Cursus Capita Selecta Middeleeuwen (2024-2025) PDF

Summary

Dit document is een cursus Capita Selecta van de Middeleeuwen (ca. 476-1492) voor klas 3ETA/3ETB/3MT. Het behandelt onderwerpen zoals de betekenis van geschiedenis, concepties van tijd, periodisering, chronologie en scharnierdata. De cursus omvat thema's als de transitie naar de middeleeuwen, de middeleeuwse ridders, de opkomst van het Frankische rijk en de middeleeuwse voeding.

Full Transcript

GESCHIEDENIS CAPITA SELECTA VAN DE MIDDELEEUWEN (CA. 476-1492) T. CORSTJENS NAAM: SCHOOLJAAR: 2024-2025 KLAS: 3ETA/3ETB/3MT...

GESCHIEDENIS CAPITA SELECTA VAN DE MIDDELEEUWEN (CA. 476-1492) T. CORSTJENS NAAM: SCHOOLJAAR: 2024-2025 KLAS: 3ETA/3ETB/3MT LEERKRACHT: T. CORSTJENS GESCHIEDENIS 2DE GRAAD LEERPLAN D/A-FINALITEIT D/2024/13.758/086 INHOUD THEMA 1: AAN DE SLAG MET GESCHIEDENIS – EEN HISTORISCH REFERENTIEKADER OPBOUWEN 5 1.1. WAT IS GESCHIEDENIS? 6 1.2. DE DIMENSIES VAN HET HISTORISCH REFERENTIEKADER: CONCEPTIES VAN TIJD 7 1.2.1. STRUCTUUR AANBRENGEN IN DE TIJD: PERIODISERING, CHRONOLOGIE EN SCHARNIERDATA 7 1.2.2. HERHALING: REKENEN MET TIJD 12 1.3. DE MAATSCHAPPELIJKE DOMEINEN IN DE GESCHIEDENISWETENSCHAP 13 1.4. DE HISTORISCHE VRAAGSTELLING 14 THEMA 2: WEST EN OOST OP NIEUWE WEGEN – DE TRANSITIE NAAR DE MIDDELEEUWEN (3DE -6DE EEUW) 16 2.1. De val van het Romeinse Grootrijk als startpunt van de middeleeuwen (3de -6de eeuw) 16 2.2. Continuïteit & discontinuïteit van het Romeinse rijk in het Oosten 22 THEMA 3: EEN GEKLEURDE KIJK OP DE MIDDELEEUWEN? VERLEDEN, MYTHE & GESCHIEDENIS 27 3.1. De middeleeuwen hebben het gedaan! 28 3.2. Een hedendaagse kijk op de middeleeuwse ridders 31 3.3. Een historische blik op de middeleeuwse ridders 33 THEMA 4: EENHEID & VERDEELDHEID IN EUROPA TIJDENS DE VROEGE MIDDELEEUWEN 39 De opkomst en ondergang van het “Koninkrijk der Franken” 41 Politieke kenmerken van het bestuur van het Frankische rijk 46 Een beeld van Karel de Grote volgens tijdgenoten 51 Karel de Grote, vader van Europa? 54 THEMA 5: VOEDINGS-, EET-EN LEEFCULTUUR IN DE MIDDELEEUWEN 58 5.1. Leven van het land tijdens de vroege middeleeuwen 59 5.2. “Om te maken goet bier” – Bierconsumptie in de middeleeuwen 63 5.3. Horige, heer & geestelijke tijdens de vroege middeleeuwen 64 5.4. En de boer… die ploegde voort – Economische vernieuwingen 72 tijdens de hoge & late middeleeuwen 72 5.5. Arm & rijk aan tafel tijdens de middeleeuwen 81 THEMA 6: DE NOORMANNEN – VAN PLUNDERAARS TOT BOUWERS VAN EUROPA 88 6.1. Even voorstellen… De Noormannen 89 6.2. Hedendaagse beeldvorming van de Noormannen 94 THEMA 7: DE STAD IN DE HOGE & LATE MIDDELEEUWEN 97 7.1. Leven en werken in de middeleeuwse stad 99 105 7.2. Impressie van een middeleeuwse grootstad: Londen 107 7.3. Brugge, het Venetië van het Noorden (voorbereiding excursie) 110 7.4. Geloof & de stad 117 7.5. Stedenbouw in de middeleeuwen: architectuur, bouwkunst & 121 beeldhouwkunst 121 7.6. Sociale verhoudingen in de stad 126 THEMA 8: GEZONDHEID & WELZIJN IN DE MIDDELEEUWSE SAMENLEVING 131 8.1. Ziekte & ontbering - De pest tijdens de waanzinnige 14de eeuw 132 8.2. De geschiedenis herhaalt zich? – De pest versus het coronavirus 140 8.3. Tolerantie & intolerantie in de middeleeuwse samenleving 143 THEMA 9: DE WORTELS VAN DE ISLAM 149 4 THEMA 1: AAN DE SLAG MET GESCHIEDENIS – EEN HISTORISCH REFERENTIEKADER OPBOUWEN Vooraleer we enkele thema’s uit de middeleeuwse geschiedenis voor het voetlicht brengen, bespreken we in de onderstaande paragrafen de belangrijkste tools of hulpmiddelen om het verleden beter te kunnen analyseren en begrijpen. Elke tool vormt een cruciaal onderdeel van het historisch denken. De onderstaande paragrafen vormen dan ook de belangrijkste handvaten van de geschiedeniswetenschap, - noem het gerust een gereedschapskist-, gevuld met instrumenten om het verleden te onderzoeken en doorgronden. Gaandeweg leren we deze tools inzetten om onze kennis over het verleden uit te breiden en zo nodig kritisch onder de loep te nemen. De verzameling van al deze tools of hulpmiddelen in dit thema noemen we het historisch referentiekader. Ten eerste staan we kort stil bij de betekenis van de geschiedeniswetenschap. Als leerling van het derde jaar, ben je reeds gedurende heel wat jaren, niet in het minst via de lessen op school, in contact gekomen met geschiedenis. Maar wat is geschiedenis eigenlijk? En waarom bestuderen we via de kennis van deze wetenschap het verleden? Wat is het doel en de functie hiervan? Ten tweede analyseren we achtereenvolgens de voornaamste dimensies van het historisch referentiekader, te beginnen met de concepties van tijd, waarin we de courante westerse periodisering met de zeven tijdvakken, zoals wij deze hanteren in de geschiedenislessen, kort herhalen. Daarnaast staan we eveneens stil bij “andere”, “niet- westerse” visies op tijd. Tot slot benaderen we de geschiedenis vanuit de maatschappelijke domeinen die jullie reeds in de eerste graad aangeleerd kregen: het politieke, sociale, culturele en economische domein. Tot slot staan we stil bij een belangrijk onderdeel binnen deze cursus, met name de historische vraagstelling waarrond elk thema uit deze lessenreeks werd opgebouwd. 5 1.1. WAT IS GESCHIEDENIS? Volgens Van Dale* is “geschiedenis” een wetenschap die het verleden beschrijft. In strikte zin klopt deze definitie, maar ze biedt ons geen eenduidig antwoord op de vraag in de bovenstaande titel. Wat is geschiedenis eigenlijk? En waarom bestudeert men het verleden reeds sinds mensenheugenis? Waarom worden gebeurtenissen uit het verleden mondeling dan wel schriftelijk overgeleverd van generatie op generatie? Wat is het doel van deze kennis van het verleden die we via de geschiedeniswetenschap vergaren? Al deze en nog talrijke andere vragen grijpen terug naar de vraagstelling in de bovenstaande titel: “wat is geschiedenis?” Brainstorm - Wat is geschiedenis? - Surf naar www.menti.com en log in met de code: 47 76 81 7 - Maak een digitale woordenwolk door de vraagstelling: “wat is geschiedenis” te beantwoorden met korte kernwoorden. Wat betekent geschiedenis voor jou? Waar denk je aan bij het woord “geschiedenis”? Verstuur jouw antwoord! - Je kan maximaal drie antwoorden versturen. Duowerk - Ga in overleg met de klasgenoot naast je en geef een antwoord op de vraag: “Wat is Geschiedenis?” Gebruik hiervoor de kernwoorden uit de woordenwolk op Menti.com. _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ 6 _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ Debat – Vergelijk de antwoorden van je medeleerlingen. Wat vind je positief en/of negatief aan de gegeven antwoorden? Beargumenteer klassikaal een antwoord op de vraagstelling dat gedragen wordt door de hele klasgroep. Noteer dit antwoord hier: _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ 1.2. DE DIMENSIES VAN HET HISTORISCH REFERENTIEKADER: CONCEPTIES VAN TIJD Tijd is een abstract en ongrijpbaar begrip. We ervaren het allemaal met het tikken van de klok en het vergaan van dagen, maar niemand kan precies uitleggen wat tijd is. Historici, die van alle wetenschappers zich misschien het meeste bezighouden met de tijd, gebruiken methodologische hulpmiddelen om grip te krijgen op onze tijdconceptie. Hun methodes zijn echter continu aan discussie onderhevig. Op welke manier benaderen hedendaagse historici het concept tijd en klopt onze moderne benadering van de tijd wel? 1.2.1. Structuur aanbrengen in de tijd: periodisering, chronologie en scharnierdata De Japanse historicus Masayuki Sato definieert tijd als een menselijke uitvinding waarmee we vat proberen te krijgen op de chaos die het verleden is. Periodisering en het aanbrengen van chronologie spelen hierbij de belangrijkste rol. Chronologie is een dateringssysteem waarbij we jaren tellen vanaf een bepaald beginpunt en de gebeurtenissen indelen in de volgorde waarin ze zich voordeden. Periodisering is het indelen van het verleden in verschillende tijdvakken. Chronologie construeert de tijd, terwijl periodisering de tijd verdeeld. 7 In onze Westerse geschiedschrijving is chronologie en periodisering lineair. We maken gebruik van een periodisering in zeven tijdvakken met een duidelijk begin-en eindpunt. We onderscheiden in onze lineair-progressieve tijdsrekening: prehistorie, oude nabije oosten, klassieke oudheid, middeleeuwen, vroegmoderne tijd, moderne tijd en hedendaagse periode. Figuur 1: Voorbeeldweergave van een Westerse lineaire visie op tijd, vormgegeven in een tijdslijn zoals deze binnen onze geschiedenislessen wordt aangewend. We onderscheiden op de bovenstaande tijdsbalk diverse data die de overgang van het ene naar het andere tijdvak inluiden (scharnierdata). Deze data vormen “de lijm” of “het bindmiddel”, om de verschillende tijdvakken aan elkaar te plakken.. Begripsverklaring – Wat is een scharnierdatum en wat is diens betekenis voor de geschiedschrijving? _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ 8 _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ Opdracht 2 - Analyseer de scharnierdata van de tijdlijn op p. 7. Maak hieronder een overzicht van de betekenis van deze scharnierdata (cf. welke gebeurtenissen vonden er plaats?). 3300: UITVINDING _______________________________________________________________ VAN HET SCHRIFT 800: ________________________________________________________ ONSTAAN VAN DE STAD ROME 1: ________________________________________________________ GEBOORTE VAN JEZUS CRISTUS 476: ________________________________________________________ VAL VAN HET WEST ROMEINSE RIJK 1492: ________________________________________________________ ONDEKING VAN AMERIKA 1789: FRANSE ________________________________________________________ REVOLUTIE 1945: ________________________________________________________ EINDE VAN WOII Opdracht 3 – Brainstorm: Wat is het nut van “een tijdslijn” voor onze kennis van het verleden? de tijdlijn helpt ons om structuur aan te brengen in het verleden en bied een houvast om ons te kunnen orienteren _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ in het verleden _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ Opdracht 4 – Leg de volgende stelling uit: “Tijd is een uitvinding van de mens”. de structuren van tijd werden uitgedacht door de mens om orde te scheppen in de chaos van de natuur _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ de indeling van het verleden in zeven tijd vlakken _______________________________________________________________________ 9 Scharnierdata zijn binnen Europa niet eenduidig. Zo laat men de verschillende periodes, als ze al dezelfde naam krijgen, respectievelijk onder een andere naam en/of op andere tijdstippen beginnen. De verschillen tussen de periodisering van het verleden in de wereld, het Westen, tussen landen en regio’s onderling, zijn schier eindeloos. Steeds afhankelijk van de gegeven culturele, politieke, sociale en/of economische context. Deze context bepaalt immers met welke bril er wordt gekeken naar het verleden. Syntheseopdracht: Periodiseringen vergelijken STAP 1: Surf naar de website van “Histography”: http://histography.io/ en analyseer aandachtig de website. Beantwoord vervolgens de onderstaande vraagstellingen: - Wat wordt er voorgesteld op deze website? _________________________________________________________________ een tijdlijn - Op welke verschillende manieren wordt “het verleden” ingedeeld op deze website? _________________________________________________________________ histirise gebeurtenise worden per jaar linear voorgesteld op een tijdlijn met dots de tijdlijn _________________________________________________________________ kan aangepast worden naarlagen het thema dat binnen de maatschapelijke domeinen past _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ HISTOGRAPHY – MATAN STAUBER © De visualisatie van de jonge student Matan Stauber brengt alle historische gebeurtenissen op Wikipedia samen op een interactieve tijdlijn genaamd “Histography”. De tijdlijn is voorzien van informatie en afbeeldingen en probeert geschiedenis op een attractieve manier in beeld te brengen 10 STAP 2: Ga nu zelf aan de slag en vergelijk de tijdlijn van Histography met de tijdlijn die wij gebruiken in de les. Onderzoek de verschillen tussen de twee tijdlijnen (periodiseringen) aan de hand van de onderstaande vragen met de belangrijkste principes van periodisering. VRAAG 1 – Op welke manier worden de verschillende tijdvakken (periodes) in de periodiseringen gescheiden? VRAAG 2 – Zijn er scharnierdata? Indien ja, met welk motief werden ze gekozen en is er een link met de maatschappelijke domeinen? VRAAG 3 - Wordt er in deze periodisering de nadruk gelegd op een bepaalde ruimtelijke blik? (voorbeeld: eurocentrisme) VRAAG 4 - Vanuit welke maatschappelijke blik wordt er naar het verleden gekeken? Vormt de eigen samenlevingsvorm de (morele) maatstaf? VRAAG 5 - Tot welk(e) maatschappelijk(e) domein(en) (politiek, economisch, sociaal & cultureel) heeft deze periodisering betrekking? STAP 3: Stuur jouw antwoorden door in de uploadzone op eCollege. 11 1.2.2. Herhaling: rekenen met tijd Opdracht 1 - Geef voor elk van de onderstaande ‘tijds’-begrippen een correcte uitleg. Eeuw Decennium Millennium VAN JAARTAL NAAR EEUW ➔ Eindigt het jaartal NIET op twee nullen? STAP 1: laat de twee laatste cijfers vallen. STAP 2: het getal dat overblijft +1 is de juiste eeuw ➔ Eindigt het jaartal WEL op twee nullen? STAP 1: laat de twee laatste cijfers vallen. STAP 2: het getal dat overblijft is de juiste eeuw Opdracht 2 – Noteer de juiste eeuw naast het jaartal. jaartal eeuw 1975 2003 1205 1485 965 1995 1301 1500 1550 1875 12 1.3. DE MAATSCHAPPELIJKE DOMEINEN IN DE GESCHIEDENISWETENSCHAP Als we nadenken en reflecteren over het verleden aan de hand van een geijkte wetenschappelijke methode of benaderingswijze, dan spreken we van geschiedenis of geschiedschrijving. Op dat moment bevinden we ons immers op het terrein van de geschiedenis als wetenschap. We leerden reeds over het onderscheid tussen verleden en geschiedenis in de eerste paragraaf van deze cursus (cf. Wat is geschiedenis, p. 5-6). Het opbouwen van een historisch referentiekader is een belangrijk onderdeel om “aan geschiedenis te kunnen doen”. In het eerste deel van deze cursus stonden we reeds ruim stil bij de concepties van tijd binnen de geschiedenis; de courante westerse periodisering met de indeling in zeven tijdvakken en scharnierdata indachtig. In dit onderdeel verruimen we dat perspectief naar de zogenaamde maatschappelijke domeinen binnen de geschiedenis: het economische, het sociale, het culturele en het politieke domein. Opdracht 1 – Noteer in het onderstaande schema de begrippen op de juiste plaats: Sociale domein – politieke domein – culturele domein– economische domein SOCIAAL - individu, groepen - verhoudingen tussen mensen - rollenpatronen ECONOMISCH POLITIEK - opvoeding - afspraken - voedsel, kledij, - organisatie woning -regels en - werk wetten - handel - rechten en plichten - transport CULTUREEL - communicatie - kunst - geloof, godsdienst, levensbeschouwing - wetenschap 13 1.4. DE HISTORISCHE VRAAGSTELLING Om op een kritische manier over het verleden te kunnen nadenken in de geschiedenislessen, nemen we steeds een onderzoekende en open houding aan. Om die reden hanteren we in deze cursus een benaderingswijze die vraagstellingsgericht is. Elk thema is op die manier opgebouwd uit historische vragen, te herkennen aan het volgende icoontje: HV. Aan de start van elk thema formuleren we enkele historische vragen, waar we gaandeweg een antwoord op trachten te vinden. Op het einde van de les koppelen we telkens terug naar de historische vraagstelling om op die manier een synthese te kunnen maken van de opgedane kennis. Alvorens we aan de slag kunnen om de middeleeuwse geschiedenis uit de doeken te doen, dienen we eerst wat meer vertrouwd te geraken met de reikwijdte en betekenis van de historische vraag. Wat is een historische vraag? Hoe kunnen we deze herkennen? We trachten in dit onderdeel een antwoord te geven op deze voorgaande vragen. Brainstorm (herhaling) – Wat is een historische vraag? - Ga naar www.menti.com en geef de code “4728 5776” in. Geef een antwoord op de hierboven gestelde vraag. - Welk van de gegeven antwoorden van je medeleerlingen geeft het best weer wat een historische vraag is? Noteer hieronder het antwoord: vraagstlingen waarin je op zoek gaat naar verklaringen voor gebeurtenissen en ontwikkelingen ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ naar de verklaring voor gebeurtenissen en ontwikkelen naar de gevolgen van gebeurtenissen onderzoek doet naar wat er in de loop van de tijd is veranderd en wat hetzelfde is gebleven ____________________________________________________________________ of nog hoe het verleden in beeld word gebracht ____________________________________________________________________ 14 Opdracht 2 - Analyseer aandachtig de onderstaande vraagstellingen. Welke vragen kunnen als “historisch” worden beschouwd? Markeer ze! 1) Hoe is de aarde ontstaan? 2) Hoe zal de Belgische bevolking reageren wanneer de elektriciteit uitvalt? 3) Waarom worden er in België drie talen gesproken? 4) Wat is er gebeurd op 11 november 1918? 5) Hoe komt het dat we vandaag weten wat Europeanen in de 17de eeuw aten? 6) Hoe verschilde de omgang van de mensen in de 17de eeuw met veranderende klimatologische veranderingen met die van de hedendaagse mens? 7) Hoe evolueerde sinds de jaren 1980 de kijk op Columbus? Opdracht 3 - Vergelijk de antwoorden met je medeleerlingen en verbeter de voorgaande opdracht klassikaal. Opdracht 4 -Zijn al de voorgaande vragen eenvoudig in te delen als historische vraag? Noteer de vra(a)g(en) waar er twijfel heerst en bespreek waarom: neen bij vraag 3 heerst er twijfel je kan deze vraag beantwoorden _______________________________________________________________________ zonder te verwijzen naar het verleden of door te verwijzen naar het onstaan van belgie _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ DE HISTORISCHE VRAAG Je kunt alleen een goed beeld krijgen van het verleden als je aan dat verleden vragen stelt. Deze vragen noemen we Historische vragen. Dit zijn vraagstellingen waarin je op zoek gaat naar verklaringen voor gebeurtenissen en ontwikkelingen, naar de gevolgen van gebeurtenissen, onderzoek doet naar wat er in de loop van de tijd is veranderd en wat hetzelfde is gebleven, -of nog- hoe het verleden in beeld wordt gebracht (historische beeldvorming). Het antwoord op al deze vragen vind je in historische bronnen en werken. 15 THEMA 2: WEST EN OOST OP NIEUWE WEGEN – DE TRANSITIE NAAR DE MIDDELEEUWEN (3DE -6DE EEUW) 2.1. De val van het Romeinse Grootrijk als startpunt van de middeleeuwen (3de -6de eeuw) Van de 3de tot de 6de eeuw maakte de samenleving in het westelijk deel van het Romeinse Grootrijk een ingrijpende verandering door. De verklaring hiervoor is niet eenvoudig. Vele historische transformatieprocessen werkten tijdens deze periode op elkaar in. We bestuderen de desintegratie van het Romeinse Grootrijk, met de uiteindelijke val van het West-Romeinse Rijk, aan de hand van de onderstaande historische vraagstellingen: HV Welke veranderingsprocessen vonden plaats in het Westen in de overgang van de klassieke oudheid naar de middeleeuwen? DEELVRAAG 1 Wat waren de oorzaken van de veranderingsprocessen die plaatsvonden tussen de 3de en de 6de eeuw? Opdracht 1 – Lees de onderstaande grafiek en beantwoord de bijhorende vraagstellingen 16 - Jaar met de hoogste gemiddelde jaartemperatuur in de klassieke oudheid: ca. _____ - Jaar met de laagste gemiddelde jaartemperatuur in her eerste millennium: ca. _____ - Graden verschil tussen het warmste jaar in de klassieke oudheid en het koudste jaar in het eerste millennium = ca. ____________________ - De koudeperiode in de overgang van de klassieke oudheid naar de middeleeuwen loopt van ca. ______________ tot ca. _________________ Opdracht 2 – Bestudeer aandachtig de onderstaande kaart. Beantwoord vervolgens de vraagstellingen. - Welke volkeren bedreigden vanaf de 3de eeuw de grenzen van het Romeinse Grootrijk? ___________________________________________________________________ - Waartoe leidt de immigratie en de aanvallen van deze volkeren in 395? ___________________________________________________________________ 17 Brainstorm - Hoe beïnvloedde het klimaat het leven in het Romeinse Grootrijk? Noteer enkele aspecten aan de hand van opdracht 1 en 2. _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ Opdracht 3 - Licht via het onderstaande schema toe hoe de oorzaken van de ingrijpende veranderingen in de 3de-6de eeuw elkaar versterken op verschillende maatschappelijke domeinen. NATUURLIJK ECONOMISCH Klimaatverslechtering _______________________ SOCIAAL-ECONOMISCH POLITIEK _______________________ Dure verdediging ECONOMISCH POLITIEK Minder landbouwopbrengsten _____________________ POLITIEK SOCIAAL-ECONOMISCH Te dure verdediging van de _____________________ grenzen 18 OORZAKEN VAN DE HISTORISCHE VERANDERINGSPROCESSEN (3DE-6DE EEUW) Aan het einde van de 2de eeuw begon voor het Romeinse grootrijk een lange periode van crisis (desintegratie van het grootrijk). De opvolgers van Marcus Aurelius (161-180), slaagden er niet meer in om de verdediging van de grenzen adequaat te organiseren. De druk van onder meer de Germanen in het Noorden en de Perzen in het Oosten van het rijk, nam gestaag toe. Aanzienlijke groepen Germanen migreerden over de grenzen en vestigden zich binnen het Romeinse Rijk. “Germanen” verwijst naar de term die door Latijnse auteurs gebruikt wordt om “een grote groep van stammen ten noorden van het Romeinse Rijk” te duiden. Een aantal van die stammen lieten de Romeinen als foederati, een soort bondgenoot binnen het rijk, toe; ze kregen een grondgebied ter beschikking in ruil voor hun bijdrage in de verdediging van het Romeinse grootrijk. De grootschalige Germaanse migraties van de 4de-5de eeuw maakten een einde aan het Romeinse grootrijk met de splitsing het rijk in West en Oost in 395, tot de uiteindelijke val van het West-Romeinse Rijk in 476. Eén van de oorzaken van deze migraties was het verslechterde klimaat in het noordelijk halfrond. Voor de veetelers en landbouwers in Scandinavië en Duitsland braken moeilijke tijden aan: de verminderde landbouwopbrengsten resulteerden in hongersnoden en ziektes, waardoor deze genoodzaakt waren het zachtere landbouwklimaat in het zuiden op te zoeken. Bovendien werden de Germaanse stammen opgejut door de Hunnen, een groep van diverse volkeren die vanuit het verre Azië richting Europa trokken en op die manier in conflict kwamen met de migrerende Germanen. Tot slot was de val van het Romeinse Rijk onafwendbaar geworden, gezien de hoge druk op de grenzen en de hoge kost die de verdediging van een dergelijk uitgestrekt rijk met zich meebracht. Door de verslechterde klimatologische omstandigheden daalden de landbouwopbrengsten waardoor de inkomsten uit de belastingen tevens verminderden. Syntheseopdracht 1 – Vervolledig het onderstaand schema aan de hand van de volgende begrippen: eenheid – keizer – keizer afgezet – Oost-Romeinse Rijk – verdeeldheid – West-Romeinse Rijk 19 Syntheseopdracht 2 – Vervolledig de onderstaande tijdsbalk aan de hand van de volgende begrippen: bloeiperiode Romeinse grootrijk – Byzantijnse rijk – crisis Romeinse grootrijk – Germaanse stammen – splitsing Oost-en West-Romeinse rijk – Val West-Romeinse rijk DEELVRAAG 2 Wat waren de gevolgen van de veranderingsprocessen die Plaatsvonden tussen de 3de en de 6de eeuw? In deze deelvraag bestuderen we wat de gevolgen waren van de historische trasformatieprocessen die zich tussen de 3de en de 6de eeuw in het Romeinse Rijk voltrokken. Hoe zag de Europese regio er uit op het scharnierpunt van de klassieke oudheid naar de middeleeuwen? Opdracht 1 – Verken de ontstedelijking in het Westen. Markeer telkens de correcte bewering. 20 West-Europa na de val van het West-Romeinse rijk HV WELKE VERANDERINGSPROCESSEN VONDEN PLAATS IN HET WESTEN IN DE OVERGANG VAN DE KLASSIEKE OUDHEID NAAR DE MIDDELEEUWEN? KLASSIEKE OUDHEID OVERGANG AANVANG MIDDELEEUWEN ROMEINSE GROOTRIJK - Klimaat_________ WEST-EUROPA - territoriale - Grootschalige - territoriale ________________ _____________ ________________ - ____________ - ____________ verdediging - eenvoudige economie ______________ economie - ____________ belastinginkomsten n 21 2.2. Continuïteit & discontinuïteit van het Romeinse rijk in het Oosten Bron 1: Justinianus en zijn gevolg (Mozaïek, Ravenna 547). De mozaïeken van de keizer en zijn vrouw in de San Vitalekerk stellen een intrede van het keizerskoppel in Ravenna voor. Die intrede heeft wellicht nooit plaatsgevonden. Justinianus is meer dan waarschijnlijk nooit in Ravenna (Italië) geweest. Na de val van het West-Romeinse rijk in 476, werd Europa onder de voet gelopen door diverse Germaanse stammen (zie kaart, p. 25). Het voormalige Oost-Romeinse Rijk, stond voor grote uitdagingen, maar het herstelde zich en bleef voortbestaan tot de val van Constantinopel (het huidige Istanbul) in 1453. In dit onderdeel gaan we op zoek naar de parallellen tussen het voormalige Romeinse grootrijk en het voorbestaan van het oostelijke deel in het Byzantijnse rijk. We bespreken met andere woorden aspecten van continuïteit en discontinuïteit tussen het voormalige Romeinse Rijk en het Byzantijnse rijk na de val van het grootrijk. HV Hoe leefde het Romeinse rijk voort in het Byzantijnse rijk? Opdracht 1 – Bestudeer aandachtig de onderstaande kaart. Beantwoord vervolgens de vraagstellingen. 22 justinianus Rood = Byzantijnse rijk in 527 Groen = veroveringen door - Duid op de kaart de grenzen van het Romeinse grootrijk aan (zie kaart, p. 21). - Hoe was het Byzantijnse rijk in de 6de eeuw op territoriaal vlak een voortzetting van Het Byzantijnse rijk in de 6de het Romeinse eeuw Rijk? ____________________________________________________________________ het byzantijnse rijk omvatte net zoals het voormalig oost r;r het oostelijke deel rond de middelandse zee justnianus heroverde een deel ____________________________________________________________________ Opdracht 2 – Vergelijk de samenleving van het Romeinse grootrijk met het Byzantijnse rijk voor het economische en het politieke domein. Noteer telkens waarin het Byzantijnse rijk sterk leek op het voormalige grootrijk (continuïteit) en waar het verschilde (discontinuïteit). Gebruik hiervoor de kaartweergave op de vorige bladzijde en de onderstaande bronnen. Maatschappelijk domein continuïteit Romeinse Rijk discontinuïteit Romeinse rijk Economisch / Politiek Monumentale resten van de Muur van Theodosius (foto, 2006). Basilica Cisterne, ondergronds waterreservoir in Keizer Theodosius liet vanaf 412 aan de landzijde van de stad Constantinopel (6de eeuw). Net als in het oude Rome werd het water aangevoerd via aquaducten en kon zo Constantinopel een indrukwekkende dubbele verdedigingsmuur een grote stadsbevolking in leven gehouden worden. 23 optrekken. De Codex Justinianus Keizer Justinianus (527-565) licht zelf toe hoe zijn wetboek tot stand kwam. “Het is nodig om overal en altijd op dezelfde manier recht te spreken. Ik heb daarom een commissie aangesteld. Die heeft de wetten, uitgevaardigd door de vroegere Romeinse keizers, verzameld in één wetboek. Het draagt onze naam: Codex Justinianus. Vervolgens zijn ook de uitspraken van Romeinse rechtsgeleerden geordend. Het is voortaan verboden om in rechtspraak nog andere teksten te gebruiken. Fragment uit de Codex Justinianus, 6de eeuw. HV HOE LEEFDE HET ROMEINSE RIJK VOORT IN HET BYZANTIJNSE RIJK? POLITIEK EN ECONOMISCH DOMEIN: Na de val van het West-Romeinse rijk, kwam het oostelijke deel van het voormalige Romeinse grootrijk in woelige waters terecht. Het oostelijke deel herstelde zich na de crisisperiode en bleef voorbestaan tot de val van Constantinopel in 1453. Historici noemen dit deel van het rijk in de middeleeuwen het Byzantijnse rijk. De goed beveiligde hoofdstad Constantinopel, fungeerde als knooppunt voor internationale handel: handelaars van ver buiten het rijk boden er hun koopwaar aan. Belastingen waren belangrijke inkomsten voor de staat. De stedelijke handelseconomie, zoals deze reeds bestond ten tijden van het Romeinse grootrijk, bleef voortbestaan. De Byzantijnse keizer bestuurde zijn rijk zoals de Romeinse keizers uit de klassieke oudheid, als wereldlijke en religieuze leider. Keizer Justinianus heroverde in de 6de eeuw in het Westen delen van het voormalige Romeinse rijk. Zijn pogingen om het Romeinse rijk te herstellen, mislukten echter. Het beleid van de keizer steunde op het Romeins recht (civium causa). Justinianus liet de oude Romeinse wetten verzamelen in één wetboek. Dat vormde de basis voor alle rechtspraak in het Byzantijnse rijk 24 Opdracht 3 – Onderzoek de Byzantijnse cultuur aan de hand van de onderstaande bronnen. Vul vervolgens het schema aan op de volgende bladzijde. Bron 1: Constantinopel ca. 800 (reconstructietekening op Bron 2: De Hagia Sophia (6de eeuw). basis van historische bronnen). Het middeleeuwse Constantinopel zag er nog steeds uit als een Romeinse stad met een forum, een paardenbaan, aquaducten. Deze kerk was het pronkstuk van de Byzantijnse architectuur. De koepel is een staaltje van technisch vernuft. Hij is verfijnder en lichter dan de Romeinse voorbeelden. ‘Hagia Sophia’ is Grieks voor ‘Heilige wijsheid’. In Byzantijnse kerken werden de christelijke riten in het Grieks uitgevoerd. Toen de Turken in 1453 Constantinopel veroverden, maakten ze van de kerk een moskee. Ze bouwden minaretten en vervingen het kruis op de koepel door een halve maan. Bron 3: Bladzijde uit een Byzantijnse bijbel (manuscript, 9de eeuw). 25 Het Grieks was in het Byzantijnse rijk een religieuze taal Bron 4: De keizers Constantijn en Justinianius aan de troon van Maria en Jezus (mozaïek in de Hagia Sophia, 10de eeuw). Verticaal staat in het Grieks: “De grote keizer Constantijn is een heilige” en “Justinianus, goede koning”. Anders dan de Romeinen gebruikten de Byzantijnen vaak glasblokjes en hout in hun mozaïeken. Bron 5: De heilige Petrus (icoon, 6de eeuw). Iconen waren afbeeldingen van Christus, Maria, heiligen en engelen, vaak geschilders op houten panelen. De Byzantijnen ontwikkelden hierin een heel eigen stijl. Byzantijnse christenen baden voor een icoon om in contact te komen met het goddelijke. Inspiratiebron Bron 1 Bron 2 Bron 3 Bron 4 Bron 5 Antieke Romeinse Griekse Christelijke Opdracht 4 – Hoe kreeg de Byzantijnse cultuur vorm? Bespreek de identiteit van de Byzantijnse cultuur! _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ HV HOE LEEFDE HET ROMEINSE RIJK VOORT IN HET BYZANTIJNSE RIJK? DE BYZANTIJNSE CULTUUR De Byzantijnse cultuur is een voorbeeld van mengcultuur. De basis werd gevormd door de cultuur van het oude Rome. Die werd verrijkt met Christelijke en Griekse invloeden en met eigen Byzantijnse inbreng. 26 THEMA 3: EEN GEKLEURDE KIJK OP DE MIDDELEEUWEN? VERLEDEN, MYTHE & GESCHIEDENIS Promotiefoto van de Netflixfilm “The King”, 2019 (Timothée Chalamet) Dit schooljaar bestuderen we in de lessen geschiedenis de periode van de middeleeuwen. Je hebt vast al een beeld van de middeleeuwen: Wapengekletter, kastelen, stiekeme liefdesaffaires tussen ridders en jonkvrouwen, -of nog-, de barbaarsheid van de onmenselijke lijfstraffen, oorlogen, ziektes, onwetendheid van de mensen en het pertinente bijgeloof waarin zij dagdagelijks werden gedreven. Deze kijk op de middeleeuwen zijn het product van twee uitersten in de populaire beeldvorming van de middeleeuwen. In dit thema staan we uitgebreid stil bij de zin en onzin van deze historische beeldvorming. De hedendaagse betekenisgeving en vaak negatieve connotatie die toegekend wordt aan de middeleeuwen, zowel vandaag als in het verleden, vormen het startpunt van dit thema. Tenslotte staan we stil bij een andere dominante kijkwijze op de middeleeuwen: met name het beeld van de ridders, geromantiseerd als helden in hedendaagse media, historische bronnen en ridderverhalen, vormen het culminatiepunt van de historische vraagstellingen in dit thema. Hoe bepalen hedendaagse media en historische bronnen en werken onze HV beeldvorming van de middeleeuwen? Welk beeld van de middeleeuwen bieden hedendaagse populaire DEELVRAAG 1 media? DEELVRAAG 2 Welk beeld van de middeleeuwse ridders bieden hedendaagse populaire media? Welk beeld van de middeleeuwse ridders bieden DEELVRAAG 3 historische werken en bronnen? 27 3.1. De middeleeuwen hebben het gedaan! DEELVRAAG 1 Welk beeld van de middeleeuwen bieden hedendaagse populaire media? Opdracht 1 – Bestudeer de periode van de “middeleeuwen” binnen ons historisch referentiekader en beantwoord de vraagstellingen. - Vergelijk de naamgeving van het middeleeuwse tijdvak met de andere tijdvakken. Wat valt er op? ____________________________________________________________________ ze namen zijn meestal heel letterlijk BV middeleeuwen,middel-eeuwen ____________________________________________________________________ - Wat was de bedoeling van de “bedenkers” van de term “middeleeuwen”? Een blik op de benaming in andere talen kan hulp bieden: le moyen âge (Fr), the Dark Ages (Eng), das Mittelalter (D), Il Medioevo (I), La Edades Medias (S) ____________________________________________________________________ om met het woord middeleeuwen makkelijk aan te geven waar dat we op de tijdlijn ongeveer zijn. ____________________________________________________________________ - Verklaar hoe de benaming “middeleeuwen” reeds vooroordelen vormt over deze periode uit het verleden. we weten niet goed wat er nog voor het nabije oosten is gebeurd dus de middeleeuwen licht ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ waarschijnlijk niet helemaal in het midden. 28 Opdracht 2 – Lees de onderstaande Twitterberichten en analyseer de betekenis van de “middeleeuwen” in de gegeven context. - Betekenis toegekend aan “middeleeuwen”: hiermee word bedoeld dat het vroeger slechter was en er nog geen technologie was ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ - Betekenis toegekend aan “middeleeuwen”: in de Middeleeuwen speelde geloof een heel belangrijke rol en werd er door de ____________________________________________________________________ mensen gestreden in naam van God. In deze uitspraak wordt dat veroordeeld. ____________________________________________________________________ 29 - Betekenis toegekend aan “middeleeuwen”: ____________________________________________________________________ in de Middeleeuwen werden veel wrede lijfstraffen toegepast. Vandaagis dat anders en hebben we een rechtbanken zodat alle partijen hun verhaal kunnen ____________________________________________________________________ vertellen Synthese – Op welke manier wordt er verwezen naar de middeleeuwen in de bovenstaande voorbeelden? er wordt vaak naar de Middeleeuwen verwezen als een negatieve, barbaarse periode. _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ HV DEELVRAAG 1 WELK BEELD VAN DE MIDDELEEUWEN BIEDEN HEDENDAAGSE POPULAIRE MEDIA? Het negatieve gebruik van de ‘middeleeuwen’ is wijdverbreid. Wie op internet en sociale media, maar ook daarbuiten, erop let of gericht zoekt, zal opvallen hoe vaak het voorkomt. De term “middeleeuws” lijkt een soort algemene betekenis te hebben gekregen: iets van lang geleden en achterlijk. Daarmee komen we op een ander belangrijk punt: de term “middeleeuwen” (of “middeneeuwen”) heeft van oorsprong al een negatieve connotatie, bedacht door humanisten in de 14e eeuw en vooral bedoeld om aan te geven dat er tussen die glorierijke tijd van de Grieken en Romeinen (de ‘Klassieke Oudheid’) en de eigen ‘voortreffelijke’ nieuwe tijd (aangeduid met ‘Renaissance’ of wedergeboorte) een lange periode van barbaarsheid zou hebben bestaan. 30 Het gebruik van “middeleeuwen” en “middeleeuws” als equivalent van “barbaars’, “achterhaald” en “onwenselijk” is daarmee een van de meest succesvolle frames uit de geschiedenis gebleken. Als in een discussie de middeleeuwen erbij gehaald worden, dan lijkt het erop dat het gelijk automatisch aan de kant ligt van degene die het als verwijt gebruikt en daarmee de argumenten van de tegenstander bij voorbaat uitschakelt, meestal zonder zelf met verdere onderbouwing van argumenten te komen. Niemand wil toch geassocieerd worden met die “achterlijkheid”? Bij framing is het de kracht van dat opgeroepen beeld dat guilt by association in zich draagt. 3.2. Een hedendaagse kijk op de middeleeuwse ridders Wie aan de middeleeuwen denkt roept een krachtig beeld op van de heldhaftige, romantische en onvermoeibare ridder. Avontuurlijke films, meeslepende games, boeiende boeken en knap getekende strips tonen dappere ridders die de harten van menig mooie jonkvrouwen sneller doen slaan, maar geven ze ook een betrouwbaar beeld van het verleden? In dit onderdeel onderzoeken we de hedendaagse beeldvorming van de middeleeuwse ridder in de populaire media. Welk beeld van de middeleeuwse ridders bieden hedendaagse DEELVRAAG 2 populaire media? Opdracht 1 – Bekijk de filmfragmenten en onderzoek de kenmerken die middeleeuwse ridders hebben hedendaagse populaire media. Vul de tabel aan. Uitrusting Lichamelijke kenmerken Karakter zwaard en schild mensen die fit zijn harnas en andere wapens gespierd niet bang stoer als ze niet vechten sociaal dragen ze de normaalen volgt de koning middeleeuwsen kledij 31 Assassin’s Creed Valhalla (game, 2020) Het hoofdpersonage is een Noorman uit de 9de eeuw. Als kind bleef hij helemaal alleen achter na een aanval door een vijandige clan. Nu hij volwassen is, zint hij op wraak. Trailer “The King” De game neemt je mee naar de Engelse koninkrijken uit de 9de eeuw, waar Angelsaksen en Noormannen vechten in https://www.youtube.com/watch?v een strijd om leven en dood. =svVykTznk9Q https://www.youtube.com/watch?v=ssrNcwxALS4 The Letter for he King (Netflixserie, 2020) Knightfall (serie van de Amerikaanse zender “History”, 2017-2019) In de nacht voor zijn ridderslag, krijgt de schildknaap Tiuri de opdracht om een brief Aan het einde van de 13de eeuw, wilde de naar de koning van het naburige rijk te Franse koning de ridderorde van de brengen. Ridderlijk als hij is, zal hij de brief Tempeliers uitschakelen. Hij zag die als een afleveren, kost wat het kost, zelfs al zou het bedreiging voor zijn macht. In het eerste zijn dood betekenen. Deze serie is seizoen van de serie geeft de paus een gebaseerd op het Nederlandse jeugdboek tempelridder de opdracht om de heilige graal “De brief voor de koning van Tonke Dragt”. te zoeken. De ridder laat zich door niets of niemand tegenhouden om zijn doel te 32 https://www.youtube.com/watch?v=DcSuK bereiken. 7-ICGw https://www.youtube.com/watch?v=F9dtepke R0I 3.3. Een historische blik op de middeleeuwse ridders DEELVRAAG 3 Welk beeld van de middeleeuwse ridders bieden historische werken en bronnen? DE VERSCHILLENDE SOORTEN BRONNEN IN GESCHIEDENIS (HERHALING) Primaire bronnen of werken (= bronnen of werken uit de historische tijd, zoals Geschreven dagboeken, prenten, bronnen miniaturen, oude kranten, boeken, verhalen, manuscripten,… Secundaire bronnen of werken Soorten (= bronnen uit de hedendaagse tijd zoals foto’s, websites, Bronnen boeken,... Ongeschreven Primaire bronnen of werken (= bronnen bronnen uit de historische tijd (zoals authentieke voorwerpen, reconstructies,…) Secundaire bronnen (= bronnen uit de hedendaagse tijd) Historische bron: voorwerpen uit het verleden of mondelinge of geschreven getuigenissen over het verleden. Ze vormen het basismateriaal waaruit historici argumenten putten om een historische beeldvorming te onderbouwen. Historisch werk: het product van historisch of ander (archeologisch, antropologisch, sociologisch …) onderzoek, een analyse en synthese die na de feiten en met behulp van bronnen en andere werken gemaakt is. Primaire bron of werk: dateert uit de tijd zelf van wat beschreven wordt Secundaire bron of werk: later gemaakt, niet in de tijd zelf van wat beschreven wordt. Geschreven bron: bronnen waar de klemtoon ligt op geschreven tekst. Ongeschreven bron: bronnen die vooral niet-schriftelijk van aard zijn, zoals objecten, mondelinge getuigenissen, afbeeldingen etc. 33 Opdracht 2 – Vergelijk de “ideale” ridder met de “echte” ridder aan de hand van de onderstaande historische bronnen. Parcival Walewein Gij gehoorzaamt zonder twijfel aan uw eed Hij was breedgeschouderd wat hem goed en en belooft vast en zeker dat gij edele dames dapper stond: zijn neus was schoon en recht; zijn en jonkvrouwen niet in de steek zoudt laten voorhoofd breed en vlak; de ogen schoon en grijs; als zij daar vurig om verzoeken […] de wenkbrauwen bruin en fijn; zijn haren gekruld Roman van Perchevael (Middelnederlands ridderroman, begin en blond; de hals sneeuwwit en blond; zijn wangen 13de eeuw) bloosden als een roos; terwijl zijn adem heerlijk rook; zijn tanden wit en klein; een schoner schepsel Dit werk is een (anonieme) Middelnederlandse kende niemand! vertaling/bewerking van “Perceval ou le Conte du Graal” (ca. 1183-1190) van Chrétien de Troyes. Aan zijn middel was hij slank. In zijn kin had hij een Deze Franse dichter schreef zijn werk in kuiltje. Hij was volmaakt van lijf en leden en sierlijk opdracht van de Franse graaf. in zijn manier van doen. […] Penninc en Pieter Vostaert, Roman van Walewein (Middelnederlandse ridderroman; ca. 1260). 1 Dit werk was bestemd voor een adellijk publiek in het graafschap 2 Vlaanderen. Een ridder-dichter Ook ik zie graag een heer als eerste aanvallen, te paard, gewapend zonder vrees, want zo geeft hij zijnen moed met zijn machtige bravoure. En als de strijd wordt ingezet, moet iedereen erop uit zijn hem onverwijld te volgen, want een man is niets waard als hij niet heel wat slagen heeft ontvangen en gegeven. Knotsen, zwaarden, gekleurde helmen, schilden breken en doorklieven, dat zullen we zien als ’t strijdgewoel begint en vele vazallen tegelijk toeslaan, zodat de paarden van de doden en gewonden door elkaar heen zullen lopen. En wanneer hij begint te vechten, denkt elke held aan niets anders meer dan aan het afhakken van hoofden en armen, want liever dood dan levens Bertrand de Born, Be’m platz lo gais temps de Pascor (ik houd van de vrolijke Paastijd), ca. 1200. De auteur was niet alleen een ridder-kasteelheer, maar ook een beroemde dichter-Troubadour. In zijn liederen verheerlijkte hij de strijd. Toen zijn tweede vrouw stierf, trad hij in het klooster in. 3 Een ridder op pad Er was eens een graaf in Bonen [sic] (Boulogne), Reinier genaamd, die trots en wreed was tegenover de bewoners van zijn gebied. Hier roofde hij en daar vernielde hij. Iedereen werd door hem geplunderd. Onder de krijgers was hij wreed en haatdragend, […] tegen zijn getrouwen was hij heerszuchtig en woest. Zijn medewerkers vreesden hem als een uit de hemel gevallen satan, en niet zonder reden. Hij liet de ene in Bonen geselen, de andere liet hij folteren […], een derde liet hij uit een kerk van Kales [sic] (Calais) halen en vierendelen. Lambert van Ardres, Historia comitum Ghisnensium (Geschiedenis van de graven van Guînes), ca. 1198. De auteur was een priester in het graafschap Guînes (Noord-Frankrijk) 4 34 Archeologische vondst van een ridder Schedel -en gezichtsreconstructie van een ridder uit de 14de eeuw, Schotland In 1997 werd in het kasteel van Stirling het skelet van een 14de- eeuwse kasteelheer opgegraven. Hij kwam om tijdens een bestorming van het kasteel toen hij door een pijl werd geraakt. Hij was ongeveer 25 jaar oud en 1,70 meter groot. Hij had een opvallend gespierd lichaam. Zijn gebit was zwaar gehavend, mogelijk door de impact van een lans op een tornooi of op het slagveld. Zijn schedel draagt sporen van 5 zware verwondingen. Wellicht was zijn gezicht ontsierd door littekens. Hij was slecht ter been, misschien als gevolg van een val van zijn paard. EIGENSCHAPPEN De ideale ridder is… De echte ridder is… Karakter Fysiek Opdracht 3 – Welke soort historische bronnen of werken kan je terugvinden bij opdracht 2? Noteer onder elke bron of het om een primaire/secundaire/geschreven/ongeschreven historische bron of werk gaat. 35 Opdracht 4 – Verklaar waarom de reconstructie (bon 5, p. 39) niet representatief is om een algemeen beeld te vormen van de middeleeuwse ridder? (“zo zagen ridders eruit”?) _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ Opdracht 5 – Situeer de bronnen 1 t.e.m. 5 (pp. 38-39) op de onderstaande tijdsbalk. Vul in de kaders ook de juiste naam van de periode aan. Opdracht 6 – Evalueer de betrouwbaarheid van de bronnen op p. 38-39 inzake een correcte historische beeldvorming van de middeleeuwse ridder. Gebruik hiervoor de onderstaande vraagstellingen. ➔ Wie was het publiek van de maker van de bron? ➔ Wel doel had de maker van de bron? ➔ Welk beeld van de middeleeuwse ridder geeft de maker van de bron? ➔ Is het beeld van de middeleeuwse ridder beïnvloed door het publiek en/of het doel van de maker van de bron? Historisch betrouwbaar Historisch deels Historisch niet betrouwbaar betrouwbaar 36 BETROUWBAARHEID VERSUS BRUIKBAARHEID VAN HISTORISCHE BRONNEN De historische betrouwbaarheid en bruikbaarheid van bronnen staan in gespannen houding tegenover elkaar. Beoordeel of de onderstaande stelling “waar” of “niet waar” is en verklaar je keuze: HV “Historische bronnen die “deels” of “niet betrouwbaar” zijn, kunnen niet aangewend worden om het verleden te leren kennen en op die manier aan geschiedenis te doen.” Waar / Niet waar: ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ Opdracht 7 – Beoordeel de bruikbaarheid van de historische bronnen/werken voor het beantwoorden van de onderstaande historische vragen. Historische vraag Bruikbare bronnen/werken Welk gedrag behoorde tot het ridderideaal? Hoe gedroegen ridders zich in werkelijkheid? Welk beeld van de middeleeuwse ridders bieden hedendaagse populaire media? Welk beeld van de middeleeuwse ridders bieden historische bronnen/werken? Hoe veranderde het beeld van de middeleeuwse ridder doorheen de tijd? 37 BESLUIT: HOE BEPALEN HEDENDAAGSE MEDIA EN HISTORISCHE BRONNEN EN WERKEN ONZE BEELDVORMING VAN DE MIDDELEEUWEN? a) Doorstreep wat niet past: - De hedendaagse voorstelling van de karaktereigenschappen van ridders, is vooral gebaseerd op getuigenissen / de ridderroman. - De hedendaagse voorstelling van de fysieke kenmerken van ridders is een voorbeeld van de historische werkelijkheid / het middeleeuwse ideaalbeeld / het hedendaagse ideaalbeeld. b) Waarom zijn de verhalen over “Walewein”, “Parcival” en “een ridder-dichter” (bron 1, 2 & 3, p. 38) geen “geschiedenis”? _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ c) Verklaar waarom “Walewein” en “Parcival” mythische figuren zijn _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ Mythevorming door de eeuwen heen. Mythes zijn verhalen waarin handelingen en gebeurtenissen beschreven staan, waarin goden, vreemde wezens en/of helden centraal staan. 38 THEMA 4: EENHEID & VERDEELDHEID IN EUROPA TIJDENS DE VROEGE MIDDELEEUWEN Kroning van Karel de Grote door paus Leo III tot keizer (800) van het West-Romeinse Rijk in de Sint-Pietersbasiliek te Rome, Schilderij, 15de eeuw. Vandaag is Europa verdeeld in een 50-tal landen; 27 daarvan behoren tot de Europese Unie, maar een echte politieke eenheid vormen die niet. Het Europese project kan vooral gezien worden in het licht van een internationale samenwerking op (vooral) economisch en (in iets mindere mate) op politiek vlak. Zoals we reeds zagen was dit anders ten tijde van het Romeinse grootrijk, toen politieke eenheid nog troef was: één rijk onder leiding van één keizer en gecontroleerd door één leger. Na het uiteenvallen van het Romeinse grootrijk (395) en de uiteindelijk val van het West- Romeinse rijk (476), bestond Europa uit een lappendeken van gebieden waar diverse Germaanse stammen dominant waren. In dit thema onderzoeken we hoe de Franken tijdens de vroege middeleeuwen hebben getracht de West-Europese ruimte onder te brengen onder één gecentraliseerde macht. We analyseren de kenmerken van het politieke bestuur van de Frankische koning Karel de Grote en de wijze waarop hij in beeld werd gebracht door de tijdgenoot Einhard. Tot slot analyseren we de populaire mythevorming rond Karel de Grote als “vader van Europa”. HV1 Hoe brachten de Franken tijdens de vroege middeleeuwen een nieuw rijk tot stand in West-Europa? HV2 Hoe bestuurde de Frankische koning zijn rijk? HV3 Hoe wordt Karel de Grote voorgesteld in de biografie van een tijdgenoot? HV4 Kunnen we Karel de Grote vandaag terecht als “vader van Europa” beschouwen? PROLOOG - PRAKTISCH AAN DE SLAG MET DE MIDDELEEUWSE GESCHIEDENIS 39 Tijdens dit schooljaar brengen we de periode van de middeleeuwen uitgebreid voor het voetlicht. Een periode die, afhankelijk van de gekozen begin-en eindscharnierdata, een grove 1000 jaren geschiedenis omvat. Dat is een heel lange periode waarin enorm veel gedaan, gedacht en gebeurd is. In het begin van die periode zag het leven in Europa er namelijk heel anders uit dan aan het einde ervan. Kunnen we deze enorme tijdspanne wel onder één noemer (nvr. “de middeleeuwen”) brengen? Eigenlijk niet: het toekennen van periodes in de geschiedenis blijft een menselijke en bijgevolg kunstmatige aangelegenheid. We leerden reeds over hoe onze Westerse lineaire tijdsvisie met een periodisering in zeven tijdvakken, een hulpmiddel biedt voor het verkrijgen van structuur en mogelijkheid tot oriëntatie in het verleden (cf. concepties van tijd, pp. 6- 14). We maken van de nood een deugd door de middeleeuwen in te delen volgens enkele belanghebbende historische transformatieprocessen, noem het gerust breukpunten in het middeleeuwse verleden: De “vroege middeleeuwen” – ca. 476-1000 De “hoge middeleeuwen” – ca. 1000-1300 De “late middeleeuwen” – ca. 1300-1492 Deze indeling zal worden gehandhaafd in deze hele cursus, om ons wendbaarder te maken binnen de middeleeuwse geschiedenis. Ze is niet beter of slechter dan andere indelingen. Het betreft louter een eenvoudige afspraak om, ondanks de rudimentaire en kunstmatige afbakening die ze is, een houvast te bieden doorheen onze ontdekkingstocht van de geschiedenis van de middeleeuwen. 40 De opkomst en ondergang van het “Koninkrijk der Franken” Opdracht 1 – Bestudeer de onderstaande kaartweergaves en beantwoord de bijhorende vraagstellingen. 41 - Hoe evolueerde West-Europa tussen de 5de en de 9de eeuw? Gebruik de historische structuurbegrippen: eenheid, verdeeldheid en veroveringen. ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ - Welke historische figuur zette de uitbreiding van het Frankenrijk in gang? ____________________________________________________________________ - Welke hedendaagse landen omvatten het Frankenrijk van ca. 800? ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ - Verklaar de overgang van eenheid naar verdeeldheid binnen het Frankenrijk ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ Opdracht 2 – Lees het historische verhaal van “Clovis” en beantwoord de onderstaande vraagstellingen Het doopsel van Clovis In zijn vroege jaren als koning moest Clovis niets weten van het christendom. Hij liet zijn Germaanse krijgers met plezier kerken plunderen. Toen trouwde Clovis met Clothilde, een christelijke prinses. Het koningspaar kreeg algauw een zoon en de koningin drong er bij Clovis op aan om het kind te laten dopen. “De goden die jullie vereren”, zij zei, “zijn totaal machteloos. Ze zijn niet echt, het zijn fantasiebeelden, gesneden uit steen, hout of metaal… In plaats van hen moet de ene god vereerd worden, die de hemel, de aarde en alle levende wezens geschapen heeft’. Maar Clovis luisterde niet en bleef zijn goden trouw. Ook Clothilde liet zich niet bepraten. Ze bracht haar zoon naar de kerk om hem te laten dopen. Helaas, nog diezelfde dag, stierf het kindje in zijn witte doopkleren. De koning was woedend en slingerde Clothilde naar het hoofd: “Als mijn zoon gewijd was aan mijn goden in plaats van aan die God van jou, dan zou hij nu nog leven!”. Jarenlang bleef de koningin Clovis smeken om de ware God te erkennen en zijn afgoden af te zweren. Maar Clovis bleef koppig… tot de dag dat hij op het slagveld tegenover de Alemannen stond De Franken en de Alemannen hakten op elkaar in. Het was een ware slachting en het zag er al snel naar uit dat de troepen van Clovis in de pan zouden worden gehakt. - WelkeMet de tranen inhistorische belangrijke de ogen, richtte Clovis zijn gebeurtenis blikop wordt totde deonderstaande hemel en sprak: “Jezus Christus, miniatuur Clothilde beweert dat u Gods zoon bent en dat u hulp biedt aan wie in nood verkeert en de voorgesteld? overwinning schenktVerklaar aan wieaan in ude hand van gelooft. Helpdemij miniatuur en ik zal in u geloven en mij laten dopen! Zijn woorden waren nog maar uitgesproken, of de Alemannen draaiden zich om en sloegen op de vlucht. […] En zo geschiedde: na het doopsel van Clovis, volgden duizenden mannen zijn voorbeeld. De auteur, Gregorius van Tours, was een bisschop. Hij schreef het verhaal van het doopsel van Clovis bijna een eeuw na de feiten. 42 ________________________________ ________________________________ ________________________________ ________________________________ ________________________________ ________________________________ - Welke soort historische bron is het verhaal van het doopsel van Clovis (Gregorius van Tours)? ____________________________________________________________________ - Is het verhaal van het doopsel van Clovis volgens Gregorius historisch betrouwbaar indien we zouden willen achterhalen “waarom Clovis zich bekeerde tot het christendom”? Vul de onderstaande vraagstellingen aan. Het doopsel van Clovis – Gregorius van Tours Wie was de maker van de bron? Wie vormde het doelpubliek van de bron? Welk doel had de maker van de bron voor ogen? (functie/effect) Kan de inhoud van de bron beïnvloed zijn door het publiek/het doel van de maker? KONING CLOVIS ALS BREEKIJZER VOOR DE FRANKISCHE MACHTSCENTRALISATIE 43 Verklaar hoe het doopsel van Clovis het startpunt vormde van de gecentraliseerde macht van de Frankische stam in West-Europa. Vervolledig het onderstaande schema aan de hand van de volgende begrippen: christelijke religie - geletterde cultuur – heidense religie – invallers – koning & kerk – krijgers – lokale elite – ongeletterde cultuur – priesters – stamhoofd. Opdracht 3 – Verklaar aan de hand van de onderstaande miniatuur en tekstbron, hoe Karel de Grote zijn positie kon versterken als koning der Franken. 44 - Wat leverde de keizerkroning (samenwerking tussen kerk en koning) op voor Karel de Grote en de kerk? ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ - Welke titel kreeg Karel de Grote in 800? ___________________________________ - Wie verleende hem deze titel? ____________________________________________ - Uit welk tijdvak dateert deze titel? ________________________________________ - Verklaar waarom deze “keizerskroning” het hoogtepunt van de gecentraliseerde macht van de Franken betekende. ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ Opdracht 4 – Bekijk aandachtig de onderstaande kaart. Hoe werd er een einde gemaakt aan de territoriale eenheid van het Frankische rijk onder Karel de Grote? 45 HV1 HOE BRACHTEN DE FRANKEN TIJDENS DE VROEGE MIDDELEEUWEN EEN NIEUW RIJK TOT STAND IN WEST-EUROPA? De crisis van het Romeinse grootrijk leidde in West-Europa tot grote territoriale verdeeldheid. Vanaf ca. 500 ontstond er door veroveringen van de Franken een nieuw koninkrijk: het Frankenrijk. De Frankische koning Clovis bekeerde zich tot het christendom. Van toen af werkte koning en kerk nauw samen. Na de dood van Clovis geraakte de eenheid binnen het Frankenrijk gedurende twee eeuwen in verval. Machtige Frankische koningen slaagden er opnieuw in hun macht te centraliseren en eenheid in het Frankische rijk te brengen. Ze werken opnieuw samen met de kerk. De paus kroonde en zalfde de koning. Zo ontstond het sacrale koningschap: het gezag van de koning werd voorgesteld als de wil van God. De paus kreeg in ruil daarvoor militaire steun van de Franken. In 800 kroonde de paus Karel de Grote tot keizer. De verheven titel, verwijzend naar de machtige leiders van het sterk eengemaakte Romeinse grootrijk uit de klassieke oudheid, gaf Karel de Grote een enorm prestige. Uiteindelijk werd het grote Frankenrijk na de dood van Karel de Grote volgens het Verdrag van Verdun (843) verdeeld onder diens drie zonen. De eenheid in het Frankenrijk was wederom verloren door de versnippering van het rijk in drie delen. Territoriale verdeeldheid was opnieuw een feit in West-Europa. Politieke kenmerken van het bestuur van het Frankische rijk In dit onderdeel brengen we de algemene aspecten van het politieke bestuur van het Frankische rijk onder Karel de Grote naar voren. Hoe zag het bestuur van de Frankische koning eruit? Welke structuur omvatte het bestuurlijke apparaat van de Frankische vorst? En nog, hoe slaagde de koning erin zijn macht te centraliseren in een dergelijk uitgestrekt rijk? Deze historische vraagstellingen kristalliseren zich uit in de onderstaande, reeds vermelde historische vraag: HV2 Hoe bestuurde de Frankische koning zijn rijk? 46 Opdracht 1 – Lees de onderstaande bronfragmenten. Vervolledig vervolgens het onderstaande schema omtrent de bestuurlijke indeling van het rijk van Karel de Grote. Kies uit: delen van het rijk besturen – hoogste gezag – leenheer – leenman – lokale besturen controleren – opperrechter – rechtspreken – soldaten leveren – wetgever – wetten en bevelen overbrengen – zendgraaf. Rechtspraak Leger Controle Dieven die betrapt worden Wij bevelen u op de genoemde Karel de Grote zond geregeld […] moeten door lokale plaats te komen met voltallige zendgraven naar hertogen, graven rechters worden voorgeleid manschappen, allen goed en abten die voor hem delen van voor het hof van de graaf. […]. bewapend en uitgerust met het rijk bestuurden. Elke leenman van ons die wapens, werktuigen en alles Onze meester heeft ons bevolen niet in staat is om deze taak wat nodig is aan hem een getrouw verslag te uit te voeren, zal zijn levensmiddelen en brengen van de manier waarop zijn leengoed en zijn eretaak kledingstukken. Iedere ruiter bevelen uitgevoerd zijn. Houd de verliezen […]. Als een graaf in moet een schild, lans, een lang rechten van de keizer in stand, zoals zijn gebied het recht niet en kort zwaard, een boog en ze u schriftelijk en mondeling toepast, zal zijn huishouden een koker met pijlen hebben. verduidelijkt werden. Doe wat door onze zendgraaf worden Op uw karren moeten alle gevraagd is, zonder bedrog, overgenomen […] soorten werktuigen liggen […] omkoperij, overdreven vertraging, Wet uitgevaardigd door Karel Brief van Karel de Grote aan de abt […] dan zult u beloond worden door de Grote, 779. van Fulda, een leenman, eind 8ste God en door onze meester. eeuw Brief van een zendgraaf aan een graaf, Titel: Koning/keizer= _____________________________ ca. 800 Functie: - __________________________________ - __________________________________ - __________________________________ Titel: _____________________________ Functie: - __________________________________ - ___________________________________ Titel: graaf, hertog, bisschop, abt= __________________ Functie: - __________________________________ - __________________________________ - __________________________________ 47 - Wat kregen de “leenmannen” in ruil voor hun aandeel in het bestuur? ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ - Geef aan wie in het Frankenrijk welke macht had: Macht Uitgeoefend door: Wetgevende Uitvoerende Rechterlijke - Vergelijk de machtsuitoefening tijdens het Frankenrijk met de hedendaagse situatie in België. Wat valt er op? ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ Opdracht 2 – Het paleis van Aken was een complexe onderneming. Schrijf bij de toelichtingen over de activiteiten over welk maatschappelijk domein het gaat. 48 Karel de Grote koos Aken als De Franken waren geen Karel de Grote liet bij de plek voor zijn paleis omdat er ervaren architecten. Voor de warmwaterbron van Aken in de omgeving uitgestrekte bouw van de koninklijke een badhuis bouwen. Hij bossen waren waar hij kon kapel haalden ze inspiratie ontving zijn gasten geregeld jagen. bij de Byzantijnse San in het grote bad. 1 Vitalekerk in Ravenna. Ze 3 brachten uit Italië zelfs antieke zuilen mee en Bij het paleis hoorde een In het paleis was er een verwerkten die in de bouw. landbouwnederzetting, de speciaal verblijf voor de De kapel is tot vandaag 2 boeren produceerden er olifant die Karel de Grote als bewaard. 3 onder meer vleeswaren, relatiegeschenk had zuivelproducten, fijn gebak, gekregen van de kalief van Het paleis bevatte een grote honing, wijn en bier voor de Bagdad. ontvangsthal waar Karel de 4 koning en zijn hofhouding. Grote zijn leenmannen ontving voor overleg en waar Hun vrouwen weefden en Om de koning en zijn gevolg hij rechtsprak. Het huidige kleurden er luxueuze stoffen. in het paleis te voeden, stadhuis van Aken is Gespecialiseerde moesten er vanuit de wijde gebouwde op de ambachtslui vervaardigden omgeving voedselwaren funderingen van Karels grote er wapens, lederwaren en aangevoerd worden. zaal. juwelen. 6 7 5 Activiteit Maatschappelijk domein 1 2 3 4 5 6 7 De paltskapel (paleiskapel) in Aken, gebouwd einde 8ste eeuw. 49 HV2 HOE BESTUURDE DE FRANKISCHE KONING ZIJN RIJK? Het rijk van de Franken was een koninkrijk. De koning had er het hoogste gezag: hij was opperrechter, opperbevelhebber en wetgever. Hij was met zijn raadgevers voortdurend op weg om het uitgestrekte rijk te besturen. Pas op latere leeftijd verbleef hij op het paleis van Aken en regeerde hij van daaruit. FEODALITEIT ALS IJKPUNT VAN DE BESTUURLIJKE STRUCTUUR Voor het dagelijks bestuur van zijn uitgestrekte rijk schakelde Karel de Grote leenmannen/vazallen in: hertogen, graven, bisschoppen en abten. Hij, als leenheer, gaf hen een deel van het rijk in leen. De leenmannen konden daar zelf inkomsten uit halen via landbouwopbrengsten, tollen en boetes. In ruil voor deze opbrengsten, beloofden de leenmannen de leenheer trouw (ze bestuurden het gebied in naam van de koning) en militaire diensten (het leveren van soldaten voor een koninklijk leger). De leenheer hield toezicht op hun beleid via zendgraven die controleerden of de leenmannen de afgekondigde koninklijke wetten wel correct toepasten op hun leen. 50 Een beeld van Karel de Grote volgens tijdgenoten Om meer te weten te komen over de koningen en hun politiek, zijn we grotendeels aangewezen op bronnen die tot stand kwamen in de onmiddellijke omgeving van de vorst zelf. Zo krijgen we veel informatie over Karel de Grote via de biografie die een naaste medewerker en zijn vriend, Einhard, kort na het overlijden van de vorst schreef. Deze biografie bevat een schat aan informatie over het leven van Karel de Grote, maar is ze wel historisch betrouwbaar? In welke context kwam deze bron tot stand? Met welk doel werd ze geschreven? Vanuit welk perspectief (standplaatsgebondenheid van de auteur)? Antwoorden op voorgaande vragen helpen ons een beeld te vormen van de historische betrouwbaarheid van de informatie die de bron ons verschaft om historische vragen over het leven van Karel de Grote te beantwoorden. HV3 Hoe wordt Karel de Grote voorgesteld in de biografie van een tijdgenoot? Opdracht 1 – Lees aandachtig de onderstaande biografie van Einhard over het leven van Karel de Grote. Onderzoek vervolgens kritisch de bron aan de hand van de vraagjes. 51 Contextanalyse - Wie is de auteur van de geschreven bron? __________________________________ - Wanneer leefde de auteur? ______________________________________________ - Waar leefde de auteur? _________________________________________________ Historische informatie controleren - Wanneer speelden de gebeurtenissen waarover de auteur schrijft zich af? _________ - Waar speelden de gebeurtenissen zich af? __________________________________ - Hoeveel tijd verliep er tussen de gebeurtenissen en het verslag erover? ___________ - Hoe is de auteur aan zijn informatie gekomen? Vink aan! o Als ooggetuige o Uit oudere geschreven bronnen o Uit mondelinge bronnen Standplaatsgebondenheid auteur / betrouwbaarheid historische bron - Waarom schreef Einhard deze tekst? ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ - Hoe was de relatie van de auteur met de koning waarover hij schreef? ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ - Lees de inleiding uit de tekstbron. Hoe stond de auteur tegenover de koning? ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ 52 - Wilde de auteur enkel de daden van de koning beschrijven? Licht toe! ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ - Welke beweringen omtrent het verslag over de oorlog tegen de Saksen uit de bron zijn waar? ➔ De auteur schrijft over de koning… o Enkel positieve zaken o Positieve en negatieve zaken o Enkel negatieve zaken ➔ De auteur schrijft over de Saksen… o Enkel positieve zaken o Positieve en negatieve zaken o Enkel negatieve zaken Besluit: De auteur kiest partij/geen partij omdat: _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ Bruikbaarheid van de bron voor het beantwoorden van historische vragen Voor het beantwoorden van welke historische vragen is deze bron bruikbaar? Historische vraag Bruikbaar? J/N Hoe verliep de oorlog tegen de Saksen (betrokken partijen, duur van het conflict?) Welke redenen had Karel de Grote om een oorlog te voeren tegen de Saksen? Hoe verantwoordde Karel de Grote zijn oorlog tegen de Saksen? Hoe probeerde Karel de Grote heidense buurvolkeren te bekeren tot het christendom? Waarom boden de Saksen zoveel verzet? Wat was het eindresultaat van de oorlog? Hoe werd in de 9de eeuw aan geschiedschrijving gedaan? 53 Karel de Grote, vader van Europa? Sommige mensen uit het verleden worden zo bekend na hun dood, dat er allerlei daden en gebeurtenissen aan hen worden toegeschreven die de historische realiteit vaak geweld aandoen. We spreken dan van mythevorming. Een van de bekendste “helden” uit de middeleeuwen is de Frankische vorst Karel de Grote. Deze (bij)naam kreeg hij echter pas na zijn dood. Karel de Grote wordt vandaag vaak in verband gebracht met Europa en de Europese Unie als zijnde de “vader”, de “grondlegger” van Europa. In dit onderdeel bestuderen we of de toeschrijving van deze eretitel aan Karel de Grote correct is. Kunnen we Karel de Grote vandaag terecht als “vader van Europa” HV4 beschouwen? Opdracht 1 – Vergelijk het grondgebied van het rijk van Karel de Grote (kaartweergave 1) met dat van de voorloper van de Europese Unie bij de stichting in 1957 (kaartweergave 2). Lees vervolgens de bijhorende documenten en beantwoord de vraagstellingen. Kaartweergave 1: Het rijk van Karel de Grote 54 Kaartweergave 2: Kaart van de expansie van de Europese Unie (EU). In 1957 werd de Europese Economische Gemeenschap (EEG) opgericht. Het was de voorloper van de huidige Europese Unie. Standbeeld van Karel de Grote op de markt van Aken (foto, 2014) 55 "Moedige pionier" Emmanuel Macron wint Karelprijs voor Europese eenheid Door Belga - 8/12/2017 om 13:20 De Franse president Emmanuel Macron heeft de prestigieuze Karelprijs 2018 gewonnen, voor zijn "sterke visie op een nieuw Europa". Dat is bekendgemaakt in het Duitse Aken. De Karelsprijs, traditioneel uitgereikt in het Duitse Aken, is vernoemd naar Karel de Grote. De prijs gaat elk jaar naar iemand die zich naar het voorbeeld van Karel De Grote, 'de vader van Europa', inzet voor de Europese eenheid. Dit jaar gaat de prijs naar de Franse president Emmanuel Macron. Hij treedt in de voetsporen van onder meer de Duitse bondskanselier Angela Merkel en paus Franciscus. De jury bekroont Macron voor zijn "sterke visie op een nieuw Europa en de hervorming van het Europees project". Macron deed het afgelopen jaar verschillende voorstellen voor een hervorming van de EU, maar die werden niet bij alle lidstaten op applaus onthaald. Macron krijgt de prijs op 10 mei volgend jaar in Aken. De Franse president zou al laten weten hebben heel vereerd te zijn, zegt de organisatie. Bron: Belga 56 - Vergelijk het grondgebied van Karel de Grote (kaartweergave 1) met dat van de voorloper van de Europese Unie in 1957 (kaartweergave 2). Is Karels eretitel “vader van Europa” volgens jou terecht? ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ - Analyseer de afbeelding op p. 59 en het artikel over de Karelsprijs op p. 60. Bespreek waarom er al dan niet sprake is van mythevorming rond de figuur van Karel de Grote. ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ - Verklaar hoe het standbeeld van Karel de Grote en de Karelsprijs voorbeelden zijn van het ondersteunen van collectieve herinnering uit het verleden. ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ HERHALING – COLLECTIEVE HERINNERING VAN HISTORISCHE FENOMENEN Het verleden leeft voort in herinneringen. We bedoelen daarmee niet de individuele herinneringen van alle mensen maar de collectief gedragen herinneringen die sociaal (van onderuit) of cultureel (van bovenaf) worden vormgegeven. 57 THEMA 5: VOEDINGS-, EET-EN LEEFCULTUUR IN DE MIDDELEEUWEN `Banquet des Voeux du Faisan’ van hertog Filips de Goede van Bourgondië, op 17 februari 1454 in Rijssel. Het afleggen van een eed tijdens een maaltijd, terwijl een maagd een edel gevogelte zoals een pauw of een fazant presenteert. De historische vraagstellingen die centraal staan in dit thema, voeren ons naar de dagelijkse voedingsgewoonte van arme en rijke, jonge en oude middeleeuwers, en bieden ons een panoramische kijk op het dagelijkse leven in de middeleeuwen. Voedsel is leven en wat een mens eet zegt daardoor veel over wie hij is. Wat een middeleeuwer at biedt ons daardoor een degelijk beeld van het leven in de middeleeuwen, welke en de manier waarop landbouwgewassen er werden geteeld, de ontwikkelingen zich voordeden in de landbouw, de rol die handel speelde in de Europese marktwerking, -en nog-, welke sociale verschillen er waren tussen arm en rijk. Dit thema vormt een bloemlezing van het dagelijkse leven in de middeleeuwen, waarbij de belangrijkste ijkpunten van de aan de hand van de onderstaande historische vraagstellingen: HV1 Welke factoren bepaalden de voedings-en eetcultuur tijdens de vroege middeleeuwen (ca. 476-1000)? Hoe verhielden arm en rijk zich tot elkaar in het dagelijkse leven tijdens de HV2 vroege middeleeuwen (ca. 476-1000)? Hoe veranderde de landbouwontwikkelingen de middeleeuwse samenleving HV3 tijdens de hoge en late middeleeuwen (ca. 1000-1492)? HV4 Wat aten arm & rijk tijdens de hoge & late middeleeuwen (ca. 1000-1492)? 58 Opdracht 1 – Lees de historische vragen die in dit thema aan bod zullen komen. - Welke maatschappelijke domeinen van de geschiedenis worden in dit thema behandeld? Historische Maatschappelijk(e) domein(en) vraag HV1 HV2 HV3 HV4 5.1. Leven van het land tijdens de vroege middeleeuwen In de eerste graad leerde je over hoe de mensen in de Vruchtbare Sikkel ca. 8500 v.C. de landbouw ontwikkelden en hoe die landbouw nadien verspreid werd over Europa. Je verkende ook hoe er in diverse complexe samenlevingen beroepsspecialisatie ontstond ten gevolge van het produceren van landbouwoverschotten, waardoor stielkennis, onder het mom van de ambachtslieden, zich gingen vestigen in steden. De ontwikkelingen die zich in het verleden voordeden, zetten zich niet altijd lineair door in tijd. Zo zien we na de val van het Romeinse grootrijk hoe Europa zich tijdens de vroege middeleeuwen (ca. 476-1000) terugplooit naar een eenvoudige landbouweconomie. We staan in deze paragraaf stil bij de kenmerken van de landbouweconomie tijdens de vroege middeleeuwen en de effecten die ze gehad hebben op de voedingspatronen van de middeleeuwers. HV1 Welke factoren bepaalden de eetcultuur tijdens de vroege middeleeuwen (ca. 476-1000)? Lees het onderstaande historische verhaal over Wulfric. Maak vervolgens de onderstaande opdrachten. Historisch verhaal – Een eenvoudig boerenleven Mijn naam is Wulfric. Ik woon in Vorlegem. Het is een mooie open plek die mijn voorouders met hard zwoegen op de omliggende bossen hebben gewonnen. De hut van mijn overgrootvader heb ik vorig jaar grondig herbouwd. De stevige ronde palen van de hut heb ik opnieuw kunnen gebruiken. Voor het vlechthout van de muren mocht ik van mijn heer in het bos takken gaan snijden. En leem vind je hier gemakkelijk, als je maar op de juiste plekken graaft. Langs de beek groeit voldoende riet voor het bedekken van het dak. De aarden vloer hebben we nog eens extra aangestampt en in het midden hebben we met grote stenen de haard afgezoomd. Als we de deur op een kier laten, trekt de rook goed weg door het trekgat in het dak. 59 Alles wat een mens nodig heeft is hier voorhanden. We moeten er wel hard voor werken. Op onze akker groeit rogge. Vooral in het najaar is het zwoegen om het stuk grond omgeploegd te krijgen. Met mijn broers en schoonbroers heb ik uit een oude boom een stevige haakploeg gemaakt. We hebben de punt goed gehard in het vuur. We houden samen één os en die vormt samen met de koe van Wilfrid een goed koppel voor de ploeg. Op deze grond loopt dat goed. Ik heb ook eens geprobeerd om dichter bij de beek te ploegen, waar de grond kleiig en vettig is, maar nu eens liep de ploeg vast, dan weer slibden de voren dicht. Het is nochtans goede grond, maar er is geen bewerken aan. Als we een goede zomer hebben, kunnen we in augustus genoeg oogsten om weer een jaar rond te komen. Anders is het behelpen met knollen en wortels uit het bos. Achter mijn hut heb ik ook een groentetuin waar ik uien, look, kolen, prei, erwten en bonen heb staan. De kippen leveren eieren, of anders gaan ze de pot in. Drie schapen, twee geiten en vijf varkens heb ik ook. Mijn zoon Bertram houdt die meestal in de gaten als ze het bos in gaan of op het achterveld grazen. Dan neemt hij ook de beesten v

Use Quizgecko on...
Browser
Browser