Samenvatting Ges. Hoofdstuk 3 PDF
Document Details
Uploaded by Deleted User
Tags
Summary
Deze samenvatting behandelt hoofdstuk 3 over de Germaanse chiefs en het Karolingische rijk. De tekst bespreekt de overgang van Germaanse militaire macht naar een erfelijke monarchie in de Frankische tijd, en de politieke en militaire prestaties van Karel de Grote. Het document bevat ook een woordenlijst over relevante termen van de periode.
Full Transcript
**Hoofdstuk 3** **Deelvraag 1** Germaanse chiefs waren in de eerste plaats militaire leiders. Nadat de Germanen migreerden naar de oude West-Romeinse gebieden, kwamen de chiefs in contact met kerkelijke leiders zoals bisschoppen. De Frankische chief Clovis kreeg door zijn bekering tot het christen...
**Hoofdstuk 3** **Deelvraag 1** Germaanse chiefs waren in de eerste plaats militaire leiders. Nadat de Germanen migreerden naar de oude West-Romeinse gebieden, kwamen de chiefs in contact met kerkelijke leiders zoals bisschoppen. De Frankische chief Clovis kreeg door zijn bekering tot het christendom steun van de Gallo-Romeinse elite en de Kerk en kon zo een erfelijke monarchie uitbouwen. Maar het Frankische erfrecht zorgde ervoor dat er in de Merovingische dynastie vaak conflicten ontstonden die tot burgeroorlogen leidden. Door die verdeeldheid kon hofmeier Pepijn de Korte de macht grijpen en nam de Karolingische dynastie het koningschap over. **Deelvraag 2** De machtigste koning van de Franken was Karel de Grote. Hij volgde zijn vader op als koning van het Frankische rijk. Karel begon zijn regeerperiode als militaire leider en veroverde heel wat gebieden. Dankzij die veroveringen en doordat hij altijd de paus steunde, werd hij op 25 december 800 tot keizer gekroond. Karel beschouwde zichzelf als een echte opvolger van de Romeinse keizers uit de klassieke oudheid. Daarom nam hij delen van de Romeinse kunt en cultuur over, maar vernieuwde ook een aantal zaken, zoals het schrift. Al die zaken verhoogden zijn prestige. **Deelvraag 3** De Karolingen kampten door het erfrecht met dezelfde problemen als hun voorgangers. Na de dood van Karels zoon werd het rijk van Karel de Grote verdeeld. Onderlinge twisten en invallen van naburige volkeren, zoals de Noormannen, Hongaren en Arabieren, verzwakten het rijk. Daardoor konden lokale edelen de macht grijpen. In het Oost-Frankische rijk was dat Otto de Grote met de Ottoonse dynastie. Net als Karel de Grote bewonderde hij het oude Romeinse Rijk en wilde hij het keizerschap herstellen. Om de macht van lokale edelen te breken, liet hij de clerus zijn rijk mee besturen. Dat systeem heet het rijkskerkenstelsel **Samenvatting** Germaanse chiefs hadden vooral militaire macht. Hoe sterker ze waren op het slagveld, hoe meer volgelingen ze hadden. Na het uiteenvallen van het West-Romeinse Rijk bekeerde een aantal van het zich tot het christendom, waaronder de Frankische dynastie van de Merovingen. Met de steun van de clerus en de Kerk konden ze een erfelijk koningschap uitbouwen. Maar het Frankische erfrecht zorgde ervoor dat het rijk telkens onder de zonen van de koning werd verdeeld. Daardoor verbrokkelde de macht en ontstonden er burgeroorlogen. Met de steun van de paus slaagde de hofmeier Pepijn de Korte erin de macht over te nemen en zo ging de monarchie naar de Karolingische dynastie. Karel de Grote slaagde erin om het grootste West-Europese koninkrijk te veroveren. Daardoor zag hij zich met steun van de paus als erfgenaam van de West-Romeinse keizer. De keizerstitel zorgde voor veel prestige. Na zijn dood viel het Karolingische rijk echter opnieuw uiteen. Pas onder Otto de Grote werd een stabiel rijk uitgebouwd. De erfopvolging werd voor de dood van de keizer vastgelegd en via het rijkskerkenstelsel hielpen bisschoppen om het land te besturen. **Woordenlijst** **De abdij**: een groep gebouwen waaronder een klooster waar geestelijken samenleven **De bisschop:** de persoon die aan het hoofd staat van een bisdom (kerkprovincie) **De clerus:** de stand in dienst van de Kerk, synoniem voor geestelijken **Het erfrecht:** het recht dat de verdeling van de erfenis en de opvolging regelt **De hofmeier:** de persoon die aan het hoofd staat van de koninklijke hofhouding **De Kerk:** de organisatie van het katholieke geloof, met aan het hoofd de paus in Rome **Het machtsvacuüm:** een periode waarin er geen duidelijke machthebber is nadat een machthebber verdwijnt **Het mausoleum:** een monumentale koninklijke begraagplaats **De miniatuur:** een geschilderde afbeelding in een middeleeuws boek **De reliek:** een overblijfsel van een heilige dat vereerd wordt om hulp te krijgen **De paus:** het hoofd van de katholieke Kerk **De monnik:** een persoon uit de clerus die in een klooster woont **Het rijkskerkenstelsel:** een systeem waarbij de keizer geestelijken benoemt om gebieden in zijn naam te besturen **De standplaatsgebondenheid:** de kenmerken en ervaringen van een persoon die zijn daden en denken beïnvloeden **Het chiefdom:** Een regeringsvorm waarbij het staatshoofd (de chief) in de eerste plaats een militaire leider is en zich relatief weinig kan bezighouden met andere aspecten van bestuur. De positie moet worden afgedwongen. **De monarchie:** Een regeringsvorm waarbij de macht bij één persoon ligt, de monarch of vorst. De monarch komt aan de macht door erfopvolging. Wie de positie erft, hangt af van het erfrecht. **De vorst:** Synoniem voor monarch. Een alleenheerser die aan de macht komt door erfopvolging. Vrouwelijk = vorstin **Het prestige:** Aanzien, invloed, een goede naam.