Hoofdstuk 8 Gedragsdeterminanten en Gedragsveranderingstechnieken PDF

Summary

This document is a chapter on health behaviors. It details learning objectives in psychology, including determinants of health behaviors, individual and environmental strategies, and daily care tasks related to health promotion and disease prevention for children.

Full Transcript

Hoofdstuk 8: gezondheidsgedrag LEERPLANDOELSTELLINGEN Psychologie LPD 16 De leerlingen lichten determinanten van gezondheidsgedrag en individuele en omgevingsstrategieën toe om het gezondheidsgedrag van individuen en doelgroepen te bevorderen. LP...

Hoofdstuk 8: gezondheidsgedrag LEERPLANDOELSTELLINGEN Psychologie LPD 16 De leerlingen lichten determinanten van gezondheidsgedrag en individuele en omgevingsstrategieën toe om het gezondheidsgedrag van individuen en doelgroepen te bevorderen. LPD 26 De leerlingen verzorgen kinderen in functie van hun behoeften met aandacht voor dagelijkse zorgtaken vanuit een focus op gezondheidsbevordering en ziektepreventie. 1 INHOUD Leerplandoelstellingen....................................................................... 1 Inleiding.......................................................................................... 3 Enkele cijfers................................................................................... 4 Even opfrissen.................................................................................. 6 1. Visie op gezondheid.................................................................. 6 2. Gezondheidsgedrag.................................................................. 8 3. Determinanten van gezondheid.................................................. 8 Het Gedragswiel............................................................................. 12 1. Gedragsdeterminanten............................................................ 16 2. Toepassing gedragsdeterminanten............................................ 22 In 1-2-3 naar een gedragsverandering.............................................. 24 1. Toepassing 1-2-3 gedragsverandering....................................... 27 2. Conclusie 1-2-3 gedragsverandering......................................... 34 Strategieën om gezondheidsgedrag te bevorderen.............................. 36 1. Welke strategieën zijn er?....................................................... 36 2. Toepassing strategieën om gezondheidsgedrag te bevorderen..... 42 3. Wat is het onderscheid tussen een individuele en een omgevingsstrategie?..................................................................... 46 4. Doelgroep van een strategie.................................................... 50 Fasen van een gedragsverandering................................................... 51 De voedingsdriehoek, bewegingsdriehoek en geluksdriehoek................ 55 1. De voedingsdriehoek............................................................... 56 2. De bewegingsdriehoek............................................................ 59 3. De geluksdriehoek.................................................................. 63 Gezondheid in de kinderopvang........................................................ 65 2 Bibliografie..................................................................................... 71 INLEIDING Volgens de World Health Organization (WHO) kan een gezonde levensstijl tot wel 80% van de hart- en vaatziekten en 40% van de kankers voorkomen. Dat is enorm. Het is dan ook erg belangrijk om in te zetten op gedragsverandering om de gezondheid te bevorderen. Dit kan je doen door gezond gedrag te behouden of te versterken en ongezond gedrag te gaan veranderen. Dit kan met behulp van individuele of omgevingsstrategieën die het gezondheidsgedrag bevorderen. Om te kunnen achterhalen hoe we het gezondheidsgedrag kunnen bevorderen, is het allereerst belangrijk om te bekijken door welke factoren onze gezondheid beïnvloed wordt. Dit noemen we de gezondheidsdeterminanten. Het model van Lalonde (1974) brengt deze factoren in vier categorieën onder: biologische factoren, omgeving, voorzieningen gezondheidszorg en leefstijl. Vooral op deze laatste categorie kunnen we een belangrijke invloed uitoefenen met behulp van strategieën om het gezondheidsgedrag te bevorderen. In dit thema gaan we dieper in op determinanten van gezondheidsgedrag en strategieën om het gezondheidsgedrag van zowel individuen als doelgroepen te bevorderen. 3 ENKELE CIJFERS Duid aan of onderstaande stellingen waar of niet waar zijn. Vóór Na verbetering verbetering waar niet waar niet Stelling waar waar 8% van de jongeren tussen 15 en 18 jaar vapen dagelijks. 3,8% van de jongeren tussen 11 en 18 jaar rookt dagelijks sigaretten. Dagelijks roken bij jongeren is significant toegenomen tussen 2006 en 2018. Drie op de tien 12-14-jarigen heeft ooit al eens alcohol gedronken. Negen op de tien 15-16-jarigen heeft ooit al eens alcohol gedronken. De beginleeftijd voor het drinken van alcohol ligt bij jongens lager dan bij meisjes. De prevalentie en frequentie van indrinken, bingedrinken en het spelen van drankspelletjes ligt hoger bij mannelijke dan vrouwelijke studenten. Belgen dronken in 2019 gemiddeld 9,2 liter pure alcohol per hoofd van de totale bevolking. De proportie mensen met problematisch alcoholgebruik is het grootst in de leeftijdsgroep 15-24 jaar. 4 1 op de 100 Vlaamse 2-jarigen heeft overgewicht. Ongeveer 20% van de Vlaamse jongeren (tussen 11-18 jaar) heeft overgewicht. Op alle leeftijden ligt het aandeel jongens met overgewicht hoger dan het aandeel meisjes met overgewicht. 48% van de Vlamingen heeft overgewicht. Meer dan 1 op de 4 éénjarigen (29%) krijgt dagelijks een (kinder)koek. Slechts 44% van de 10- tot 13-jarigen eet dagelijks fruit. 25% van de jongeren eet dagelijks wit brood. Het percentage jongeren dat dagelijks minstens twee porties groenten eet bedraagt 19%. Het aantal meisjes dat dagelijks minimaal een uur matig tot zeer intensief beweegt (gezondheidsaanbeveling beweging) is hoger dan het percentage jongens. 11- tot 12-jarigen zijn duidelijk actiever dan de oudere adolescenten. Gemiddeld spenderen kleuters 8 uur en 8 minuten per dag aan het uitvoeren van licht intensieve lichamelijke activiteiten. 5 EVEN OPFRISSEN 1. VISIE OP GEZONDHEID De WHO omschrijft gezondheid als volgt: “Health is a state of complete physical, mental and social well-being and not merely the absence of disease or infirmity.” (WHO, 1946) Leg in je eigen woorden uit wat de WHO hier precies mee bedoelt: Wat is ‘gezondheid’ volgens het Vlaams instituut gezond leven? Hoe wordt dit model van gezondheid in de literatuur ook wel genoemd? 6 Gezondheid is dus veel meer dan de afwezigheid van ziekte. Het gaat ook over de aanwezigheid van beschermende factoren van gezondheid. Hoe gezond iemand is, wordt niet alleen bepaald door de (biomedisch) meetbare en objectieve gezondheidsstatus van het individu. Ook de manier waarop een individu zijn gezondheid beleeft er ervaart speelt een belangrijke rol. Dan gaat het met andere woorden om de subjectieve perceptie van de eigen gezondheid. Deze subjectieve beleving van de gezondheid, noemen we welbevinden. De manier waarop iemand naar de eigen gezondheid kijkt, heeft een invloed op de keuzes die hij of zij maakt. De leefstijlkeuzes die iemand maakt, hebben dan weer een invloed op de objectieve, meetbare gezondheidsstatus van het individu. Bijvoorbeeld: iemand die gelooft dat een gezonde voeding cruciaal is voor zijn/haar welzijn, zal eerder kiezen voor een salade in plaats van fastfood tijdens de lunch. Door deze gezondere keuzes te maken, zal deze persoon wellicht ook beter scoren voor de objectieve, meetbare gezondheidsstatus (bv. geen overgewicht, goede bloeddruk, enz.). Daarentegen, als iemand denkt dat de gezondheid toch al slecht is en er niets aan te doen valt, kan die persoon eerder ongezonde keuzes maken, zoals roken of overmatig alcoholgebruik, omdat ze het gevoel hebben dat hun acties toch geen verschil maken. Deze ongezonde gewoontes kunnen dan weer een invloed uitoefenen op de objectieve meetbare gezondheidsstatus van het individu (bv. verhoogde bloeddruk, verlaagde longcapaciteit, overgewicht, enz.). Om die reden wordt in de gezondheidszorg niet enkel met de objectieve gezondheidsstatus rekening gehouden, maar in even grote mate met de subjectieve gezondheid of het welbevinden. Een goede gezondheid is belangrijk omdat het je de mogelijkheid geeft om belangrijke levensdoelen te bereiken (bv. een job uitoefenen, reizen maken, opvoeden kinderen, enz.). De gezondheidstoestand van iemand kan echter 7 ook een hindernis vormen voor het bereiken van die levensdoelen. Zo kan een fysieke of mentale aandoening het minder evident maken om deel te nemen aan sociale activiteiten of bijvoorbeeld een job uit te oefenen. Gezondheid kunnen we dus zien als een toestand die het makkelijk, maar ook net moeilijk(er) kan maken om bepaalde levensdoelen te realiseren. 2. GEZONDHEIDSGEDRAG Wat is gezondheidsgedrag? Geef enkele voorbeelden van gezondheidsgedrag: Gezondheidsgedrag is belangrijk omdat het helpt om ziekten te voorkomen, het welzijn te bevorderen en mensen langer en gezonder te laten leven. 3. DETERMINANTEN VAN GEZONDHEID De gezondheid wordt door verschillende factoren beïnvloed. Dit noemen we de gezondheidsdeterminanten. Het model van Lalonde (1974) verdeelt deze factoren in vier categorieën: 8 Bron: www.gezondleven.be Doel model van Lalonde = Omschrijf in eigen woorden wat de verschillende gezondheidsdeterminanten betekenen aan de hand van de website van gezondleven.be. Geef ook telkens enkele voorbeelden bij elke gezondheidsdeterminant. - Biologische factoren: - Voorzieningen gezondheidszorg: 9 - Omgeving: - Leefstijl: Wanneer iemand een ongezonde leefstijl heeft, is dit een belangrijke risicofactor voor gezondheid. Deze gezondheidsdeterminant ‘leefstijl’ is dan ook een factor die aangepakt kan worden om gezondheidsgedrag te bevorderen. 10 Werken aan gezondheid via leefstijl houdt dus in dat je oog hebt voor de verschillende gedragsdeterminanten, zowel individueel als vanuit de omgeving. Om inzicht te krijgen in gezondheidsgedrag en hoe we het gezondheidsgedrag van iemand kunnen bevorderen, kunnen we gebruik maken van het Gedragswiel. Dat model werd ontwikkeld door het Vlaams Instituut Gezond Leven. Wanneer we het gezondheidsgedrag in kaart hebben gebracht op basis van de determinanten, kunnen we verder naar een volgende stap: de leefstijl bevorderen door gebruik te maken van technieken en principes van gedragsverandering. 11 HET GEDRAGSWIEL Wanneer we mensen willen stimuleren om gezonder te gaan leven, is het belangrijk dat we eerst inzicht krijgen in de determinanten van gezond en ongezond gedrag. Het Vlaams Instituut Gezond leven ontwikkelde het Gedragswiel om deze gedragsdeterminanten op een overzichtelijke manier in kaart te brengen. 12 Doel van het gedragswiel = Om een bepaald gedrag te kunnen stellen of veranderen, zijn er volgens het Gedragswiel 3 voorwaarden (gedragsdeterminanten): 1 Je moet het kunnen en weten en hebt dus bepaalde competenties nodig. 2 Je moet het willen en hebt dus bepaalde drijfveren nodig. 3 Het moet mogelijk en haalbaar zijn binnen de context waarin je leeft. 13 Wanneer aan elk van die drie voorwaarden voldaan is, wordt de kans op het stellen van een bepaald gedrag, bijvoorbeeld voldoende bewegen, een pak groter. De competenties, drijfveren en context zijn dan hefbomen naar een gezonde leefstijl. Pas het gedragswiel toe op het voorbeeld ‘lichaamsbeweging’ waarin aan elk van de 3 voorwaarden voldaan is. Je brengt met andere woorden de hefbomen voor voldoende lichaamsbeweging in kaart. 1 2 3 Wanneer bepaalde competenties, drijfveren en/of contextfactoren ontbreken of net een negatieve invloed hebben op gezond gedrag of een gedragsverandering, dan vormen zij de drempels voor een gezonde leefstijl. Pas het gedragswiel toe op het voorbeeld ‘gezonde voedingsgewoonten’ waarin aan elk van de 3 voorwaarden niet voldaan is. Je brengt met andere woorden de drempels voor gezonde voedingsgewoonten in kaart. 14 1 2 3 In bovenstaande voorbeelden kan je merken dat het belangrijk is om eerst inzicht te krijgen in de drempels en hefbomen die iemand ervaart op weg naar een gedragsverandering voor een gezonde levensstijl. Wanneer je deze drempels en hefbomen in kaart hebt gebracht, kan je voor de meest effectieve aanpak kiezen om een gedragsverandering tot stand te brengen. Het Gedragswiel ondersteunt je daarin. Bijvoorbeeld: Als iemand geen kennis heeft over gezonde voeding, kan je deze persoon eerst informatie geven over de gezondheidsdriehoek en wat gezonde voeding precies inhoudt. 15 1. GEDRAGSDETERMINANTEN Om een beter zicht te krijgen op de verschillende determinanten die ons gedrag beïnvloeden, gaan we wat dieper in op elk van deze gedragsdeterminanten van het Gedragswiel. Allereerst is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen individuele determinanten of invloeden van binnen het individu en invloeden van buiten het individu. Competenties en drijfveren vormen samen de invloeden van binnen het individu. De context omvat invloeden van buiten het individu. Maak gebruik van de bundel over het Gedragswiel op smartschool en van de website gezondleven.be om onderstaande vragen te beantwoorden. De verschillende determinanten ‘interageren’ met elkaar wanneer ze het gedrag beïnvloeden. Wat bedoelt men daarmee? 16 Op welke 4 manieren kunnen de determinanten een invloed hebben op het gedrag? Leg uit wat er wordt bedoeld met de eerste gedragsdeterminant. COMPETENTIES = 17 De competenties worden verder onderverdeeld in fysieke en psychische competenties. Binnen de fysieke competenties wordt er nog verder een onderscheid gemaakt tussen: - Fitheidscomponenten: Over de nodige fitheid beschikken om een bepaald (gezond) gedrag te stellen. Fitheid bestaat uit Lenigheid, Evenwicht, Uithouding, Kracht en Snelheid (afgekort ‘LEUKS’). bijvoorbeeld: - Motorische en technische vaardigheden: Het vermogen om bepaalde handelingen uit te uitvoeren die motoriek en coördinatie vereisen. bijvoorbeeld: Ook binnen de psychische competenties wordt er nog een verder onderscheid gemaakt: - Kennis: - Functionele vaardigheden: - Kritische vaardigheden: - Interactieve vaardigheden: 18 - Gedragsregulatie: - Copingvaardigheden: Leg uit wat er wordt bedoeld met de tweede gedragsdeterminant. DRIJFVEREN = Binnen de drijfveren wordt er nog verder een onderscheid gemaakt tussen: - Automatische drijfveren: Dit gaat over behoeften en verlangens en gewoonten. Deze drijfveren zijn meestal automatisch en impulsief, vaak gestuurd door emoties. Voorbeeld behoeften en verlangens: Voorbeeld gewoonten: 19 - Reflectieve drijfveren: Dit gaat over bewuste, doelgerichte processen die het gedrag sturen. In tegenstelling tot automatische drijfveren, vereisen reflectieve drijfveren bewuste overweging, planning en besluitvorming. Voorbeeld: Leg uit wat er wordt bedoeld met de derde gedragsdeterminant. CONTEXT = Binnen de context wordt er nog verder een onderscheid gemaakt tussen: - Fysieke context: Dit gaat over het aanbod aan infrastructuur/faciliteiten, producten en materialen (en de bereikbaarheid of toegankelijkheid daarvan) die het stellen van het gedrag ondersteunen. Voorbeeld: 20 - Sociaal-culturele context: Dit gaat over sociale normen (welk gedrag aanvaard wordt of niet in je omgeving), maar bijvoorbeeld ook over sociale steun of druk die je voelt. Ook culturele invloeden vallen hieronder. Voorbeeld: - Economische context: Hier gaat het over betaalbaarheid van diensten en producten en promotie van gezonde/ongezonde producten via marketingstrategieën. Voorbeeld: - Politieke context: Dit gaat over regels, wetten en aanbevelingen die verschillende settings (bv. school, gezin,…) en overheden hanteren met betrekking tot gezondheid. Voorbeeld: 21 2. TOEPASSING GEDRAGSDETERMINANTEN Geef voor onderstaande voorbeelden aan over welke gedragsdeterminant (tweede kolom) het gaat en over welke subcategorie (derde kolom). Voorbeeld context – drijfveren - Subcategorie competenties gedragsdeterminant regels over de etiketteringen van voedingswaren de aanwezigheid van voetstickers onderaan de trap voldoende evenwicht hebben om de trap te kunnen nemen het eten van chocolade associëren met een gelukkig gevoel aanbevelingen over het maximale zoutgehalte in brood vragenlijsten kunnen invullen vaardigheid hebben om te fietsen of te zwemmen positief staan tegenover gezonde voeding het Westerse schoonheidsideaal 22 kunnen omgaan met advies en hulp van anderen overtuigd zijn dat je je beter zal voelen als je wekelijks twee maal gaat joggen elke namiddag een koekje eten bij de koffie plannen om meer te bewegen kunnen opvolgen en bijsturen de aanwezigheid van zit/sta-bureaus op de werkvloer terugbetaling van een beweegcoach graag meer tijd willen maken voor rust en ontspanning Afval sorteren omdat je weet dat de meerderheid van de bevolking dit doet 23 Samenvattend kunnen we vanuit het Gedragswiel dus stellen dat er aan verschillende voorwaarden voldaan moet zijn om een gedragsverandering te bekomen: de doelgroep moet over de nodige competenties beschikken, moet voldoende gemotiveerd zijn en moet ondersteund of gestimuleerd worden door de omgeving. IN 1-2-3 NAAR EEN GEDRAGSVERANDERING Wanneer we zicht hebben op de verschillende gedragsdeterminanten die het gedrag beïnvloeden en de hefbomen en drempels die hierbij optreden, is een volgende stap gedragsverandering. Volgens het Vlaams Instituut Gezond Leven zijn er 3 stappen die een succesvolle gedragsverandering ondersteunen. Ga via de website van gezondleven.be op zoek naar deze 3 stappen en leg telkens aan de hand van korte puntjes uit wat dit concreet betekent (Tip: gebruik de zoekterm ‘gedragsinzichten’). STAP 1 24 Voorbeeld: - Eet je te veel ongezonde voedingsmiddelen of eet je te grote porties? - Eet je veel ongezonde afhaalmaaltijden omdat je te weinig tijd hebt om gezond te koken of omdat je dit graag eet? - Heb je te weinig lichaamsbeweging omdat je dit moeilijk kan combineren met jonge kinderen of omdat je niet graag sport? STAP 2 Voorbeeld: Volwassenen kunnen voedingsetiketten correct interpreteren wanneer ze gezonde voeding kopen. Doelgroep: volwassenen Gewenst gedrag: gezonde voeding kopen Drempel: competenties (gezondheidsvaardigheden) 25 Veranderdoelen zijn dus een combinatie van de doelgroep, het gewenste gedrag en de drempel(s) die je daarvoor wil veranderen. Enkele aandachtspunten: Soms zijn er heel wat deelgedragingen nodig om tot het gewenste gedrag te komen. Om gezonder te gaan eten, is het bijvoorbeeld nodig dat je weet hoe je gezonde maaltijden kan bereiden, dat je weet welke porties je best eet en dat je het bereiden van een gezonde maaltijd krijgt ingepland naast je job en je gezinsleven. Het is ook erg belangrijk om het bepalen van de gewenste gedragsverandering zoveel mogelijk in samenspraak met de doelgroep te doen. Dit om de motivatie te verhogen en weerstand te vermijden. Ga voor elk onderdeeltje van het gewenste gedrag na of er aan de 3 voorwaarden van het gedragswiel voldaan is: 1. Heeft de doelgroep de nodige competenties voor het gewenste gedrag? 2. Is de doelgroep gedreven om het gewenste gedrag te stellen? 3. Wordt het gewenste gedrag ondersteund of gestimuleerd vanuit de omgeving? STAP 3 26 Voorbeeld: Om bezoekers in het ziekenhuis te stimuleren om meer te bewegen kan je ze via voetstapjes op de trappen, stimuleren om de trap te nemen (nudging). 1. TOEPASSING 1-2-3 GEDRAGSVERANDERING Lees onderstaande casus en pas er nadien de 3 stappen voor een gedragsverandering op toe. Jeroen is een 45-jarige man die al jarenlang een zittende levensstijl leidt vanwege zijn werk als softwareontwikkelaar. Zijn dagelijkse routine bestaat uit lange uren achter de computer op zijn werk, ongezonde eetgewoonten en weinig tot geen fysieke activiteit. In de loop der jaren heeft Jeroen te maken gekregen met overgewicht en lichte hypertensie. Zijn huisarts heeft hem geadviseerd om gezonder te gaan leven, wat onder meer inhoudt dat hij regelmatig moet gaan sporten en gezondere voeding moet kiezen. 27 Ondanks de adviezen van zijn huisarts en het besef dat zijn gezondheid in gevaar is, lukt het Jeroen niet om zijn levensstijl te veranderen. Hij vindt het moeilijk om de motivatie te vinden om te beginnen met sporten en gezonde maaltijden te bereiden. Zijn gewoonte om na het werk op de bank te ploffen met een afhaalmaaltijd en zijn favoriete serie, lijkt moeilijk te doorbreken. Na een lange dag op het werk is hij moe van zich een hele dag te concentreren en vindt hij dat hij het verdiend heeft om vooral rustig te ontspannen. Ondanks het feit dat hij slechts 5km van zijn werk woont en dat de werkgever een fietsvergoeding voorziet, kan dat Jeroen momenteel niet overtuigen om de fiets te nemen. Bovendien is er een ruim aanbod van afhaalrestaurants in de buurt omdat hij in de stad woont. Jeroen denkt dat hij het ook lang niet zo slecht doet qua maaltijden: ‘er zitten toch ook groenten in afhaalmaaltijden’. Jeroen heeft geen partner en heeft nog weinig contact met vrienden. De meeste van zijn jeugdvrienden hebben intussen een gezin en zijn met andere dingen bezig dan hijzelf. Vroeger was hij actief lid van een sportclub, maar dat heeft hij stopgezet toen hij 10 jaar geleden voor een andere job koos. Hij kon de energie niet meer vinden. Sporten ziet hij intussen niet meer zitten omdat hij bij het opgaan van de trappen al merkt dat hij snel buiten adem geraakt omwille van zijn overgewicht. STAP 1: Inzicht krijgen in het ongezond gedrag en de determinanten daarvan Breng het huidige (ongezonde) gedrag in kaart: 28 Verklaar het (on)gezonde gedrag (o.b.v. gedragsdeterminanten van het Gedragswiel): - Competenties: - Drijfveren: - Context: Wat zijn eventuele hefbomen? - hij beseft dat zijn gezondheid in gevaar is (psychische competenties) - was vroeger lid van een sportclub (sociale context) - hij woont slechts 5 km van zijn werk af (fysieke context) - werkgever voorziet een fietsvergoeding (economische context) STAP 2: Bepalen van de gewenste verandering Identificeer de gewenste gedragsverandering: Bepaal welke drempels aangepakt kunnen worden: 29 1. Heeft Jeroen de nodige competenties voor het gewenste gedrag? 2. Is Jeroen gedreven om het gewenste gedrag te stellen?. 3. Wordt het gewenste gedrag ondersteund of gestimuleerd vanuit zijn omgeving? 30 Welke drempels kunnen aangepakt worden? Vat samen in concrete veranderdoelen: Hiervoor maak je gebruik van het schema op de volgende pagina. Je formuleert in het schema 3 concrete veranderdoelen voor Jeroen. Maak gebruik van de ‘voorbeeldfiche veranderdoelen voor sedentair gedrag van werknemers’ op Smartschool om inspiratie op te doen. Je kan ook gebruik maken van volgende webpagina om inspiratie op te doen: https://www.gezondleven.be/themas/voeding/wat-bepaalt-ons- eetgedrag-volgens-het-gedragswiel 31 Vul één of meerdere veranderdoelen in voor elk vakje waarbij de determinant (kolommen) een drempel vormt voor het gewenste gedrag (rijen). GEDRAGSDOELEN VERANDERDOELEN PER TYPE DREMPEL competenties drijfveren context gewenst gedrag 1: gewenst gedrag 2: gewenst gedrag 3: © Vlaams Instituut Gezond Leven, 2019 32 STAP 3: Selecteren en uitwerken van effectieve gedragsveranderingstechnieken Kies technieken op basis van je veranderdoelen: Welke tips of technieken zou je aan Jeroen kunnen geven/adviseren om gezonder te eten en meer te bewegen? 33 Ondersteun een blijvende gedragsverandering: Hoe kan je ervoor zorgen dat Jeroen zijn gedragsverandering kan volhouden? 2. CONCLUSIE 1-2-3 GEDRAGSVERANDERING We leerden over de 3 stappen die nodig zijn voor een gedragsverandering: STAP 1: Inzicht krijgen in het ongezond gedrag en de determinanten daarvan STAP 2: Bepalen van de gewenste verandering STAP3:Selecteren en uitwerken van effectieve gedragsveranderingstechnieken. 34 Op deze derde stap zullen we in de volgende paragraaf wat verder ingaan. We bespreken enkele strategieën om het gezondheidsgedrag van individuen en doelgroepen te bevorderen. 35 STRATEGIEËN OM GEZONDHEIDSGEDRAG TE BEVORDEREN 1. WELKE STRATEGIEËN ZIJN ER? Bij de toelichting van het Gedragswiel maakten we eerder al een onderscheid tussen invloeden van buiten het individu (context) en invloeden van binnen het individu (competenties en drijfveren). Op basis van die onderverdeling kunnen we ook een onderscheid maken tussen individuele strategieën en omgevingsstrategieën om het 36 gezondheidsgedrag te bevorderen. We gaan verderop in de cursus wat dieper op dit onderscheid in. Naast het onderscheid tussen individuele en omgevingsstrategieën kan er ook een onderscheid gemaakt worden tussen curatieve en preventieve strategieën. CURATIEVE individuele en PREVENTIEVE individuele en omgevingsstrategieën om omgevingsstrategieën om gezondheidsgedrag te bevorderen gezondheidsgedrag te bevorderen = strategieën die ingezet worden = strategieën die ingezet worden als er zich een om gezondheidsproblemen te gezondheidsprobleem voordoet voorkomen Omdat we in de werkcontext van kinderopvang voornamelijk met preventieve strategieën te maken krijgen, zullen we enkel hierop verder ingaan. Er zijn online heel wat preventieve individuele en omgevingsstrategieën om gezondheidsgedrag te bevorderen terug te vinden. We zullen in deze cursus 37 op enkele van deze strategieën wat dieper ingaan: modeling, sensibiliseren, educatie, facilitatie, nudging, regels en afspraken en framing. Koppel de betekenis telkens aan de juiste strategie, door de nummers bij de juiste letters te plaatsen. 1 modeling 2 sensibiliseren 3 educatie 4 facilitatie 5 nudging 6 regels en afspraken 7 framing A Set van technieken die mensen subtiel een duwtje in de rug geven. Dit zonder er regels, verboden, beloningen of incentives (stimulansen) aan te koppelen. Bij deze techniek moet de autonomie verzekerd blijven; mensen mogen zich niet gedwongen voelen om de keuze te maken. B Boodschappen die de voordelen (winst) van het stellen van gedrag benadrukken (je wint er iets mee). Boodschappen die de nadelen (verlies) van het niet stellen van het gedrag benadrukken (je verliest er iets mee). Voor gezondheidscommunicatie wordt vaak gebruik gemaakt van beide technieken (winst en verlies). Het benadrukken van risico’s kan ofwel verlammend, ofwel motiverend werken. Vertel daarom ook wat mensen zelf kunnen doen om een risico te vermijden. Het benadrukken van winst wordt doorgaans makkelijker geaccepteerd en roept minder defensieve reacties op. C Een bepaald gedrag aanleren of aanmoedigen door een model aan te bieden dat het gewenste gedrag demonstreert en succesvol stelt (ondanks eventuele moeilijkheden). 38 De identificatie met het model is bij deze techniek heel belangrijk. Herkent de doelgroep/persoon zich voldoende in het model? Daarnaast is het ook belangrijk dat het model het gewenst gedrag niet meteen kan uitvoeren. Maar, dat het iemand is die eerder twijfelt en zoekt en waarbij het proces ook niet perfect loopt. Dat verhoogt de herkenbaarheid voor de doelgroep. Verder is het belangrijk dat de doelgroep/persoon over voldoende (fysieke en mentale) vaardigheden beschikken/beschikt om het gedrag te stellen. D Deze techniek probeert om via het overbrengen van kennis mensen te motiveren om het gewenst gedrag te stellen. Personen of doelgroepen komen heel wat te weten over het gewenst gedrag: - bv. wat is er belangrijk? - bv. waarom is dit belangrijk? - bv. hoe kan ik dat doen? - bv. waar/wanneer doe ik dit het best? -... E Deze techniek probeert te bepalen hoe iemand zich moet gedragen door te benadrukken wat moet of net niet kan. Het is mogelijk dat het niet naleven hiervan consequenties inhoudt. Het voordeel van deze techniek is dat het voor de persoon/de doelgroep zeer duidelijk is wat er verwacht wordt. Het bepalen wat de verwachtingen kan eenzijdig gebeuren (het wordt opgelegd) of ontstaan uit onderling overleg. F Deze techniek is een overkoepelende term voor heel wat gedragsveranderingstechnieken die expliciet (gericht tot de persoon/doelgroep, nadrukkelijk, niet verdoken...) het gewenst gedrag proberen aan te sturen. Het doel van deze techniek is vooral om bewustwording te creëren. Men zet hiervoor verschillende strategieën in die bijvoorbeeld eerder educatief zijn, dan wel verbiedend,... G Deze techniek probeert het gedrag te bevorderen door in de fysieke of sociale omgeving actief ondersteuningsmiddelen aan te bieden. Men 39 kan ook obstakels, die het gewenst gedrag bemoeilijken, wegnemen. Gedragsverandering die door deze techniek geïnitieerd wordt, duurt maar zolang het aanbod er is. Wel is het zo dat wanneer er een routine ontstaan is en de motivatie om door te gaan hoog is, het beëindigen van de techniek kan leiden tot vergelijkbaar gedrag. Mensen mogen zich niet geforceerd voelen tot het aanbod. Het aanbod speelt best in op hun motivatie, drempels en hefbomen. Bron: www.gezondleven.be 1 2 3 4 5 6 7 Wat is het onderscheid tussen facilitatie en nudging? 'Nudging' maakt gebruik van subtiele, eerder onopvallende prikkels om het gedrag van mensen te beïnvloeden. Bij facilitatie is dat subtiele niet aanwezig. Het richt zich op het openlijk creëren van gunstige omstandigheden en het wegnemen van belemmeringen, zodat mensen hun gedrag makkelijker kunnen aanpassen. Op deze afbeelding zie je een voorbeeld van: facilitatie – nudging (duid aan) Het volgende flowchart van het Vlaams Instituut Gezond Leven kan je helpen om uit te maken of het bij een bepaalde strategie om nudging gaat. 40 Ga online zelf op zoek naar een aantal voorbeelden van nudging en omschrijf ze hier. - Eigen antwoord 41 - Eigen antwoord - Eigen antwoord - Eigen antwoord - Eigen antwoord 2. TOEPASSING STRATEGIEËN OM GEZONDHEIDSGEDRAG TE BEVORDEREN Om ons de verschillende strategieën om gezondheidsgedrag te bevorderen wat concreter voor te kunnen stellen, maken we gebruik van een aantal voorbeelden uit de dagelijkse praktijk. Deze voorbeelden liggen opgesteld in het klaslokaal. Geef in de tabellen op de volgende pagina’s voor elk van deze voorbeelden aan om welke strategie het gaat en motiveer ook telkens waarom in de laatste kolom. 42 43 44 Welk van bovenstaande voorbeelden zijn individuele strategieën? Welk van bovenstaande voorbeelden zijn omgevingsstrategieën? Wat merk je wanneer je voor bovenstaande strategieën nagaat of het om individuele of omgevingsstrategieën gaat? 45 3. WAT IS HET ONDERSCHEID TUSSEN EEN INDIVIDUELE EN EEN OMGEVINGSSTRATEGIE? Een individuele strategie is gericht op het gedrag, de doelen en de acties van een individu. Deze strategieën zijn persoonlijk en zijn ontworpen om een specifiek persoon te helpen zijn/haar doelen te bereiken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan volgende individuele strategieën: - Voorlichten (bv. flyer gezonde voeding in wachtkamer huisarts) - Gezondheids- (of veiligheids-)situaties analyseren (bv. analyse gezondheid door een diëtiste) - Sensibiliseren (bv. filmpje Kom op tegen kanker ‘binnen roken is nooit ok’) - Coachen (bv. rookstopbegeleiding, loopbaanbegeleiding) - Educatie (bv. folder ‘wees niet gek, doe de tekencheck’) - Winst- of verliesframing (bv. Omleidingsbord met vermelding calorieën) - … Een omgevingsstrategie richt zich daarentegen op de interactie tussen een organisatie (of individu) en zijn omgeving. Het gaat om het aanpassen en beïnvloeden van de externe factoren die de prestaties en het succes beïnvloeden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan volgende omgevingsstrategieën: - nudging (bv. Pianotrap, voetstapjes op de trap) - prijssetting (bv. suikertaks, hoge prijzen voor pakjes sigaretten) - Facilitatie (bv. bewegingstoestellen in het park, Smotspot met zonnecrème) - … Hoewel deze beide types van strategieën verschillend zijn, kunnen ze soms overlappen en is het niet altijd makkelijk om een concreet voorbeeld van 46 een strategie in de ene of de andere categorie onder te brengen. Het is vooral belangrijk om goed te kijken of in een strategie de omgeving wordt aangepast/beïnvloedt om de prestaties of het succes te beïnvloeden. Wanneer dat het geval is spreken we van een omgevingsstrategie. Opdracht Ga online op zoek naar een voorbeeld van een individuele strategie om het gezondheidsgedrag te beïnvloeden. Los onderstaande vragen op. Welke individuele strategie om gezondheidsgedrag te bevorderen heb je teruggevonden? Geef voldoende uitleg (bv. folder, campagne, liedje, titel,…). Waarom gaat het hier om een individuele strategie? Leg uit. Welke doelgroep wil men met de gevonden strategie bereiken? Op welke manier probeert men het gezondheidsgedrag te bevorderen? 47 Gaat het volgens jou om een effectieve strategie? Waarom wel/niet? Onder welk van de specifieke strategieën zou je dit voorbeeld kunnen onderbrengen? (duid aan) modeling – sensibiliseren – framing – nudging – educatie – facilitatie – regels en afspraken – andere Leg uit waarom je bovenstaande categorie hebt aangeduid. (Doe dit aan de hand van de toelichting over de strategie die je eerder in de cursus kan terugvinden.) Ga online op zoek naar een voorbeeld van een omgevingsstrategie om het gezondheidsgedrag te beïnvloeden. Los onderstaande vragen op. Welke omgevingsstrategie om gezondheidsgedrag te bevorderen heb je teruggevonden? Geef voldoende uitleg (bv. folder, campagne, liedje, titel,…). Waarom gaat het hier om een omgevingsstrategie? Leg uit. 48 Welke doelgroep wil men met de gevonden strategie bereiken? Op welke manier probeert men het gezondheidsgedrag te bevorderen? Gaat het volgens jou om een effectieve strategie? Waarom wel/niet? Onder welk van de specifieke strategieën zou je dit voorbeeld kunnen onderbrengen? (duid aan) modeling – sensibiliseren – framing – nudging – educatie – facilitatie – regels en afspraken – andere Leg uit waarom je bovenstaande categorie hebt aangeduid. (Doe dit aan de hand van de toelichting over de strategie die je eerder in de cursus kan terugvinden.) 49 4. DOELGROEP VAN EEN STRATEGIE Naast het onderscheid tussen preventieve en curatieve strategieën enerzijds en individuele strategieën en omgevingsstrategieën anderzijds, kan er ook een onderscheid gemaakt worden naargelang de doelgroep die men beoogt. Een strategie kan gericht zijn op een individu of op een specifieke doelgroep (bv. schoolgaande kinderen tussen 6 en 12 jaar). Wanneer een strategie gericht is op een specifieke persoon (bv. rookstopbegeleiding, loopbaanbegeleiding) dan gaat het over een strategie specifiek afgestemd op een individu. Wanneer men een hele doelgroep met een bepaalde actie probeert te bereiken, spreken we van een strategie die op een doelgroep gericht is (bv. het invoeren van een waterpas in een lagere school om alle kinderen van de school te stimuleren om dagelijks voldoende water te drinken). 50 FASEN VAN EEN GEDRAGSVERANDERING Nu we geleerd hebben over verschillende strategieën om gezondheidsgedrag aan te passen is het ook belangrijk om een kijkje te nemen naar de verschillende fasen die er doorlopen worden tijdens een gedragsverandering. We maken hiervoor gebruik van het model van Prochaska en Diclemente. Het model van Prochaska en Diclemente wordt voorgesteld aan de hand van een cirkel omdat een gedragsverandering niet over een moment maar over een proces gaat dat doorlopen wordt. Hierbij doorloopt men verschillende fasen. 51 Belangrijk is dat er in het model ook rekening gehouden wordt met terugval. Elk proces kan namelijk met vallen en opstaan verlopen. Dat is perfect normaal. Het is namelijk ook moeilijk om een gewoonte of een gedrag van de ene dag op de andere aan te passen. Dat heeft vaak tijd nodig en kost energie. Na een terugval kan er ook steeds terug in het proces gestart worden. Je kan de cirkel dus meerdere keren doorlopen. De fase ‘volhouden’ wordt meestal wel steeds langer en het doorlopen van de cirkel verloopt ook steeds sneller en sneller. We gaan even dieper in op de verschillende fasen die tijdens een gedragsverandering optreden. FASE 1: Ontkenning In deze fase is iemand zich er niet bewust van dat er een probleem is. Hij/zij gaat ontkennen dat er een probleem is of dat er een verandering nodig is. Tijdens deze fase gaat men de oorzaak ook vaak buiten zichzelf leggen. Voorbeeld: Arne (19 jaar) drinkt elke avond in het weekend minstens 12 consumpties alcohol wanneer hij met vrienden weggaat. Ook wanneer hij op donderdagavond gaat trainen drinkt hij heel wat consumpties alcohol na het sporten. Hij vindt niet dat hij een probleem heeft en noemt zichzelf een gelegenheidsdrinker. FASE 2: Overwegen In deze fase is iemand zich er wel van bewust dat er zich een probleem stelt en dat de oorzaak bij hem/haar zelf ligt. Toch is men er nog niet 52 helemaal zeker van of men ook effectief iets wil veranderen of op welke manier dit zou kunnen. Voorbeeld: Rachid (35 jaar) merkt dat hij tijdens het voetballen met zijn kinderen vaak snel buiten adem is en dat hij het spel niet meer lang kan volhouden. Dat was ooit anders toen hij nog geen overgewicht had. Hij vraagt zich af of hij terug wat meer moet gaan sporten. FASE 3: Voorbereiden In deze fase beslist iemand dat hij/zij iets wil veranderen en maakt men plannen om het gedrag ook effectief te veranderen. Voorbeeld: Wiebe (25 jaar) is zich meer en meer bewust van de negatieve gevolgen van het eten van te veel vlees, en wil er graag op inzetten om meer vegetarisch te gaan eten. Hij is van plan om wekelijks minstens 2 dagen een vegetarische maaltijd te bereiden. FASE 4: Actie In deze fase gaat iemand effectief tot actie over om zijn/haar gedrag te veranderen. Voorbeeld: Rosa (67 jaar) kreeg onlangs last van haar hart en kreeg van de dokter het advies om meer te bewegen. Ze doet nu dagelijks een korte 53 wandeling na het middagmaal en maakt elke donderdag een fietstocht met de Femma-beweging uit haar dorp. FASE 5: Volhouden In deze fase is het belangrijk dat de gedragsverandering een gewoonte/routine wordt en dat het volgehouden wordt. Anders bestaat het risico op een terugval. Voorbeeld: Indra (16 jaar) had te kampen met overgewicht en ging om die reden naar het Zeepreventorium om een gezonde levensstijl aan te leren. Ze heeft gedurende 10 maanden in die school verbleven en mag nu terug naar huis. Om haar goede gewoontes (dagelijks sporten en gezonde maaltijden bereiden) vol te blijven houden heeft ze een fitnessabonnement genomen en zal ze ook naar een diëtiste blijven gaan om haar maandelijks op te volgen. FASE: Terugval Tijdens een proces van verandering is er steeds een terugval mogelijk. Dit kan tijdens elke fase van het veranderproces gebeuren. Na een terugval kan het volledige proces terug doorlopen worden, of een gedeelte daarvan. 54 Voorbeeld: Bart (46 jaar) is na een rookstopbegeleiding reeds een tijdje gestopt met roken. Toch heeft hij recent een terugval gehad tijdens een feestje waar hij met vrienden was. Toen hij op een terras stond vroeg hij om een sigaret aan iemand die daar aan het roken was. Sindsdien heeft hij terug een pakje gekocht en rookt hij terug dagelijks. Hij beseft dat dit grote nadelen heeft voor zijn gezondheid en voelt dat hij terug last heeft van zijn longen. Hij wil terug in begeleiding gaan om van het roken af te geraken. Wanneer je het gezondheidsgedrag van een individu of van een doelgroep probeert te veranderen met behulp van een strategie, is het belangrijk om bovenstaand model met de fasen van verandering in het achterhoofd te houden. Op die manier weet je welke fasen iemand doorloopt tijdens een veranderproces en kan je hier als coach of begeleider beter rekening mee houden. Wanneer iemand bijvoorbeeld nog in de fase van ontkenning zit, is het weinig zinvol om een strategie op te starten, omdat de kans op succes dan erg klein is. Wanneer iemand ontkent dat er zich een probleem stelt, zal er namelijk ook weinig motivatie zijn voor een gedragsverandering. DE VOEDINGSDRIEHOEK, BEWEGINGSDRIEHOEK EN GELUKSDRIEHOEK Het Vlaams Instituut Gezond Leven ontwikkelde verschillende modellen om gezondheidsgedrag aan te passen. Denk hierbij aan de voedingsdriehoek, de bewegingsdriehoek en de geluksdriehoek. Gaat het in deze modellen om strategieën die op een individu of een doelgroep gericht zijn? 55 Omdat deze 3 modellen ook erg relevant zijn voor de werking met onze doelgroep, kinderen tussen 0 en 12 jaar, frissen we deze modellen even terug op aan de hand van een groepsopdracht. Je werkt in kleine groepjes om onderstaande vragen op te lossen over één van de modellen. Nadien presenteer je deze informatie aan de klasgroep. Zorg ervoor dat alle antwoorden in jullie presentatie aan bod komen. 1. DE VOEDINGSDRIEHOEK Wat is de doelgroep van de voedingsdriehoek? Leg uit: ‘Eten volgens de voedingsdriehoek is niet alleen goed voor jezelf, maar ook voor de planeet!’ 56 Wat zijn de drie belangrijke uitgangspunten van de voedingsdriehoek? Wat zijn lege calorieën? 57 Wat zijn de belangrijkste tips bij de voedingsdriehoek? Bron: www.gezondleven.be 58 2. DE BEWEGINGSDRIEHOEK Wat is de doelgroep van de bewegingsdriehoek? Welke zijn de vier bewegingscategorieën? Bewegen en minder stilzitten heeft heel wat voordelen. We brengen de voordelen voor baby’s, peuters, kleuters, kinderen en jongeren even in kaart met de volgende opdracht. 59 Vul de volgende schema’s in door de juiste begrippen bij de nummers te plaatsen (gezondleven.be). 1 2 3 4 5 6 7 8 60 1 2 3 4 5 6 7 8 61 Welke 8 tips geeft het Vlaams Instituut Gezond Leven bij de bewegingsdriehoek? 62 3. DE GELUKSDRIEHOEK Wat is de doelgroep van de geluksdriehoek? Wat is het doel van de geluksdriehoek? 63 Geef voor elk van de bouwblokken aan wat ze precies betekenen aan de hand van de richtvragen die je op de website kan terugvinden. JEZELF KUNNEN ZIJN GOED OMRINGD ZIJN JE GOED VOELEN ORANJE BOL = Perfect geluk bestaat niet, soms ben je uit balans en dat is oké 64 Wat zijn de uitgangspunten van de geluksdriehoek? Welke 6 tips geeft het Vlaams Instituut Gezond Leven bij de geluksdriehoek? GEZONDHEID IN DE KINDEROPVANG De modellen ontwikkeld door het Vlaams Instituut Gezond Leven kunnen niet alleen zinvol zijn wanneer je naar je eigen gezondheid kijkt. De modellen kunnen ook informatie en inspiratie bieden wanneer je bijvoorbeeld op stage gaat of wanneer je werkt met de doelgroep van kinderen tussen 0 en 12 jaar. Je kan hierbij vooral werken aan preventieve gezondheid. 65 1. WAAROM WERKEN AAN GEZONDHEID IN DE KINDEROPVANG? Ga via de website van gezondleven.be op zoek naar antwoorden op de volgende vragen. - Geef drie redenen waarom het belangrijk is om te werken aan gezondheid in de kinderopvang: 1. 2. 3. 66 2. HOE WERKEN AAN GEZONDHEID IN DE KINDEROPVANG? - Geef acht tips over de aanpak van het eetgebeuren in de kinderopvang ( 0-3 jaar): Waar of niet waar? Goede tips m.b.t. voeding in kinderopvang? waar niet waar Geef kinderen iets anders te eten wanneer ze iets niet lusten. Je mag kinderen niet dwingen om iets op te eten. Eet zelf een bordje mee met de kinderen. De kinderbegeleider bepaalt wanneer het kind voldoende gegeten heeft. Het is belangrijk dat kinderen tijdens het proeven het eten ook doorslikken. 67 - Welke adviezen geeft men vanuit de bewegingsdriehoek met betrekking tot stilzitten en bewegen bij baby’s? Zitten zoals in een kinderwagen of kinderstoel: Beeldschermen: Zit of ligt je baby’tje dan best helemaal niet neer als hij wakker is? Geef de nodige ruimte en kansen om te bewegen: Baby’s die nog niet kruipen …: Zorg ervoor dat baby niet 'vastroest': - Welke adviezen geeft men vanuit de bewegingsdriehoek met betrekking tot beweging bij peuters en kleuters? Zitten zoals in een kinderwagen of kinderstoel: Beeldschermen: ▪ Bij éénjarigen: ▪ Bij tweejarigen: Mag je peuter of kleuter dan nooit iets vanop de poep doen? Peuters en kleuters bewegen best… Zoek leuke en uitdagende bewegingen voor je kind: 68 - Welke adviezen geeft men vanuit de bewegingsdriehoek met betrekking tot stilzitten en bewegen bij kinderen en jongeren? Beperk en onderbreek periodes van lang stilzitten best regelmatig: Bijvoorbeeld: Beeldschermen:. De hele dag rechtstaan? Kinderen en jongeren bewegen best… Daarnaast verspreid over de week: Minstens 3 dagen van de 7 is dat… Gouden tips:. 69 3. BEWEGING VOOR KINDEREN - Geef zes tips over de aanpak van beweging in de kinderopvang (0-3jaar): Via de website van gezondleven.be kan je naast tips voor in de kinderopvang of bij de onthaalmoeder ook allerlei acties en tips terugvinden om met kinderen van de lagere school aan de slag te gaan rond gezondheid. Neem daar zeker een kijkje om inspiratie op te doen wanneer je activiteiten voorbereid voor de stage. Zoals je uit de verschillende modellen kan afleiden is het erg belangrijk om reeds vanaf de geboorte de gezondheid te stimuleren, zodat kinderen meteen een goede start kunnen maken. Dit is belangrijk voor een gezond gewicht, een goede groei en een goede ontwikkeling. Dit is ook erg belangrijk voor het mentaal welbevinden van kinderen. Het is dan ook vanzelfsprekend dat bovenstaande adviezen in het achterhoofd moeten gehouden worden tijdens de stages of wanneer je met baby’s, peuters, kleuters of kinderen aan de slag gaat. Hoe we concrete activiteiten kunnen voorbereiden om de ontwikkeling bij kinderen te stimuleren komt tijdens een ander thema aan bod. 70 BIBLIOGRAFIE Voor het opmaken van deze bundel werd er voornamelijk gebruik gemaakt van de informatie op de website van het Vlaams Instituut Gezond Leven (www.gezondleven.be). Ook heel wat afbeeldingen werden overgenomen van deze website. De overige afbeeldingen zijn afkomstig van https://nl.freepik.com/afbeeldingen. Andere bronnen: De druglijn. (2024). Alcohol: de cijfers. Opgeroepen op juli 29, 2024, van https://www.druglijn.be/info-voor-studenten/cijfers-en- statistieken/alcohol/#:~:text=92%2C5%25%20van%20de%20studenten, alcohol%20(84%2C9%25). MI time. (Z.D.). De cirkel van Prochaska en Diclemente. Opgeroepen op juli 26, 2024, van https://www.motiverende-gespreksvoering.com/cirkel-van- gedragsverandering-prochaska-en-diclemente/ Sciensano. (2023). Determinanten van Gezondheid: Tabaksgebruik, Health Status Report. Opgeroepen op juli 29, 2024, van https://www.gezondbelgie.be/nl/gezondheidstoestand/determinanten- van-gezondheid/tabaksgebruik Zinziz. (Z.D.). Fasen van gedragsverandering. Opgeroepen op juli 26, 2024, van https://zinziz.nl/fasen-van-gedragsverandering/ 71

Use Quizgecko on...
Browser
Browser