Sociologie Hoofdstuk 7 Thema 3 PDF

***Inspraak van de burger (H7)*** 1. ***[Politieke socialisatie ]*** 1. ***socialisatie en socialisatieagenten*** - **[politieke socialisatie]** = het mechanisme waardoor burger (vaak onbewust) politieke kennis opdoen en politieke waarden verwerven. - **[Socialisatieagenten]**...

***Inspraak van de burger (H7)*** 1. ***[Politieke socialisatie ]*** 1. ***socialisatie en socialisatieagenten*** - **[politieke socialisatie]** = het mechanisme waardoor burger (vaak onbewust) politieke kennis opdoen en politieke waarden verwerven. - **[Socialisatieagenten]** = zij zorgen ervoor dat die informatieoverdracht om de socialisatie mogelijk gemaakt kan worden. - Belangengroepen, politieke partijen, overheid - Algemene politieke opinies worden voornamelijk tijdens de adolescentiejaren gevormd. Erna veranderd het nog wel, maar in mindere mate. - Meest invloed op socialisatieproces. 2. ***tertiaire politieke socialisatie*** - meeste politieke info bereikt ons via massamedia. - Kranten, tv en online nieuws = meer kennis over actualiteit. - Geen positief effect op verwerven van kennis van de actualiteit, negatief? Geen eenduidig bewijs. 3. ***politiek gebruik van de (sociale) media*** - steeds meer gebruik om kiezers te bereiken. - Niet alleen politieke info ook over vrije tijd, maatschappelijke thema's in de kijker zetten. - **[Partijdotaties]**= elke partij die minstens 1 verkozen kamerlid telt, heeft recht op dotatie. Die bestaat uit een forfaitair bedrag, aangevuld met een bedrag o.b.v. het aantal stemmen. - Macht van media= imago grotendeels afhankelijk - Electoraal iets opleveren= naam- en gezicht bekendheid. 2. ***Politieke participatie (P.P)*** 4. ***voorwaarden*** - democratie = volk aan de macht staat centraal - volk die deelneemt aan verkiezingen - [ **definities van P.P:**] 1. elke activiteit (verkiezingen, reclameborden,...) die erop gericht is om de politieke besluitvorming te beïnvloeden. 2. Alle **vrijwillige** activiteiten(actiegroepen, betogingen,...) die de bedoeling of het effect hebben om de acties van de overheid te beïnvloeden. - **Voorwaarden**: 1. Waarneembaar zijn 2. Vrijwillig gebeuren 3. Een politieke inslag hebben 4. Een zekere vorm van actie inhouden. 5. ***Participatiepiramide*** - Model waarbij hij P.P rangschikte op een eendimensionaal (moeilijkheidsgraad) hiërarchie volgens de intensiteit van de activiteit. - Uit recent onderzoek is PP een **multidimensionaal** proces: wie een hoge intensiteit op 1 vorm van politiek heeft, kan een lage intensiteit op andere vormen vertonen en vice versa. 6. ***beïnvloedende factoren.*** - *[Gender]* - Minder vrouwen ( PP )dan mannen - Oude rollenpatroon - Wijze waarop politieke instellingen functioneren = 'mannelijke' manier - *[Leeftijd]* - \- 20 jaar = minimale PP - Sterke stijging tot leeftijd van 45 jaar - *[Scholingsgraad]* - Hoger opgeleid = meer PP - Vaardigheden ontwikkeld die het gemakkelijker maken om PP 7. ***Indelingen*** - **[Conventionele participatie]** = de **overheid** bepaalt de regels over wie, wanneer en hoe er geparticipeerd mag worden. ( bv. Wanneer mogen burgers stemmen) - **[Niet/Onconventionele participatie]** = de **burgers** bepalen zelf hoe ze participeren. (bv. Als burgers het er niet eens zijn met de inhoud en/of het proces van het beleid van de overheid.) - Illegale vorm zoals lastercampagnes tegen politici/ legale vorm zoals petities - Nu ook protest is legaal = stakingsrecht - **Verba en nie** : 4 vormen van PP 1. *[Institutionele participatie]*: stemmen 2. *[Partijpolitieke activiteiten]*: deelnemen aan verkiezingsmeetings of meehelpen aan verkiezingscampagnes 3. *[Maatschappelijke activiteiten]*: lidmaatschap van organisatie die de politieke agenda en de besluitvorming over een bepaald maatschappelijke thema willen beïnvloeden 4. *[Directe individuele contacten]*: zoals het contacteren van een politicus om een praktisch probleem aan te kaarten. - 3 criteria 1. *[Informatieoverdracht]*: burgers in staat om hun bezorgdheden en voorkeuren te uiten tegenover politici en beleidsmakers. 2. *[Druk]*: mate waarin burgers kunnen wegen op beleidsmakers om aandacht te besteden aan de boodschap. 3. *[Middelen]*: geld, tijd en/of bekwaamheid - Kersting: - 2 maatschappelijke ontwikkelingen = invloed PP 1. Deliberatieve turn: PP meer dialoog georiënteerd en neemt de burgerbertrokkenheid toe buiten de formele mechanismen en instituties. 2. Opkomst en sterke groei van online technologie. = toename politieke communicatie, media en politici als socialisatieagenten en verandering politieke gedrag (jonge) burgers. - Invited spaces= overheden: democratische inspraak zoals hoorzittingen en referenda - Invented spaces= ontevredenheid burgers: ongenoegen uiten, nieuwe kanalen. Afbeelding met tekst, schermopname, lijn, diagram Automatisch gegenereerde beschrijving  8. ***participatie via sociale media*** - sterke toename - online variant = gemeenteraad online volgen, petities digitaal invullen en verzenden - minder tijdintensief en minder moeite - gemakkelijk te uiten en delen met gelijkstemden - interactief proces= door persoonlijke boodschappen en verhalen te creëren en te delen en te reageren op die van anderen. - Groepsgevoel. - Bv. \#Metoo beweging - Offline en online participatie makkelijk te combineren - Bv. Klimaatmars 9. ***burgerparticipatie*** - referenda of volksraadpleging: bevolking kan zich rechtstreeks uitspreken over een maatschappelijk onderwerp - eenvoudige en directe manier om te weten of de meerderheid van de bevolking achter een beleidsvoorstel staat. (alleen ja/ nee vragen) - **[Referendum]**: wanneer de overheid verplicht is om de uitslag te respecteren - Bindend - Bv. Brexit - **[Volksraadpleging]**: wanneer de overheid de uitslag naast zich kan leggen - Niet- bindend/ adviserend - In België alleen volksraadplegingen. (pas in 12 maart 1999) - Op gemeentelijk, provinciaal en sinds 6^e^ staatshervorming (2011) ook op gewestelijk vlak - Koningskwestie= politiek conflict tussen koning Leopold 3^e^ en de regering na 1945- 1950 - Enigste Belgische nationale volksraadpleging - Burger of belangengroepen kunnen ook een volksraadpleging organiseren - Voorwaarden 1. Onderwerp moet behoren tot de bevoegdheid van de overheid 2. Geen persoonlijke of budgettaire aangelegenheden 3. Hoop handtekeningen verzamelen - **[Lobbygroepen ]** - Proces waarbij individuen of groepen invloed proberen uit te oefenen op de besluitvorming van overheidsinstanties, politici of andere belangrijke spelers in de samenleving. - Kan gebeuren door bedrijfsorganisaties, vakbonden, belangenverenigingen, ngo's, individuele bedrijven en burgers - *[Insidestrategie]*: persoonlijk contact tussen de lobbyist en de beleidsmaker centraal staat kan gaan over een telefoon- of persoonlijk gesprek of een e-mail. ( representatieve democratie ) - *[Outsidestrategie]*: via externe acties en vaak via de media de aandacht voor een standpunt verhogen. Om druk te zetten op het beleid ( demonstratieve participatie) - Bv. Persberichten/ protestacties. - Positief lobbyen: TreinTramBus, gezinsbond, vrouwenraad ( voordeel burgers) - Geur van corruptie: vrees voor het bevoordeel van een groep , er is gebrek aan transparantie en openbaarheid besluitvorming - **Belgie** meermaals op de vingers getikt ( bv. Uber) daarom nu voor het federaal parlement een lobbyregister aangemaakt. - ***Draaideurpolitiek***: sommige politici (of ambtenaren) die bevoegd zijn voor regelgeving in of het toezicht over een bepaalde economische of maatschappelijke sector, stappen op een bepaald moment over naar een betaalde functie in een privébedrijf dat werkzaam is in (nagenoeg) dezelfde sector.