Flashcards IPU - Strafrecht
Document Details
Uploaded by Deleted User
IPU
Tags
Summary
These flashcards cover the fundamental concepts of Dutch criminal law, including material and formal aspects, and the different theories behind it. They're geared towards IPU students.
Full Transcript
**Wat is strafrecht?** [Materieel en formeel strafrecht] - [Materieel (het wetboek van strafrecht bevat materieel recht):] Het materiële strafrecht is een geheel van rechtsvoorschriften dat bepaalt welke menselijke gedragingen strafbaar zijn en de voorwaarden waaronder ze strafbaar z...
**Wat is strafrecht?** [Materieel en formeel strafrecht] - [Materieel (het wetboek van strafrecht bevat materieel recht):] Het materiële strafrecht is een geheel van rechtsvoorschriften dat bepaalt welke menselijke gedragingen strafbaar zijn en de voorwaarden waaronder ze strafbaar zijn gesteld, bepaalt welke sancties kunnen worden ingezet. - Welke menselijke gedragingen zijn strafbaar? - Welke sanctie op het plegen van een strafbaar gesteld gedrag dienen te volgen? Dus bijvoorbeeld welke straf er staat voor moord of diefstal. - Voornamelijk Wetboek van Strafrecht (Sr) - 'Welk strafbaar feit heeft plaatsgevonden?' - [Formeel (strafprocesrecht):] - Bevat voorschriften die omschrijven hoe de strafrechtelijke procedure dient plaats te vinden, deze voorschriften zorgen ervoor dat een strafzaak op een eerlijke, duidelijke, en juridisch correcte manier verloopt. Dus bijvoorbeeld wanneer iemand als verdachte kan worden aangemerkt, maar ook welke procedure moet worden gevolgd als iemand het materiele strafrecht heeft overtreden. Dan ga je dus zoeken welke strafrechtelijke procedure er gevold moet worden. - Wetboek van **Strafvordering** (Sv) - 'Wanneer is er sprake van een verdachte?' [Commuun strafrecht en bijzondere strafrecht] - Commuun strafrecht: - Het algemene straf- en strafprocesrecht - \"Commuun strafrecht\" verwijst naar het **algemene straf- en procesrecht** uit het Wetboek van Strafrecht (Sr) en het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het vormt de basis voor alle strafzaken, tenzij specifieke bijzondere wetten van toepassing zijn. - Bijzonder strafrecht: (**vaak zijn hier materiele bepalingen van aard, dus wat is strafbaar en welke sanctie (straf/maatregel) dient te volgen**) - Strafrechtelijke bepalingen over specifieke onderwerpen of bijzondere situaties - In aparte wetten, zoals: de Wet wapens en munitie, , Opiumwet (bezit van drugs) Wegenverkeerswet, Wet economisch delicten (zie je wettenbundel). 2. **Doel van het strafrecht** - *'Het d.m.v. sancties handhaven van normen die uit strafrechtelijke bepalingen voortvloeien'* **Doelen van het strafrecht:** 1. Handhaving van rechtsnormen 2. Strafrechttheorieën, die we kunnen koppelen aan de doelen 3. Monopolie bij de overheid: - **Geweld** - **Vervolging** 4. De ultimum remedium-gedachte 1. [Handhaving van rechtsnormen] - Rechtsnorm = Een **rechtsnorm** is een regel die vertelt wat wel en niet mag, en die door de wet is vastgesteld. Het helpt om orde te houden in de samenleving. Bijvoorbeeld: \"Je mag niet stelen of je mag niet door rood rijden\" - Niet elke gedragsnorm is een in het recht geregelde norm, de ene gedragsregel wordt wel opgeschreven in de wet en de andere niet. Door een gedragsregel op te schrijven wordt zij een rechtsnorm. 2. [Strafrechttheorieën] Strafrecht betreft het opzettelijk leed toebrengen aan een ander door middel van straf, indien deze persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. - **Vergeldingstheorie** - De vergeldingstheorie is het idee dat iemand straf verdient omdat diegene iets verkeerds heeft gedaan. Het gaat erom dat de straf recht doet aan wat er is gebeurd, zonder dat het per se iets hoeft te verbeteren of voorkomen. Bijvoorbeeld: als je steelt, moet je gestraft worden omdat dat eerlijk is tegenover het slachtoffer. - Wie onrecht is aangedaan, mag dit zelf vergelden en wel met precies hetzelfde onrecht. - De vergeldingstheorie is een absolute strafrechtstheorie. Dit betekent dat de straf zijn grondslag vindt in het misdrijf (het onrecht moet worden hersteld) **De vergeldingstheorie zegt dat de straf gerechtvaardigd is omdat er een misdrijf is gepleegd. [Het doel van de straf is simpelweg het herstellen van het onrecht, zonder andere doelen zoals voorkomen van misdaden.]** - **Preventietheorie (het voorkomen van strafbare feiten)** - De gedachte is dus met het straffen van personen, wordt voorkomen dat anderen, strafbare feiten zullen plegen - Een **preventietheorie** zegt dat straf gegeven wordt om toekomstige misdrijven te voorkomen. Het doel is om de dader of anderen te ontmoedigen om opnieuw iets verkeerds te doen. - **Generale preventie =** Generale preventie betekent dat straf wordt opgelegd om anderen te laten zien dat misdrijven niet geaccepteerd worden. Het doel is om de samenleving af te schrikken van het plegen van misdaden. - **Gevangenisstraf of boete** - **Speciale preventie =** Speciale preventie richt zich op het voorkomen dat de dader zelf opnieuw een misdrijf pleegt. Het doel is de dader te leren van zijn fout, bijvoorbeeld door middel van straf, behandeling of begeleiding. - **Behandeling/therapie of een taakstraf** 3. **Monopolie bij de overheid** - [Geweld] = Alleen de overheid heeft het recht om geweld te gebruiken, bijvoorbeeld door de politie bij arrestaties of de krijgsmacht in bepaalde situaties. Burgers mogen dit niet zelf doen, omdat het een taak is van de staat om orde te handhaven. - [Vervolging] = Alleen de overheid, via de openbare aanklager, mag iemand aanklagen voor een misdrijf. Particulieren of organisaties kunnen zelf geen strafzaak starten; dat is de taak van de staat om te beslissen of iemand vervolgd wordt. 4. **De ultimum remedium-gedachte** - *'Het strafrecht bestaat vanuit de gedachte dat het pas moet worden toegepast als er geen redelijke alternatieve oplossingen kunnen worden toegepast: de ultimum remediumgedachte.'* - Met de **ultimum remedium-gedachte** wordt bedoeld dat **strafrecht** alleen als laatste optie moet worden gebruikt. Dit betekent dat het pas mag worden toegepast wanneer er **geen andere redelijke oplossingen** mogelijk zijn. Het strafrecht moet dus niet de eerste keuze zijn, maar alleen worden ingeschakeld als andere manieren om het probleem op te lossen (zoals preventie of herstel) niet werken. 3. **Legaliteitsbeginsel** - *'Het strafrecht bestaat vanuit de gedachte dat burgers slechts in overeenstemming met neergeschreven (gecodificeerde) wetten kunnen worden gestraft. Geen strafbaar feit zonder wet, geen straf zonder wet, geen strafbaar feit zonder voorafgaande wet, geen analogische redeneringen, wetten moeten duidelijk genoeg zijn'* Dit beginsel bestaat uit 5 elementen: 1. Geen strafbaar feit zonder wet ! - Alleen de gedragingen die wettelijk strafbaar zijn, kunnen door de rechter worden bestraft. - Betekent dat iets alleen strafbaar is als er een **wet** is die het verbiedt. Gedrag kan pas bestraft worden als de wet zegt dat het strafbaar is. 2. Geen straf zonder wet ! - Een burger mag niet worden veroordeeld wanneer zijn gedrag niet onder een bepaalde wettelijke strafbepaling valt. - Betekent dat iemand **niet gestraft** mag worden voor iets dat niet in de wet staat als strafbaar gedrag. De wet moet dus specifiek zeggen wat strafbaar is, anders mag iemand niet veroordeeld worden. 3. Geen terugwerkende kracht - Betekent dat een wet of straf **niet** van toepassing mag zijn op **gedrag** dat **voordat de wet werd ingevoerd** plaatsvond. Iemand kan dus **niet gestraft** worden voor iets wat volgens de wet pas later strafbaar werd. Het voorkomt dat iemand wordt bestraft voor iets wat toen nog legaal was. 4. Geen analogische redeneringen - Wordt bedoeld dat een rechter in het strafrecht **geen situaties mag straffen die niet precies in de wet staan**, ook niet als ze lijken op iets dat wel strafbaar is. Het strafrecht moet strikt worden toegepast: alleen wat expliciet in de wet strafbaar is, kan worden bestraft. 5. Wetten moeten duidelijk genoeg zijn (lex certa) - Bedoelen ze dat wetten precies en duidelijk moeten zijn, zodat iedereen weet welk gedrag strafbaar is en welke straf daarop staat. Er mag geen twijfel zijn over wat de wet bedoelt. **Aantal plekken waar je het legaliteitsbeginsel kan vinden:** - Art. 16 GW: *'Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling' het moet een wettelijke grondslag hebben.* - Art. 1 lid 1 Sr: *'Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling'* - Art. 1 Sv: '*Strafvordering heeft alleen plaats op de wijze bij de wet voorzien'* 1. **Inleiding materieel strafrecht** *'De regels die aangeven welke gedragingen onder welke omstandigheden strafbaar zijn en welke straf kan worden gegeven. Is met name te vinden in het Wetboek van Strafrecht en in bijzondere wetten'* [De structuur van het strafbare feit] - **Vier voorwaarden voor strafbaarheid** - Bestanddelen en elementen - Delictsvormen - Misdrijven en overtredingen [Vier voorwaarden voor strafbaarheid:] 1. Menselijke gedraging - Dit betekent dat alleen een actie of gedrag van een mens strafbaar kan zijn. Een strafbaar feit kan niet worden toegerekend aan een dier of een object. 2. Delictsomschrijving - Het gedrag moet vallen onder een specifieke strafbepaling in de wet. Bijvoorbeeld: stelen valt onder de delictsomschrijving van diefstal in het Wetboek van Strafrecht. 3. Wederrechtelijkheid - Het gedrag moet in strijd zijn met het recht. Als er een rechtvaardigingsgrond is (bijvoorbeeld noodweer), is het gedrag niet wederrechtelijk en dus niet strafbaar. 4. Schuld - Er moet sprake zijn van verwijtbaarheid. Dit betekent dat de persoon wist of had kunnen weten dat het gedrag fout was. Als iemand niet verwijtbaar is (bijvoorbeeld door overmacht), is er geen schuld en geen strafbaarheid. 1. [Menselijke gedraging] - Er is sprake van een [menselijke gedraging] (gewilde spierbeweging). - **[Let op:]** nalaten is ook een 'gedraging' (bijvoorbeeld iemand niet helpen die in nood is, is ook strafbaar en dat noem je nalaten)en rechtspersonen kunnen ook 'gedragen' (Een onderneming kan zich bijvoorbeeld schuldig maken aan witwassen of oplichting) - Door een mens (niet door een dier, of door een boom) - '*Gewilde spierbeweging*' 2. [Delictsomschrijving, ] - De gedraging valt [binnen de delictsomschrijving.\ ](Legaliteitsbeginsel van belang) - Strafbepaling **(de gedraging die moet vallen binnen de delictsomschrijving):** delictsomschrijving) + sanctienorm - Zie artikel 310 BW strafrecht, diefstal, hier zie je de omschrijving van het lid en mede de sanctie/de straf die er op staat en dat samen noem je de strafbepaling. 3. [Wederrechtelijkheid] - De gedraging is [wederrechtelijk] (in strijd met het recht) - *'Gedrag in strijd met het objectieve recht', dus in strijd met wat er in mijn wettenbundel staat* - Bijvoorbeeld bij diefstal, als je steelt dan handel je wederrechtelijk in strijd met de wet/recht - Wellicht sprake van een rechtvaardigingsgrond? (Zie week 6) 4. [Schuld] - De gedraging is '[aan schuld te wijten]' - *'Moet een verwijt kunnen worden gemaakt'* - *Als je iets steelt, dan ben je daar bewust en heb je schuld. Dan kan jou dan een verwijt worden gemaakt.* - Wellicht sprake van een schulduitsluitingsgrond? (Zie week 6) [Bestanddelen en elementen] - [Bestanddelen (]voorwaarden voor de strafbaarheid en die vind je in het wetsartikel weer terug[):] - Dus: de onderdelen waaruit een delictsomschrijving bestaat - [Elementen (]Dat zijn voorwaarden voor de strafbaarheid die je niet in een wettelijk delictsomschrijving zijn opgenomen, dus die vind je daar niet wettelijk in terug met die bewoordingen (ongeschreven voorwaarden)): - Dus: de ongeschreven voorwaarden om iemand te straffen, namelijk: - Wederrechtelijkheid - Schuld Let op! Zodra 'wederrechtelijkheid' of 'schuld' in de delictsomschrijving wordt opgenomen dan zijn het bestanddelen en niet langer elementen! [Delictsvormen] 1. Formeel/ materieel delict 2. Commissie/ omissie delict 3. Gekwalificeerd/ geprivilegieerd delict [1. Formeel/ materieel delict] - [**Formeel delict**:] in de delictsomschrijving wordt de actieve handeling ten aanzien van een bepaalde gedraging strafbaar gesteld. Er wordt [niet] gekeken naar de eventuele gevolgen van de gedraging - Een **formeel delict** betekent dat alleen de handeling zelf strafbaar is. Het maakt niet uit wat de gevolgen van die handeling zijn. - Rijden onder \-- invloed (art. 8 WVW) Autorijden terwijl je te veel hebt gedronken, ongeacht of er een ongeluk gebeurt. - [**Materieel delict**:] wordt in de delictsomschrijving het laten intreden van een bepaald gevolg strafbaar gesteld - Een **materieel delict** betekent dat een bepaald gevolg strafbaar is. Het gaat niet alleen om de handeling, maar om wat er door die handeling gebeurt. - **Vernieling** (art. 350 Sr): Het is strafbaar als iemand opzettelijk een voorwerp van een ander beschadigt. Hier is het gevolg (de schade) belangrijk om strafbaarheid vast te stellen. - Bijvoorbeeld art. 287 Sr: *'Hij die opzettelijk een ander van het leven berooft, wordt, als schuldig aan doodslag, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie'* [2. Commissie/ omissiedelict] - **[Commissiedelict:]** wordt in de delictsomschrijving een 'handelen' strafbaar gesteld - Een **commissiedelict** betekent dat een actief **doen** of handelen strafbaar is. Het gaat om iets wat je **doet**, niet wat je nalaat. - Bij een **omissiedelict** is nalaten strafbaar, zoals bij het niet verlenen van hulp aan iemand in levensgevaar (art. 450 Sr). - **[Omissiedelict:]** wordt in de delictsomschrijving een 'nalaten' strafbaar gesteld - Een **omissiedelict** betekent dat je strafbaar bent omdat je **iets niet doet**, terwijl je dat wel had moeten doen. - **Voorbeeld:** Het niet helpen van iemand in levensgevaar (art. 450 Sr). Je doet niets terwijl je had moeten ingrijpen. - Denk aan: - Art. 450 Sr: '*Hij die, getuige van het ogenblikkelijk levensgevaar waarin een ander verkeert, [nalaat deze die hulp te verlenen of te verschaffen] die hij hem, zonder gevaar voor zichzelf of anderen redelijkerwijs te kunnen duchten, verlenen of verschaffen kan, wordt, indien de dood van de hulpbehoevende volgt, gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie'* [3. Gekwalificeerd/ geprivilegieerd delict] - **[Gekwalificeerd delict:]** gaat steeds om ernstigere vormen van een 'variatie' op het gronddelict - Een **gekwalificeerd delict** is een ernstigere versie van een bepaald misdrijf, vaak met extra omstandigheden die het delict zwaarder maken. - **Voorbeeld:** Bij **diefstal met geweld** is de diefstal zwaarder, omdat er geweld gebruikt wordt. Het gebruik van geweld maakt het een gekwalificeerde diefstal. - *Vergelijk art. 310 Sr (diefstal, gronddelict) met art. 312 lid 1 Sr. (diefstal met geweldpleging)* - **[Geprivilegieerd delict:]** gaat steeds om een afgezwakte vorm van een 'variatie' op een bepaald delict. - Een **geprivilegieerd delict** is een mildere versie van een misdrijf, vaak met omstandigheden die het minder ernstig maken. Het zorgt ervoor dat de straf lager uitvalt. - **Diefstal door een echtgenoot** kan geprivilegieerd zijn, wat betekent dat het minder zwaar bestraft wordt dan gewone diefstal, omdat het binnen de relatie gebeurt. - Bijvoorbeeld: - Gronddelict: doodslag, art. 287 Sr - Geprivilegieerd delict: kinderdoodslag, art. 290 Sr [Misdrijven en overtredingen] - Wanneer is een bepaalde gedraging een misdrijf en wanneer een overtreding? - Misdrijf: Een ernstig strafbaar feit, zoals diefstal of moord. - Overtreding: Een minder ernstig strafbaar feit, zoals het niet naleven van verkeersregels. - Waarom is het onderscheid tussen misdrijven en overtredingen van belang? - Het bepaalt de ernst van de straf en de procedure. Misdrijven kunnen zwaarder worden bestraft en hebben vaak een langere verjaringstermijn dan overtredingen.