Samenvatting Kwalitatief Onderzoek PDF

Summary

Deze samenvatting geeft een overzicht van kwalitatief onderzoek. Het beschrijft de belangrijkste verschillen tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek, en de essentie van kwalitatief onderzoek. Het deelt ook specifieke informatie over onderzoeksvragen, steekproeftrekking en verschillende fasen in het onderzoeksdesign.

Full Transcript

Samenvatting Kwalitatief Onderzoek: Boek Succesful Qualitative Research, Hoorcolleges en Micro Lectures geschreven door dominiquestuvia www.stuvia.nl Gedownload door:...

Samenvatting Kwalitatief Onderzoek: Boek Succesful Qualitative Research, Hoorcolleges en Micro Lectures geschreven door dominiquestuvia www.stuvia.nl Gedownload door: verahoogerwerf | [email protected] Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen Samenvatting Kwalitatief Onderzoek: Boek Succesful Qualitative Research, hoorcolleges 1 t/m 4 & micro lectures 5, 6, 7 Chapter 1: Some very important starting information Wat is kwalitatief onderzoek? Kwalitatief onderzoek gebruikt woorden als data, waarbij betekenissen centraal staan, zoals het perspectief van mensen, hun mening, hun gevoelens etc. Het gaat hier om rijke data: diepgaande informatie, doorvragen, veel details. De steekproef is hierdoor ook vaak kleiner. Kwalitatief onderzoek is relevant om te leren, omdat je kwalitatief onderzoek later in de praktijk tegen kan komen. Daarnaast worden er verschillende vaardigheden geleerd: interviewen en analyseren (structuur zoeken). Verschil kwalitatief – kwantitatief onderzoek Een aantal verschillen tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek: Kwantitatief Kwalitatief Getallen als data Woorden als data Zoekt naar relaties tussen variabelen met als Probeert betekenissen te begrijpen en te doel om resultaten te generaliseren naar een interpreteren grotere populatie ‘Oppervlakkige’ maar brede data, niet te veel ‘Smalle’ maar rijke gegevens, veel ingewikkelde details en een grote steekproef beschrijvingen, details en een kleine steekproef Zoekt naar consensus, normen of algemene Zoekt naar patronen en verschillen tussen de patronen data Theorie-testend en deductief (theorie  Theorie-ontwikkelend en inductief hypothese toetsen) Vaste methode Minder gefixeerde methode; kan veranderd worden gedurende hetzelfde onderzoek Kan snel worden voltooid Duurt langer om voltooid te worden Essentie van kwalitatief onderzoek Wat er nodig is om een kwalitatief onderzoeker te worden:  Interesse in processen en betekenissen o Betekenissen: allerlei bevindingen die mensen in hun hoofd hebben, zoals meningen en gevoelens. o Processen: mensen kunnen gezien worden als processen die een ontwikkeling doormaken; processen door de tijd heen.  Kritische benadering op het leven en op kennis o Kritisch op het leven: meer te weten komen over hoe mensen iets ervaren. o Kritisch op kennis: kritisch op de kennis die ontwikkeld wordt en open zijn voor antwoorden. Kennis wordt iedere keer aangepast gedurende het onderzoek. Dingen worden niet zomaar geaccepteerd, maar er wordt gevraagd waarom ze zo zijn en hoe ze verschillend kunnen zijn.  Ogen en oren: kijken en luisteren naar de mensen waar onderzoek naar gedaan wordt. Dit zorgt voor rijkere data. 1 Gedownload door: verahoogerwerf | [email protected] Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen  Reflexiviteit: reflectie op jezelf als onderzoeker en de eigen rol binnen het onderzoek.  Goede interactie vaardigheden: een warme, vriendelijke manier die mensen op hun gemak stelt, helpt om het vertrouwen te vergroten. Grote Q versus Kleine Q Er kan onderscheid gemaakt worden tussen:  Grote Q: het hele perspectief van kwalitatief onderzoek is opgenomen binnen het onderzoeksproject. o Paradigma: de overtuigingen, veronderstellingen, waarden en praktijken die worden gedeeld door een onderzoeks-gemeenschap en het biedt een overkoepelend framework voor het onderzoek. o Perspectief  Kleine Q: er worden technieken van kwalitatief onderzoek gebruikt, maar het project bestaat niet helemaal uit kwalitatief onderzoek. o Technieken worden niet enkel binnen een kwalitatief paradigma gebruikt o Gemixte methoden Geschiedenis van kwalitatief onderzoek in CW Communicatiewetenschap is interdisciplinair: men beperkt zich niet enkel tot de eigen discipline, maar er worden perspectieven van verschillende disciplines gecombineerd. Kwalitatieve ideeën en benaderingen maakten vanaf het begin al deel uit van de psychologie. Naast de psychologie haalt de communicatiewetenschap zijn onderzoeksvragen en methoden uit de sociologie en politicologie. Chapter 2: Ten fundamentals of qualitative research De tien fundamenten van kwalitatief onderzoek zijn als volgt: 1. Kwalitatief onderzoek gaat om betekenissen, niet om getallen. 2. Kwalitatief onderzoek geeft niet één eenduidig antwoord.  Er wordt juist op zoek gegaan naar variatie in betekenissen. Er wordt slechts één verhaal verteld over de data, terwijl er meerdere verteld kunnen worden. Deze verhalen zijn subjectief. 3. In kwalitatief onderzoek is context belangrijk.  Informatie en kennis komen altijd ergens vandaan. Kwalitatieve data wordt geproduceerd in een bepaalde context. Het gaat hier ook om subjectiviteit, dit zit zowel in de data als in de onderzoeker. 4. Kwalitatief onderzoek kan experiential (ervaringsgericht) of kritisch zijn.  Experiential kwalitatief onderzoek = het valideert de betekenissen, visies, perspectieven, ervaringen en/of praktijken die de data uitdrukt. De interpretaties van de deelnemers krijgen prioriteit en daar ligt de focus op.  Kritisch kwalitatief onderzoek = het neemt een vragende houding aan ten opzichte van de betekenissen of ervaringen die de data uitdrukt. Het probeert inzicht te krijgen in de factoren die van invloed zijn op de betekenissen. Er wordt kritisch gekeken naar wat er leeft in een cultuur. 2 Gedownload door: verahoogerwerf | [email protected] Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen 5. Kwalitatief onderzoek wordt onderbouwd door de ontologie.  Ontologie = hoe men de werkelijkheid ziet. Het bepaalt of we denken dat de werkelijkheid volledig los staat van menselijke praktijken en inzichten.  Er zijn veel variaties, die geplaatst kunnen worden op een continuüm: Relativisme Kritisch realisme Realisme De werkelijkheid is afhankelijk Er bestaat een werkelijkheid Er is een werkelijkheid buiten ons die we van degene die hem ervaart. Er buiten ons, maar die kunnen we objectief kunnen leren kennen. Deze is niet één vaststaande alleen kennen door onze eigen werkelijkheid kunnen we leren kennen werkelijkheid. ogen. door onderzoek.  Past bij kwalitatief onderzoek  Past bij kwantitatief onderzoek. 6. Kwalitatief onderzoek wordt onderbouwd door epistemologie.  Epistemologie (kennisleer) = het houdt zich bezig met de vraag wat telt als legitieme kennis. Welke kennis kunnen we vertrouwen en welke kennis is betekenisvol?  Dit kan ook op een continuüm geplaatst worden:   Constructivisme Contextualisme Positivisme  De werkelijkheid en kennis Kennis dat ontwikkeld wordt, is Er is een één op één relatie tussen de  worden geconstrueerd. afhankelijk van de context. werkelijkheid en onze kennis. Het woord   Past bij kwalitatief onderzoek. ‘positiva’ staat voor objectieve feiten.  7. Kwalitatief onderzoek omvat een kwalitatieve methodologie.  ‘Methode’ refereert naar een tool of techniek voor het verzamelen of analyseren van data. Dit is vrij specifiek en kan toegepast worden in specifieke gevallen.  ‘Methodologie’ is breder en refereert naar een framework waarin het onderzoek wordt uitgevoerd. Het bestaat uit theorieën en praktijken. Het kan gezien worden als een theorie van hoe onderzoek moet worden uitgevoerd om geldige kennis te produceren.  Kwalitatief onderzoek kan heel breed opgevat worden of heel specifiek (trechtervorm). 8. Kwalitatief onderzoek gebruikt allerlei soorten data.  Deze verschillende soorten data zijn te zien in de hoofdvormen van KO:  Interviews > data: opnames, transcripten  Focusgroepen > data: opnames, transcripten, video’s  Participerende observatie > data: veldaantekeningen, observatieprotocollen  Kwalitatieve inhoudsanalyse > data: mediamateriaal, analyses  Data zijn vaak woorden, maar het kan ook visueel zijn (zoals televisiecommercials). 9. Kwalitatief onderzoek gaat om denken op een kwalitatieve manier.  Aantal manieren om op een kwalitatieve manier te denken: 3 Gedownload door: verahoogerwerf | [email protected] Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen Gedownload door: verahoogerwerf | [email protected] Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen o Goed luisteren: luisteren naar de beleving van de andere persoon en niet denken aan je eigen beleving. o Het gaat om wat de geïnterviewde vertelt over zijn beleving. o In de analyses ga je zoeken naar structuur in het rijke materiaal. o Beginnen met onderzoeksvragen en niet met hypothesen. 10. Kwalitatief onderzoek erkent subjectiviteit en reflexiviteit. * Subjectiviteit: onderzoek wordt gezien als een subjectief proces. Zowel de subjectiviteit van de onderzoeker als van de participant speelt een rol. * Reflexiviteit: kritisch reflecteren op de kennis die we produceren en de eigen rol in het produceren van deze kennis. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen functionele en persoonlijke reflexiviteit. Chapter 3 Planning and designing qualitative research Onderzoeksvragen Het onderzoeks-topic en de onderzoeksvragen zijn nauw verwant, maar het topic is vaak breder. Kwantitatief onderzoek begint met een duidelijke en vaste onderzoeksvraag; in kwalitatief onderzoek begin je ook met een onderzoeksvraag, die richting geeft, maar deze kan nog verder ontwikkeld worden naarmate het onderzoek vordert. Kwalitatief onderzoek is geschikt om nieuwe onderwerpen te onderzoeken, omdat het begint met onderzoeksvragen in plaats van hypothesen. Het achterliggende doel is altijd om iets te leren over de beleving van mensen en over nieuwe dingen waar je open naar gaat kijken. De formulering van de onderzoeksvragen moet passen bij kwalitatief onderzoek, zoals ‘hoe’ beleven mensen iets. Er worden geen vragen beantwoord over bijvoorbeeld de ‘effecten’. Er wordt altijd gezocht naar onderzoeksvragen die relevant zijn zowel voor de wetenschap als voor de praktijk/de maatschappij. Steekproeftrekking Kwalitatief onderzoek gebruikt vaak kleinere steekproeven dan kwantitatief onderzoek, maar er zijn geen specifieke regels voor de steekproefgrootte. Een van de concepten die de vraag kunnen beantwoorden over hoeveel data je nodig hebt is saturation (verzadiging): het punt waarop aanvullende gegevens geen nieuwe informatie meer brengen. Dit hangt af van: o Hoe breed de onderzoeksvraag is; een bredere onderzoeksvraag vereist vaak meer participanten. o Welke mensen je wilt betrekken in de onderzoeksvraag. In kwalitatief onderzoek pas je je steekproef gedurende het proces aan: tussendoor wordt de steekproef uitgebreid, wat bij kwantitatief onderzoek niet het geval is. Purposive sampling (doelgerichte steekproef): een door de onderzoeker bewust samengestelde steekproef, waarbij de respondenten representatief worden geacht voor het onderzoek. Mensen worden geselecteerd die helpen om het doel te bereiken. Ze moeten passen binnen de definitie en rijke data 4 Gedownload door: verahoogerwerf | [email protected] Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen geven. Er worden daarom criteria opgesteld van mensen die wel in de steekproef horen en mensen die niet in de steekproef horen. Binnen dit overkoepelende idee van steekproeftrekking zijn er kleinere methoden/technieken, zoals: o Gemakssteekproef: mensen kiezen die gemakkelijk te bereiken zijn. o Gestratificeerde steekproef: van tevoren worden groepen gedefinieerd (strata), die je wilt onderzoeken. Dit hangt af van de onderzoeksvragen. o Sneeuwbalsteekproef: de steekproef wordt opgebouwd door de netwerken van de onderzoeker en andere deelnemers. o Theoretische steekproef Cyclisch proces De manier waarop je onderzoek doet is een cyclisch proces: * Onderzoeksvraag * Sensitizing concepts (richtinggevende begrippen): niet beginnen met hypothesen, maar door middel hiervan (literatuur). Deze begrippen helpen bij het opzetten van interviews en geven richting aan het project. o Het is niet zo dat je begint met een tabula rasa (onbeschreven blad): je weet nog niks en gaat helemaal open een onderzoek doen. * Doelgerichte steekproef * Dataverzameling * Analyses  op grond daar van nieuwe interviews doen. De analyse bepaalt hoe je verder gaat. Ethiek Mensen moeten toestemming geven, waarin ze ondertekenen dat ze goed geïnformeerd zijn over het onderzoek en weten wat er met hun gegevens gebeurt (informed consent). Daarnaast is anonimiteit belangrijk: de naam van de geïnterviewde mag nooit genoemd worden. Er mogen ook geen video- opnames gemaakt worden. Chapter 4: Interactive data collection 1: interviews Verschillende vormen interviews Een aantal vormen van interviews:  Semigestructureerde interviews: de onderzoeker heeft een lijst met vragen, maar er is ruimte voor de participanten om zelf met onderwerpen te komen. De onderzoeker heeft een interview guide opgesteld en de onderwerpen en volgorde zijn dus gestructureerd. De antwoorden van de participant zijn niet gestructureerd.  De meest voorkomende vorm van interviews in kwalitatief onderzoek.  Gestructureerde interviews: de vragen en de antwoordcategorieën zijn vooraf bepaald door de onderzoeker.  De meest voorkomende vorm van interviews in kwantitatief onderzoek.  Ongestructureerde interviews: de onderzoeker heeft een lijst met onderwerpen of thema’s om over te praten met de participant, maar het interview wordt sterk door de participant gestuurd. De onderzoeker laat de participant vrijuit praten. 5 Gedownload door: verahoogerwerf | [email protected] Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen Voor- en nadelen semigestructureerde interviews Semigestructureerde interviews hebben voor- en nadelen:  Voordelen  Het verkrijgen van rijke en gedetailleerde data over de individuele belevingen en ervaringen van de geïnterviewde.  Flexibel: er kan doorgevraagd worden en er kunnen ongeplande vragen gesteld worden. De geïnterviewde krijgt ruimte om te vertellen en daar wordt op ingespeeld.  Kleinere steekproeven: er is meestal een klein aantal interviews nodig om geschikte data te verkrijgen.  Goed voor gevoelige onderwerpen: een goede interviewer kan mensen laten praten over gevoelige onderwerpen. Er moet hier genoeg ruimte voor gegeven worden.  Toegankelijkheid: informatie verkrijgen van kwetsbare groepen of moeilijk bereikbare groepen, zoals kinderen of mensen met dementie.  Controle van de onderzoeker over het verzamelen van de data, want de onderzoeker is zelf aanwezig bij de interviews. Dus je hebt zelf de verantwoordelijkheid om te luisteren en door te vragen.  Nadelen  Tijdrovend voor de onderzoeker om alles te organiseren, uit te voeren en te transcriberen.  Minder brede blik door de kleinere steekproefomvang.  Niet altijd geschikt voor gevoelige onderwerpen: sommige mensen voelen zich meer comfortabel om over gevoelige onderwerpen te praten in een groep of in een anonieme survey. De interviewer is ook niet altijd geschikt om hierover te praten.  Tijdrovend voor participanten: een interview duurt meestal minstens een uur.  Gebrek aan anonimiteit: je kent de geïnterviewde bij naam en hebt hier veel informatie over gekregen.  De geïnterviewde krijgt de ruimte om te praten, maar dit werkt niet altijd even goed. Je moet als interviewer wel een aantal dingen goed doen om het een goed interview te laten zijn. Interview guide Een interview guide wordt gebruikt om het gesprek te leiden naar de onderwerpen waar je als onderzoeker meer over wilt weten. Het geeft richting en houvast aan het interview. Er zijn een aantal dingen belangrijk met betrekking tot de vragen: * Openingsvragen en afsluitende vragen: het interview begint met een introductievraag en eindigt met een afsluitende vraag (clean-up question), die de participant de mogelijkheid geeft om het nog te hebben over onderwerpen die nog niet besproken zijn. * De volgorde van vragen: vragen moeten in een logische volgorde gesteld worden, waarbij ze passen binnen de verschillende topics. Vragen aan het begin zijn vaak minder gevoelig en direct dan latere vragen. * Het construeren en formuleren van vragen: de formulering is heel belangrijk voor het ontwikkelen van effectieve interviewvragen. 6 Gedownload door: verahoogerwerf | [email protected] Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen * Doorvragen (probing): doorvragen moedigt participanten aan om open te zijn, hun antwoorden uit te breiden of meer details verschaffen. * Onderzoeksvragen: in het interview wordt de onderzoeksvraag zelf niet gesteld, maar in plaats daarvan worden meer gerichte en concrete vragen gesteld. De onderzoeksvraag wordt dus vertaald in een concrete vraag die aan de geïnterviewde gesteld wordt. * Sociale wenselijkheid: nadenken in hoeverre de kans bestaat dat er enkel vanzelfsprekende, sociaal wenselijke antwoorden worden gegeven op bepaalde vragen. In de interview guide wordt voor ieder topic een doel opgesteld. Aan de andere kant wordt opgeschreven wat je als interviewer concreet gaat zeggen: introductie, initiële vraag, eventuele probes en afronding. Het is belangrijk dat je weet naar wat soort kennis je op zoek bent per topic. Evalueren per topic In het interview moet het verhaal wat de geïnterviewde vertelt, geëvalueerd worden op vier criteria per topic: 1. Relevantie: is het relevant wat de geïnterviewde vertelt bij het topic. 2. Duidelijkheid: is het helder wat de geïnterviewde zegt in het licht van het topic. 3. Volledigheid: er moet een compleet beeld gegeven worden van het topic. 4. Validiteit (waarheidsgetrouw): het antwoord moet overeenkomen met het werkelijke leven. Door te vragen naar voorbeelden, details en concrete informatie kun je een inschatting maken of iets valide is.  Er moet een balans gevormd worden tussen luisteren naar wat de geïnterviewde vertelt en de doelen in het achterhoofd houden. Doorvragen Om het antwoord per topic relevant, duidelijk, volledig en valide te krijgen, wordt er doorgevraagd. Dit kan door middel van LSD: * Luisteren * Samenvatten of (beter) Stilte: een goede manier om mensen door te laten praten, is door zelf stil te blijven als iemand klaar is met praten. Door stil te zijn stel je de geïnterviewde in staat om door te blijven praten. * Doorvragen of bijvoorbeeld gebruik maken van ‘papegaaien’ Formuleren van vragen Voor de effectiviteit van vragen zijn een aantal dingen belangrijk: * Open vragen: dit vermijdt ja/nee antwoorden en moedigt participanten aan om uitgebreide antwoorden te geven, zoals ‘Kan je me vertellen over…?’ of ‘Hoe ziet het eruit…’ * Geen suggestieve vragen: geen woorden in de mond leggen van de participanten door vragen waar het antwoord al in zit. * Singular (enkelvoudige) vragen: vragen die iets over meerdere dingen vragen kunnen verwarrend zijn, dus maar één vraag per keer stellen. * Korte vragen: lange en ingewikkelde vragen kunnen verwarrend zijn. * Duidelijke en nauwkeurige vragen: vermijd dubbelzinnigheid. 7 Gedownload door: verahoogerwerf | [email protected] Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen * Taalkundig kloppende vragen: de formulering van vragen en het taalgebruik aanpassen aan de geïnterviewde. Vermijd jargon en ingewikkeld taalgebruik. * Geen vragen met aannames over de geïnterviewde. * Empathische vragen: vragen stellen om in het hoofd en de beleving van de geïnterviewde te komen. Voorbereidingen voor het interview Het is belangrijk om voorafgaand aan het interview eerst je interviewtechniek te oefenen. Interviewen is namelijk erg uitdagend en vereist multitasking: luisteren, vragen stellen, relevante informatie ontdekken, follow-up vragen bedenken etc. Bij het uitvoeren van het interview is het belangrijk dat je de interview guide goed kent. Er moet een locatie geselecteerd worden voor het interview waarin de participant zich comfortabel en veilig voelt. Het is belangrijk dat het zo stil mogelijk is en dat er weinig afleidingen zijn. Om zo veel mogelijk details van de antwoorden van de participanten op te pikken, wordt het interview meestal opgenomen. Hierbij worden vaak aantekeningen gemaakt, die dienen als hulpmiddel om door te vragen. De geïnterviewde moet wel toestemmen dat het interview opgenomen wordt (ondertekenen informed consent). Het laatste waar over nagedacht moet worden voor het interview is hoe veel je over jezelf vertelt in het interview: personal disclosure. Als je mensen al kent die je interviewt, heb je al bepaalde aannames en een minder open houding. Uitvoeren van het interview Voor het uitvoeren van het interview zijn de volgende zaken belangrijk: * Openen van het interview: uitleggen waar het onderzoek over gaat, wat het doel is en geef de participant de mogelijkheid om vragen te stellen. Benadruk dat er geen goede of slechte antwoorden zijn. Het is belangrijk dat je begint met het opbouwen van een goede relatie tijdens het gesprek. * Wanneer de participant slechts een kort antwoord gegeven heeft, moet er niet automatisch snel overgegaan worden naar de volgende vraag. Blijf bij de vraag en gebruik stiltes om rijkere, meer gedetailleerde data te verkrijgen. * Interesse versus empathie: het is belangrijk om als interviewer interesse te tonen en niet bevooroordeeld te zijn over wat de geïnterviewde zegt. Als interviewer kan je ook laten zien dat je het eens bent met wat de participant zegt of dat je een bepaalde ervaring deelt om vertrouwen te bouwen (empathie). * Vermijd het zijn van een expert: de participanten zijn experts over hun eigen ervaringen en meningen. * Stiltes gebruiken: door middel van stiltes worden participanten aangemoedigd om verder te praten. * Het beheren van de zenuwen: het kan helpen om je interviewtechniek vooraf te oefenen. 8 Gedownload door: verahoogerwerf | [email protected] Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen * Het afsluiten van het interview: vraag of de participant nog iets toe wilt voegen of nog vragen heeft en bedank hem voor zijn deelname. Chapter 5: Interactive data collection 2: focus groups Focusgroepen Bij focusgroepen wordt data verzameld van meerdere participanten op hetzelfde moment. Het gaat om een relatief ongestructureerde, maar richtinggevende discussie over een bepaald onderwerp. De persoon die het interview leidt, wordt de moderator genoemd. Sociale interactie tussen de participanten staat centraal in deze methode  dit onderscheidt focusgroepen van interviews en surveys. Focusgroepen kennen voor- en nadelen:  Voordelen  Flexibiliteit in het ontdekken van nieuwe informatie. Focusgroepen zorgen voor interactie tussen mensen, waarbij mensen met nieuwe ideeën komen.  Geschikt voor het verzamelen van informatie over onderwerpen waar nog weinig bekend over is.  Toegang tot interactie en het proces waarbij mensen betekenis aan iets geven.  Het kan mensen uitnodigen om meer te gaan praten en meer persoonlijke dingen te vertellen (gevoelige onderwerpen), bijvoorbeeld door een gedeelde ervaring.  Het kan mensen een gevoel geven van empowerment.  Minder controle van de onderzoeker: data wordt minder beïnvloed door de moderator. Dit kan echter ook als nadeel gezien worden: moeilijker om een groep in goede banen te leiden.  Toegang tot mensen die je anders niet zo goed zou kunnen bereiken.  Nadelen  Geeft geen volledige diepte in de individuele ideeën of ervaringen van participanten.  Het vergt meer organisatie dan individuele interviews: meerdere personen tegelijk op een plaats krijgen.  Gemakkelijk off topic raken en moeilijk om het onderwerp weer terug te brengen.  Praktische nadelen, zoals tijd, geld en logistiek (locatie). Er zijn twee mensen nodig, namelijk een interviewer en een assistent. Groepssamenstelling focusgroepen De groepssamenstelling kan twee vormen hebben:  Heterogeen: mensen verschillen van elkaar op de kenmerken die relevant zijn voor de onderzoeksvraag. Dit kan verschillende ideeën naar boven brengen en zorgt voor een meer diverse discussie.  Homogeen: mensen zijn gelijk aan elkaar op de kenmerken die relevant zijn voor de onderzoeksvraag. Dit creëert een makkelijke of bekende omgeving, waardoor participanten zich comfortabeler voelen. 9 Gedownload door: verahoogerwerf | [email protected] Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen Wanneer mensen elkaar al kennen in een focusgroep kan dit zorgen voor minder openheid en open discussies, vooral wanneer mensen zich kwetsbaar voelen. Met onbekenden is er het gevoel dat je ze waarschijnlijk nooit meer zult zien. Echter, wanneer je mensen al kent in een focusgroep, kan dit een makkelijkere context creëren om bepaalde onderwerpen te bespreken. Een steekproefeenheid bestaat niet uit één participant, maar uit één groep. Wanneer je vijf focusgroepen hebt gehouden met elk zeven participanten, heb je vijf steekproefeenheden. De individuen staan niet los van elkaar, de groepen wel. Meestal worden er minder steekproefeenheden verzameld bij focusgroepen dan bij individuele interviews. Hoeveel focusgroepen er nodig zijn, hangt af van verzadiging: het punt waarop er geen nieuwe informatie meer binnenkomt. Voorbereiden en uitvoeren van focusgroepen De voorbereiding voor focusgroepen in hetzelfde als voor individuele interviews: interview guide opstellen en het organiseren van locatie en tijd. Focusgroepen zijn wel moeilijker te organiseren dan interviews. Aan het begin moet goed duidelijk gemaakt worden wat de regels zijn, wat ook meer tijd kost. De interview guide kan hetzelfde zijn als die van individuele interviews, maar er wordt bij focusgroepen meer gedaan met technieken, zoals debat- of elicitatie technieken. De interviewvaardigheden van focusgroepen zijn enigszins hetzelfde als bij individuele interviews. Er moet goed geluisterd worden, maar bij focusgroepen moet de interactie tussen de participanten wel goed gaan. Je moet als interviewer goed afgestemd zijn op de dynamiek van de groep. Je moet goed weten bij welk topic je bent en er zijn meer management vaardigheden nodig: meer moeite doen dat het gesprek of de discussie blijft bij het opgestelde doel. Chapter 7: Preparing audio data for analysis: transcription Transcriptie Transcriptie is een belangrijk onderdeel van kwalitatief onderzoek. Hierbij wordt er letterlijk uitgeschreven wat er gezegd wordt in een interview. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen: o Orthografisch / verbaten: het transcriberen van alle gesproken woorden. o Para linguïstische kenmerken: het transcriberen van zowel gesproken woorden als van hoe dit gezegd wordt (intonatie) of visuele elementen (gebaren). Belangrijke dingen om in beschouwing te nemen bij transcriberen: * Duidelijk onderscheid maken tussen de geïnterviewde en interviewer. * Het moet anoniem zijn: geen namen in het transcript. * Er moet rekening mee gehouden worden dat het veel tijd kost om een interview uit te werken. * Mensen praten niet in complete zinnen en bij het transcriberen moet je dit letterlijk overnemen. Er mag niets verbeterd of veranderd worden. Er kunnen soms wel punten en komma’s gebruikt worden om het leesbaar te maken. 10 Gedownload door: verahoogerwerf | [email protected] Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen Chapter 8: Moving towards analysis Analyseren Analyseren is het overgaan van de kwalitatieve data naar de resultaten. Kwalitatief onderzoek kent twee hoofdvormen van analyseren:  Descriptieve analyse: het beschrijven van wat de geïnterviewde verteld heeft. Dit heeft te maken met ervaringsgericht kwalitatief onderzoek (H1): inzicht verkrijgen in de ervaringen en belevingen van de mensen die we onderzoeken.  Interpretatieve analyse: het beter proberen te begrijpen van de data om als het ware ‘onder de oppervlakte’ van de data te kijken. Dit heeft te maken met kritisch kwalitatief onderzoek (H1): graven naar inzichten over de onderliggende cultuur, het laten zien van een onderliggend patroon. Gefundeerde Theoriebenadering (GT) Er zijn verschillende perspectieven/benaderingen te onderscheiden binnen het analyseren van kwalitatief onderzoek: thematische analyse, interpretatieve fenomenologische analyse, gefundeerde theoriebenadering en discourse analyse. Er wordt hier enkel gefocust op de gefundeerde theoriebenadering. Dit is een populaire en invloedrijke benadering die door veel onderzoekers wordt gebruikt.  Centrale doel: een theorie ontwikkelen die gefundeerd is in de data. De data is de basis van de inzichten of theorieën die ontwikkeld worden. Een korte geschiedenis van GT: I. Glaser & Strauss: Discovery of GT. Glaser en Strauss hadden verschillende theoretische achtergronden, maar wat hen verenigde was de kritiek op het ontwikkelen van ‘grote’ theorieën. Zij stelden dat iets altijd plaatsvindt in een bepaalde context en ontwikkelden dus meer contextueel gesitueerde theorieën, die relevant waren voor het leven van de mensen die onderzocht werden  grounded theory: een theorie ontwikkelen gefundeerd in de context waarin mensen zich bevinden. De theorie moet ‘ontdekt’ worden in de data. II. Strauss & Corbin: constructionisme. Mensen construeren hun werkelijkheid en dit moet onderzocht worden. III. Henwood & Pidgeon: contextualisme. Alle constructies die mensen maken, vindt plaats in een bepaalde context. IV. Charmaz: constructing GT. De theorie wordt niet ontdekt in de data, maar de gefundeerde theorie wordt geconstrueerd.  Deze zijn het meest van belang. Full GT & GT lite Er zijn twee vormen van de gefundeerde theorie: 1. Full GT: alle stappen worden genomen tot er uiteindelijk een volledige theorie is ontwikkeld op basis van de data. Op basis van de kwalitatieve data wordt dus een theorie ontwikkeld. Dit is veeleisend proces en is alleen mogelijk in grotere onderzoeksprojecten. In de praktijk komt dit bijna niet voor. 11 Gedownload door: verahoogerwerf | [email protected] Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen 2. GT lite: alleen de beginfasen van GT worden doorlopen; bepaalde gereedschappen uit GT worden toegepast zonder tot een volledige theorie te komen. Dit is vooral voor kleinere kwalitatieve projecten van belang en hier wordt meestal mee gewerkt. Een aantal gereedschappen die hierbij toegepast worden uit GT: o Lijn bij lijn coderen: heel gedetailleerd en nauwkeurig coderen; regel voor regel. o Constante vergelijkende analyse o Memo schrijven: aantekeningen maken van de keuzes die je maakt en hoe inzichten zich ontwikkelen. o Theoretische steekproeftrekking: steekproeftrekking in het licht van de theorieën die ontwikkeld worden. De steekproef wordt aangepast op basis van de theorie die ontwikkeld wordt. o Verzadiging  De analyse moet gedaan worden met een open mind: open voor de informatie uit het transcript en niet van tevoren al nadenken wat de uitkomsten zijn. Chapter 9: First analytic steps: familiarisation and data coding Voor de overgang van data naar resultaten worden er twee stappen genomen: 1) open coderen, 2) patronen en structuur zoeken door middel van een concept-indicator model. Familiarisation Het begin van het analyseren van kwalitatieve data begint met het proces van immersion (onderdompeling) in de data. Het doel hiervan is om bekend te worden met de data en dingen op te merken die relevant zouden kunnen zijn voor de onderzoeksvraag: familiarisation. Voor geschreven data houdt dit proces een heleboel lezen en herlezen in. Het lezen van data moet actief, analytisch en kritisch gedaan worden en er moet nagedacht worden over wat de data zou kunnen betekenen. Coderen Coderen is het geven van labels/codes aan het materiaal. Dit kan een woord of een kort zinnetje zijn dat beschrijft wat er in de paragraaf van het transcript wordt gezegd. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen:  Selectieve codering: dingen van het onderwerp waar je geïnteresseerd in bent, worden geïdentificeerd en geselecteerd. Het doel hiervan is ‘datareductie’. Slechts een deel van het materiaal wordt gecodeerd.  Complete codering: in plaats van het zoeken naar specifieke zaken, wordt alles wat van belang is gecodeerd. De hele verzameling van transcripten wordt dus gecodeerd. Er zijn twee soorten codes:  Data-derived codes: codes die uit de data voortkomen.  Researcher-derived codes: conceptuele of theoretische interpretaties van de data. Deze komen vaak uit de literatuur en worden dus niet door de geïnterviewde zelf verteld. 12 Gedownload door: verahoogerwerf | [email protected] Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen Zaken die belangrijk zijn voor het bedenken van codes: * Denken vanuit de onderzoeksvraag; sensitizing concepts geven richting aan de analyse. * Meerdere codes bij een segment (alinea) * Codes compact (concise) houden; soort samenvatting in een paar woorden * Samenvoegen van codes als bepaalde codes over hetzelfde gaan * Inclusivity: alles wat gezegd wordt wat onder de onderzoeksvraag valt, moet gecodeerd worden. Als je niet zeker weet of iets in de data wel of niet relevant is voor de onderzoeksvraag, kan je het beter voor de zekerheid wel coderen. Het is veel eenvoudiger om codes te verwijderen dan later terug te gaan naar de data en opnieuw te coderen. * Op zoek naar verschillende facetten; variatie en verschillen. Coderen in GT Het coderen met de gefundeerde theoriebenadering (GT) komt overeen met het bovenstaande. Er worden hier een aantal begrippen aan verbonden:  Initial coding: dit doe je aan het begin van het project en omvat het heel gedetailleerd en diepgaand kijken naar wat er in het materiaal zit.  Open coderen: open naar alle betekenissen toe zijn die in het materiaal zitten.  Constante vergelijking: met andere codeurs vergelijken wat ergens mee bedoeld wordt.  In vivo codes / member codes: GT onderscheidt ook data derieved codes, vaak letterlijk in de woorden van de geïnterviewde (= in vivo). Wat mensen letterlijk zeggen, wordt gebruikt als code.  Memo writing: aantekeningen maken bij het coderen. Chapter 10: Identifying patterns across data Structuur zoeken Na het coderen is het tijd om te kijken naar patronen en structuur in de data om resultaten te kunnen presenteren. Dit is een actief proces: overleggen met ander codeurs over wat de structuur zou kunnen zijn. Door middel van het zoeken naar bredere patronen worden er thema’s geïdentificeerd. Een thema legt iets belangrijk vast over de data in relatie tot de onderzoeksvraag. Een thema bevat meestal meerdere facetten en is daarom breder dan een code. Thema’s die in het proces worden gezocht, zijn voorlopig: candidate thema’s. Gedurende het proces worden sommige thema’s weggegooid of aangepast. Je moet daarom bereid zijn om thema’s te laten gaan als blijkt dat ze niet goed passen. De thema’s en structuur hoeven niet alles te dekken in de data, maar ze moeten betekenisvol en belangrijk zijn in het licht van de onderzoeksvraag. De structuur moet ook trouw zijn aan de data: structuur zoeken die recht doet aan het verhaal van de geïnterviewde. 13 Gedownload door: verahoogerwerf | [email protected] Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen Structuur zoeken in GT De procedure voor structuur zoeken voor de gefundeerde theoriebenadering (GT) komt overeen met het bovenstaande. Er zijn hierbij een aantal dingen belangrijk: * Beginnen met open coderen: gedetailleerd en nauwkeurig kijken. Wanneer dit niet meer productief is, ga je over op  * Gefocust coderen: dit is minder gedetailleerd en gaat meer richting het denken in concepten en theorieën. Er worden codes samengevoegd, thema’s gezocht en categorieën gemaakt. Hiertoe behoort ook het maken van duidelijke definities voor elke categorie. * Axiaal coderen: het conceptueel in kaart brengen van de relaties tussen categorieën. * Structuur zoeken voor het ontwikkelen van een model: een theoretisch model met concepten en relaties. Concept Indicator Model (CIM) De resultaten worden samengevat in een structuur door middel van een Concept Indicator Model (CIM). Deze structuur dwingt om na te denken over variëteit in de data. Een CIM bestaat uit:  Concept: dit kan het sensitizing concept zijn. Bijvoorbeeld: motieven voor het gebruik van sociale media.  Dimensies: kenmerken waarop gevarieerd wordt (in kwantitatief onderzoek: variabelen). Deze worden gezocht door middel van het open coderen. Bijvoorbeeld: motieven voor Facebookgebruik, motieven voor Whatsappgebruik, motieven voor Snapchatgebruik.  Indicatoren: laten de variaties zien (in kwantitatief onderzoek: waarden). Bijvoorbeeld: up- to-date blijven. Criteria van een goed Concept Indicator Model: * Het geeft antwoord op (een deel van) de onderzoeksvraag. * Het is gefundeerd in de data; per indicator laten zien hoe het uit de data komt (bijv. citaten). * Het omvat al het materiaal dat gerelateerd is aan het concept. * Het heeft juiste labels voor het concept, de dimensies en de indicatoren. * Het heeft een logische structuur. Chapter 12: Quality criteria and techniques for qualitative research / micro lecture 5 Kwatitatieve criteria toepassen op kwalitatief onderzoek De meest bekende criteria zijn: betrouwbaarheid, validiteit en generaliseerbaarheid. Kunnen we kwantitatieve kwaliteitscriteria ook toepassen op kwalitatief onderzoek?   Betrouwbaarheid (reliability) = verschillende onderzoekers genereren dezelfde resultaten wanneer ze dezelfde methoden/manieren gebruiken. o In kwantitatief onderzoek: repliceerbaarheid (replicability): het krijgen van dezelfde resultaten wanneer onderzoekers dezelfde stappen nemen in het onderzoek. o In kwalitatief onderzoek is dit niet mogelijk, want door de verschillende interpretaties en perspectieven is het moeilijk om dezelfde resultaten te krijgen, daarom: trustworthiness, procedural reliability, dependability: het onderzoeksproces moet 14 Gedownload door: verahoogerwerf | [email protected] Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen betrouwbaar zijn. De procedure moet zo goed en gedetailleerd mogelijk beschreven worden, zodat een andere onderzoeker het onderzoeksproces kan begrijpen.  Validiteit (validity) = het onderzoek laat zien wat het wil laten zien; je meet wat je wilt meten. o In kwantitatief onderzoek: construct validiteit (construct validity): wanneer we iets meten, moet dit ook werkelijk meten wat we willen meten. o In kwalitatief onderzoek: ecologische validiteit (ecological validity) en geloofwaardigheid (credibility). We gebruiken methodes die je dichter bij het leven van de participant brengen (ecologisch), bijvoorbeeld door middel van interviews. Meestal is de ecologische validiteit goed in kwalitatief onderzoek. De resultaten moeten ook logisch zijn: ze moeten jouw perspectieven op een goede manier reflecteren (geloofwaardigheid).  Generaliseerbaarheid: de mate waarin de resultaten toegepast kunnen worden naar een bredere of andere populatie. o Kwantitatief onderzoek: statistische generaliseerbaarheid (statistical generalisability): resultaten uit de steekproef worden gegeneraliseerd naar de populatie. o Kwalitatief onderzoek: transferability: de mate waarin de resultaten ook toegepast kunnen worden op andere populaties of contexten. Dit houdt bijvoorbeeld in of de resultaten van een onderzoek onder jonge mensen ook overdraagbaar zijn naar oude mensen of mensen in een ander land. Je moet het proces en de resultaten in een gedetailleerde manier omschrijven, zodat de lezer zelf kan bepalen in hoeverre de resultaten overdraagbaar zijn naar andere populaties of contexten. Acht technieken Acht technieken om betrouwbaarheid, validiteit en generaliseerbaarheid te vergroten:  Member checking: de resultaten worden laten zien aan de participanten (zoals een samenvatting of transcript) en zij geven hier feedback op of voegen informatie toe. De resultaten worden aangepast op basis van deze feedback.  Validiteit vergroten: resultaten zijn meer geloofwaardig.  Triangulation: het gaat om een combinatie, bijvoorbeeld van verschillende bronnen, verschillende methoden, verschillende theoretische perspectieven of een samenwerking tussen verschillende onderzoekers. Deze combinatie van inzichten zorgt dat je iets zegt over zowel de individuele perspectieven als de groepsdynamiek.  Geloofwaardigheid en transferability vergroten.  Peer debriefing: je vertelt je peers (mede-onderzoekers) wat je gevonden hebt en zij geven feedback en nieuwe inzichten, die geïntegreerd worden in de resultaten.  Geloofwaardigheid verbeteren.  Memo writing: het maken van aantekeningen tijdens het onderzoeksproces. 15 Gedownload door: verahoogerwerf | [email protected] Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen  Betrouwbaarheid vergroten: iemand kan de aantekeningen bekijken, begrijpen en dezelfde stappen nemen in het proces.  Geloofwaardigheid vergroten: in de aantekeningen wordt er gereflecteerd op alles dat je ontdekt hebt in het proces.  Thick description: een stevige, goede en gedetailleerde beschrijving van de participanten en het onderzochte fenomeen.  Geloofwaardigheid vergroten  Transferability vergroten: de lezer kan beoordelen of de resultaten overdraagbaar zijn naar andere mensen.  Method section: het gedetailleerd omschrijven van de methode, zodat er genoeg informatie is om dit te beoordelen.  Betrouwbaarheid, geloofwaardigheid en transferability vergroten.  Prolonged engagement: als onderzoeker heb je een lange, uitgebreide betrokkenheid met het onderwerp of de mensen die je onderzoekt, bijvoorbeeld door tijd door te brengen met de participanten.  Geloofwaardigheid verbeteren: uitgebreid contact met participanten. VIII. CAQDAS (computer assistent qualitative data analysis software): onderzoekers gebruiken deze software om codes toe te voegen, structuur te zoeken en aantekeningen te maken. Andere onderzoekers kunnen hier dan in kijken en de stappen volgen van het onderzoeksproces.  Betrouwbaarheid vergroten. Micro lecture 6: Participant Observation Participerende observatie Particperende observatie: als observator maak je deel uit van de context waarbinnen het gedrag van mensen bestudeerd wordt. Op die manier kun je duidelijk maken welke betekenis mensen hebben voor hun omgeving en welk gedrag ze hierbinnen uitvoeren. Er worden verschillende dataverzamelingsmethoden gebruikt: * Participatie: je doet als onderzoeker hetzelfde als de mensen die je onderzocht; je ervaart zelf hoe het is. * Observeren: kijken en luisteren naar wat ze aan het doen zijn. * Informele gesprekken * Interviews (formele gesprekken) * Documentenanalyse * Introspectie: reflecteren op jezelf als onderzoeker. 16 Gedownload door: verahoogerwerf | [email protected] Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen Er wordt gebruik gemaakt van purposive sampling (doelgerichte steekproeftrekking): steekproefeenheden worden geselecteerd in het licht van de onderzoeksvraag. Bij participerende observatie zijn er verschillende niveaus bij de steekproeftrekking: o Cases / settings / organisaties o Daarbinnen bepaal je: individuen waarmee je gaat praten. o Documenten: welke documenten worden geanalyseerd. Er worden verschillende soorten data verkregen: * Veldaantekeningen (field notes) * Transcripten * Documenten * Audio-opnames * Video-opnames Rol van de onderzoeker Als onderzoeker in het veld moeten er een aantal dingen in beschouwing worden genomen: * Open of gesloten veld: in een gesloten veld moet je specifiek toegang krijgen tot het veld, terwijl bij een open veld de toegang makkelijker is (bijvoorbeeld een festival). * Covert of overt role: in een covert (verborgen) rol weten mensen niet dat je een onderzoeker bent, waardoor je tot goede inzichten kan komen doordat mensen je hetzelfde behandelen. Maar: dit is niet ethisch aanvaardbaar. In een overt (openlijke) rol ben je open over het feit dat je een onderzoeker bent. Je moet wel goed nadenken over wat je vertelt over je rol als onderzoeker; het is beter om een beetje vaag te blijven om mensen niet te veel te beïnvloeden. * Professional stranger: je bent een onbekende in de omgeving, maar komt daar wel als onderzoeker. Quality criteria in participerende observatie In hoofdstuk 12 zijn acht technieken besproken die de quality criteria van kwalitatief onderzoek vergroten. Criteria hiervan die goed van toepassing zijn op participerende observatie zijn:  Triangulation: de combinatie tussen verschillende dataverzamelingsmethoden.  Memo writing: je participeert en observeert en maakt dus field notes (memo’s).  Thick description: een solide, goede en gedetailleerde beschrijving van de participanten en het fenomeen dat je onderzoekt. Je brengt veel tijd door in het veld en bent dus in staat om een goede beschrijving hiervan te geven.  Prolonged engagement: uitgebreide betrokkenheid met het fenomeen dat je onderzoekt. Je participeert, observeert en doet interviews waardoor dit opgebouwd wordt. Een fout die gemaakt kan worden is ‘going native’, waarbij je zo betrokken raakt met de mensen die je onderzoekt dat je je buitenstaandersperspectief kwijtraakt. Je vergeet dat je een onderzoeker bent. Het is dus belangrijk om altijd te blijven bedenken dat je een ‘professional stranger’ bent. 17 Gedownload door: verahoogerwerf | [email protected] Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen Micro lecture 7: Qualitative Content Analysis (QCA) Kwalitatieve inhoudsanalyse Kwalitatieve inhoudsanalyse is een methode voor het systematisch beschrijven van de betekenissen van mediamateriaal. De data wordt gebruikt om te zoeken naar een bepaald fenomeen of betekenis. Daarom begint de onderzoeksvraag vaak met ‘Hoe…?’ in tegenstelling tot kwantitatieve inhoudsanalyse, waarbij de onderzoeksvraag vaak begint met ‘Hoe vaak…?’ QCA is een flexibele methode, omdat verschillende mediamaterialen gebruikt kunnen worden: tekst, audio, visueel. Dit materiaal wordt gebruikt om manifeste of latente betekenissen te identificeren: o Manifest: kenmerken die je direct kunt meten; dingen die je ziet op een tekst of foto. o Latent: kenmerken die je niet direct kunt observeren; verborgen. Voor de steekproeftrekking moeten relevante mediamaterialen geselecteerd worden. Het startpunt hierbij is de onderzoeksvraag. Het steekproeftrekkingsproces verandert door het onderzoeksproces heen: het is niet vastgesteld aan het begin hoe dit precies geselecteerd moet worden. Criteria van kwalitatief onderzoek (zie hierboven) zijn ook toepasbaar op kwalitatieve inhoudsanalyse, waaronder een gedetailleerde methode sectie. Hierbij wordt op een nauwkeurige manier beschreven hoe het materiaal geselecteerd is, hoe codes zijn gemaakt etc. Elk criterium dat participanten erbij betrekt, is niet toepasbaar op deze methode, zoals member checking of prolonged engagement. Gastcollege week 4: Beautiful Lives Wat doet Beautiful Lives? Beautiful Lives is een creatief- en innovatiebureau met als kern: ‘If you don’t understand people, you don’t understand business’  er wordt gezocht naar behoeften, motieven of gedrag van mensen dat vertaald wordt naar inzichten voor organisaties of bedrijven. De vier vakgebieden van het bureau zijn: 1. Kwalitatief onderzoek: interviews, focusgroepen en participerende observatie 2. Innovatie 3. Customer experience 4. Training Het werk als onderzoeker bij dit bureau is erg divers. Wanneer het bureau een briefing of vraag ontvangt van een cliënt, wordt er een onderzoeksvoorstel opgesteld voor de cliënt. De vraag wordt vertaald in wat er werkelijk nodig is en er wordt gekeken welke methoden gebruikt worden. Vervolgens wordt het onderzoek voorbereid (topic guide, stimulus materiaal etc.) en daarna wordt er het veld in gegaan. Dit is een periode van hard werken, waarbij er diep in de gesprekken gedoken wordt. Tot slot wordt de data geanalyseerd en wordt er een report en presentatie gegeven. Het is belangrijk om te onthouden dat mensen niet letterlijk de essentie vertellen. Er zijn oppervlakkige dingen, zoals wat mensen letterlijk zeggen of wat ze denken. Ook zijn er diepere dingen, zoals wat mensen weten, voelen of dromen. Beide dingen moeten geobserveerd worden. 18 Gedownload door: verahoogerwerf | [email protected] Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen Een aantal technieken of hulpmiddelen om dit te kunnen doen zijn: o Blobtree: de participant moet zeggen met welk karakter uit de boom hij/zij zich het meest identificeert. Het gaat hierbij om het verhaal dat ze vertellen. o Association cards: vragen welke kaart het beste de gevoelens vertegenwoordigen. o Lover/hater: vragen aan de participant hoe een ‘lover’ zich gedraagt op het werk en hoe een ‘hater’ zich op het werk gedraagt. Hierbij kan ook gevraagd worden met wie ze zich het meest identificeren. Het gaat niet om henzelf, dus ze kunnen vrijuit spreken over ideeën en gevoelens.  Creatieve technieken zorgen voor plezier, onverwachte inzichten en bieden een ander perspectief. Het is belangrijk om een connectie te maken met de participant, zodat ze vrijuit zullen spreken. Dit wordt gedaan door middel van: * Open en eerlijk zijn over wie je bent en wat je wilt leren. * Bescheiden zijn * Niet het idee of de hypothese vertellen * Open vragen stellen * Non-verbale communicatie * ‘Waarom’ vraag stellen  Je moet open minded zijn en je veronderstellingen laten gaan om een compleet beeld te schetsen. 19 Gedownload door: verahoogerwerf | [email protected] Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. Powered by TCPDF (www.tcpdf.org)

Use Quizgecko on...
Browser
Browser