Hoorcolleges Inleiding Burgerlijk Recht - Week 1 t/m 13 PDF
Document Details
Uploaded by Deleted User
2024
H.B. Krans
Tags
Summary
This document is a set of lecture and workshop slides for an Introduction to Civil Law course. It covers topics such as property rights, contracts, and agency, along with relevant examples and Dutch Civil Code references. The lectures are delivered by prof. mr. H.B. Krans, and the content focuses on the foundational concepts of Civil Law.
Full Transcript
Inleiding Burgerlijk Recht prof. mr. H.B. Krans 10 september 2024 burgerlijk recht: enkele voorbeelden - onbekende stof bij vuilnis - veel schade door niet nakomen van een contract - schade door afgewaaide dakpannen - hoe verkoop en lever je een huis, een kantoorgebouw of een pakket aa...
Inleiding Burgerlijk Recht prof. mr. H.B. Krans 10 september 2024 burgerlijk recht: enkele voorbeelden - onbekende stof bij vuilnis - veel schade door niet nakomen van een contract - schade door afgewaaide dakpannen - hoe verkoop en lever je een huis, een kantoorgebouw of een pakket aandelen? opzet van dit vak hoorcolleges werkgroepen zelfstudie goederen: zaken en vermogensrechten goederen (art. 3:1 BW): zaken (art. 3:2 BW) - roerende zaken (art. 3:3 lid 2 BW) - onroerende zaken (art. 3:3 lid 1 BW) vermogensrechten (3:6 BW) goederen 3:1 BW vermogens- rechten 3:6 BW eigendom zaken 3:2 BW vorderings- rechten roerende onroerende zaken zaken 3:3 lid 2 BW 3:3 lid 1 BW structuur BW Burgerlijk Wetboek Boek 1 Boek 2 Personen- en Rechtspersonen familierecht Boek 6 Boek 3 Boek 4 Boek 5 Algemeen gedeelte Vermogensrecht Erfrecht Zakelijke rechten van het In het algemeen verbintenissenrecht contractenrecht eerste paar weken: op naar het contractenrecht vandaag: - rechtshandelingen en - totstandkoming van overeenkomsten rechtshandeling definities Burgerlijk Wetboek Boek 1 Boek 2 Personen- en Rechtspersonen familierecht Boek 6 Boek 3 Boek 4 Boek 5 Algemeen gedeelte Vermogensrecht Erfrecht Zakelijke rechten van het In het algemeen verbintenissenrecht rechtshandeling kenmerk: gericht op rechtsgevolg meerzijdige en eenzijdige rechtshandelingen art. 3:32 – art. 39 BW (titel 3.2 BW) totstandkoming rechtshandeling wilsvertrouwensleer: - geopenbaarde wil (art. 3:33 BW) - opgewekt vertrouwen (art. 3:35 BW) grondslag I: geopenbaarde wil geopenbaarde wil (art. 3:33 BW) vorm van de verklaring (art. 3:37 lid 1 BW) moment tot stand komen (art. 3:37 lid 3 BW) discrepantie wil en verklaring verklaring kan door diverse oorzaken afwijken van wil, zoals: vergissing verspreking verschrijving dubbelzinnig woordgebruik (misverstand) grondslag II: opgewekt vertrouwen opgewekt vertrouwen (art. 3:35 BW) vertrouwen gerechtvaardigd? - rol art. 3:11 BW - diverse omstandigheden - een voorbeeld: HR 15 april 1983, NJ 1983/458 (Hajjout/IJmah) discrepantie door geestelijke stoornis discrepantie tussen wil en verklaring door een geestelijke stoornis art. 3:34 BW begrip stoornis verband tussen stoornis en verklaring: als rechtshandeling nadelig voor handelende: weerlegbaar vermoeden dat verklaring onder invloed van stoornis is gedaan indien stoornis en verband vaststaan: onweerlegbaar vermoeden dat wil ontbrak rechtshandeling overeenkomst Burgerlijk Wetboek Boek 1 Boek 2 Personen- en Rechtspersonen familierecht Boek 6 Boek 3 Boek 4 Boek 5 Algemeen gedeelte Vermogensrecht Erfrecht Zakelijke rechten van het In het algemeen verbintenissenrecht overeenkomst ‘meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer anderen een verbintenis aangaan’ art. 6:213 BW Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan. art. 6:217 BW aanbod aanbod - eenzijdige rechtshandeling - te onderscheiden van: uitnodiging om in onderhandeling te treden - vervalt door - verwerping (art. 6:221 lid 2 BW) - tijdsverloop (zie o.m. art. 6:221 lid 1 BW) - herroeping (art. 6:219 lid 1 BW) - onherroepelijk aanbod aanvaarding eenzijdige rechtshandeling in beginsel vormvrij (art. 3:37 lid 1 BW) moet inhoudelijk overeenstemmen met aanbod van het aanbod afwijkende ‘aanvaarding’ overeenkomst art. 6:217 BW Partijen sluiten een geldige overeenkomst. meerzijdige rechtshandeling rechtsgevolg ontstaat door aaneensluitende rechtshandelingen rechtsgevolg: ontstaan van verbintenissen prestatie aanbod 1 overeen- verbintenissen komst aanvaarding prestatie 2 Inleiding Burgerlijk Recht college week II prof. mr. H.B. Krans 17 september 2024 onderwerpen vandaag 1. vertegenwoordiging 2. wilsgebreken 3. geldigheid, nietigheid en vernietigbaarheid onderwerp 1 vertegenwoordiging standaardsituatie: A en B handelen zelf A B aanvaardt doet aanbod Overeenkomst tussen A en B Maar wat als bijvoorbeeld: - A afwezig is? - A het sluiten van de overeenkomst met B aan een ander wil overlaten? - A een rechtspersoon is, zoals Albert Heijn, Jumbo of Hema? - A onder curatele is gesteld? vertegenwoordiging T A Tussenpersoon B vertegenwoordiger vertegenwoordigde wederpartij T doet aanbod namens A B aanvaardt een voorbeeld A wil merrie kopen op een verkoopavond van paardenfokkerij Box (B), maar A is die dag verhinderd A stuurt T ernaar toe om namens A jonge merrie bij B te kopen voor maximaal €50.000 Stel: T koopt van B namens A een merrie van 2 jaar oud voor €40.000 Wat is het gevolg? bevoegde vertegenwoordiging volmachtsverlening A T aanbod B Vertegenwoordigde Vertegenwoordiger Volmachtgever Gevolmachtigde aanvaarding Wederpartij achterman Tussenpersoon Overeenkomst tussen A en B art. 3:66 BW lid 1: gevolg (art. 3:66 lid 1 1. gevolmachtigde T verricht een BW): rechtshandeling - overeenkomst 2. in naam van A tussen A en B 3. binnen grenzen van zijn bevoegdheid (T valt er tussenuit) bronnen van vertegenwoordigingsbevoegdheid 1. volmacht A verleent volmacht aan T om hem (A) te vertegenwoordigen (art. 3:60 lid 1 BW) 2. wettelijke vertegenwoordiging ouder vertegenwoordigt minderjarig kind (art. 1:245 lid 4 BW) curator vertegenwoordigt onder curatele gestelde (1:386 jo.337 BW) 3. vertegenwoordiging van een rechtspersoon door bestuurders (boek 2 BW) 4. bevoegde zaakwaarneming (art. 6:201 BW) volmacht Bevoegdheid die de volmachtgever verleent aan de gevolmachtigde om in naam van de volmachtgever rechtshandelingen te verrichten. art. 3:60 lid 1 BW een voorbeeld: A geeft T een volmacht om namens A bij paardenstoeterij Box een jonge merrie te kopen voor maximaal €50.000. Volmachtverlening is rechtshandeling van A die leidt tot vertegenwoordigingsbevoegdheid van T. - bevoegdheid: T kan de merrie namens A kopen, maar is daartoe niet verplicht. - niet privatief: A houdt zelf (ook) de bevoegdheid om de merrie te gaan kopen. onbevoegde vertegenwoordiging * Stel: A heeft geen volmacht verleend aan T, maar T doet jegens B alsof hij wel een volmacht heeft. dus: geen volmacht. Stel: T koopt in naam van A merrie voor €60.000. dus: overschrijding volmacht In beide gevallen: in beginsel geen overeenkomst tussen A en B A wil geen overeenkomst met B A wil niet voor €60.000 In beide gevallen: ook geen overeenkomst tussen T en B T verklaarde A te binden en niet zichzelf onbevoegde vertegenwoordiging ** geen toereikende volmacht aanbod A T aanvaarding vertegenwoordiger B Vertegenwoordigde Volmachtgever Gevolmachtigde Wederpartij achterman Tussenpersoon geen overeenkomst A-B geen overeenkomst T-B, want T handelt niet want T handelde namens A ‘binnen de grenzen van zijn bevoegdheid’ T moet instaan voor bevoegdheid Heeft T dat paard gekocht? Nee, want geen overeenkomst tussen T en B Maar, T moet wel tegenover B instaan voor het bestaan en de omvang van de volmacht, tenzij … (art. 3:70 BW) T moet schade aan B vergoeden Wat is die schade? Stel B verkoopt het paard later aan X voor €40.000 €60.000 (‘koopprijs’ T) -/- € 40.000 = €20.000 T moet €20.000 aan C vergoeden onbevoegde vertegenwoordiging: hoofdregel en 2 uitzonderingen hoofdregel: geen overeenkomst tussen de achterman en de wederpartij uitzondering: 1. bescherming van gerechtvaardigd vertrouwen van wederpartij (B) art. 3:61 lid 2 BW of 2. bekrachtiging door achterman (A) art. 3:69 BW In beide gevallen wel overeenkomst tussen A en B bescherming gerechtvaardigd vertrouwen toereikende volmacht * geen toereikende volmacht aanbod A T vertegenwoordiger B Vertegenwoordigde aanvaarding Volmachtgever Gevolmachtigde Tussenpersoon, Wederpartij Achterman T verricht rechtshandeling in naam aan A verklaring of gedraging van A (toedoen A) gerechtvaardigd vertrouwen B op toereikende volmacht aan T bescherming gerechtvaardigd vertrouwen toereikende volmacht ** vertrouwen van wederpartij moet zijn gebaseerd op ‘verklaring of gedraging’ van A (‘toedoen’) Hoge Raad heeft ‘toedoen’ van achterman opgerekt: Ook vertrouwen op feiten en omstandigheden die voor risico van A komen en aaruit naar verkeersopvattingen schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid Maar vertrouwen mag niet uitsluitend zijn gebaseerd op wat T (onbevoegde vertegenwoordiger) heeft gezegd en gedaan bekrachtiging geen toereikende volmacht aanbod A T vertegenwoordiger B Vertegenwoordigde aanvaarding Volmachtgever Gevolmachtigde Tussenpersoon, Wederpartij Achterman gevolg (art. 3:69 BW): overeenkomst A-B A bekrachtigt overeenkomst ‘€ 60.000 voor dit paard is goed’ is geldig onderwerp 2 wilsgebreken wilsvertrouwensleer versus wilsgebreken wilsvertrouwensleer (art. 3:33 – 3:35 BW) wilsgebreken 1. bedreiging (3:44 lid 2 BW) 2. bedrog (3:44 lid 3 BW) 3. misbruik van omstandigheden (3:44 lid 4 BW) 4. dwaling (6:228 BW) dwaling (art. 6:228 BW) 1. Partij had bij het aangaan van de overeenkomst onjuiste voorstelling van zaken 2 Zou bij juiste voorstelling van zaken overeenkomst niet hebben gesloten 3 Dwaling is te wijten aan A. inlichting van de wederpartij B. wederpartij schond mededelingsplicht C. wederzijdse dwaling Wat gaat voor: Dwalende mag vernietigen, tenzij mededelingsplicht 4. dwaling niet kenbaar verkoper of 5 dwaling betrof ‘uitsluitend toekomstige omstandigheid’ of onderzoeksplicht koper? 6 ‘voor rekening dwalende’ o.a. koper schond eigen onderzoeksplicht drie gevallen inlichting wederpartij (art. 6:228 lid 1 sub a BW) schending spreekplicht (art. 6:228 lid 1 sub b) wederzijdse dwaling (art. 6:228 lid sub c BW) onjuiste mededeling (art. 6:228 lid 1 sub a) onjuiste mededeling - voorbeeld: HR 15 november 1957, NJ 1958/67 (Baris/Riezenkamp) niet elke onjuiste mededeling niet van belang of mededeling te goeder trouw of te kwader trouw is gedaan schending mededelingsplicht (art. 6:228 lid 1 sub b) wederpartij had dwalende behoren in te lichten (art. 6:228 lid 1 sub b BW) - voorbeeld: HR 30 november 1973, NJ 1974/97 (Van der Beek/Van Dartel) wederzijdse dwaling (art. 6:228 lid 1 sub c) beide partijen gingen bij het sluiten van de overeenkomst uit van dezelfde onjuiste voorstelling van zaken, tenzij (…) (art. 6:228 lid 1 sub c) - voorbeeld: kunstkoop uitzonderingen van lid 2 uitsluitend toekomstige omstandigheid -HR 10 juni 1932, NJ 1933/5 (marktcafé) -HR 21 januari 1966, NJ 1966/183 (Booy/Wisman) voor rekening van de dwalende rechtsgevolg dwaling: vernietigbaar handelingsonbekwaamheid art. 3:32 (en elders) rechtsgevolg: art. 3:32 lid 2 geen bescherming ex art. 3:35 onderwerp 3 geldig, nietig en vernietigbaar geldig, nietig en vernietigbaar geldig nietig voorbeelden: - handelingsonbevoegdheid - art. 3:40 lid 1 BW vernietigbaar voorbeelden: - dwaling en andere wilsgebreken - handelingsonbekwaamheid vernietigbaar rechtshandeling is vernietigbaar (3:44 lid 1 BW en art. 6:228 BW) - rechtshandeling is vooralsnog geldig - partijen zijn gebonden totdat een van hen de overeenkomst vernietigt hoe vernietigen? (art. 3:49 BW) - buitengerechtelijke verklaring (art. 3:50 BW) of - rechterlijke uitspraak vernietiging heeft terugwerkende kracht (art. 3:53 BW). Inleiding Burgerlijk Recht prof. mr. H.B. Krans 24 september 2024 onderwerp 1 de inhoud van de overeenkomst wat is de inhoud van de overeenkomst? artikel 6:248 lid 1 BW overige factoren die de inhoud van de overeenkomst bepalen de door partijen beoogde rechtsgevolgen uitleg eisen van wet gewoonte redelijkheid en billijkheid Haviltex (HR 13 maart 1981, NJ 1981/635) * Ermes Haviltex verkoper koper Koopovereenkomst bloemsteekschuimsnij- machine met het volgende beding: “Tot eind 1976 heeft koper het recht de machine terug te geven voor f 20 000” HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635 Haviltex (HR 13 maart 1981, NJ 1981/635) ** Hoge Raad: ‘De vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van pp. is geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld, kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin pp. in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen pp behoren en welke rechtskennis van zodanige pp kan worden verwacht.’ Haviltex (HR 13 maart 1981, NJ 1981/635) *** …de volgende gezichtspunten maatschappelijke kring waartoe partijen behoren welke rechtskennis kan van deze partijen worden verwacht welke betekenis lag meer voor de hand? (HR Bunde/ Erckens) vaststaande technische betekenis – bekend bij de wederpartij? (HR Bunde/ Erckens) deskundige bijstand? (HR Bunde/ Erckens) resultaat van interpretatie te rijmen met oogmerk van partijen? (HR Bunde/ Erckens) ‘cao-norm’ op enkele terreinen een andere uitleg-norm dan Haviltex-norm ratio: uitleg is relevant voor rechtspositie van derden in beginsel bewoordingen beslissend (objectief uit te leggen) overgang met Haviltex is vloeiend HR 17 december 1976, NJ 1977/241 (Bunde/Erckens) Boer Erkens verkoopt boerderij aan Gemeente Bunde. Partijen spreken af: “Gemeente Bunde vergoedt belastingschade van Erkens.” f 50.840 f 2.151,50 Ieders wil dekt de verklaring, maar de verklaringen sluiten niet op elkaar aan. HR 17 december 1976, NJ 1977, 241 3:35 toespitsen op misverstand: Wat hebben partijen over en weer verklaard en wat hebben zij overeenkomstig de zin die zij daaraan redelijkerwijs mochten toekennen – afgeleid uit elkaars verklaringen en gedragingen? - welke betekenis lag meer voor de hand? - deskundige bijstand? - vaststaande technische betekenis (bekend bij wederpartij)? - resultaat van interpretatie te rijmen met oogmerk? vgl. Haviltex HR 17 december 1976, NJ 1977, 241 Haviltex (HR 13 maart 1981, NJ 1981/635) *** …de volgende gezichtspunten maatschappelijke kring waartoe partijen behoren welke rechtskennis kan van deze partijen worden verwacht welke betekenis lag meer voor de hand? (HR Bunde/ Erckens) vaststaande technische betekenis – bekend bij de wederpartij? (HR Bunde/ Erckens) deskundige bijstand? (HR Bunde/ Erckens) resultaat van interpretatie te rijmen met oogmerk van partijen? (HR Bunde/ Erckens) onderwerp 2 onderwerp 2: redelijkheid en billijkheid redelijkheid en billijkheid 6:248 lid 1 BW: aanvullende werking 6:248 lid 2 BW : beperkende werking beding is niet van toepassing voor zover ‘naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar’ HR 19 mei 1967, NJ 1967/261 (Saladin/HBU): mag de bank een beroep doen een exoneratiebeding? 1. de zwaarte van de schuld 2. de aard en de inhoud van de overeenkomst waarin het beding voorkomt 3. de maatschappelijke positie en de onderlinge verhouding van pp. 4. de wijze waarop het beding is tot stand gekomen 5. de mate waarin de wederpartij zich van de strekking van het beding bewust is geweest onvoorziene omstandigheden * art. 6:258 BW: regeling inzake onvoorziene omstandigheden (imprévision) onvoorziene omstandigheden: - omstandigheden waar in het contract niet is ín voorzien (omstandigheden waar bij sluiten overeenkomst geen rekening mee is gehouden) - omstandigheden die ten tijde van contractsluiting in de toekomst lagen die van dien aard dat wederpartij ongewijzigde instandhouding niet mag verwachten onvoorziene omstandigheden ** omstandigheden kunnen voor rekening komen van degene die zich erop beroept (art. 6:258 lid 2) rechtsgevolg toepassing art. 6:258: zie lid 1. De rechter kan, op verlangen van een der partijen, de gevolgen van een overeenkomst wijzigen of deze overeenkomst geheel of gedeeltelijk ontbinden. casus Sint Pieters Brouwerij (SPB) heeft met Tripel (exploitant café) een overeenkomst gesloten waarin onder meer is bepaald dat Tripel alleen bier van SPB zal verkopen. De overeenkomst is opgesteld door de juridische dienst van SPB. SPB ontdekt dat Tripel niet uitsluitend Sint-Pieters-bier tapt. Tripel verkoopt ook alcoholvrij bier, en wel van een ander merk. Tripel meent dat zij vrij is dit te doen, omdat het bierafnamebeding naar haar zeggen alleen alcholhoudend bier betreft. Ten tijde van het sluiten van de overeenkomst was alcoholvrij bier nog niet op grote schaal verkrijgbaar, maar het was in opmars. SPB produceert geen alcoholvrij bier. Hoe beoordeelt u de stelling van Tripel? casus - vervolg Na enige jaren valt de vraag naar Sint-Pieters-bier nagenoeg weg. Cafégangers verkiezen Belgisch bier boven Sint Pieters. Tripel verzoekt de rechter gezien deze ontwikkeling de overeenkomst tussen hem en SPB zo te wijzigen dat het hem vrijstaat Belgisch bier te tappen. SPB verzet zich hiertegen. SPB stelt: de verandering van smaak was voorzienbaar was ten tijde van het aangaan van de overeenkomst. Tripel stelt: iedere verandering van omstandigheden zou tot wijziging van de overeenkomst moeten kunnen leiden. onderwerp 3 onderwerp 3: nakoming nakoming verrichten van een prestatie die beantwoordt aan de verbintenis - door wie? - schuldenaar - derde? art. 6:30 BW - aan wie - schuldeiser - derde? o.m. art. 6:32 en art. 6:34 BW opeisbaarheid vanaf wanneer is een verbintenis opeisbaar? - tijd voor nakoming is contractueel bepaald art. 6:39 - tijd voor nakoming is niet contractueel bepaald art. 6:38 vanaf wanneer mag een schuldenaar nakomen? Inleiding Burgerlijk Recht Prof. mr. H.B. Krans 1 oktober 2024 rechten schuldeiser bij niet-nakoming nakoming opschorting schadevergoeding ontbinding vordering tot nakoming art. 3:296 BW wat als nakoming niet mogelijk is (blijvend of tijdelijk) ? - rol art. 3:303 BW tekortkoming in enig opzicht ten achterblijven bij hetgeen de verbintenis vergt - niet nakomen - niet tijdig nakomen - gedeeltelijk nakomen - onjuist nakomen veronderstelt opeisbaarheid verbintenis [verzuim (indien vereist; zie art. 6:74 lid 2 BW en art. art. 6:265 lid 2 BW)] toerekenbaar of niet-toerekenbaar schadevergoeding ex art. 6:74 BW tekortkoming toerekenbaar verzuim (niet altijd) schade - aanvullende schade - vervangende schade causaal verband schadevergoeding ex 6:74 BW toerekenbaar tekortkoming niet toerekenbaar toerekening Een tekortkoming kan de schuldenaar niet worden toegerekend (art. 6:75): - indien zij niet te wijten is aan zijn schuld, - noch voor zijn rekening komt krachtens wet (art. 6:76 en art. 6:77 BW) rechtshandeling (garantie bijvoorbeeld) of in het verkeer geldende opvattingen Oerlemans/Driessen toerekening krachtens wet hulppersonen gebruikte zaken - HR 5 januari 1968, NJ 1968/102 (vliegtuigvleugel) - HR 13 december 1968, NJ 1969/174 (polyclens) overig toerekening krachtens rechtshandeling uitbreiding toerekenbare factoren beperking toerekenbare factoren toerekening krachtens verkeersopvattingen onder meer - voorzienbare omstandigheden - omstandigheden die debiteur persoonlijk betreffen HR 27 april 2001, NJ 2002/213 (Oerlemans/Driessen) * Driessen is rozenkweker. Oerlemans is een groothandel in agrarische producten. Driessen koopt meststof Biofer van Oerlemans. De gekochte partij BioFer bevat restanten Ethidimuron, een onkruidbestrijdingsmiddel. Driessens rozen verdrogen na gebruik Biofer. HR 27 april 2001, NJ 2002/213 (Oerlemans/Driessen) ** tekortkoming Oerlemans is die tekortkoming aan hem toe te rekenen? Oerlemans heeft de stof niet zelf geproduceerd gebrek in BioFer is buiten toedoen van Oerlemans ontstaan Oerlemans kende noch behoefde het gebrek te kennen HR 27 april 2001, NJ 2002/213 (Oerlemans/Driessen) *** Hoge Raad in Oerlemans/Driessen: “De verkeersopvattingen brengen mee dat in een geval als het onderhavige een tekortkoming bestaande in een gebrek van een verkocht product in beginsel voor rekening van de verkoper komt, ook als deze het gebrek kende noch behoorde te kennen” (r.o. 3.6). tekortkoming wel/niet toerekenbaar niet toerekenbaar: geen schadevergoeding - uitzondering: art. 6:78 BW wel toerekenbaar: wel schadevergoeding - verzuim nodig? - zo ja, wanneer in verzuim? schadevergoeding ex 6:74 BW toerekenbaar tekortkoming niet SV- toerekenbaar tenzij 6:78 schadevergoeding ex 6:74 BW blijvend SV+ onmogelijk toerekenbaar SV+ tekortkoming niet blijvend onmogelijk niet SV- toerekenbaar tenzij 6:78 verzuim indien verzuim vereist, hoe treedt verzuim dan in? 6:82 BW: ingebrekestelling 6:83 BW: van rechtswege schadevergoeding ex 6:74 blijvend SV+ onmogelijk toerekenbaar igs (art. 6:82) SV+ tekortkoming niet blijvend onmogelijk verzuim van rechtswege (art. 6:83) niet SV- toerekenbaar ontbinding: voorwaarden en wijze van voorwaarden art. 6:265 BW wijze van ontbinding art. 6:267 BW ontbinding: rechtsgevolgen toekomst (art. 6:271) ontbinding heeft geen terugwerkende kracht (art. 6:269) verleden (o.m. art. 6:71): verbintenis tot ongedaanmaking (art. 6:272: verbintenis tot waardevergoeding) opschorting * functie: prikkel tot nakoming en/of voorbereiding op verrekening schuld met schadevergoeding ontbinding opschorting ** art. 6:52 e.v. BW art. 6:262- 264 BW nakoming rechten blijvend tijdelijk terstond schuldeiser onmogelijk onmogelijk mogelijk nakoming nee, 3:303 BW nee, 3:303 BW ja, 3:296 BW opschorting ja, 6:262/264 BW ja, 6:262/264 BW ja, 6262/264 BW nee, 6:54-b BW schade- ja, 6:74 BW, ja, 6:74 BW, ja, 6:74 BW, vergoeding zonder verzuim mits verzuim mits verzuim ontbinding ja, 6:265 BW, ja, 6:265 BW ja, 6:265 BW, zonder verzuim zonder verzuim mits verzuim Inleiding Burgerlijk Recht prof. mr. H.B. Krans 8 oktober 2024 uitgangspunten ieder draagt zijn eigen schade tenzij je kunt ‘overhevelen’ flink wat vereisten … aansprakelijkheidsgronden soms gebaseerd op schuld (verwijt) soms gebaseerd op risico-toedeling onderwerpen vandaag aansprakelijkheid voor eigen gedrag aansprakelijkheid voor gedrag van anderen aansprakelijkheid voor zaken kernartikel: art. 6:162 BW Artikel 162 lid 1 BW Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden. vijf eisen eis 1 onrechtmatigheid eis 2 toerekenbaarheid eis 3 schade eis 4 causaal verband eis 5 relativiteit (in art. 6:163 BW) eis 1 onrechtmatigheid onrechtmatigheid zegt iets over daad (gedraging) uitgewerkt in art. 6:162 lid 2 BW drie rubrieken → art. 6:162 lid 2 BW (1) inbreuk op een recht (2) strijd met wettelijke plicht (3) strijd met het ongeschreven recht dat in het maatschappelijk verkeer betaamt HR 31 januari 1919, NJ 1919/161 (Lindenbaum/Cohen) (on)betamelijk... rijke casuïstiek deelgebied: gevaarzetting Kelderluik Hoge Raad:... dat alleen in het licht van de omstandigheden van Zoek het het gegeven geval kan worden beoordeeld of en in arrest in hoever aan iemand die een situatie in het leven roept de bieb! welke voor anderen bij niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid gevaarlijk is de eis kan worden gesteld dat hij rekening houdt met de mogelijkheid dat die onoplettendheid en http://static.aanbodpagina.nl/img/728/originele-coca-colakratjes1.jpg voorzichtigheid niet zullen worden betracht en met het oog daarop bepaalde voorzorgsmaatregelen neemt; dat daarbij dient te worden gelet op … HR 5 november 1965, NJ 1966/136... Kelderluik; vervolg - niet alleen op de waarschijnlijkheid waarmee de niet- inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid kan worden verwacht, - maar ook op de hoegrootheid van de kans dat daaruit ongevallen ontstaan, - op de ernst die de gevolgen daarvan kunnen hebben, - en op de mate van bezwaarlijkheid van te nemen veiligheidsmaatregelen HR 5 november 1965, NJ 1966/136 Kelderluik, verkort (1) kans op onoplettendheid (2) kans op ongevallen daardoor (3) ernst gevolgen (4) bezwaarlijkheid veiligheidsmaatregelen overigens: uitkomst in dit geval: - aansprakelijk - maar vermindering wegens eigen schuld (waarover in week VI) Jetblast HR 28 mei 2004, NJ 2005/105 (Jetblast) Jetblast; vervolg 1 HR 28 mei 2004, NJ 2005/105 (Jetblast) aansprakelijkheidsvraag is afhankelijk van ‘de vier Kelderluik- factoren’ zeggenschap over locatie niet nodig voor aansprakelijkheid dat publiek ‘op de hoogte kan zijn’ is niet genoeg Jetblast; vervolg 2 ‘Voor het antwoord op de vraag of een waarschuwing kan worden beschouwd als een afdoende maatregel met het oog op bescherming tegen een bepaald gevaar, is van doorslaggevende betekenis of te verwachten valt dat deze waarschuwing zal leiden tot een handelen of nalaten waardoor dit gevaar wordt vermeden’ (r.o. 3.4.3). HR 28 mei 2004, NJ 2005/105 (Jetblast) verhuizende zusjes HR 12 mei 2000, NJ 2001/300 (verhuizende zusjes) gedrag is niet al onrechtmatig door de enkele mogelijkheid van een ongeval is de waarschijnlijkheid van het ongeval zo groot dat de dader zich naar maatstaven van onzorgvuldigheid van dit gedrag had moeten onthouden? verhuizende zusjes; vervolg dit is ‘ongelukkige samenloop van omstandigheden’ ernstig letsel maakt het niet anders dit gedrag niet onrechtmatig → art. 6:162 BW niet vervuld → zus niet aansprakelijk bijzondere context - vgl. sport & spel rechtvaardigingsgronden 6:162 lid 2 slot BW onrechtmatigheid valt weg voorbeelden: overmacht - sterke kracht/macht noodweer - noodzakelijke verdediging toestemming benadeelde eis 2 toerekenbaarheid toerekenbaarheid (art.6:162 lid 3 BW) zegt iets over dader schuld (persoonlijk verwijt) of voor zijn rekening krachtens wet voorbeeld: art. 6:165 BW gebrek verkeersopvattingen voorbeeld: onervarenheid kind onder 14 nooit aansprakelijk 6:164 bescherming jongere eis 3 schade schade aparte afdeling: 6:95 e.v. materiële schade immateriële schade (‘smart’) → zie verder Week VI eis 4 causaal verband causaliteit ‘dientengevolge’ (6:162) zeef I: condicio sine qua non (c.s.q.n.) wegdenk-experiment als we feit X wegdenken, valt dan ook de schade weg? zeef II: 6:98 waarover in week VI eis 5 relativiteit relativiteitsvereiste art. 6:163 BW verfijning van de onrechtmatigheidseis strekking overtreden norm onderzoeken valt binnen het beschermingsbereik: - deze persoon? wie - deze schadesoort? wat - deze ontstaanswijze? hoe correctie Langemeijer HR 17 januari 1958, NJ 1961/568 (Tandartsen) ‘… geenszins uitsluit (…) dat bij het niet nalaten der verboden handeling het feit der daarin gelegen wetsovertreding een factor kan zijn, die medeweegt, om deze gedraging, waardoor anderen worden benadeeld, vanuit het gezichtspunt ener betamelijke zorgvuldigheid in het verkeer ten opzichte van eens anders goed te veroordelen’ kwalitatieve aansprakelijkheid algemeen voor personen: - kinderen (6:169) - ondergeschikten (6:170) - niet-ondergeschikten (6:171) - vertegenwoordigers (6:172) voor zaken: - gebrekkige roerende zaken (6:173) - opstallen (6:174) - gevaarlijke stoffen c.a. (6:175 – 178) - dieren (6:174) aansprakelijkheid voor fouten van anderen voor welke personen? kinderen ondergeschikten ‘niet-ondergeschikten’ (bij bedrijf) vertegenwoordigers kinderen onder 14 jaar 6:164 kind onder 14 gaat vrijuit 6:169 lid 1 ouder/voogd aansprakelijk risico-aansprakelijkheid verwijtbaarheid doet niet ter zake ‘als een doen te beschouwen’ ‘als leeftijd niet in weg zou staan’ kinderen van 14 tot 16 kind 14+ kan zelf aansprakelijk zijn, art. 6:162 BW ouder/voogd? 6:169 lid 2 BW - ‘fout’ kind (= onrechtmatig + toerekenbaar) - ouders aansprakelijk, tenzij niet te verwijten - aansprakelijkheid ouders berust op schuld (verwijtbaarheid) - bewijslast ‘tenzij’ op ouders - reële kans op disculpatie kinderen vanaf 16 ‘kind’ zelf: gewoon beoordelen o.g.v. art. 6:162 BW ouder/voogd: geen bijzondere regels dus ook gewoon o.g.v. art. 6:162 BW ondergeschikten 6:170 lid 1 BW ondergeschikte (vaak: werknemer) maakt fout (= onrechtmatig + toerekenbaar) kans op fout vergroot door opdracht zeggenschap over deze gedragingen risico-aansprakelijkheid verwijtbaarheid doet niet ter zake hoofdelijkheid gevolgen aansprakelijkheid voor fout ondergeschikte: art. 6:162 BW werknemer aansprakelijk art. 6:170 BW werkgever aansprakelijk slachtoffer kan kiezen (werkgever of werknemer) art. 6:102 BW hoofdelijke aansprakelijkheid art. 6:7 BW ieder voor geheel aansprakelijk bescherming slachtoffer aansprakelijkheid voor zaken voor welke zaken? onder meer gebrekkige roerende zaken opstallen gevaarlijke stoffen dieren producten opstallen opstal: gebouwen en werken (als bedoeld in art. 6:174 lid 4 BW) opstal voldoet niet aan de eisen die daaraan in de gegeven omstandigheden mogen worden gesteld opstal levert dus gevaar op gevaar verwezenlijkt zich aansprakelijkheid rust op bezitter opstallen; vervolg risico-aansprakelijkheid verwijt doet niet terzake wel inperking risico door tenzij-formule dieren art. 6:179 BW bezitter (waarover in week VII) art. 6:181 schade door dier aangericht (‘eigen energie’) risico-aansprakelijkheid dieren; vervolg risico verwijtbaarheid doet niet ter zake maar wel inperking risico via ‘tenzij-formule’: tenzij geen art. 6:162 BW als hij de gedraging in zijn macht zou hebben gehad 6:173, 6:174 en 6:179 BW en uitoefening bedrijf art. 6:181 BW Inleiding Burgerlijk Recht prof. mr. H.B. Krans 15 oktober 2024 twee onderwerpen verbintenissen uit andere bron dan overeenkomst of onrechtmatige daad schadevergoeding bronnen van verbintenissen overeenkomst → verbintenissen door partijen zelf bepaald vb: koopovereenkomst → verbintenis tot betalen koopprijs verbintenis tot geven van een zaak onrechtmatige daad → verbintenis tot schadevergoeding zaakwaarneming → verbintenis tot betrachten zorg verbintenis tot schadevergoeding onverschuldigde betaling → verbintenis tot ongedaanmaking of waardevergoeding ongerechtvaardigde verrijking → verbintenis tot schadevergoeding onverschuldigde betaling: art. 6:203 Artikel 6:203 BW 1. Degene die een ander zonder rechtsgrond een goed heeft gegeven, is gerechtigd dit van de ontvanger als onverschuldigd betaald terug te vorderen. 2. Betreft de onverschuldigde betaling een geldsom, dan strekt de vordering tot teruggave van een gelijk bedrag. 3. Degene die zonder rechtsgrond een prestatie van andere aard heeft verricht, heeft eveneens jegens de ontvanger recht op ongedaanmaking daarvan. onverschuldigde betaling: vereisten betaling’ = verrichten van iedere prestatie de een verricht jegens de ander een prestatie (= betaalt) zonder dat daar een rechtsgrond voor bestaat (= onverschuldigd) onverschuldigde betaling: voorbeelden onverschuldigde betaling betaling van een geldbedrag op een verkeerde bankrekening prestatie die is verricht ‘op grond van’ een nietige of vernietigde overeenkomst geen ‘onverschuldigde betaling’ prestatie die is verricht op grond van daarna ontbonden overeenkomst rechtsgrond blijft in stand ‘ongedaanmakingsverbintenis’ o.g.v. art. 6:271 onverschuldigde betaling: rechtsgevolgen op ontvanger rust een verbintenis tot ongedaanmaking - goed → teruggeven van dat goed (lid 1) - geldsom → teruggeven gelijk bedrag (lid 2) - andere prestatie → ongedaanmaking (lid 3) ongedaanmaking onmogelijk door aard prestatie (diensten, doen etc.) → op ontvanger rust een verbintenis tot waardevergoeding (6:210) schadevergoeding En nu: het schadevergoedingsrecht schadevergoeding: wanneer? in wet: ‘schade’ onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) wanprestatie (art. 6:74 BW) zaakwaarneming (art. 6:200 BW) ongerechtvaardigde verrijking (art. 6:212 BW) etc... wettelijke verbintenis tot schadevergoeding → afd. 6.1.10 verbintenis tot schadevergoeding: twee stappen vestiging inhoud / omvang 6:162 6:74 6:200 afdeling 6.1.10 6:212 etc. afdeling 6.1.10 welke schadesoorten? hoe begroten? Uitgangspunt: volledige schadevergoeding uitzonderingen op uitgangspunt, vermindering schadevergoeding - causaal verband - voordeelstoerekening - eigen schuld - matiging door rechter hyacinthara’s Rb. Oost-Brabant, 2 september 2020, ECLI:NL:RBOBR:2020:4243 ballonvaartwedstrijd papegaaienhouder, verboden zone koppeltje ara’s en geelnek-amazone dood schadevergoeding €55.150 wat is schade? casus ‘dode papegaaien’: papegaaien dood ‘zaaks’-schade van papegaaienhouder verdriet van de papegaaienhouder papegaaienhouder breekt been pijn inkomstenderving zijn zoon met zwak hart overlijdt verdriet naasten echtgenote derft levensonderhoud welke schade wordt vergoed? vermogensschade art. 6:96 BW ‘geleden verlies en gederfde winst’ art. 6:95 BW ‘ander nadeel’ voor zover wet daar recht geeft art. 6:106 (en art. 6:107 en 6:108) berekening schadevergoeding bij vermogensschade vergelijking S = H-W p. S = Schade H = Vermogenstoestand die er zou zijn geweest als od of wanprestatie achterwege was gebleven (H = Hypothetische toestand) W = Werkelijke vermogenstoestand die er is als gevolg van o.d. of wanprestatie voorbeeld: inkomensschade papegaaienhouder 10 weken niet werken en 4 weken in een laag tempo verdiende normaal €500 netto per week nu in 14 weken totaal €1000 netto W= €1000 (heeft hij verdiend) H= 14 x €500 = €7000 (zou hij verdiend hebben) S=H-W €7000 -/- €1000 → inkomensschade € 6000 wie heeft recht op schadevergoeding? hoofdregel: jegens wie wanprestatie of onrechtmatige daad is gepleegd - bij letsel: de gekwetste zelf uitzonderingen: - bij letsel: sommige derden voor bepaalde schadeposten (6:107 en 6:107a) - bij overlijden: nabestaanden voor bepaalde schadeposten (6:108) causaal verband: ‘twee soorten’ 1. condicio sine qua non–verband vereiste voor vestiging aansprakelijkheid (6:74, 6:162) zou schade zijn uitgebleven als normschending niet had plaatsgevonden? zo nee: geen c.s.q.n.-verband 2. toerekening naar redelijkheid art. 6:98 BW: leer van de redelijke toerekening bepaling omvang schadevergoeding slechts schadeposten die als gevolg van de gebeurtenis aan aansprakelijke kunnen worden toegerekend causaal verband: dus eigenlijk een ‘dubbele zeef’ art. 6:98: multifactor benadering 1. aard van de aansprakelijkheid schending verkeers- of veiligheidsnorm risico-aansprakelijkheid met ruim beschermingsdoel risico-aansprakelijkheid met beperkt beschermingsdoel 2. aard van de schade letselschade bedrijfsschade 3. mate van schuld art. 6:98: deelregels Hoe meer schade behoort tot normaliter aan dergelijke gebeurtenissen verbonden gevolgen, hoe eerder het vereiste verband aanwezig. Bij schuld eerder verband dan bij risico. Als door overtreding van een verkeers- of veiligheidsnorm letsel wordt toegebracht, zal de aansprakelijke in beginsel alle daaruit voortvloeiende schade moeten vergoeden. Maar ook hier zijn grenzen. HR 8 februari 1985, NJ 1986/137 (Renteneurose) Henderson valt van praalwagen, krijgt klappen van Gibbs geheugenstoornissen etc. (NLG 50.000) medisch rapport: ‘rente neurose’ Hoge Raad: - bij toebrengen letsel - ook gevolgen die samenhangen met predispositie slachtoffer toerekenen, tenzij … - predispositie eventueel meenemen in schadebegroting ‘The tortfeasor takes the victim as he finds him.’ eigen schuld: een voorbeeld Fietser rijdt append over straat en nadert kruising waarop auto nadert die 10 km/h te hard rijdt. Fietser ziet auto niet en automobilist kan niet op tijd stoppen. Fietser valt en breekt voortanden: kosten gebitsherstel €10.000 Fietser stelt automoblist aansprakelijk. vraag: moet automobilist schade volledig vergoeden? art. 6:101 ‘eigen schuld’ schade is mede gevolg van omstandigheid die aan benadeelde kan worden toegerekend vermindering schadevergoedingsplicht hoeveel verminderen? dubbele maatstaf: 1. causaal: weging van invloed ieders bijdragen: ‘wederzijdse causaliteit’ 2. billijkheidscorrectie: a. uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten b. andere omstandigheden maatstaf 1: wederzijdse causaliteit zowel de automobilist als de fietser hebben met hun gedrag de schade veroorzaakt. weging van de invloed van de aan ieder toe te rekenen omstandigheden hoeveel gevaar schept automobilist en hoeveel de fietser? stel uitkomst weging: automobilist heeft voor 70% bijgedragen en fietser voor 30% door naar maatstaf 2 maatstaf 2: billijkheidscorrectie correctie op maatstaf 1 is mogelijk indien de billijkheid dit eist wegens - de ernst van de gemaakte fouten, of - andere omstandigheden van het geval kan leiden tot - andere verdeling of - zelfs geen schadevergoeding of - 100% schadevergoeding fietser krijgt mogelijk toch meer of minder dan 70% (uitkomst wederzijdse causaliteit) vergoeding van immateriële schade vermindering van levensvreugde ‘smartengeld’ vergoeding alléén in de in de wet genoemde gevallen art. 6:106 a. oogmerk toebrengen immateriële schade b. - lichamelijk letsel - schade aan eer en goede naam - andere aantastingen in de persoon c. aantasting nagedachtenis overledene art. 6:107 en 108 (affectieschade) - verdriet om letsel en overlijden naasten hoe in geld waarderen? art. 6:106: ‘naar billijkheid’ vaststellen - grote vrijheid van de rechter - rekening houden met alle omstandigheden Hoge Raad schrijft gevalsvergelijking voor - Welke bedragen zijn eerder in vergelijkbare gevallen door de Nederlandse rechter toegekend? - “Smartengeldboek” van ANWB art. 6:107 en 6:108 (affectieschade): vaste bedragen overlijdensschade 6:108 derden (nabestaanden) krijgen eigen vordering op degene die aansprakelijk jegens slachtoffer beperkte groep gerechtigden drie schadeposten lid 1 het derven van levensonderhoud lid 2 kosten van lijkbezorging lid 3 affectieschade affectieschade verdriet dat doordat een dierbare ernstig gewond raakt of overlijdt smartengeld voor naasten - bijv. voor ouders en echtgenote van zoon - voor leed vrouw wegens ernstig en blijvend letsel papegaaienhouder onderscheiden van ‘shockschade’ - geestelijk letsel als gevolg van confrontatie met schokkende gebeurtenis - shockschade valt onder ‘aantasting in de persoon’ (art. 6:106 sub b BW) affectieschade in de wet in art. 6:107 lid 1 sub b (letsel); 6:108 lid 3 (dood) doel: erkenning van leed van naasten naasten van: - gekwetste met ernstig en blijvend letsel (107) - overledene (108) beperkte kring van ‘naasten’: zoals echtgenoot, ouder, kind vaste bedragen (€12.500-€20.000): afhankelijk van type geval en relatie besluit vergoeding affectieschade voordeelstoerekening en matiging art 6:100 BW: Heeft eenzelfde gebeurtenis voor de benadeelde naast schade tevens voordeel opgeleverd, dan moet, voor zover dit redelijk is, dit voordeel bij de vaststelling van de te vergoeden schade in rekening worden gebracht. art. 6:109 BW: Indien toekenning van volledige schadevergoeding in de gegeven omstandigheden waaronder de aard van de aansprakelijkheid, de tussen partijen bestaande rechtsverhouding en hun beider draagkracht, tot kennelijk onaanvaardbare gevolgen zou leiden, kan de rechter een wettelijke verplichting tot schadevergoeding matigen. schadeposten papegaaienhouder dode papegaaien ✓Vermogensschade (6:95) inkomensschade letsel ✓Vermogensschade (6:95) smartengeld letsel ✓Art. 6:106 sub b verdriet om dood zoon ✓affectieschade (art. 6:108 lid 4 sub c) verdriet om dood papegaaien X dit is geen vermogensschade en er is geen andere wettelijke grondslag (geen naaste i.d.z.v. art. 6:108 lid 3) Inleiding Burgerlijk Recht Week VII Inleiding Goederenrecht Prof.mr. V. Mak | 5 november 2024 Discover theDiscover world at the Leiden world University at Leiden University 1 Wat is goederenrecht? Discover the world at Leiden University 2 Discover the world at Leiden University 3 Word je eigenaar als je een gestolen fiets koopt? Discover the world at Leiden University 4 Discover the world at Leiden University 5 Discover the world at Leiden University 6 Discover the world at Leiden University 7 Goederenrecht in het BW Privaatrecht Personenrecht Vermogensrecht (Boek 1, 2 BW) (Boek 3, 5, 6, 7, 7A BW) Verbintenissenrecht Goederenrecht (Boek 3, 6, 7, 7A BW) (Boek 3 en 5 BW) Discover the world at Leiden University 8 Goederenrecht: een systeem Discover the world at Leiden University 9 Begrippen (I) Discover the world at Leiden University 10 Wat zijn goederen? Discover the world at Leiden University 11 Zaken Discover the world at Leiden University 12 ‘Dieren zijn geen zaken’ (art. 3:2a BW) Discover the world at Leiden University 13 Goederen (vervolg, Boek 3 BW) Discover the world at Leiden University 14 Vermogensrechten Elementen: overdraagbaar of stoffelijk voordeel verschaffend of verkregen in ruil voor stoffelijk voordeel Voorbeelden: geldvordering beperkt recht, bijv. vruchtgebruik, erfpacht recht van bewoning (art. 3:226 BW; niet overdraagbaar, wel stoffelijk voordeel) intellectuele eigendomsrechten, bijv. auteursrecht data en digitale objecten, bijv. muziekbestanden, cryptocurrency?? Discover the world at Leiden University 15 Vergelijk ‘goed’ in het strafrecht HR 31 januari 2012, NJ 2012/536 (Runescape) diefstal van virtueel amulet en masker in een online game de objecten vallen onder het begrip ‘goed’ in art. 310 Sr. maar niet onder het zaaksbegrip in het BW Discover the world at Leiden University 16 Eigendom “Het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben.” Art. 5:1 lid 1 BW Naar analogie: “rechthebbende” op een goed. Discover the world at Leiden University 17 Onderscheid goederenrecht en verbintenissenrecht Discover the world at Leiden University 18 Absolute en relatieve rechten Eigendom is een absoluut recht (of: zakelijk recht) - tegen een ieder inroepbaar - de eigenaar is vrij het goed te gebruiken en erover te beschikken (art. 5:1 lid 2 BW) - recht van revindicatie (art. 5:2 BW) Verbintenissen zijn relatieve rechten (of: persoonlijke rechten) Discover the world at Leiden University 19 HR Blaauboer/Berlips Hoge Raad 3 maart 1905, W 8191 (Blaauboer/Berlips) - derdenbeding art. 1354 BW (oud) - Berlips verkocht naastliggende percelen aan Blaauboer en Kloots met belofte de tussenliggende weg op te hogen en te bestraten - weduwe Maks koopt deze weg – is zij verplicht de verbintenis tot ophogen en bestraten na te komen? Grond Grond Blaauboer Kloots Discover the world at Leiden University 20 HR Blaauboer/Berlips Art. 1354 BW (oud): Men wordt verondersteld bedongen te hebben voor zich zelven, en voor zijne erfgenamen en regtverkrijgenden, ten ware het tegendeel uitdrukkelijk bepaald zij, of uit den aard der overeenkomst mogt voortvloeijen.’ Art. 1376 BW (oud): Overeenkomsten zijn alleen van kracht tusschen de handelende partijen. Dezelve kunnen aan derden niet ten nadeele verstrekken; zij kunnen aan derden geen voordeel aanbrengen, dan alleen in het geval voorzien bij artikel 1353.’ (art. 1353 BW (oud) zag op het derdenbeding) Discover the world at Leiden University 21 HR Blaauboer/Berlips Hoge Raad: ‘bedongen hebben’ staat niet gelijk aan ‘verbonden hebben’ ofwel: een partij kan de rechtsopvolger onder bijzondere titel niet binden zonder diens toestemming onderscheid tussen persoonlijke en zakelijke rechten Discover the world at Leiden University 22 Hedendaagse casus ‘kettingbeding’ R. Bobbink, ‘Het eeuwigdurende speelrecht van Vitesse’, WPNR 2023/7419 Rb. Gelderland 13 maart 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:1313 Discover the world at Leiden University 23 Begrippen (II) Discover the world at Leiden University 24 Eigendom & beperkte rechten Discover the world at Leiden University 25 Beperkte rechten Art. 3:8 BW Voorbeelden: - hypotheek - pand - vruchtgebruik - opstal - erfdienstbaarheid - erfpacht Discover the world at Leiden University 26 Beperkte rechten (vervolg) Art. 3:8 BW van moederrecht afgesplitst Gesloten systeem Alleen op zaken Boek 5 erfdienstbaarheid, erfpacht, opstal Ook op andere goederen Boek 3 vruchtgebruik, pand, hypotheek Discover the world at Leiden University Roerend en onroerend Art. 3:3 BW Discover the world at Leiden University 28 HR Portacabin Roerend of onroerend? Discover the world at Leiden University 29 Onroerend – criterium? Art. 3:3 lid 1 BW: de grond (…) en de gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd Portacabin-arrest (jurisprudentiereader!) Rabobank: ik heb een hypotheekrecht, want de zaak is onroerend Ontvanger: nee, je hebt geen hypotheekrecht, want de zaak is roerend > valt onder executoriaal beslag Discover the world at Leiden University 30 Onroerend – criterium? Hoge Raad: - naar aard en inrichting bestemd om duurzaam ter plaatse te blijven - niet van belang: technische mogelijkheid tot verplaatsen - letten op: (i) bedoeling van bouwer/opdrachtgever (subjectief), (ii) voor zover deze naar buiten toe kenbaar is (objectief), en (iii) verkeersopvattingen Portacabin is onroerend Zie noot Kortmann over verhouding art. 3:3 lid 1 en art. 5:20 lid 1 sub e BW. Discover the world at Leiden University 31 Registergoederen Art. 3:10 BW: voor overdracht of vestiging is inschrijving in openbare registers nodig Alle onroerende zaken zijn registergoederen (art. 3:89 lid 1 BW) Kleine categorie roerende zaken: - te boek gestelde schepen - te boek gestelde luchtvaartuigen Vermogensrechten die registergoederen zijn: - bijv. erfpachtsrecht en hypotheekrecht Discover the world at Leiden University Onderscheid in goederen Zaken Vermogensrechten Eigendom van fiets Fiets Roerend Vorderingsrecht Auteursrecht Te boek gesteld registergoederen schip Onroerend Pandrecht Stuk grond Hypotheekrecht Erfpachtsrecht Discover the world at Leiden University Oefenvraag Welke van de onderstaande stellingen is niet juist? a. Een dier is geen zaak. b. Een te boek gesteld zeeschip is een registergoed. c. Een octrooi op een uitvinding is een vermogensrecht. d. Een in het bos geplante boom is een roerende zaak. Discover the world at Leiden University 34 Kenmerken van goederenrechtelijke rechten Discover the world at Leiden University 35 Zaaksgevolg (droit de suite) Eigendom blijft op de zaak rusten, waar die zich ook maar bevindt - art. 5:2 eigenaar kan zaak van iedereen terugvorderen - revindicatie - uitzonderingen (volgende week) Beperkt recht volgt de zaak B C overdracht eigendom eigendom B-C eigendom erfdienstbaarheid erfdienstbaarheid van A van A Discover the world at Leiden University Beperkt recht volgt zaak Openbare weg Grond A Grond B II Niet gebonden I A Overeenkomst: ‘A B B draagt grond B C mag over grond B over aan C lopen’ II A B B draagt grond B C C verkrijgt B vestigt erfdienstbaarheid over aan C zaak met (beperkt recht, art. erfdienst- 5:70 BW) op grond B baarheid Discover the world at Leiden University Volgende week: beschikkingsbevoegdheid Nemo plus-beginsel: niemand kan meer rechten overdragen dan hij zelf heeft Indien een beperkt recht is gevestigd op een goed, is de beschikkingsbevoegdheid van de vervreemder beperkt Discover the world at Leiden University 38 Prioriteitsbeginsel Indien een goed is belast met meerdere beperkte rechten geldt: het oudere beperkte recht gaat vóór Voorbeeld: huis belast met (1) recht van vruchtgebruik en (2) recht van hypotheek - stel, lening wordt niet voldaan en hypotheekhouder gaat over tot uitwinning - welke gevolgen heeft de eerdere vestiging van het recht van vruchtgebruik? - en wat zou de uitkomst zijn indien het recht van vruchtgebruik op een later moment was gevestigd dan het recht van hypotheek? Discover the world at Leiden University 39 Eenheidsbeginsel & natrekking Discover the world at Leiden University 40 Eenheidsbeginsel Eigendom en beperkte rechten alleen mogelijk van/op complete zaak - Wel: huis, fiets - Niet: slechts één kamer in huis of zadel op fiets Art. 5:3 BW eigenaar van de zaak is eigenaar van al haar bestanddelen Discover the world at Leiden University Bestanddelen Art. 3:4 BW bestanddeel: Verkeersopvatting (lid 1) - is zaak zonder het onderdeel incompleet? HR Dépex/Curatoren Bergel (jurisprudentiereader!) Hechte verbinding (lid 2) - losmaken niet mogelijk zonder beschadiging aan één van de ‘zaken’ Discover the world at Leiden University 42 HR Dépex/Curatoren koopovk. Dépex (Curatoren) Bergel eigendomsvoorbehoud Dépex: eigendomsvoorbehoud dus wij kunnen apparatuur revindiceren! Curatoren Bergel: apparatuur is bestanddeel van fabriek Discover the world at Leiden University 43 HR Dépex/Curatoren Gerechtshof Arnhem: ‘bij de beantwoording van de vraag of volgens verkeersopvatting de onderhavige apparatuur een bestanddeel van de fabriek van Bergel uitmaakt, dient derhalve in aanmerking te worden genomen dat het hier gaat om een farmaceutische fabriek’ Hoge Raad casseert… Discover the world at Leiden University 44 HR Dépex/Curatoren Hoge Raad: - het gebouw is hier de hoofdzaak, niet de productie-inrichting - moeten gebouw en apparatuur naar verkeersopvatting als één zaak worden gezien? bij beantwoording van de vraag of gebouw en apparatuur als één zaak moeten worden gezien is constructieve afstemming een aanwijzing voor positieve beantwoording van die vraag ook van belang of gebouw zonder apparatuur als onvoltooid moet worden beschouwd Discover the world at Leiden University 45 Natrekking Een zaak wordt bestanddeel van de zaak van een ander Voorbeeld: zadel van A wordt gemonteerd op fiets van B Art. 5:3 BW: eigenaar zaak wordt eigenaar van bestanddeel. Dit heet ‘natrekking’ (comp. nr. 226). B wordt eigenaar zadel, A verliest eigendom zadel Vorm van eigendomsverkrijging Discover the world at Leiden University Natrekking (vervolg) Welke roerende zaak trekt welke na? art. 5:14 BW Natrekking door de grond art. 5:20 BW eigenaar van de grond, is eigenaar van daarmee duurzaam verenigd gebouw (lid 1 sub e) Discover the world at Leiden University 47 HR Boom op erfgrens Mijn boom. Ook onze boom. Ik ga kappen Kap met kappen Stichting De Luwte De Van Veltens Discover the world at Leiden University Discover the world at Leiden University Eigendom, bezit en houderschap Discover the world at Leiden University 50 Eigenaar, bezitter en houder Eigenaar: van wie de zaak volgens het recht is bij andere goederen dan zaken: ‘rechthebbende’ Bezitter oefent feitelijke macht uit (=houdt) voor zichzelf (art. 3:107 lid 1 BW) - hij pretendeert eigenaar te zijn Houder oefent feitelijke macht uit (=houdt) voor een ander - bijv. huurder, lener, bewaarnemer - doet dus niet alsof hij zelf eigenaar is Discover the world at Leiden University Voorbeeld: eigenaar blijft bezitter Uitlenen Eigenaar Houder + Bezitter Discover the world at Leiden University Voorbeeld: eigenaar geen bezitter Diefstal Eigenaar Bezitter (niet te + goeder trouw) Bezitter Discover the world at Leiden University Wettelijke vermoedens Art. 3:109 BW: wie een goed houdt, wordt vermoed dit voor zichzelf te houden. Art. 3:119 BW Deze vermoedens hebben een bewijsrechtelijke functie en zijn weerlegbaar. Zie comp., nr. 172. Discover the world at Leiden University 54 Volgende keer (week VIII) Overdracht van goederen Derdenbescherming Discover the world at Leiden University Discover theDiscover world at the Leiden world University at Leiden University 56 Inleiding Burgerlijk Recht Week VIII Overdracht & derdenbescherming Prof.mr. V. Mak | 12 november 2024 Discover theDiscover world at the Leiden world University at Leiden University 1 Vorige week: eigendom Discover the world at Leiden University 2 Hoe word je eigenaar? Stel, je koopt een jas. Welk van de volgende onderdelen is relevant om te bepalen of je eigenaar wordt van de jas? a. je pakt de jas uit het rek in de winkel b. je doet de jas aan om te passen c. je rekent af d. de medewerker bij de toonbank overhandigt de jas aan je (meerdere antwoorden mogelijk…) Discover the world at Leiden University 3 Wijzen van eigendomsverkrijging Onder algemene titel door opvolging in een geheel vermogen of een evenredig deel daarvan bijv. erfopvolging, boedelmenging bij huwelijk Onder bijzondere titel door verkrijging van slechts één of meer bepaalde goederen derivatief - overdracht, vestiging van een beperkt recht originair - bijv. natrekking (zie Comp. nr. 100) Discover the world at Leiden University 4 Deze week Overdracht van roerende en onroerende zaken Hoe zat het ook alweer? Zaken Vermogensrechten Roerend Onroerend Discover the world at Leiden University 5 Overdracht van roerende zaken Discover the world at Leiden University 6 Vereisten voor overdracht Art. 3:84 lid 1 BW Voor overdracht van een goed wordt vereist een levering Art. 3:84 lid 1 BW krachtens geldige titel, verricht - geldige titel door hem die bevoegd is over het goed te beschikken. - beschikkingsbevoegdheid (Bekijk ook de andere leden van dit - levering artikel eens. Moeilijk wat de wetgever hier zegt? Vervolg in het cumulatieve vereisten, aan alle drie moet zijn voldaan! vak Goederenrecht!) Discover the world at Leiden University 7 1. Geldige titel Titel: de rechtsgrond van de overdracht In veel gevallen een verbintenis uit overeenkomst, inhoudende dat de eigendom van de zaak wordt overgedragen Art. 7:1 BW Koop is de overeenkomst waarbij de een zich verbindt een zaak te geven en de ander om daarvoor een prijs in geld te betalen. Oefenvraag: word je eigenaar door een zaak te kopen? Discover the world at Leiden University 8 Causaal stelsel van overdracht Geen titel = geen overdracht In welke gevallen? - de titel is nietig - de titel wordt vernietigd Discover the world at Leiden University 9 Verschil nietigheid en vernietiging Nietig: van begin geen geldige titel bijv. art. 3:40 BW, strijd met wet of goede zeden Vernietiging: met terugwerkende kracht geen titel koopovk. Verkoper Koper Toetsvraag: wat is het gevolg van ontbinding van de ovk.? Discover the world at Leiden University 10 2. Beschikkingsbevoegdheid Art. 3:84 lid 1 BW: ‘hem die bevoegd is over het goed te beschikken’ Nemo plus-beginsel: niemand kan meer rechten overdragen dan hij zelf heeft Discover the world at Leiden University 11 Beperkte beschikkingsbevoegdheid Verkrijgt eigendom van de fiets belast met pandrecht, tenzij derdenbescherming. Koopovk. op krediet (I) Pandrecht Discover the world at Leiden University Koopovk. (II) 12 Eigenaar: altijd beschikkingsbevoegd? Antwoord: nee, niet altijd… Faillissement A is eigenaar, maar B is curator. Geen failliet dus niet eigenaar, wel beschikkingsbevoegd… beschikkingsbevoegd. Verder in week X! Discover the world at Leiden University 13 3. Levering Twee onderdelen: 1. overeenkomst tot levering (goederenrechtelijke ovk.) zie levering van onroerende zaken 2. leveringsformaliteiten Discover the world at Leiden University 14 Leveringsformaliteiten Roerende zaken: - bezitsverschaffing (art. 3:90 lid 1 BW) - bezitsoverdracht (art. 3:114 BW): ‘Een bezitter draagt zijn bezit over door de verkrijger in staat te stellen die macht uit te oefenen, die hij zelf over het goed kon uitoefenen.’ Herhaling week VII: Bezitter oefent feitelijke macht uit (=houdt) voor zichzelf (art. 3:107 lid 1 BW) Discover the world at Leiden University 15 Discover the world at Leiden University 16 Leveringsformaliteiten Roerende zaken: - bezitsverschaffing (art. 3:90 lid 1 BW) - bezitsoverdracht (art. 3:114 BW) of - bezitsoverdracht door een tweezijdige verklaring zonder feitelijke handeling (art. 3:115 BW) drie varianten: a. traditio constitutum possessorium (c.p.) b. traditio brevi manu c. traditio longa manu Discover the world at Leiden University 17 Levering c.p. Ok! De fiets wordt aan jou geleverd, A maar blijft nog B bij mij staan. koopovk. Statuswijzigingen: - A was bezitter, wordt houder voor B - B wordt middellijk bezitter Discover the world at Leiden University 18 Levering brevi manu Jij had de fiets in Ok! bewaring en koopt hem. De A fiets wordt aan B jou geleverd. koopovk. Statuswijzigingen: - A was middellijk bezitter, verliest die status - B was houder, wordt onmiddellijk bezitter Discover the world at Leiden University 19 Levering longa manu C heeft de fiets in Ok! bewaring en jij koopt hem. De A fiets wordt aan B jou geleverd. koopovk. C Statuswijzigingen: - A was middellijk bezitter, verliest die status - B wordt middellijk bezitter - C was houder voor A en wordt houder voor B Discover the world at Leiden University 20 Let op: één uitzondering De fiets wordt aan jou geleverd, maar Ok! B D A blijft nog bij mij staan. bewaarnemingsovk. koopovk. bezitter houder voor D Houder kan c.p. geen bezit verschaffen! Zie art. 3:111 BW. Discover the world at Leiden University 21 Oefenvraag Lara heeft haar fatbike uitgeleend aan Marco. Zij wil de fatbike verkopen aan Niels, die op dit moment in Italië verblijft. Op welke wijze kunnen Lara en Niels de levering van de fatbike realiseren? a. Levering c.p. b. Levering traditio brevi manu. c. Levering traditio longa manu. d. Als Niels terug is uit Italië, haalt hij de fiets op bij Marco. Discover the world at Leiden University 22 Overdracht van roerende zaken - derdenbescherming Discover the world at Leiden University 23 Probleem: ontbreken beschikkingsbevoegdheid Art. 3:84 lid 1 BW, vereisten voor overdracht: - geldige titel - beschikkingsbevoegdheid - levering Gevolg: overdracht ongeldig. Discover the world at Leiden University 24 De positie van de derde - voorbeeld Vernietiging: met terugwerkende kracht geen titel Daardoor is Koper I met terugwerkende kracht beschikkingsonbevoegd in de overdracht naar Koper II Verkoper Koper I Koper II koopovk. koopovk. Koper II dacht eigenaar te zijn geworden van de fiets. Wordt hij beschermd? Discover the world at Leiden University 25 Derdenbescherming Roerende zaken Art. 3:86 lid 1 BW: “Ondanks onbevoegdheid van de vervreemder is een overdracht overeenkomstig artikel 90, 91 of 93 van een roerende zaak, niet-registergoed, of een recht aan toonder of order geldig, indien de overdracht anders dan om niet geschiedt en de verkrijger te goeder trouw is.” Discover the world at Leiden University 26 Derdenbescherming - voorbeeld Onbevoegdheid van de vervreemder (Koper I) wordt geheeld, indien: Comp. - overdracht van een roerende zaak (niet-registergoed) nr. 151 - levering door bezitsverschaffing - geldige titel in de overdracht koper I-koper II, aan formaliteiten voldaan - anders dan om niet (ofwel: om baat) - koper II te goeder trouw (art. 3:11 BW) Goede trouw van een persoon, vereist voor enig rechtsgevolg, ontbreekt niet alleen, indien hij de feiten of het recht, waarop zijn goede trouw betrekking moet hebben, kende, maar ook indien hij ze in de gegeven omstandigheden behoorde te kennen. Onmogelijkheid van onderzoek belet niet dat degene die goede reden tot twijfel had, aangemerkt wordt als iemand die de feiten of het recht behoorde te kennen. Discover the world at Leiden University 27 Toegepast op het voorbeeld Verkoper Koper I Koper II koopovk. koopovk. b.o.b. - overdracht - bezitsversch. - geldige titel - om baat - te goeder trouw Discover the world at Leiden University 28 Uitzondering: relativering van c.p.-levering Art. 3:90 lid 2 BW “Blijft de zaak na de levering in handen van de vervreemder, dan werkt de levering tegenover een derde die een ouder recht op de zaak heeft, eerst vanaf het tijdstip dat de zaak in handen van de verkrijger is gekomen, tenzij de oudere gerechtigde met vervreemding heeft ingestemd.” Discover the world at Leiden University 29 Toegepast op het voorbeeld Art. 3:90 lid 2 BW: de levering werkt niet tegen Verkoper, totdat Koper II de fiets in handen heeft gekregen. Verkoper Koper I Koper II koopovk. koopovk. b.o.b. - overdracht - bezitsversch., levering c.p. - geldige titel - om baat - te goeder trouw Discover the world at Leiden University 30 Nog een uitzondering: diefstal Art. 3:86 lid 3 BW “Niettemin kan de eigenaar van een roerende zaak, die het bezit daarvan door diefstal heeft verloren, deze gedurende drie jaren, te rekenen van de dag van de diefstal af, als zijn eigendom opeisen, tenzij: a. de zaak door een natuurlijke persoon die niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf handelde, is verkregen van een vervreemder die van het verhandelen aan het publiek van soortgelijke zaken anders dan als veilinghouder zijn bedrijf maakt in een daartoe bestemde bedrijfsruimte, zijnde een gebouwde onroerende zaak of een gedeelte daarvan met de bij het een en ander behorende grond, en in de normale uitoefening van dat bedrijf handelde; …” Eigenaar kan gedurende drie jaar de zaak revindiceren, tenzij… Discover the world at Leiden University 31 Diefstal A B C ‘derde’ die diefstal koopovk. in winkel dief koopt beschikkings- onbevoegd Art. 3:86 lid 3 BW Hoewel aan art. 3:86 lid 1 BW (5 vereisten) is voldaan kan A toch gedurende drie jaar revindiceren, tenzij C consument is verkreeg van ‘winkelier’ Discover the world at Leiden University Oefenvraag Simon steelt een auto en verkoopt die via Marktplaats.nl aan Tim. Tim haalt de auto dezelfde dag nog op. Een maand later wordt hij aangesproken door Valerie, die de auto herkent als haar eigen, drie maanden eerder gestolen auto. Zij beroept zich erop eigenaar te zijn en wil de auto revindiceren. Wie is eigenaar? a. Simon. b. Tim. c. Valerie. d. Geen van drie. Discover the world at Leiden University Overdracht van onroerende zaken Discover the world at Leiden University 34 Vereisten voor overdracht Onroerende zaken Art. 3:84 lid 1 BW - geldige titel - beschikkingsbevoegdheid - levering cumulatieve vereisten, aan alle drie moet zijn voldaan! Verschil met roerende zaken: leveringsformaliteiten. Discover the world at Leiden University 35 Voorbeeld: overdracht van een huis Discover the world at Leiden University 36 Overdracht van een huis Verkoper Koper koopovk. Levering via art. 3:84 jo. 3:89 BW: - notariële akte - inschrijving Discover the world at Leiden University 37 Titel: koopovereenkomst Bij koop van een woning door een consument: schriftelijkheidsvereiste (art. 7:2 lid 1 BW) Voor andere onroerende zaken geldt dat niet, vgl. HR 15 december 2023, ECLI:NL:HR:2023:1755 Wettelijke bedenktijd van 3 dagen (art. 7:2 lid 2 BW) Discussie: Is het wenselijk de notaris een rol toe te bedelen bij het aangaan van de koopovk. teneinde de rechtszekerheid te bevorderen? (Zie I. Vissser, ‘De rechtszekerheidsverschaffende functie van de notaris in het overdrachtsproces’, WPNR 2024/7449). Discover the world at Leiden University 38 Leveringsformaliteiten onroerende zaken Art. 3:84 jo. 3:89 BW 1. Notariële akte (= akte van levering/transportakte) Goederenrechtelijke overeenkomst(!) Vermelding van de titel (art. 3:89 lid 2 BW) Vermelding volmacht (art. 3:89 lid 3 BW) Aard, plaatselijke aanduiding, kadastrale aanduiding (art. 20 KadW), prijs (art. 46 Wna) 2. Inschrijving van de akte van levering in de openbare registers Discover the world at Leiden University 39 Discover the world at Leiden University 40 Overdracht van onroerende zaken - derdenbescherming Discover the world at Leiden University 41 Ons registerstelsel: gematigd negatief Positief stelsel: wat in de registers staat is juist, iedereen mag daarop afgaan Negatief stelsel: zonder inschrijving geen geldige overdracht (art. 3:89 BW), maar soms - wel inschrijving, maar geen eigendomsovergang bijvoorbeeld als de titel is vernietigd - geen inschrijving, wel overgang bijvoorbeeld door vererving Negatief stelsel gematigd door derdenbescherming Discover the world at Leiden University Probleem: ontbreken beschikkingsbevoegdheid Art. 3:84 lid 1 BW, vereisten voor overdracht: - geldige titel - beschikkingsbevoegdheid - levering Gevolg: overdracht ongeldig. Discover the world at Leiden University 43 Derdenbescherming Art. 3:88 lid 1 BW “Ondanks onbevoegdheid van de vervreemder is een overdracht van een registergoed, van een recht op naam, of van een ander goed waarop artikel 86 niet van toepassing is, geldig, indien de verkrijger te goeder trouw is en de onbevoegdheid voortvloeit uit de ongeldigheid van een vroegere overdracht, die niet het gevolg was van onbevoegdheid van de toenmalige vervreemder.” Beperkter dan bij roerende zaken! Discover the world at Leiden University 44 Toegepast op een voorbeeld Verkoper Koper I Koper II koopovk. koopovk. b.o.b. Art. 3:84 jo. 3:88 lid 1 BW, b.o.b. wordt geheeld indien: - overdracht van een goed - aan alle vereisten voldaan behalve b.b. - koper I is b.o.b. door ongeldige overdracht (Verkoper-Koper I) niet veroorzaakt door b.o.b. Verkoper - overdracht ongeldig vanwege titelgebrek of leveringsgebrek Comp. - koper II te goeder trouw (art. 3:11 jo. 3:23 BW) nr. 156 Discover the world at Leiden University 45 Goede trouw - registerbescherming Registergoederen (meestal onroerende zaken) Verkrijger moet in openbare registers onderzoeken of de vervreemder (volledig) beschikkingsbevoegd is Kosten? Functie van notaris (‘rechercheren’) - individueel: gem. 90 euro - totaal: 34 miljoen p./jaar Art. 3:11 jo. 3:23 (goede trouw) - wat in de registers staat behoor je te kennen Fout in de registers? - onvolledigheid art. 3:24 BW - onjuistheid art. 3:25 en 3:26 BW Discover the world at Leiden University 46 Voorbeeld registerbescherming “Ik ben A” ‘derde X B C verkrijger’ verkoopt en verkoopt levert beschikking en levert -onbevoegd X doet zich voor als A. X leidt notaris om de tuin met vals paspoort. A eigenaar Verkrijgt C de eigendom van het stuk grond? op moment waarop C verkreeg, stond onjuist feit in registers namelijk: “A heeft stuk grond geleverd aan B.” C wordt beschermd op grond van art. 3:25 of 3:26 BW indien C te goeder trouw is Discover the world at Leiden University 47 Oefenvraag Barend en zijn zus Anna zijn na de dood van hun moeder verwikkeld in een geschil over de eigendom van het huis dat zij bewoonde. De rechter beslist dat de woning aan Anna toekomt. Barend staat echter als eigenaar van de woning ingeschreven in de registers en verkoopt deze vliegensvlug aan Cees. Wordt Cees eigenaar van de woning? a. Ja, want Barend kan als eigenaar de woning rechtsgeldig overdragen. b. Ja, want hoewel de rechterlijke uitspraak aan een geldige overdracht in de weg staat, wordt Cees beschermd door art. 3:24 BW. c. Nee, de rechterlijke uitspraak staat aan een geldige overdracht in de weg. d. Nee, want voor een geldige overdracht moeten zowel Barend als Anna instemmen met de verkoop van het huis. Discover the world at Leiden University 48 Volgende keer (week IX) Overdracht van vorderingen op naam Beperkte rechten Pandrecht Discover the world at Leiden University 49 Discover theDiscover world at the Leiden world University at Leiden University 50 Inleiding Burgerlijk Recht Week IX Vorderingen, beperkte rechten, pandrecht Prof.mr. V. Mak | 19 november 2024 Discover theDiscover world at the Leiden world University at Leiden University 1 Vorige week: overdracht & derdenbescherming Roerende zaken Onroerende zaken Discover the world at Leiden University 2 Hoe zit het bij andere goederen? Even terug naar week VII… Goederen zijn (art. 3:1 BW): - zaken - vermogensrechten Art. 3:6 BW “Rechten die, hetzij afzonderlijk hetzij tezamen met een ander recht, overdraagbaar zijn, of er toe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen, ofwel verkregen zijn in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel, zijn vermogensrechten.” Discover the world at Leiden University 3 Voorbeeld: vorderingen op naam Stel, je bent aan het studeren in het Juca met een van je vrienden, Albert. Jullie bestellen koffie en lunch en voor het gemak rekent Albert de gehele bestelling af. Hij belooft je een Tikkie te sturen. Albert heeft een vordering op je voor terugbetaling van koffie en lunch. Kan hij die vordering overdragen? Discover the world at Leiden University 4 Overdracht van vorderingen Discover the world at Leiden University 5 Vereisten voor overdracht Art. 3:84 lid 1 BW - geldige titel - beschikkingsbevoegdheid - levering cumulatieve vereisten, aan alle drie moet zijn voldaan! Verschil met roerende en onroerende zaken: leveringsformaliteiten. Discover the world at Leiden University 6 Voorbeeld Albert wil de vordering die hij op je heeft overdragen. Waarom? Hij heeft het geld nu nodig! Discover the world at Leiden University 7 Leveringsformaliteiten Art. 3:84 jo. 3:94 BW: - akte + mededeling aan de schuldenaar (lid 1) – openbare cessie of - authentieke of geregistreerde onderhandse akte (lid 3) – stille cessie NB hier is geen sprake van inschrijving in de registers. Vorderingen zijn geen registergoederen! Discover the world at Leiden University 8 Toegepast op voorbeeld verbintenis tot betaling A Jij. geldschuld overdracht van vordering = ‘goed’ vordering Overdracht (art. 3:84 BW): - titel - beschikkingsbevoegdheid - levering: akte + mededeling (art. 3:94 lid 1 BW) of C authentieke of geregistreerde onderhandse akte (art. 3:94 lid 3 BW) Discover the world at Leiden University 9 Terminologie Cedent Debitor verbintenis tot betaling cessus A Jij. geldschuld overdracht van vordering = ‘goed’ vordering Overdracht van een vordering = cessie. C Cessionaris Discover the world at Leiden University 10 Bevrijdende betaling - oefenvraag Stel, Albert heeft de vordering overgedragen aan Clara en jou daarvan mededeling gedaan. Je betaalt aan Clara. Achteraf blijkt de cessie nietig te zijn. Albert stuur je alsnog een Tikkie. Ben je verplicht aan hem te betalen? a. Ja, want zowel Albert als Clara konden de vordering bij jou innen. b. Ja, want Albert is schuldeiser gebleven. c. Nee, want door de betaling aan Clara ben je bevrijd van je schuld. Zie art. 6:34 lid 2 BW. Discover the world at Leiden University 11 Cessie in de praktijk Discover the world at Leiden University 12 Overdracht van vorderingen - derdenbescherming Discover the world at Leiden University 13 Derdenbescherming Art. 3:88 lid 1 BW “Ondanks onbevoegdheid van de vervreemder is een overdracht van een registergoed, van een recht op naam, of van een ander goed waarop artikel 86 niet van toepassing is, geldig, indien de verkrijger te goeder trouw is en de onbevoegdheid voortvloeit uit de ongeldigheid van een vroegere overdracht, die niet het gevolg was van onbevoegdheid van de toenmalige vervreemder.” Dezelfde bepaling als voor onroerende zaken, maar pas op bij stille cessie… Discover the world at Leiden University 14 Toegepast – openbare cessie Cedent Cessionaris I Cessionaris II cessie cessie b.o.b. Cessie ongeldig vanwege: - titelgebrek of Art. 3:84 jo. 3:88 lid 1 BW, b