Tentamenstof Artikelen PVRP PDF 20/01/2025
Document Details
Uploaded by HighQualityWolf3908
Utrecht University
2025
Tags
Summary
This document is an analysis of political-cultural polarization in the Netherlands for the year 2025. It examines whether the population has become more divided and if the differences between population segments have increased. The document also explores potential ties between political preferences and self-assurance. This academic material delves into whether there has been a rise in political and cultural divisions in the Dutch society.
Full Transcript
**Tentamenstof artikelen PVRP** **20/01/2025** **Dekker en den Ridder:** De studie onderzoekt of de bevolking meer verdeeld is geraakt, of de verschillen tussen bevolkingsgroepen zijn toegenomen, of de samenhang tussen politieke voorkeuren en zelfvertrouwen is versterkt, en of er meer tegenstelli...
**Tentamenstof artikelen PVRP** **20/01/2025** **Dekker en den Ridder:** De studie onderzoekt of de bevolking meer verdeeld is geraakt, of de verschillen tussen bevolkingsgroepen zijn toegenomen, of de samenhang tussen politieke voorkeuren en zelfvertrouwen is versterkt, en of er meer tegenstellingen worden waargenomen. **Onderzoeksvragen:** *1 Is er meer politiek-culturele verdeeldheid in de bevolking ontstaan?\ 2 Zijn politiek-culturele verschillen tussen bevolkingsgroepen groter geworden?\ 3 Is de samenhang van politieke voorkeuren met zelfvertrouwen sterker geworden?\ 4 Zijn we vaker gaan denken dat er grote tegenstellingen bestaan?* **Is de Nederlandse bevolking de afgelopen decennia meer verdeeld geraakt?** Nee, er is geen sprake van een algemene toename van politiek-culturele polarisatie in Nederland. Sommige kwesties laten wel een toenemende polarisatie zien, zoals politiek zelfvertrouwen tot de jaren tachtig en de houding tegenover de Europese Unie sinds midden jaren negentig. Andere kwesties laten juist depolarisatie zien, zoals euthanasie en inkomensnivellering. **Inkomensnivellering** = de **gewenste inkomensverdeling** in een land. Dit gaat over de vraag of de verschillen in inkomen tussen mensen veel groter, een beetje groter, hetzelfde, een beetje kleiner of veel kleiner moeten worden. **Zijn de verschillen tussen bevolkingsgroepen groter geworden?** In de meeste gevallen niet. Er zijn echter wel enkele opvallende ontwikkelingen: - Vrouwen zijn in vergelijking met mannen linkser geworden. - Ouderen zijn meer voor inkomensnivellering dan jongeren en dat verschil is toegenomen. - Lageropgeleiden zijn in vergelijking met hogeropgeleiden rechtser geworden. - Hogeropgeleiden zijn meer pro-Europees dan lageropgeleiden en dit verschil is toegenomen. **Is er een sterkere samenhang tussen politieke voorkeuren en politiek zelfvertrouwen?** Er is geen algemene trend van toenemende samenhang tussen politieke voorkeuren en politiek zelfvertrouwen. Wel blijkt de samenhang met globaliseringskwesties relatief sterk. Dit betekent dat mensen met meer politiek zelfvertrouwen vaker pro-Europees zijn en meer steun voor de multiculturele samenleving hebben. **Zien Nederlanders meer tegenstellingen dan vroeger?** Nederlanders zien minder tegenstellingen tussen politieke partijen dan vroeger, maar gemiddeld wel meer tegenstellingen tussen sociale groepen. Achter dat gemiddelde gaan echter tegenstrijdige veranderingen schuil, dus er is geen sprake van een duidelijke trend. **Welke nieuwe politieke tegenstellingen zijn er ontstaan?** De belangrijkste nieuwe tegenstelling is de houding tegenover globalisering. Deze tegenstelling hangt samen met opleidingsniveau en politiek zelfvertrouwen. Hoogopgeleiden zijn vaker pro-Europees en hebben meer politiek zelfvertrouwen, terwijl laagopgeleiden vaker eurosceptisch zijn en minder politiek zelfvertrouwen hebben. **Euroscepticisme** = het tegenovergestelde van een **pro-Europese houding**. Mensen die eurosceptisch zijn, zijn dus **tegen de Europese integratie** en vinden dat de Europese Unie al te ver is gegaan. **Welke rol speelt de tegenstelling tussen jong en oud?** De tegenstelling tussen jong en oud wordt steeds belangrijker, met name op het gebied van inkomensnivellering. Ouderen zijn meer voor nivellering en worden dat steeds meer, terwijl jongeren daar minder voor zijn. Deze tegenstelling zou kunnen leiden tot een nieuwe politieke **scheidslijn.** Bij onderscheid gaat het over de objectieve/feitelijke verschillen (= differentiatie). Bij **scheidslijn** gaat het over de verschillen die mensen ervaren door de mate van identificatie met een groep (tot welke groep behoor ik? Nederlander, student, etc.) en de mate van representatie van het onderscheid tussen groepen in de media (wordt dit overdreven? Overdetermining?). Het bestaan van scheidslijnen zorgt ervoor dat het land uit elkaar valt. Te veel scheidslijnen zorgen voor weinig cohesie. **Is er reden tot zorg over de toenemende polarisatie?** De resultaten van het onderzoek geven geen aanleiding tot paniek, maar er is wel reden voor zorg. De toenemende polarisatie op sommige kwesties, zoals de houding tegenover globalisering, kan leiden tot meer maatschappelijke verdeeldheid. **Begrippenlijst:** - **Politiek zelfvertrouwen:** Het geloof dat burgers invloed kunnen uitoefenen op het politieke proces. - **Polarisatie:** De vorming van tegenstellingen, van uitersten, van tegengestelde polen. Tegenstellingen tussen groepen mensen lijken te vergroten. Daarom gaat het in het politieke debat steeds meer over polarisatie. - **Globaliseringskwesties:** Thema\'s die gerelateerd zijn aan de toenemende verwevenheid van landen en culturen, zoals immigratie, handel en internationale samenwerking. - **Links-rechtsindeling:** Een politieke schaal die politieke standpunten rangschikt van links (progressief) tot rechts (conservatief). - **Depolarisatie:** Een proces waarbij de meningen, attitudes of standpunten van individuen of groepen minder extreem worden en dichter bij elkaar komen te liggen. - **Convergentie:** Het proces waarbij twee of meer dingen naar elkaar toe bewegen of meer op elkaar lijken. - **Sociaaleconomische tegenstelling:** Verschillen tussen bevolkingsgroepen op basis van factoren als inkomen, opleiding en beroep. - **Multiculturele samenleving:** Een samenleving waarin verschillende culturen naast elkaar bestaan en worden geaccepteerd. - **Focussing event**: een ingrijpende plotselinge gebeurtenis die het debat rond polarisatie bijvoorbeeld versterkt (vb. dood van Pim Fortuyn). **Bakker:** Dit essay van Joep Bakker analyseert het politieke en wetenschappelijke debat rond cultureel-etnische segregatie in het primair onderwijs in de Westerse wereld. Het onderzoekt de oorzaken van deze segregatie, zoals kenmerken van het onderwijssysteem en ruimtelijke segregatie, en bespreekt beleidsmaatregelen die worden genomen om segregatie tegen te gaan. Verder evalueert het onderzoek naar de effecten van segregatie op leerprestaties en interetnische verhoudingen, waarbij de inconsistentie van bevindingen wordt benadrukt. Tot slot benadrukt het de cruciale rol van leraren in het creëren van een inclusief schoolklimaat. **Wat is cultureel-etnische segregatie in het onderwijs?** Cultureel-etnische segregatie in het onderwijs verwijst naar de ongelijke verdeling van leerlingen van verschillende etnische achtergronden over scholen. Dit betekent dat scholen in bepaalde wijken een onevenredig hoog aantal leerlingen van een specifieke etnische achtergrond hebben. **Welke factoren dragen bij aan cultureel-etnische segregatie in het onderwijs?** Er zijn drie hoofdoorzaken: - **Kenmerken van het onderwijssysteem:** Verschillen in financiering tussen publiek en privaatonderwijs. - Vroege selectie en sterke differentiatie in het secundair onderwijs. - Oprichting van scholen voor specifieke religieuze groepen. - **Ruimtelijke segregatie:** De concentratie van etnische minderheden in bepaalde woonwijken leidt automatisch tot een vergelijkbare concentratie op scholen in die wijken. - **Schoolkeuzegedrag van ouders:** Ouders kiezen vaak scholen die aansluiten bij hun eigen sociale en culturele achtergrond, wat segregatie versterkt. **Waarom is het belangrijk om cultureel-etnische segregatie in het onderwijs te bestrijden?** Er zijn twee belangrijke argumenten: - **Gelijke onderwijskansen:** Segregatie kan leiden tot ongelijke onderwijskansen voor leerlingen uit minderheidsgroepen. Gemengde scholen bieden meer kansen voor leerlingen uit achterstandswijken. - **Verbetering van interetnische verhoudingen:** Gemengd onderwijs draagt bij aan positieve contacten tussen leerlingen van verschillende achtergronden, wat vooroordelen kan verminderen en de sociale cohesie in de samenleving versterkt. **Wat zeggen onderzoeken over de effecten van de schoolsamenstelling op leerprestaties?** Onderzoek naar de effecten van schoolcompositie op leerprestaties levert een inconsistent beeld op. Sommige studies tonen aan dat leerlingen uit minderheidsgroepen profiteren van gemengde scholen, terwijl andere onderzoeken geen of zelfs negatieve effecten laten zien. Dit hangt mogelijk samen met de gebruikte methodologie en de diverse factoren die een rol spelen. **Wat is de rol van leerkrachten in cultureel-etnisch gemengde klassen?** Leerkrachten spelen een cruciale rol in het creëren van een positief schoolklimaat in gemengde klassen. Hun houding, verwachtingen en oordeelsvorming kunnen de leerprestaties en interetnische relaties van leerlingen beïnvloeden. Cultureel responsieve leraren, die de achtergronden van hun leerlingen kennen en hoge verwachtingen hebben, kunnen bijdragen aan een inclusieve leeromgeving. **Welke interventies kunnen de interetnische relaties tussen leerlingen bevorderen?** Interventies die effectief blijken te zijn: - **Coöperatief leren:** Leerlingen werken samen aan een taak, wat samenwerking en positieve contacten bevordert. - **Self-disclosure:** Leerlingen delen persoonlijke ervaringen met elkaar, wat begrip en empathie vergroot. - **Focus op individuele verschillen:** Benadrukken van overeenkomsten en individuele kwaliteiten in plaats van groepsverschillen. **Is desegregatie van het onderwijs dé oplossing voor betere leerprestaties en interetnische relaties?** Hoewel desegregatie positieve effecten kán hebben, is het geen garantie voor succes. Onderzoek toont aan dat diverse factoren een rol spelen, waaronder de rol van leerkrachten en de schoolcontext. Desegregatie is daarom niet alleen een pedagogische, maar ook een politieke en moreel-ethische keuze. Meer onderzoek is nodig om de complexe effecten van schoolcompositie te begrijpen. **Begrippenlijst:** - **Cultureel-etnische segregatie:** De scheiding van leerlingen in scholen op basis van hun culturele en etnische achtergrond. - **Desegregatie:** Het proces om segregatie te verminderen of te elimineren. - **Controlled choice:** Een beleidsinstrument waarbij de overheid schoolkeuzes van ouders stuurt om segregatie te voorkomen. - **Contacthypothese:** De theorie dat contact tussen leden van verschillende groepen onder bepaalde voorwaarden vooroordelen kan verminderen. - **Futiliteitscultuur:** Een schoolklimaat waarin leerlingen het geloof in eigen kunnen verliezen, vaak door lage verwachtingen van leraren. - **Magneetschool:** in sociale achterstandswijken gevestigde scholen die door hun bijzondere pedagogisch-didactische aanpak of bijvoorbeeld kunst, drama of sport, een breder en gemêleerder publiek weten aan te spreken ◊ desegregatie van het onderwijs. - **Intercultureel onderwijs:** Onderwijs dat gericht is op het bevorderen van begrip en respect tussen verschillende culturen. - **\'Self-disclosure\' strategie:** Een benadering waarbij leerlingen persoonlijke ervaringen en verhalen delen om wederzijds begrip te bevorderen. - **Cultuurresponsieve leraar:** Een leraar die rekening houdt met de culturele achtergronden van leerlingen en een inclusieve leeromgeving creëert. **Merry, Driessen & Ouali** Het artikel onderzoekt de complexiteit van onderwijssegregatie in Nederland, waarbij de auteurs betogen dat het nastreven van gemengde scholen (integratie) conflicteren kan met de individuele vrijheid van ouders om een school voor hun kind te kiezen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen vrijwillige en onvrijwillige segregatie, waarbij de mogelijkheden van vrijwillige separatie als alternatief worden verkend. De auteurs analyseren de spanningen tussen gelijkheid en vrijheid in dit debat en beargumenteren dat integratie niet altijd de beste oplossing is om gelijke kansen te garanderen. Verschillende perspectieven op segregatie worden besproken, met aandacht voor de sociale en culturele gevolgen van zowel gemengde als gesegregeerde scholen. **Standpunt van de auteurs:** Integratie in het onderwijs is niet de enige of zelfs de beste oplossing om gelijkheid te bevorderen op scholen voor kinderen. **Waarom is onderwijssegregatie een probleem?** Onderwijssegregatie, met name onvrijwillige segregatie, kan leiden tot ongelijke kansen voor kinderen. Kinderen op scholen met een concentratie van leerlingen uit lagere sociaal-economische milieus hebben vaak minder toegang tot middelen, ervaren meer geweld en hebben te maken met een hoger verloop van leerkrachten. Dit alles kan hun leerprestaties en toekomstkansen negatief beïnvloeden. **Is alle onderwijssegregatie slecht?** Niet alle segregatie is per definitie slecht. Vrijwillige separatie, gebaseerd op gedeelde normen, waarden, cultuur of religie, kan een gevoel van verbondenheid en gemeenschapszin bevorderen. Voor sommige ouders kan dit een bewuste keuze zijn om de identiteit van hun kind te versterken en een leeromgeving te creëren die aansluit bij hun specifieke behoeften. **Botsen individuele vrijheid en het streven naar gelijkheid in het onderwijs?** Ja, het ideaal van gemengde scholen kan botsen met het recht van ouders om zelf een school voor hun kind te kiezen. Ouders streven naar wat zij het beste achten voor hun kind, maar dit kan leiden tot scheve verdelingen in schoolpopulaties. Maatregelen om segregatie tegen te gaan worden daarom soms gezien als een inbreuk op de vrijheid van schoolkeuze. **Zijn gemengde scholen de enige manier om gelijkheid te bevorderen?** Nee, gemengde scholen zijn niet per se de enige of beste manier om gelijkheid te bevorderen. Vrijwillig gescheiden scholen kunnen, mits goed georganiseerd, ook zorgen voor gelijke kansen. Zij kunnen voorzien in specifieke behoeften, zoals culturele erkenning, een gevoel van verbondenheid en een veilige leeromgeving, die op gemengde scholen wellicht minder aanwezig zijn. **Wat zijn de nadelen van gemengde scholen?** Gemengde scholen kunnen leiden tot stereotypering en stigmatisering van minderheden, vooral als er geen passende randvoorwaarden zijn. Bovendien kunnen leerkrachten onvoldoende toegerust zijn om met de diversiteit in de klas om te gaan, waardoor de leeromgeving voor sommige leerlingen niet optimaal is. **Welke rol speelt sociaal kapitaal in onderwijssegregatie?** Kinderen uit lagere sociaal-economische milieus hebben vaak minder toegang tot sociaal en cultureel kapitaal, zoals taalvaardigheid en kennis van de dominante cultuur. Op gemengde scholen zouden zij hiervan kunnen profiteren door contact met kinderen uit hogere milieus. Echter, dit effect is niet gegarandeerd en hangt af van de kwaliteit van de interactie en de leeromgeving. Bovenkant formulier **Kan vrijwillige separatie misbruikt worden door antisociale groeperingen?** De angst dat vrijwillige separatie misbruikt wordt door antisociale groeperingen is ongegrond. De separatie waar we het hier over hebben is gebaseerd op de wens voor kwalitatief goed onderwijs, gemeenschapszin en zelfrespect. Deze scholen staan, net als alle andere scholen in Nederland, onder toezicht van de Onderwijsinspectie. **Beperkt vrijwillige separatie de morele ontwikkeling van kinderen?** Sommigen vrezen dat kinderen op gescheiden scholen minder leren over andere culturen. Echter, de vraag is of het de taak van minderheden is om de morele ontwikkeling van bevoorrechte kinderen te bevorderen. Bovendien is integratie niet de enige manier om kinderen te leren over diversiteit. Er zijn ook andere manieren om de morele horizon van kinderen te verbreden.Onderkant formulier **Begrippenlijst** - **Onderwijssegregatie:** De ongelijke verdeling van leerlingen over scholen op basis van kenmerken zoals etniciteit, sociale klasse, religie of geslacht. - **Integratie-ideaal:** Het streven naar gemengde scholen met een diverse leerlingenpopulatie, om sociale cohesie en gelijke kansen te bevorderen. - **Vrijwillige separatie:** De bewuste keuze van ouders om hun kinderen naar een school te sturen met een specifieke identiteit of focus. - **Sociaal kapitaal:** De kennis, vaardigheden en netwerken die individuen helpen te slagen in de samenleving. - **Cultureel kapitaal:** De culturele kennis, vaardigheden en smaak die individuen status en voordelen bieden in de samenleving. - **Stigmatisering:** Het negatief labelen van individuen of groepen op basis van bepaalde kenmerken. - **Stereotypering:** Het generaliseren van eigenschappen over individuen of groepen op basis van vooroordelen. - **Gemeenschapszin:** Het gevoel van verbondenheid en saamhorigheid binnen een groep mensen. - **Zelfrespect:** Een positief gevoel over eigenwaarde en identiteit. - **Vrijwillige onderwijssegregatie:** onderwijsvormen zijn gebaseerd op bijvoorbeeld sekse of geloof, waarbij er niet direct behoefte is aan gemengde scholen. - **Onvrijwillige onderwijssegregatie:** segregatie die onbewust plaatsvindt en nadelig kan worden ervaren door mensen (witten en zwarten). **Bonjour:** Het artikel van Bonjour en Duyvendak analyseert de Nederlandse integratiedebatten sinds 2000, waarbij de focus ligt op het concept van de \"kansarme migrant\". Ze laten zien hoe klasse, cultuur en gender verweven zijn in de racialisering van deze groep, leidend tot selectieve immigratiebeleid dat staatssteun ontkent en de verantwoordelijkheid bij de migrant zelf legt. **Racialisering** = een proces waarbij **culturele verschillen worden geëssentialiseerd en genaturaliseerd**, waardoor ze als onveranderlijke en onverenigbare eigenschappen worden gezien.1 Dit betekent dat **mensen en groepen op basis van hun cultuur worden ingedeeld in hiërarchische categorieën**, wat kan leiden tot discriminatie en uitsluiting. **Wat is de \"civic integration turn\" en hoe beïnvloedt dit immigratiebeleid?** De \"civic integration turn\" beschrijft een verschuiving in het Europese immigratiebeleid waarbij integratievereisten worden gebruikt om te selecteren wie er wel en niet mag immigreren. Voorheen werden integratieprogramma\'s gebruikt om immigranten te ondersteunen, maar nu worden ze ingezet om de toegang tot het land te beperken. Deze verschuiving betekent dat integratiebeleid en immigratiebeleid nu met elkaar verweven zijn. **Belangrijke kenmerken van de \"civic integration turn\" zijn:** Verplichte inburgeringsprogramma\'s: Migranten worden verplicht deel te nemen aan cursussen over de taal, geschiedenis en cultuur van het gastland, en moeten vaak examens afleggen om te bewijzen dat ze voldoende kennis hebben2. Koppeling van integratie aan verblijfsrecht: Het verkrijgen van een verblijfsvergunning of staatsburgerschap wordt afhankelijk gemaakt van het succesvol afronden van inburgeringsprogramma\'s of examens2. Selectie van migranten: Integratie-eisen worden gebruikt om migranten te selecteren die geacht worden zich goed te kunnen aanpassen aan de samenleving en de arbeidsmarkt van het gastland **Wie wordt bedoeld met de term \"migrant met slechte vooruitzichten\" in het Nederlandse integratiedebat?** De \"migrant met slechte vooruitzichten\" is een figuur die in het Nederlandse politieke debat wordt geconstrueerd om bepaalde groepen migranten te problematiseren en te excluderen. Deze figuur wordt gekenmerkt door een laag opleidingsniveau, lage arbeidskansen, afhankelijkheid van sociale voorzieningen en een vermeende weerstand tegen Nederlandse normen en waarden. Vaak wordt er impliciet vanuit gegaan dat het om een moslim met een niet-westerse achtergrond gaat. **Hoe verhoudt de huidige aanpak van \"migranten met slechte vooruitzichten\" zich tot eerdere sociale beleidsmaatregelen in Nederland?** Vóór de \"civic integration turn\" was de heersende opvatting dat de overheid verantwoordelijk was voor het emanciperen van achtergestelde groepen, inclusief migranten. Armoede en sociale problemen werden gezien als een gevolg van maatschappelijke ongelijkheid en onrechtvaardigheid. De huidige aanpak daarentegen legt de nadruk op individuele verantwoordelijkheid en ziet \"slechte vooruitzichten\" als een inherent kenmerk van de \"migrant\". **Wat zijn de belangrijkste argumenten die worden gebruikt om het weren van \"migranten met slechte vooruitzichten\" te rechtvaardigen?** De belangrijkste argumenten voor het weren van \"migranten met slechte vooruitzichten\" zijn: het beschermen van de Nederlandse samenleving tegen overbelasting, het voorkomen van sociale problemen en criminaliteit, het bevorderen van economische zelfredzaamheid en het waarborgen van Nederlandse normen en waarden. **Welke kritiek is er op het concept van de \"migrant met slechte vooruitzichten\"?** Critici wijzen erop dat het concept van de \"migrant met slechte vooruitzichten\" stigmatiserend en discriminerend is. Het essentialiseert culturele verschillen en reduceert complexe maatschappelijke vraagstukken tot een kwestie van individueel falen. Bovendien ondermijnt het de solidariteit en sociale cohesie in de Nederlandse samenleving. **Begrippen:** **Civic integration turn**: de verandering van het immigratiebeleid, waarbij er selectief onderscheid wordt gemaakt tussen immigranten op basis van SES en opleidingsniveau wat bepaalt of ze het land in mogen of niet. **Enable membership**: dat je het mogelijk maakt om te integreren om deel te worden van de groep. **Impose conditions on memberships:** dat je voorwaarde stelt voordat iemand mag integreren en deel kan worden van de groep (buitensluiten). **Beschavingsoffensief**: een initiatief van de elites om de armeren een upgrade te geven, door ze activiteiten en instituten aan te bieden om de kansarmen een ontwikkeling te bieden. **De sociale kwestie**: onmenselijke leef en werkomstandigheden van de opkomende arbeidersklasse in de 19e eeuw. **Kešić en Duyvendak:** Dit artikel analyseert rechtse discoursen in Nederland door de lens van nationalisme, specifiek **nativisme**. De auteurs onderscheiden drie vormen van nativism: **secularistisch nativism** (gericht op moslims), **raciaal nativism** (gericht op zwarte minderheden), en **populistisch nativism** (gericht op \'inheemse\' elites). Het artikel argumenteert dat deze vormen van nativism, hoewel vaak gecategoriseerd onder termen als islamofobie, racisme en populisme, een gemeenschappelijke kern delen: **een intense weerstand tegen interne minderheden die als bedreigend worden gezien vanwege hun \'vreemdheid\'.** **Wat is nativisme?** Nativisme is een intense afkeer van een interne minderheid die wordt gezien als een bedreiging voor de natie vanwege haar \'vreemdheid\'. Deze \'vreemdheid\' kan betrekking hebben op culturele, religieuze, raciale of politieke kenmerken die afwijken van wat als de dominante nationale identiteit wordt beschouwd. **Welke verschillende vormen van nativisme zijn er in Nederland?** In Nederland onderscheiden we drie subtypes van nativisme: - **Secularistisch nativisme:** Deze vorm problematiseert met name de islam en moslims. Het beschouwt de islam als onverenigbaar met de Nederlandse cultuur en waarden, met name met betrekking tot individuele vrijheid, scheiding van kerk en staat, gendergelijkheid en homoseksualiteit. - **Racialistisch nativisme:** Deze vorm richt zich op zwarte minderheden en problematiseert met name anti-racisme. Het ziet anti-racisme als een aanval op de Nederlandse identiteit en ontkent of minimaliseert de aanwezigheid van racisme in de Nederlandse samenleving. - **Populistisch nativisme:** Deze vorm problematiseert de \'nationale\' elite. Het beschouwt de elite als vervreemd van de \'echte\' Nederlandse cultuur en als verantwoordelijk voor het aanmoedigen van multiculturalisme en immigratie, wat gezien wordt als een bedreiging voor de nationale identiteit. **Wat is het belangrijkste verschil tussen de definitie van nativisme van Kešić en Duyvendak en andere definities?** Kešić en Duyvendak ontkoppelen de problematiek (\'vreemdheid\') van de problematische groep (immigranten). Hierdoor erkennen zij dat nativisme zich niet enkel richt op immigranten, maar ook op \'autochtone\' groepen die als cultureel vreemd worden beschouwd. **Begrippenlijst:** - **Nativisme:** Een intense afkeer van een interne minderheid die als een bedreiging voor de natie wordt gezien vanwege haar \'vreemdheid\'. - **Secularistisch nativisme:** Nativisme dat zich richt op de islam en moslims, die worden gezien als een bedreiging voor de seculiere waarden en cultuur van de natie. - **Racialistisch nativisme:** Nativisme dat gebaseerd is op raciale vooroordelen en stereotypen, waarbij een bepaalde raciale minderheid als een bedreiging voor de nationale identiteit wordt gezien. - **Populistisch nativisme:** Nativisme dat gericht is op de \'elite\', die wordt gezien als vervreemd van de \'gewone mensen\' en als een bedreiging voor de nationale cultuur en waarden. - **Typicaliteitseffect:** Een cognitieve bias waarbij een opvallend kenmerk wordt gepresenteerd als essentieel voor een hele groep of cultuur. - **Cultureel christendom:** Een concept waarbij het christendom wordt gezien als een culturele en beschavingsidentiteit, die losstaat van religieuze overtuigingen of praktijken. - **Oikofobie:** Een afkeer van het eigen thuisland, de eigen cultuur en identiteit. - **Cultureel marxisme:** Een complottheorie die beweert dat linkse intellectuelen en academici een culturele revolutie nastreven om de westerse beschaving te ondermijnen. **Van Bergen, de Ruyter en Pels:** Dit artikel uit het *Journal of Adolescent Research* (2017) onderzoekt de intergroep houdingen van Turkse, Marokkaanse en autochtone Nederlandse jongeren (16-22 jaar) in relatie tot de waargenomen opvoeding door hun ouders. Via kwalitatieve interviews (N=22) met jongeren die ofwel intergroep antagonisme ofwel egalitaire houdingen vertoonden, wordt geanalyseerd hoe ouderlijke socialisatie bijdraagt aan de ontwikkeling van deze houdingen. **Wat onderzoekt dit artikel?** Dit artikel onderzoekt de houding van jongeren van Turkse, Marokkaanse en Nederlandse afkomst ten opzichte van elkaar. Het richt zich op twee tegengestelde houdingen: **antagonisme** (vijandigheid en negatieve gevoelens) en **egalitarisme** (gelijkheid en positieve gevoelens). De onderzoekers willen begrijpen hoe deze houdingen ontstaan en welke rol ouders daarin spelen. **Wat zijn de belangrijkste bevindingen over antagonisme?** - **Meerderheidsjongeren:** Jongeren met antagonistische houdingen beschouwen hun eigen cultuur als superieur en zien immigranten als een bedreiging. Deze houding is vaak vergelijkbaar met die van hun ouders, die negatieve opvattingen over immigranten uiten en wantrouwen aanmoedigen. - **Minderheidsjongeren:** Jongeren met antagonistische houdingen voelen zich vaak gediscrimineerd en zien hun eigen cultuur ook als superieur. De houding van hun ouders is echter vaker ambivalent of zelfs positief ten opzichte van andere groepen. Dit zorgt voor een kloof tussen de ervaringen van de jongeren en de reacties van hun ouders. **Wat zijn de belangrijkste bevindingen over egalitarisme?** - **Meerderheidsjongeren:** Jongeren met egalitaire houdingen waarderen diversiteit en zien culturele verschillen als positief. Deze houding is meestal vergelijkbaar met die van hun ouders, die intergroepscontact aanmoedigen en egalitaire waarden overdragen. - **Minderheidsjongeren:** Ook jongeren met egalitaire houdingen benadrukken gelijkheid en zien culturele verschillen als verrijkend. Net als bij meerderheidsjongeren, delen hun ouders vaak deze opvattingen en bieden ze steun bij het omgaan met discriminatie. **Egalitarisme** = verwijst naar de houding die mensen van verschillende etnische, culturele of religieuze achtergronden als **gelijkwaardig** beschouwt. Het is een visie die **diversiteit** omarmt en **gelijkheid** benadrukt, ongeacht iemands achtergrond. **Belangrijke aspecten van egalitarisme zijn:** **Gelijke behandeling**: Iedereen verdient gelijke kansen en respect, ongeacht hun afkomst. **Waardering voor diversiteit**: Verschillen tussen culturen en religies worden gezien als verrijking, niet als bedreiging. **Bestrijden van discriminatie**: Egalitarisme verzet zich tegen elke vorm van uitsluiting of discriminatie op basis van etniciteit, cultuur of religie. **Welke rol spelen ouders in de ontwikkeling van intergroepsattitudes?** De interviews laten zien dat ouders een belangrijke rol spelen in hoe jongeren denken over andere groepen. Ouders dragen hun eigen waarden en opvattingen over aan hun kinderen, zowel expliciet als impliciet. Daarnaast beïnvloeden ouderlijke reacties op ervaringen met discriminatie hoe jongeren hiermee omgaan. **Intergroepattitudes** = verwijzen naar de **gevoelens, gedachten en gedragingen** die individuen hebben ten opzichte van mensen die tot een andere groep behoren dan zijzelf. **Begrippenlijst:** Bovenkant formulier **Antagonisme:** Vijandigheid, superioriteit, wantrouwen en afwijzing van mensen uit andere etnische of religieuze groepen. **Egalitarisme:** De overtuiging dat alle mensen gelijk zijn, ongeacht hun etniciteit, cultuur of religie. **Etnische socialisatie:** Het proces waarbij ouders hun waarden en idealen over etniciteit, cultuur, religie en intergroeprelaties overdragen aan hun kinderen. **Culturele socialisatie:** Het overdragen van de eigen cultuur, tradities en erfgoed aan kinderen. **Bias:** Het benadrukken van ongelijkheid en discriminatie tussen groepen. **Wantrouwen:** Het waarschuwen van kinderen voor de \"ander\" en het benadrukken van gevaar in contact met andere groepen. **Stigmatisering:** Het negatief beoordelen of discrimineren van een persoon op basis van zijn of haar lidmaatschap van een bepaalde groep. **Polarisatie:** Het proces waarbij de meningen en standpunten van mensen in een samenleving steeds verder uit elkaar gaan liggen. **Islamofobie:** Angst voor of discriminatie van moslims. **Sociale leertheorie:** Theorie die stelt dat mensen leren door het observeren van anderen en de gevolgen van hun gedrag. **Pedagogische relatie:** De relatie tussen ouder en kind, gekenmerkt door wederzijds respect, vertrouwen en open communicatie. **Acculturatie:** Het proces waarbij immigranten zich aanpassen aan de cultuur van het gastland. Onderkant formulier **Miklikowska** Dit artikel uit het *British Journal of Psychology* (2017) onderzoekt de ontwikkeling van anti-immigrantensentimenten bij adolescenten. **Longitudinaal onderzoek** toont aan dat de attitudes van ouders en leeftijdsgenoten, evenals het hebben van immigrantenvrienden, een significante invloed hebben op de anti-immigrantengevoelens van jongeren. **Op welke drie onderzoeksvragen wordt een antwoord gezocht?** - Voorspellen de attitudes van ouders en leeftijdsgenoten, evenals intergroepscontact (vriendschappen met immigranten), veranderingen in de attitudes van adolescenten ten opzichte van immigranten? - Is de invloed van ouders en leeftijdsgenoten afhankelijk van de mate van intergroepscontact van de adolescenten? - Speelt empathie een rol in het verklaren van de effecten van ouders, leeftijdsgenoten en intergroepscontact? **Wat zijn de belangrijkste factoren die de ontwikkeling van anti-immigrantenattitudes bij adolescenten beïnvloeden?** De belangrijkste factoren die de ontwikkeling van anti-immigrantenattitudes bij adolescenten beïnvloeden zijn: - **Ouders:** De attitudes van ouders ten opzichte van immigranten hebben een significante en langdurige invloed op de attitudes van hun kinderen. - **Leeftijdsgenoten:** De attitudes van leeftijdsgenoten hebben ook een aanzienlijke impact, vooral in de vroege adolescentie. - **Intergroepvriendschappen:** Adolescenten die bevriend zijn met immigranten ontwikkelen minder vaak anti-immigrantenattitudes. - **Empathie:** Adolescenten met een hoger niveau van empathie, met name empathische bezorgdheid, zijn minder geneigd om anti-immigrantenattitudes te ontwikkelen. **Hoe beïnvloeden ouders de attitudes van hun kinderen ten opzichte van immigranten?** Ouders beïnvloeden de attitudes van hun kinderen op verschillende manieren: - **Directe overdracht van attitudes:** Ouders die negatieve attitudes ten opzichte van immigranten hebben, dragen deze attitudes vaak direct over op hun kinderen. - **Modellering:** Kinderen observeren en imiteren het gedrag van hun ouders, inclusief hun interacties met en attitudes ten opzichte van immigranten. - **Socialisatie:** Ouders creëren een sociale omgeving die de attitudes van hun kinderen beïnvloedt. Dit kan gebeuren door de blootstelling aan verschillende culturen en groepen te beperken of door negatieve stereotypen over immigranten te versterken. **Wat is de rol van leeftijdsgenoten bij de ontwikkeling van anti-immigrantenattitudes?** Leeftijdsgenoten spelen een belangrijke rol in de adolescentie, een periode waarin jongeren hun identiteit en sociale normen ontwikkelen. - **Groepsdruk:** Adolescenten kunnen zich conformeren aan de attitudes en het gedrag van hun leeftijdsgenoten om erbij te horen en sociale afwijzing te voorkomen. - **Bevestiging van attitudes:** Jongeren zoeken bevestiging van hun attitudes bij hun leeftijdsgenoten, waardoor negatieve attitudes ten opzichte van immigranten kunnen worden versterkt. - **Blootstelling aan diversiteit:** Leeftijdsgenotengroepen met een hoge diversiteit kunnen de blootstelling aan verschillende culturen en perspectieven bevorderen, wat kan leiden tot meer tolerante attitudes. **Welke praktische implicaties heeft dit onderzoek voor interventies gericht op het verminderen van anti-immigrantenattitudes?** Dit onderzoek benadrukt het belang van interventies gericht op het bevorderen van intergroepcontact en empathie bij adolescenten. - **Intergroepcontact:** Programma\'s die intergroepcontact tussen adolescenten met verschillende achtergronden bevorderen, kunnen vooroordelen verminderen en positieve relaties bevorderen. - **Empathietraining:** Interventies gericht op het ontwikkelen van empathie, met name empathische bezorgdheid, kunnen adolescenten helpen om zich beter in te leven in de situatie van immigranten en hun negatieve attitudes te verminderen. - **Betrekken van ouders:** Ouders spelen een cruciale rol in de ontwikkeling van de attitudes van hun kinderen. Interventies die gericht zijn op het informeren en sensibiliseren van ouders over de negatieve effecten van vooroordelen kunnen bijdragen aan het creëren van een meer tolerante thuissituatie. **De belangrijkste bevindingen van deze studie zijn:** - Ouders, leeftijdsgenoten en intergroepsvriendschappen voorspellen veranderingen in de houding van adolescenten ten opzichte van immigranten. - De effecten van ouders zijn langduriger dan die van leeftijdsgenoten en intergroepsvriendschappen. - Adolescenten met immigrantenvrienden worden minder beïnvloed door de bevooroordeelde houding van hun ouders en leeftijdsgenoten. - Empathische bezorgdheid medieert de effecten van ouders, leeftijdsgenoten en intergroepsvriendschappen. - Intergroepsvriendschappen kunnen een beschermende factor zijn tegen de effecten van bevooroordeelde ouders en leeftijdsgenoten. **Begrippenlijst:** - **Socialisatie contexten:** Omvang waarin individuen beinvloed worden door hun sociale omgeving, zoals familie, leeftijdsgenoten en school. - **Longitudinale studie:** Studie die gegevens verzamelt op meerdere momenten in de tijd, om veranderingen en ontwikkelingen te volgen. - **Anti-immigrantenattitudes:** Negatieve houdingen en overtuigingen ten opzichte van immigranten. - **Intergroepsvriendschappen:** Vriendschappen tussen individuen die behoren tot verschillende sociale groepen, in dit geval immigranten en niet-immigranten. - **Empathie:** Het vermogen om de gevoelens en perspectieven van anderen te begrijpen en te delen. - **Empathische bezorgdheid:** De affectieve component van empathie, gekenmerkt door gevoelens van zorg en medeleven voor anderen. - **Perspectief nemen:** De cognitieve component van empathie, het vermogen om de wereld te zien vanuit het standpunt van een ander. - **Bemiddeling:** Statistisch proces waarbij een derde variabele (mediator) de relatie tussen twee andere variabelen verklaart. - **Moderatie:** Statistisch proces waarbij een derde variabele (moderator) de sterkte of richting van de relatie tussen twee andere variabelen beïnvloedt. **Cameron, Rutland, Hossain en Petley** Dit artikel uit *Group Processes & Intergroup Relations* onderzoekt de effectiviteit van \"extended contact\" -- kennis van intergroep vriendschappen -- bij het verminderen van vooroordelen bij kinderen. Het onderzoek onderzoekt of direct contact de effecten van extended contact beïnvloedt en welke rol groepsnormen spelen. De studie concludeert dat extended contact vooral effectief is bij kinderen met minder hoogwaardig direct contact en dat de impact wordt gemedieerd door outgroup normen, met een extra effect van ingroup normen bij oudere kinderen. **Wat zijn de bevindingen van de auteur(s)?** Extended contact interventies zijn het meeste effectief in scholen waar kinderen weinig direct contact hebben met andere groepen van hoge kwaliteit. Daarnaast suggereert dit onderzoek dat er vooral gericht moet worden op het aanmoedigen van positieve normen buiten de groep bij het ontwerpen van interventies. Bij oudere kinderen kan er ook gericht worden op positieve in-groepsnormen. Ten slotte denken de onderzoekers van deze studie dat directe contactinterventies zoals uitwisselingen vooral effectief zijn als voorafgaand aan de uitwisseling er extended contactinterventies moeten plaatsvinden. **Wat is verlengd contact en hoe werkt het om vooroordelen te verminderen?** Verlengd contact is een indirecte vorm van intergroepscontact waarbij individuen bewust worden gemaakt van vriendschappen tussen leden van hun eigen groep en een andere groep. Het werkt op het idee dat alleen al het weten dat er vriendschappen bestaan tussen groepen de intergroepsattitudes kan verbeteren. Het kan worden toegepast via verschillende methoden, zoals het lezen van verhalen of het bekijken van films die intergroeps vriendschappen uitbeelden. **Is verlengd contact effectief bij kinderen en zo ja, onder welke omstandigheden?** Ja, onderzoek toont aan dat verlengd contact effectief kan zijn bij het verminderen van vooroordelen bij kinderen. Het is echter het meest effectief bij kinderen die minder ervaring hebben met directe, hoogwaardige intergroepscontacten, zoals vriendschappen met leden van de outgroup. Kinderen met meer bestaande intergroepsvriendschappen profiteren mogelijk minder van verlengd contact, omdat ze al positievere attitudes hebben ontwikkeld. **Welke mechanismen verklaren waarom verlengd contact werkt?** Verlengd contact kan leiden tot positievere intergroepsattitudes door: - **Verdwijnen van angst:** Het zien van positieve interacties tussen groepen vermindert angst en onzekerheid over contact met de outgroup. - **Verandering van groepsnormen:** Verlengd contact kan de perceptie van groepsnormen veranderen, waardoor contact met de outgroup meer geaccepteerd wordt. - **Inzicht in outgroup:** Blootstelling aan intergroeps vriendschappen vergroot de kennis over de outgroup en vermindert stereotypen. **Is er een verschil in effectiviteit van verlengd contact tussen jongere en oudere kinderen?** Onderzoek suggereert dat verlengd contact effectiever kan zijn bij jongere kinderen, mogelijk omdat zij minder ervaring hebben met direct contact met de outgroup. Oudere kinderen hebben mogelijk al meer gevormde attitudes en normen. **Wat wordt er verstaan onder *'common in-group identity'* en '*dual identity approach'*?** Twee soorten van extended contact interventie: - **- **Common in-group identity approach = intergroepscontact zal maximaal effect hebben op de houding van de groepen als niet de subgroep kenmerken, maar juist de gedeelde eigenschappen benadrukt worden. - **- **Dual identity approach = contact zal beter worden tussen twee groepen wanneer de overeenkomsten en de verschillen benadrukt worden. **Wat wordt er verstaan onder de '*unconditional mediation hypothesis'*?** Unconditional mediation hypothesis = het effect van extended contact op het beoogde vriendschapsgedrag van kinderen wordt gemedieerd door hun waargenomen out- groepsnormen over cross-etnische vriendschap. **Begrippenlijst:** - **Extended contact:** Een indirecte vorm van intergroepscontact waarbij individuen positieve intergroepsattitudes ontwikkelen door te weten dat leden van hun eigen groep vriendschappen hebben met leden van een outgroup. - **Contacthypothese:** De theorie dat intergroepscontact onder bepaalde voorwaarden vooroordelen kan verminderen. - **Direct contact:** Een vorm van intergroepscontact waarbij individuen rechtstreeks interageren met leden van een outgroup. - **Categorische saillantie:** De mate waarin sociale categorieën, zoals etniciteit, opvallen en relevant zijn in een bepaalde context. - **Gemeenschappelijke Ingroep Identiteit:** Een benadering van intergroepscontact waarbij wordt geprobeerd de saillantie van subgroepcategorieën te verminderen en een gedeelde, overkoepelende identiteit te benadrukken. - **Dubbele Identiteit:** Een benadering van intergroepscontact waarbij zowel subgroep- als overkoepelende identiteiten worden benadrukt. - **Groepsnormen:** De ongeschreven regels en verwachtingen die het gedrag van groepsleden sturen. **Keller:** Het artikel onderzoekt de evolutie van goed burgerschap in een geglobaliseerde wereld. Het bekritiseert het traditionele, patriottische model van burgerschap als achterhaald, omdat nationale identiteiten en loyaliteiten steeds minder relevant zijn geworden. **Wat is de onderzoeksvraag?** Wat is goed burgerschap? **Wat is het probleem met burgerschap in een geglobaliseerde wereld?** De wereld is sterk veranderd door globalisering. Grenzen tussen staten vervagen en mensen voelen zich steeds meer verbonden met mensen en plaatsen over de hele wereld. Dit maakt traditioneel burgerschap, gebaseerd op patriottisme en sterke identificatie met de eigen staat, problematisch. Mensen identificeren zich minder sterk met hun land en zien hun morele identiteit niet langer primair gebonden aan hun nationaliteit. Tegelijkertijd blijven staten belangrijke politieke entiteiten die goed functionerende burgers nodig hebben. De spanning tussen afnemende nationale identiteit en de blijvende noodzaak van betrokken burgers vormt de kern van het probleem. **Wat is patriottisme en hoe draagt het bij aan goed burgerschap?** Patriottisme is een vorm van liefde en loyaliteit aan het eigen land. Patriotten identificeren zich sterk met hun land, zijn trots op de prestaties van hun land en bereid offers te brengen voor het welzijn van hun land. **Waarom is patriottisme problematisch in de context van globalisering?** Globalisering vervaagt grenzen. Mensen komen in contact met andere culturen en ervaren de wereld als meer divers en interconnected. Dit bemoeilijkt de constructie van een sterke nationale identiteit. Bovendien verandert de aard van media consumptie. Mensen halen hun nieuws en entertainment uit internationale bronnen, wat de band met de eigen nationale media verzwakt. Het idee dat moraliteit voortkomt uit de eigen nationale context, een argument dat vaak gebruikt wordt om patriottisme te verdedigen, is in een geglobaliseerde wereld minder plausibel. De morele horizon van mensen reikt verder dan de grenzen van hun land. **Is er een alternatief voor patriottisme als basis voor goed burgerschap?** Ja, \"werelds burgerschap\" is een alternatief model. Hierbij identificeren burgers zich niet primair met hun land, maar met de waarden, plaatsen en gemeenschappen die belangrijk voor hen zijn. Deze kunnen zich binnen de eigen staat bevinden, maar ook verspreid zijn over de wereld. **Wat zijn de kenmerken van een werelds burger?** Een werelds burger: - **Erkent de diversiteit van zijn/haar identiteit:** Hij/zij is zich bewust van de verschillende invloeden die zijn/haar identiteit vormen en erkent dat deze invloeden zich niet beperken tot de eigen staat. - **Heeft een humanitaire moraal:** Hij/zij erkent de rechten en belangen van alle mensen, ongeacht hun nationaliteit. - **Begrijpt de waarde van de staat:** Hij/zij ziet de staat als een belangrijk instrument om lokale gemeenschappen en het algemeen belang te beschermen. **Hoe kan werelds burgerschap gestimuleerd worden?** Door middel van onderwijs dat: - **De complexiteit van identiteit benadrukt:** Kinderen leren over de verschillende invloeden die hun identiteit vormen en worden aangemoedigd om hun eigen, unieke achtergrond te waarderen. - **Humanitaire waarden bevordert:** Er wordt aandacht besteed aan de rechten en belangen van alle mensen en aan de gedeelde verantwoordelijkheid voor het welzijn van de wereld. - **De rol van de staat in een geglobaliseerde context uitlegt:** Kinderen leren over de functies van de staat en hoe deze bijdraagt aan het beschermen van lokale gemeenschappen en universele rechten. **Begrippenlijst:** Bovenkant formulier - **Patriottisme:** Een sterke liefde voor en loyaliteit aan het eigen land, gepaard gaande met een gevoel van trots en identificatie met de natie. - **Globalisering:** Een proces van toenemende interconnectedheid en interdependentie tussen landen en culturen, gedreven door factoren als handel, technologie en migratie. - **Staat:** Een politieke entiteit met een gedefinieerd grondgebied, bevolking en soevereine macht, die wetten en beleid implementeert en handhaaft. - **Wereldse burger:** Een individu met een sterk besef van de eigen plaats in de lokale gemeenschap en de bredere wereld, die zich inzet voor het welzijn van alle mensen en de bescherming van mensenrechten. - **Kosmopolitisme:** Een morele filosofie die benadrukt dat alle mensen deel uitmaken van een enkele, globale gemeenschap en dat morele verplichtingen zich uitstrekken tot alle mensen, ongeacht nationaliteit of culturele achtergrond. - **Morele identiteit:** De aspecten van iemands zelfbeeld die verband houden met morele waarden, overtuigingen en verantwoordelijkheden, en die vorm geven aan iemands ethische beslissingen en gedrag. - **Primair commitment:** Een toewijding aan iets omwille van zichzelf, zonder dat dit afhankelijk is van andere waarden of doelen. - **Afgeleid commitment:** Een toewijding aan iets vanwege de positieve gevolgen die het heeft voor andere waarden of doelen. - **Voorwaardelijk commitment:** Een toewijding die afhankelijk is van bepaalde voorwaarden, zoals het respecteren van bepaalde waarden of het bereiken van bepaalde doelen. - **Lokalisme:** Een sterke focus op de eigen lokale gemeenschap en het belang ervan, soms ten koste van bredere nationale of internationale belangen. Onderkant formulier **Van der Ploeg:** Het artikel \"Burgerschapsvorming anders: een pleidooi voor zakelijk onderwijs\" van Piet van der Ploeg bekritiseert het eenzijdige Europese en Nederlandse beleid rondom burgerschapsvorming. **Dit beleid bevordert een beperkte, liberaal-republikeinse visie op burgerschap, ten koste van agonistische en libertaire perspectieven.** Van der Ploeg pleit voor een alternatieve aanpak: **het behandelen van diverse burgerschapsopvattingen als onderwijsonderwerp, in plaats van het nastreven van één specifieke visie als doel.** Dit \"zakelijke onderwijs\" zou de ontwikkeling van kritisch denkvermogen stimuleren en leerlingen in staat stellen hun eigen visie op goed burgerschap te vormen. **Wat is de kritiek op het huidige Europese en Nederlandse beleid ten aanzien van burgerschapsvorming?** De kritiek is dat het beleid te eenzijdig is en zich voornamelijk richt op een liberaal-republikeinse ideologie. Dit betekent dat er een sterke nadruk ligt op participatie, sociale cohesie en harmonie, terwijl er weinig aandacht is voor andere perspectieven op burgerschap, zoals agonistische (nadruk op conflict en strijd) en libertaire (nadruk op individuele vrijheid en non-participatie) visies. **Wat is het probleem?** De eenzijdigheid van het burgerschapsbeleid in Nederland en Europa. **Waarom is deze eenzijdigheid problematisch?** Het is problematisch omdat het de diversiteit aan opvattingen over wat goed burgerschap is, miskent. Leerlingen krijgen zo een beperkt beeld voorgeschoteld en worden niet gestimuleerd om zelfstandig na te denken over wat voor soort burger ze willen zijn. Dit kan leiden tot indoctrinatie in plaats van tot het ontwikkelen van kritisch burgerschap. **Wat is het alternatief voor deze eenzijdige burgerschapsvorming?** Het alternatief is om burgerschapsvorming te zien als een integraal onderdeel van het onderwijs, waarbij alle vakken bijdragen aan de ontwikkeling van elementaire competenties die nodig zijn voor burgerschap, ongeacht hoe dit wordt opgevat. Denk hierbij aan vaardigheden als lezen, schrijven, rekenen, kritisch denken, samenwerken en problemen oplossen. **Begrippenlijst:** **Agonistisch perspectief:** Een visie op burgerschap die het belang benadrukt van het erkennen, aankaarten en uitvechten van tegenstellingen en van verzet, ontregeling, agitatie en non-conformistische solidariteit. **Burgerschapsideologie:** Een geheel van opvattingen over wat burgerschap is en wat goed burgerschap inhoudt. **Elementaire competenties:** Kennis, vaardigheden en houdingen die elke burger nodig heeft, ongeacht zijn of haar specifieke opvatting van burgerschap, zoals lezen, schrijven, rekenen, kritisch denken en sociale vaardigheden. **Indoctrinatie:** Het systematisch en eenzijdig aanleren van specifieke opvattingen, waarden en normen, zonder ruimte te bieden voor kritische reflectie en alternatieve perspectieven. **Liberalisme:** Een politieke filosofie die individuele vrijheid en rechten centraal stelt, en een beperkte rol voor de overheid bepleit. **Libertaire visie:** Een visie op burgerschap die individuele vrijheid en autonomie benadrukt, en een minimale inmenging van de overheid voorstaat. **Moraliseren:** Het voorschrijven van specifieke waarden, normen en gedragsregels als de juiste manier van leven en burgerschap. **Non-participatief perspectief:** Een visie op burgerschap die stelt dat participatie in de publieke sfeer geen voorwaarde is voor goed burgerschap. **Republicanisme:** Een politieke filosofie die het belang benadrukt van actieve deelname aan de publieke zaak en het nastreven van het algemeen belang. **Zakelijke benadering:** Een benadering van burgerschapsvorming die gericht is op het inzichtelijk maken van verschillende opvattingen over burgerschap, inclusief de onderliggende argumentaties, zonder een specifieke opvatting te propageren.