H2: Paarse coalitie - PDF
Document Details
Uploaded by BrightestCourage5324
Radboud University
Tags
Summary
This document discusses political coalitions in the Netherlands, focusing on the impact of multiculturalism and minority groups. It analyzes the factors contributing to political stability or conflict, including social class identification, the role of ideology and religion, and the impact of globalization on the political landscape.
Full Transcript
H2 Paarse coalitie Tegenkracht mulitculterle samenleving Minderheden -meerde partijen -liberalen op de voorgrond: Hetrogeen en los georganiseerd groep -groote meerderheid lang geweest Catholieken en orthodox protestanten 1926 katholieke partij gevonden Dutch reformed church -economie acht...
H2 Paarse coalitie Tegenkracht mulitculterle samenleving Minderheden -meerde partijen -liberalen op de voorgrond: Hetrogeen en los georganiseerd groep -groote meerderheid lang geweest Catholieken en orthodox protestanten 1926 katholieke partij gevonden Dutch reformed church -economie achtergesteeld -gereforeemrde kerken→afsplitising:Anti-revolutie partij CHU De reformeerde niet agesplits voelden verbonden tot de liberalen -Ze gingen samen PKN weer samen -veel geen gelovingen -Sociale democraten:industralisaite begint -stijging van mensen in service sector/hoger level van educatie -scoiale classe idnetifactie→3 moddelen Verzuiling -dicte geoorniseerde groepen -de verzuiling zorgt voor sociale controle -geen intermarriange -subculturen zijn zuile Meten hiervan/Lijphart The role of ideology or religion within the pillar The size and density of the pillar’s organizational network The cohesiveness of that organizational network (coordination, interlocking directorates) The degree of social ‘apartheid,’ or the absence of deviant, that is nonpillarized, social behavior The extent to which pillarized behavior and loyalty was encouraged by the subcultural elite -Catholieken scoorde hierbij hoog -heel erg strak netwerk -De bedrijven hadden een monpolie -Hierachy -iedereen woonde in het Zuiden -Socialisten zijn een grote zorg Verschil protestanten 1 2 protesten pillars 2 niet dezlefde coordinatie en leiderschap/rivalitiet van organisaties Meer autonoom 3 sociale apartheid was minder Sociala democraten en liberalen maakte gebruik van dezelfde schoolen In Kruyt’s view, the Liberals never qualified as a pillar. Lijphart kijkt breeder bij interpetatie van zuilen Echter zijn er nuaches die gemaakt bij moeten worden Politieke gevolgen -ambasedueer van de pilaren Consociational democratie Dahl: Stabiliteit mogelijk door:sociale homogenitieit Plurarisiche theroie:cross-pressures Een indiviudeel is getrokken aar verschillende kant→er zowel homogeniteit als hetrogenitieit Meerde loyalitieit aan groepen→verminderen van politieke conflicten Meen moet sociale cleavages en cross-pressures hebben Echter verzuiling verstoort dit→echter is er in nederland een stabiele en effectieve democratie Oplossing:sociale hetrogeniteit hoeft niet gebalanseerde worden op het zelfde niveau/ook elite level Centripetal democratie:Frankrijk,italie 1913 -regelieuze scholen,algemeenkiesrecht(pacifactie van 1917)/school probleem Liberalen krijgen verandering van het stemsysteem -rules of teh gam -elites coorperen met elkaaar in het volgende/rules of teh game The business of politics - that is, politics is not a game, but a serious business Agreement to disagree Summit diplomacy Proportionality Depoliticization Secrecy The government’s right to govern (without undue interference from Parliament or political parties 4 principes in het conscoiantionale democratie: 1 uitvoerende macht is verdeel /grote coalitie 2 autonomie segementen 3 proportionalitieit 4 minderheidstem →ja/nee keuzes weggehouden Stoppen zero-sum -decentralisatie van beleid maken→meerwerkende minderheden -Pillars zoveel mogelijk zelf keuse kunnen maken→zorgde voor organisaties Decentralization-cum-proportionality -compromis kunne sluiten -Abortie moeilijke zaak om cropromis te kunnen vinden→oplossing: postponement of the decision, defusing of the political dispute by technical arguments (depoliticization), and removal of the responsibility from the government. Depolictications:is een routine instrument Realtie consensus democratie en cosocitioanel democratie: consensus democracy, especially on what Lijphart calls the executives parties dimension, namely (a) a multiparty system, (b) multiparty and often oversized coalition government, (c) proportional representation, (d) a legislature that is not dominated by the executive, and (e) corporatism Alternatieve intepretatie -elite coorparatie Lijpharts theorie bevraagd 1er kwamen wel cross-persures voor ,met politieke conflicten Verzuiling een vorm sociale controle eerder dan empachipatie -historsche ontwikkeling 2 self-denying prophecy: conscious and courageous effort to offset the threat of the nation falling apart. Elite cooperation, Daalder argues, was no self-denying prophecy, but the continuation of traditional practices Na de franse periode werd nederland een unifeerde natie-staat the leadership was formed largely from the ranks of the traditional elites; they mobilized the pillars to secure their own position and to defend their longset practice of consensual politics against the dangers of an extended franchise and industrialization the selfdenying prophecy was an act of rational behavior on the part of political leaders with an eye towards the interests of their respective subcultural constituencies Ontzuiling: Meer volatitilty -minder regligieuze indificatie -nieuwe parine -open comerptiei -samengaan organisaites -deviant -hogenenisering van door tv -grote sociale mobilisatie Multicultruelsem nieuw sociale cleavage -etnische minderheden -intergratie -Islam een zuil? Gevolgen ontzuiling -depoliti-cized democracy.’ -politieke competitie toegenomen second self-denying prophecy’: the conscious introduction of a measured amount of competition into the political system.’ a greater involvement of the parties in the governmental majority in policy-making; the general acceptance that the leader of the largest party in the coalition should become the Prime Minister; and that the composition of the government cannot be changed without going to the electorate first H3 Politieke partijen en systeem Families Christen democraten: Kuyper:ARP→emamachpatie van orthdox calvanisten -eigen soeverinitieit KVP:katholieken partij he extension of the franchise – as well as the question of the independence of parliamentary politicians from external party organizations. CHU:afsplitsing -SGP -staat en de kerk -ChristenUNIE -Samengaan partijen in CDA Socialisten en social democraten: -Nieuweshuis:socialist/non-religie 1882/ 1894/SDAP/social democraten -plan socialism -NSB -PVDA:meer sociale partij dan marxist Wim Kok 1995→meer naar het midden Communisten niet gelukt→vervangen naar groenlinks PSP DENK SP Groenige tinten? Post-materialisme/ook zule partijen:D66 -Groenlinks trok zich meer naar het midden Liberalen -indivudalisme -Thorbecke -Pieter Oud,VVD -Hans Wiegel:breedere basis van de parij -DD6 Populist rechts -NSB -Boerepartij -Centrale democraten -Pim fortuyn -Geerd Wilders -thema-partijen Politieke partij systeem -Numeriek criterium -meerere partijen -Duverger’s law -relevante partijen:macht van intimidatie -the big five -gepoloraliseerd pluralism -contract parliamentarism -effective number of parties:partij fragmentatie Dimensies -partijen tegenover elkaar -Links-rechts:vergelijken hoe de partijen zelf denken door mensen in het parlement Antithesis:wel of niet gelovijg Idologische divisie:socialism vsersus capitalosm Zorgstaat -socioeconomie let-right dimesnies/inkomen -multiculterinism/globalsering -culturele dimesnies: intergratie vs demarcation Partij organisatie 1. Structuring the vote 2. Integrating and mobilizing the mass public 3. Recruiting political leaders 4. Organizing the government 5. Formulating public policy 6. Aggregating interests Lokale niveau/branches -selectie van canditaten Stichtingen:onderzoekplekken Ledenschap -men identificeert zich niet meer met de partij Financien Ledenschap Subdisidies overheid 1. Political education and training 2. Information for members 3. Maintenance of contacts with sister parties outside the Netherlands 4. Support of education and training activities for the cadre of sister parties outside the Netherlands 5. Conduct of political research 6. Stimulation of political participation among the youth 7. Recruitment of members 8. Involving nonmembers in the activities of the party 9. Recruitment, selection, and supervision of political representatives 10. Activities in connection with election campaigns (ibid., pp. 22–23) Giften en donaties Bedrijven Transparent Nieuw voorstellen 1 lokaal ook openbaar/ook lokale ondersteuning door de staat 2 aantal leden doet er niet meer toe voor subsidie Partijen en electie De lijst 1 expertise 2 gender balance 3 regionale represnetaite Commitee voor de candidaat Evaluatie van het werk -List-puller The list-puller 1 partijleider/list-puller(succesor) Duo’s om ervoor te strijden van de list-puller Toekomst -cath-all partij -populiasme -cartel partij -grip partijen werden sterker H6 Parlement Monism Dualism 1 een functie hebben 2 onafhankelijkheid van het kabinet Informateers en formateers Gelimiteerde dualisme in Nederland Soorten parlementen 1 arena’s 2 market 3 instituut Structuur parlement -Eerste kamer: Verschillende overheiden 1 coaliteis zijn overside 2 2 proropriontele represenatie controleren van wetten Wel een politiek instituut Vetos uitspreken De facto recht van amendement: Opzettelijk wet op pauze houden/novelle Commineetes: -bekijken wetten -rapporteur die verteld wat ze gevonden hebben 1 specialisering van minsters -Refeclten de structuur van burcratie→eigen minsteriele portfolio -enquete commisie -commissie ondervraging -represetavitieit Procdures in het parlement -adments -als een wet is geintroduceerd blijft die bestaan Overzicht houden -vragen stellen 1interpellations: vragen aan de minsters 2. 30 members debat Parlementaire enquette Parlementatie ondervraging Moties/vertrouwensregel Motie inflactie Van instituut naar Aerna Insitituut: -apolitiek van ministers -rules of teh game -politieke outsider -Governemtnatlization:men gaat meer over ovehreidactor dan parlemtnatieen actoren -samenhangende unites zijn politiek partijen(Blockvorming) Strijd tussen partijen→uitkomsten van coalitie zijn minder voorspelbaar Meer monstic Marktplaats -sociale belangen verhandel -green fornt 1 op de lijst schrijven van mensen die bepaalde achtergronden hadden(verschillend) 2gespcialiseerde parlemtatie commitees Samengaan van allen Men kijkt nau naar regering en beleidvallen Overside rol stijgt -verantwoordingsdag -sorry democratie Support voor een wet van oppositie is gestegen 1 2 commineete fase van wetgevende macht Thus it would seem that Parliament ‘shifts gear’ between arena (whenever the item on the agenda is politically controversial, and in plenary sessions for the television cameras), marketplace (with regard to new legislation that is of a technical or routine nature, particularly in the specialized parliamentary committees), and institution (when Parliament deals with a policy failure, as in parliamentary investigations and inquiries) (Andeweg, 1997b; Van Vonno, 2012). Politiek representatie descriptive representation, policy representation, and constituency work 1 verschillende sociale klasse 2 publieke sector 3 meer vrouwelijke parlementsleden 4 immigranten achtergrond Meer trustees rol dan delegaties:van stemmers luisteren Hoe erg ziet men zichzelf dan de stemmers over de partij Parlementsleden relatie tot stemmers vergeleken met andere landen H4 Verkiezingen 1848 Charakterstieken -leider in verkezingen -elective priciple:ze zullen verkozen moeten worden -appointive pricipel:de offices is aagenomen(alleen represives van wetgevende macht is gekozen door het volk) 1 Absentie georgafische representatie -single-meber districts/meerderheid in eerste ronde naar twee ronde Land is:een electorale district voor het parlemtn -Parlement en ditrict -regionale identificatie heeft geen inmpact voor kiezen bepaalde partij Thus,geographical representation exists only insofar as the parties deem it important in their nominating procedures. 2Exterme proportionaliteit -150 zetels -60.000-70.000 stemmen voor een zetel Rules of the game Legale benodigheden en procedures -Ballot access 20 striciten -elke stricit heft een top-list name dat is de list-puller -personicatie van de partij Voter eligbilty -Nederlander -any voting station within the municipality; to vote outside the municipality, a special voting pass must be requested 14 days (written) Proxy 1 reuqest van minicpality 2more simply by signing the card that was sent and giving it together with a copy of identification to a family member or friend. Het stemmen zelf -een keuze maken -stemmachines om te telen -maar nu met de had Preference vote -voorkeurstem -wie de zetel krijgt -50/25 procent van de stemmen behalen -echter agesproken nieamnd gepersoneliseerde campagne gaat voeren -Mark-rutte -Keuze om niet op de nummer 1 te stemmen Hoeveel komen opdagen -elke stem weegt evenveel -stemopkomst plicht beinvloeding hoeveel mensen gaan stemmen -Stijging van belangrijk van provincaile verkiezingen Resultaten bepalen -restzetels:d’hontd methode Reformaties van electorale systeem -minder contact tussen representatieven en electroaat -de stem had minder invloed -mixed member proportional Überhangmandate (that is, supernumerary seats that are necessary when a party has won fewer seats under nationwide proportionality than it has candidates who have won district seats). -regionale componeten -hoeveel handtekingen moet hebben voor een nieuwe partij -vroege stemmen -directe electie van formateur -meer trandparantie tijdens het formatieprocess -niet binded referendum -burger ingegeven van een referendum -bindend correctief refendum Campagne voeren -nationaal level zijn de campagne niet erg uitgebreid -hoeveel geld uitgeven per stem 1 echte niet veel invloed op de uitkomst/verzuiling als factor hierin Minder effort voor halen van de media Verandering jaren 60 1 verandering stemmer/zwevende stemmers 2ontzuiling 3technische ontwikkelingen:Amercaziation van campagnes Campagnes zijn meer negatief Vote-seekers:meerderheid krijgen Office-seekers:om in de coalitie te komen→beinvloed de campagne voering Oppositie partijen/verliezende partijen zijn negatiever -Berekenen CPB Campagnes in de media -radio -tv -acceptie komen van tv-tijd -niewstrekende dingen te doen -ontzuiling van tv,dus zonder duidelijk bias -televisie debaten -nieuw media is one-way and top-down. Parties and candidates used the internet to disseminate information to voters. By the 2006 election, and especially in 2010, the social media, which are referred to as Web 2.0, had emerged. Web 2.0 is characterized by collaboration, communication, and sharing. There is the possibility for interaction between candidates and voters -sociale media zorgt niet voor nieuwe stemmers Electoral gedrag Van structureel naar open model -class en religie als strucuur -constitsent waarop ze stemmen 1 religie en classe is er veranderd 2 stempatronen zijn veranderd Ideologien en problemen Links/rechts Heartland model 1 Links/recht socionaaleconomisch:verschil laag en hoog inkomen 2regelieus-secular:aboritie Not-heartland:battlefield De heartlandmodel verloor haar waarden om uitkomsten van verkiezingen te kunnen verklaren this two-dimensional model of ideological issue dimensions is no longer satisfactory. Second, one can no longer really speak of heartlands as the domain of the respective parties. Instead, the heartlands have become minibattlefields in themselves. The parties must fight within the heartland for votes as well as attempt to win votes in other heartlands and in the battlefield. Third, as was discussed in Chapter 3, not only is a third dimension necessary to describe the party system, but it is also necessary to better understand voting behavior in the most recent elections. We first turn to this last point, followed by a discussion of the second point. Nieuwe dimensie -immigraten aan hun eigen culuur mogen houden? -Europese intergatie New Heartlandmodel: Mini-batteflields:iedereen moet zihc verdegen Keuzes set/laatste keuzes van partijen -vodalitiy is gestegen Nature van mini-battlefields 5groepen In batte-fields meerdere partijen zitten Actoren perspectief Structuut model: Motiveerd bij klasse,regilieus Partij indentificatie model: Zichzelf de identiteit van de partij aannemen Ideologie: Closest issue space model:dat partijen meest overeenkomen in een probleem Directioral model:uitgesproken mening over een probleem/mensen willen geen centrale positie over dat onderwerp Proximity model: Issues: Proximity model: Welke partijen een bepaalde doel zullen behalen Single-issue parties Vodalitieit en korte-termijn factoren -langer-termijn factoren hebben geen invloed -uitstellen van keuzes Retrospective stemmen: Performance the distinction between how performance affects an individual voter personally and how it affects the economy in general Pocket book vs sociotropic likely to place blame on the government for its effects on the economy in general than for the effects on their personal financial situation -genrale economie Partij leider -stemmen voor de partij -minister-president Strategische stemmen -sincere stemmen: welke partij het beste is -Non-sincere:andere dan de meest gevoorkeurde partij→invloed op de uitkomst -coalitie preference vote vote: (1) having expectations concerning how other voters would vote and what the electoral outcome would be, (2) having expectations concerning the likelihood of various coalition possibilities (3)concerning the compromises to be reached in forming a coalition. -Wie wordt de grootse partij H5Uitvoerende macht Coalitie 1 geen 2 blokken 2 veel nummer mogelijken van regeringen 3 winnen betekent niks the interregnum between the resignation of the old Cabinet and the swearing in of the new one remains one of the most important but also one of the most controversial times in Dutch politics. Formateur: politician appointed to organize the formation of a coalition government)/Verkenners→kiezen nieuwe ministers Informateur:iemand die een overkomst probeer te vinden -Daling big tree -regeeroaakoord -depoliticeren door opkomen van een committee -gluing attemot -bindend referedimdum Conslutative referendum Kritiek en veranderingen 1 te veel tijd 2geen democratische legemititeit Britisch model: -partij-systeem -macht swingingen tussen electoraal haar voorkeur -2 blokken van coalities -mislukt want de christen democraten verdwenen niet Amerikaanse model: -institutionele veranderingen -presidentieel systeem -electorale recht om de minster-president te kunnen kiezen Coalitie theorie en de kabineten -maximaliseren van macht:zoveel mogelijke minsitrele posities/zoveel mogelijk beleid makend Minimal-winning: Surplus-majority Hoe meer partijen hoe eerder elite coorperatie Surplus-majority geeft aan dat er een consensus democratie is -minderheids regering: ‘pure’ minority governments and ‘quasi’-minority governments -partijen gaan eerder samenwerken met partijen die het dichtst bij hun staan Purple coalitie alleen mogelijk met de christendemocraten Collectieve en collegiale regering Positie van de minister president: Minster-president kiest niet de ministers -presdentioalizatie van minsiter-president contributing to a strengthening of the Prime Minister’s position: increased media attention, the ever-increasing demand for policy coordination, and European integration. Since Prime Minister De Jong (1967-71), the Prime Minister gives a weekly press conference and a television interview in which he or she explains and defends the Cabinet’s decisions.,Europese meetings self-denying propehecy:elite een compromise sluiten -accepteren minister-president alleen door de institutionele beperkingen Collegiaal factoen 1 ministers representatie van departement/autonomiteit ministers voor beleid -departenmeel voorhoofd 2 klein kabinet Politicatie van uitvoerende macht Minder politicacitaztion in de jaren 60 1 acceptabel voor alle pilaren 2 nonpolitieke nature van minstriele zoeken→meer technische selectie 3 geen politiek assisetie Veranderingen vanaf jaren 60 1 verandering zoeken van miniser:politieke ervring 2tijdens campagne al bepalen wie minster-president wordt 3andere partij junior minister/wachdogs 4 politieke contact/regeerakkoord als bijbel 4 weeklijkse politieke consultie van partij leider met de minsters H8 Dencentraliseren van subnatioanle autjoriteit -uniforme staat met 12 provincies Provinciale overheden 1 plannen 2transportatie 3klimaat veiligheid -proviciale ovehreden hebben te maken met anders overheden -Provinciale staten -Gedupeteerden:eigen portofiolio en Kings’scomminsorer zijn sa,en de uitvoereden machr van de provincie -mensen identficeren zich niet met hun provincie -eerste kamer verkiezingen -daling politieke cultuur verbonden met regio -regionale macht minder aan de macht -3 lagen overheid -de provincies te groot als te klein -steden zien de provincies als last -vierde laag? -urbane provinceis:meer provinceis zullen dan toenemen -samenwerking regionale samenwerking -decetralisatie takst -coorperatie districten: