GPR Summary PDF
Document Details
Uploaded by UnparalleledSardonyx
Katholieke Universiteit Leuven
Pintens Sarah
Tags
Related
- Summary of Political and Institutional History of Belgium and the Netherlands PDF
- Elementos de Derecho Internacional Privado PDF
- Openingscollege Presentatie Volkenrecht en Volkenrechtelijke Instellingen PDF
- COBIBCL Midterms PDF
- Geschiedenis van het publiekrecht PDF Proefexamen
- Public International Law PDF
Summary
This document provides a summary of the History of Public Law, covering topics from the end of World War II to the fall of the Berlin Wall.
Full Transcript
lOMoARcPSD|4304252 Samenvatting Geschiedenis van het publiekrecht deel 1 en 2 Geschiedenis van het publiekrecht (Katholieke Universiteit Leuven) StuDocu is not sponsored or endorsed by any college or university Downloaded by Tugce Altintas ([email protected]) lOMoARcPSD|4304252 1 GPR -...
lOMoARcPSD|4304252 Samenvatting Geschiedenis van het publiekrecht deel 1 en 2 Geschiedenis van het publiekrecht (Katholieke Universiteit Leuven) StuDocu is not sponsored or endorsed by any college or university Downloaded by Tugce Altintas ([email protected]) lOMoARcPSD|4304252 1 GPR - LIJST MET DATA, NAMEN, BEGRIPPEN EN DOELSTELLINGEN DEEL 1 - DE HAASTIGE TRIOMFTOCHT VAN HET WESTERSE CONSTITUTIONELE MODEL 1945 Einde vd 2e Wereldoorlog, conferenties van Jalta en Potsdam 1945 Oprichting vd Organisatie vd Verenigde Naties (VN) 1947 Trumandoctrine: begin Koude Oorlog 1949 Oprichting van de NAVO en Raad van Europa 1949 Stichting BRD en DDR 1950 Oprichting EG voor kolen en staal 1955 Oprichting Warschaupact 1957 Oprichting vd Europese Gemeenschappen (EG) 1961 Bouw vd Berlijnse muur 1975 Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (CVSE) in Helsinki Conferentie waar VS, GB en USSR de verdeling vh Duitse grondgebied regelden: 4 bezettingszones en Berlijn in twee gedeeld Bondsrepubliek Duitstland: Westerse blok Duitse Democratische republiek: Oosters blok Eerste bijeenkomst CVSE: voorwaarden vastgelegd voor vreedzaam samenleven tussen communistische blok en westers blok. Slotakte: zelfbeschikking (agreement to disagree) Westen: eigen regering kiezen, vrije verkiezingen meerdere partijen, westerse democratie is enige legitieme Geschiedenis van het Publiekrecht Academiejaar 2020 - 2021 Downloaded by Tugce Altintas ([email protected]) Pintens Sarah lOMoARcPSD|4304252 2 1985 Aantreden Gorbatsjov 1987 INF-verdrag regeringsvorm onder internationaal recht Communisme: eigen regeringsvorm kiezen, zet deur open voor diversiteit aan systemen MR: historisch determinisme; eenmaal communist blijft men dat (= historische grondslag Brzejnev doc) Hervormingsgezind, wilde einde maken aan wapenwedloop en zo meer geld vrijmaken voor de economische en politieke veranderingen. Hij was een marxist-leninist en wilde communisme versterken: Perestrojka: economische hervormingen die bedrijven in landbouw, mijnbouw en industrie gaandeweg meer vrijheid gaven om van de planeconomie af te geraken Glasnost: politieke hervormingen die gericht waren op meer inspraak en vrijheid van het volk om corruptie tegen te gaan Hij verbeterde de relatie met het Westen Maakte een einde aan de wapenwedloop met VS In Europa: 1. Verregaande ontwapening (past in eco. beleid) 2. Satellietstaten mogen eigen weg in slaan <> Brezjnevdoctrine; 3. Het gemeenschappelijke Europese Huis - integratie SU in economisch leven Europa - recht op zelfbeschikking van alle landen - opheffing geopolitieke tegenstellingen tussen vijandige blokken (NAVO, Warschau pact) vervangen door organisatie van veiligheid en samenwerking in Europa Verdrag tussen VS en USSR voor nucleaire ontwapening; alle Geschiedenis van het Publiekrecht Academiejaar 2020 - 2021 Downloaded by Tugce Altintas ([email protected]) Pintens Sarah lOMoARcPSD|4304252 3 1988 Toespraak Gorbatsjov VN 1989 Akkooord over onderhandeling voor conventionale ontwapening 1989 Verkiezingen Polen 1989 Bush wordt president VS 9 november 1989 Val vd Berlijnse muur middellangeafstandsrakketen werden uit Europa weggehaald In 1991 werd ook het START-1 verdrag getekend; drastische vermindering aan langeafstandsraketten In 1988 trokken de sovjet troepen zich terug uit Afghanistan Toespraak waar Gorbatsjov aankondigt dat hij 500.000 manschappen uit Europa laat terugtrekken Onderhandelingen tussen NAVO en Warschaupact voor drastische conventionele ontwapening in Europa en einde traditionele Sovjetoverwicht Legalisering Poolse vakbond Solidariteit à coalitie tussen Solidariteit en communistische regering Voorlopige bevriezing relatie met USSR voor evaluatie Beleid van Bush: 1. VS beslist over einde Koude Oorlog 2. Einde KO onder voorwaarden: NAVO en EEG blijven bestaan en VS troepen blijven aanwezig in Europa + drastische ontwapening door SU, invoeringen pluralistische democratie en uitbreiding mensenrechten in SU Snelle Duitse eenmaking = sleutel voor Europe whole and free Ontmoeting Kohl en Walesa (= Poolse oppositieleider) àtoen: geen Duitse eenmaking op korte termijn àtijdens Kohl’s speech: eenmaking binnen 10 jaar SU: wilde modelstaat DDR behouden VS: vreesde voor conservatieve revolutie USSR GB/F: vreesden voor historisch sterk DE Kohl en Bush werkte nauw samen over Duitse eenmaking Kohl sloot alliantie met Mitterrand over versnelde Europese integratie en monetaire eenheid Geschiedenis van het Publiekrecht Academiejaar 2020 - 2021 Downloaded by Tugce Altintas ([email protected]) Pintens Sarah lOMoARcPSD|4304252 4 1989 1990 Duitsland geen neutrale positie, maar NAVO aanvaardt beginselen Duitse eenmaking binnen NAVO deel van Westerse bondgenootschap en EG SU à economische chaos Gorbatsjov aanvaaardt 2+4 onderhandelingen 1990 Verkiezingen in Oost-Duitsland 1990 Conferentie van Kopenhagen 1990 Finaal akkoord over Duitse eenmaking met Gorbatsjov Eenmaking van Duitsland 3 oktober 1990 21 november 1990 Charter voor een nieuw Europa getekend in Parijs 2+4 formule onderhandelingen: 2= BDR en DDR: over vorm, tijdstip 4= GB, F, VS, SU : over grenzen, statuut Berlijn, positie DE binnen NAVO en EG Centrumrechtse coalitie onder leiding van Kohl è Snelle eenmaking Duitsland en opname DDR binnen BDR Linkse oppositie Langzame eenmaking en samensmelting tot volledig nieuw land In de slotakte van Kopenhagen, geschreven door Thomas Buergenthal, was er geen twijfel mogelijk over de inhoud van ‘democratie’ en werd enkel het westers pluralistisch model nog aanvaard 2de CVSE bijeenkomst in Parijs, ondertekening Charter met als grondslag ‘Europe whole and Free’ Betekent de overwinning van het Westers constitutionele model op het communistische model als enige werkzame model. (voorspelling Fukuyama komt uit?: liberale democratie = logische eindpunt van de ideologische evolutie van de mensheid) Geschiedenis van het Publiekrecht Academiejaar 2020 - 2021 Downloaded by Tugce Altintas ([email protected]) Pintens Sarah lOMoARcPSD|4304252 5 18e – 19e eeuw Jeremey Bentham (Britse filosoof en jurist, introduceerde de term ‘donstitutional law’ in de Engelse taal Geboren 1934 Thomas Buergenthal (een vd leidende mensenrechtenspecialisten + rechter nationaal Gerechtshof in Den Haag) Begin 20e – begin 21e eeuw George H.W. Bush (gevechtspiloot tegen Japen in WOII + president VS) Geboren 1931 Michaël Gorbatsjov (secretaris-generaal CPSU + president Rusland = staatshoofd USSR) 20e eeuw Francois Mitterrand (eerste socialistische president van Frankrijk) 20e eeuw John Austin (moderne opvatting rechtsmacht: alle recht is bevel è rechtspositivisme) Begin 20e – begin 21e eeuw Helmut khol (kanselier vd BRD + architect Duitse eenmaking) Begin 20e – begin 21e eeuw Margaret Tatcher (leider vd Conservatieve Partij in GB) Geschiedenis van het Publiekrecht Academiejaar 2020 - 2021 Downloaded by Tugce Altintas ([email protected]) Pintens Sarah lOMoARcPSD|4304252 6 Recht op zelfbeschikking volgens het internationaal recht - Externe zelfbeschikking: het recht om een staat te vormen, of deel uit te maken, met andere volkeren, van een staat - Interne zelfbeschikking: ð Westerse interpretatie = het recht van elk volk om binnen de staat de eigen regering te kiezen. Dit valt samen met het recht om te leven in een democratie. ð Communistische opvatting = het recht van elk volk om de eigen regeringsvorm te kiezen. Maar eenmaal communist, blijft men communist (volgens Marx en Lenin) Constitutie De constitutie van een politieke gemeenschap is het geheel van regels, gebruiken en processen die de organisatie en werking van de overheid binnen deze politieke gemeenschap bepalen, inclusief de grondbeginselen van de verhouding tussen de overheid en de leden. Constitutioneel recht Men spreekt over constitutioneel recht zodra men aanneemt dat deze regels een afzonderlijke rechtstak vormen, onderscheiden van andere rechtstakken zoals het burgerlijk recht, het handelsrecht, het strafrecht, het administratief recht of het fiscaal recht. Recht Een instrument in handen vd overheid om daarmee de politieke gemeenschap te sturen, een beleid te voeren - Privaatrecht : regelt de verhoudingen tussen onderdanen onderling - Publiekrecht : regelt de onderlinge verhoudingen tussen de overheidsorganen en de verhoudingen tussen de overheidsorganen en de onderdanen. De grondwet Een speciale wet die in de meeste landen ook als hoogste wet wordt beschouwd. Vaak berstaan er regels en mechanismen die ervoor zorgen dat andere wetten de grondwet moeten respecteren, en die wetten die niet in overeenstemming zijn met de grondwet buiten werking plaatsen of vernietigen. Geschiedenis van het Publiekrecht Academiejaar 2020 - 2021 Downloaded by Tugce Altintas ([email protected]) Pintens Sarah lOMoARcPSD|4304252 7 Soevereine staat 4 voorwaarden montevideo conventie: permanente bevolking, afgebakend territorium, overheid en bekwaamheid tot aangaan relaties met andere staten (erkenning) Externe soevereiniteit De afwezigheid van enig hoger (wereldlijk) gezag boven de staat; met andere woorden onafhankelijkheid. Interne soevereiniteit Dit houdt in dat er in de staat een soeverein (een persoon zoals een koning of een instelling zoals een parlement) is die de bron is van alle overheidsmacht. Internationaal recht Het recht dat de verhoudingen tussen staten onderling regelt. Nationaal recht Het recht van een politieke gemeenschap Constitutie Geheel van regels, gebruiken en processen die de organisatie en werking vd OH binnen deze politieke gemeenschap bepalen, inclusief de grondbeginselen vd verhouding tss de OH en de leden (GW in materiële zin) Gewoonte recht Paradoxaal: het veranderd voortdurend, maar de verandering mag niet worden opgemerkt Constitutionalisme De private sfeer van vrijheid voor de burgers afschermen en verdedigen door de macht van de overheid te beperken. Middelen : 1) Rechtstaat (staat gebasseerd op het recht) 2) Mensenrechten 3) Scheiding der machten De kern vh constitutionalisme is dat de constitutionele regels een contract zijn tss overheid en burgers, waarin vastligt op welke manier de rechtsmacht vd overheid beperkt is om de burgers te beschermen. Jurisdictie/ rechtsmacht Dit begrip verwijst naar de macht die de overheid of een instelling, die deel uitmaakt van de overheid, over het recht heeft. Geschiedenis van het Publiekrecht Academiejaar 2020 - 2021 Downloaded by Tugce Altintas ([email protected]) Pintens Sarah lOMoARcPSD|4304252 8 Wetspositivisme Recht wordt gereduceerd tot wetgeving. Democratie Volkssoevereiniteit. Er zijn 2 soorten: 1) Directe democratie = bij directe democratie oefenen de burgers rechtstreeks hun macht uit op de wetgevingsprocedure, meestal via referendum. (Zwitserland) 2) Indirecte democratie = bij indirecte democratie duidt het volk via verkiezingen volksvertegenwoordigers aan. (België) Rechtstaat De staat is gebaseerd op het recht, zowel burgers als overheid zijn eraan onderworpen. De burger zijn rechten en vrijheden worden beschermd tegen de overheid. Mensenrechten Vinden hun wortels in natuurrecht: dat stelt dat elk individu natuurlijke en onvervreemdbare rechten heeft die stoelen op het mens zijn zelf. Na de Amerikaanse en Franse revolutie werden deze rechten verankerd in de grondwet (è grondrechten). (O.a. door de Holocaust kiezen de overwinnaars van WOII voor de internationale bescherming vd mensenrechten. (UVRM, EVRM, Europees Hof vr de Rechten vd Mens)) Studiedoelstellingen hoofdstuk 1 1. De pijlers van het westers constitutioneel model en de betekenis van democratie, rechtsstaat en mensenrechten. Pijlers: - Pluralistische democratie ( de legitimatie vd machthebbers vd overheid en staat is de de wil vh volk) - De rechtsstaat - Respect voor de mensenrechten - Vrije markteconomie Deze drie worden verbonden met de vrije markteconomie door het recht op bezit Democratie: Volkssoevereiniteit (de wil vh volk is de bron van de legitieme machtsuitoefening. Er zijn twee soorten democratieën: directe en indirecte. • Bij indirecte democratie duidt het volk via verkiezingen volksvertegenwoordigers aan, zoals in België. • Bij directe democratie oefenen de burgers rechtstreeks hun macht uit op de wetgevingsprocedure, meestal via referendum. (Zwitserland) Geschiedenis van het Publiekrecht Academiejaar 2020 - 2021 Downloaded by Tugce Altintas ([email protected]) Pintens Sarah lOMoARcPSD|4304252 9 Rechtsstaat: De staat is gebaseerd op het recht, zowel burgers als OH onderworpen een recht. De burger zijn rechten en vrijheden worden beschermd tegen de overheid. Mensenrechten: vinden hun wortels in het natuurrecht, dat stelt dat elk individu natuurlijke en onvervreemdbare rechten heeft die stoelen op het mens zijn zelf, deze worden niet gecreërd door de staat en overstijgen het positieve recht van de staat. Na de Amerikaanse en Franse revolutie worden deze rechten verankerd in de grondwet (=> grondrechten). O.a. door de Holocaust (VOORAL door schending vd mensenrechten van burgers in bezette gebieden) kiezen de overwinnaars van WOII voor de internationale bescherming van de mensenrechten. (UVRM, EVRM, Europees Hof voor de Rechten van de Mens) 2. De historische betekenis van het Charter voor een nieuw Europa aan het einde van de koude oorlog Het Charter voor een Nieuw Europa = grondslag voor de politieke en juridische orde van Europa na de Koude Oorlog = feitelijke overwinning van het westers constitutioneel model = het zorgde voor de doorbraak vh westers constitutioneel model in alle landen die het tekenden (+ doorbrak de idee dat mensenrechten politiek neutraal waren en zowel onder het westerse als het communistische model konden bestaan) - Expliciet einde van de Koude Oorlog: zet voorwaarden uiteen voor een Nieuw Europa • De pijlers: rechtstaat, pluralistische democratie, vrijemarkteconomie en respect voor de mensenrechten è Pijlers zijn cumulatief: kunnen niet afzonderlijk gebruikt worden - Legt de verbinding tss de verspreiding vh westers constitutioneel model, de vrijheid en veiligheid van Europa: gevolg hiervan is dat het respect voor dit model verheven wordt tot een zaak van alle Europese landen + VS + Canada en dat alle landen een moreel recht hebben om elkaar op de naleving van dat model aan te spreken. è Betekent de overwinning van het Westers constitutionele model op het communistische model als enige werkzame model. 3. De rol van de Duitse eenmaking in de transformatie van de Europese politieke en juridische orde Na de verkiezingen in de DDR werd duidelijk dat Kohl zijn zin kreeg voor een snelle eenmaking van DU. Het ‘Kohl-blok” stond voor de opname vd DDR in de BRD (Bondsrepubliek Duitsland). Dit zorgde ervoor dat ze het economisch model vd BRD zouden overnemen: de vrije markt economie. Door de Duitse eenmaking begon de expansie van Westerse Koude Oorlog organisaties al door het opnemen van de DDR (Duitse Democratische republiek) in het Westen. Hierdoor was de precedent al gezet om later de expansie van andere Oostblok landen toe te laten. Ook werd door de eenmaking de monetaire eenheid in versnelling mogelijk gemaakt door de afspraak tussen Mitterrand en Kohl over een monetaire unie. Eind november 1989: opende Kohl strijd voor Duitse eenmaking en zo ook strijd voor Europa. - Binnenlands: tegenstanders ve snelle eenmaking overtuigen - Buitenlands: diplomatieke strijd: andere regeringen overtuigen (uiteindelijk hadden 4 bezettingsmogendheden juridisch het laatste woord) - 3 factoren droegen bij tot een snelle oplossing vh Duitse vraagstuk: Geschiedenis van het Publiekrecht Academiejaar 2020 - 2021 Downloaded by Tugce Altintas ([email protected]) Pintens Sarah lOMoARcPSD|4304252 10 1) Alliantie Bush (Europe whole and free) en Kohl 2) Compromis Kohl en Mitterand over verbining Duitse eenmaking en Europese integratie 3) Toenemde zwakte van Gorbatsjov è Eindoel westerse Koude Oorlogstrategie = uitbreding westers model naar Oost-Europa 4. Constitutionalisme en de mechanismen tot inperking van de macht van de overheid Constitutionalisme= het inperken van de macht van de overheid om de rechten en vrijheden van de burgers te beschermen en te verdedigen Middelen: - Rechtsstaat - Mensenrechten - Scheiding der machten De kern van de moderne rechtsstaat en het constitutionalisme is dat de constitutionele regels een contract zijn tussen overheid en burgers, waarin vastligt op welke manier de rechtsmacht van de overheid beperkt is om de burgers te beschermen. Mechanismen voor inperking van de macht: - Wijzigen van de grondwet is heel complexe procedure - Grondwettigheidscontrole van het recht door bevoegde rechtbanken - Grondwettelijke en verdragsrechtelijke bescherming van grond en mensenrechten - Scheiding der machten: (Montesquieu = grondlegger) functionele taakverdeling + checks and balances - Pluralistische democratie 5. De traditionele en moderne opvatting over de verhouding tussen overheid en recht - Traditioneel: de heerser maakt geen nieuw recht, maar handhaaft enkel het bestaande: hij heerst over de rechtbanken niet in de rechtbanken (dus zelf geen oordeel) ð Bronnen: goddelijk recht, natuurrecht en gewoonterecht - Modern: overheid maakt ook wetten, gebruikt dit als instrument om beleid te maken. (de overheid is zelf ook gebonden aan het recht) è binnen de moderne opvatting bestaan er rechtspositivisten: deze verwierpen de kenbaarheid vh natuurrecht : het kan geen voorwerp zijn van afdwingbare rechten en plichten; ze reduceerden de rechtsopvatting tot overheidsgezag in continentaal Europa werd het gereduceerd tot wetgeving: dat is wetspositivisme DEEL 2 – DE CRISIS VAN DE RESPUBLICA CHRISTIANA EN DE OPKOMST VAN DE SOEVEREINE STAAT (C. 1500-1661) 476 Val vh West-Romeinse Rijk 800 Keizerkroning Karel de Grote Geschiedenis van het Publiekrecht Academiejaar 2020 - 2021 Downloaded by Tugce Altintas ([email protected]) Pintens Sarah lOMoARcPSD|4304252 11 843 1453 Verdrag van Verdun = verdeling Frankische rijk Val vh Oost-Romeinse rijk met inname Constantinopel door de Ottomanen 1492 Eerste reis van Colombus naar Amerika 1493 Inter Caetera 1517 Luther nagelt 95 stellingen aan kerkdeur in Wittemberg = begin Reformatie 1519 Karel V wordt verkozen tot keizer 1539 Vitoria houdt lezingen over Indiën in Salamanca 1542 Nieuwe Wetten 1548 Transactie van Augsburg 1550-1552 Debat Valladollid 1555 Vrede van Augsburg (de keizer en de Rijksdag erkenden de lutherse godsdienst naast de katholieke godsdienst) 1555 Abdicatie Karel V in Brussel (troonafstand) 1567-1648 Opstand en Tachtigjarige Oorlog in de Nederlanden 1648 Vrede van Westfalen Patrimonium Het private vermogen van een persoon. Het geheel van lichamelijke en onlichamelijke goederen waarop hij rechten kan laten gelden en waarover hij kan beschikken, dat wil zeggen vervreemden door ze te verhandelen, ze te schenken of erover te beschikken bij testament of erfopvolging. Heerlijke usurpatie Een heer nam over het domein bepaalde aspecten van het konklijk gezag (jurisdictie, fiscaliteit en militaire bevoegdheid) over en en oefende die in eigen naam uit. Jurisdictie onderscheid - Hogere jurisdictie = misdrijven waarop de doostraf en zware boeten stonden - Middele jurisdictie = misdrijven waarop lijfstraffen en middelzware boeten stonden Geschiedenis van het Publiekrecht Academiejaar 2020 - 2021 Downloaded by Tugce Altintas ([email protected]) Pintens Sarah lOMoARcPSD|4304252 12 - Lagere jurisdictie = misdrijven waarop enkel kleine boeten van toepassen waren (nu: misdrijven opgedeeld in overtredingen, wanbedrijven en misdaden) Het judicium parium beginsel Dit beginsel houdt in dat elke persoon het recht heeft om zijn geschillen voor te leggen aan een rechtbank van zijn gelijken. Een procedure waarbij de twee partijen (eiser en verweerder) het heft grotendeels in handen hebben tijdens het proces (zij brengen de argumenten, bewijzen en getuigen aan, ondervragen de getuigen, geven zelf aan welke rechtsregels volgens hen van toepassing zijn). (rechter is neutrale toehoorder) Accusatoire procedure Een procedure waarbij de rechter een actieve rol speelt. (gaat zelf actief op zoek naar de waarheid, ondervraagt de verweerder, speurt naar bewijzen en geeft zelf een interpretatie aan het recht). (sluit meer aan bij de rol van de rechter in de moderne zin) Inquisitoriale procedure Een democratische tegenbeweging binnen de kerk tegen de almacht van de pauselijke monarchie. Conciliarisme 1455: Een exclusief recht dat verleend werd door de paus ten einde het recht te verkrijgen op de eigendom of heerschappij van nieuwe gebieden door verovering of andere middelen. (recht op scheepvaart, handel en verovering met uitzondering op alle anderen) Inchoate titel De requiremiento van de Inter Caetera Een tekst die bij aankomst in een nieuw gebied diende te worden voorgelezen aan de inheemse bevolking. Daarin werd deze laatste gesommeerd om de heerschappij van de katholieke koningen, de koningen van Castillië en Aragon, zonder meer te aanvaarden, en dit op basis van de pauselijke schenking. Het gemeenschappelijke recht v Europa : samen met het kerkelijk recht vormde het RR, en het feodaal recht dat daar ten dele was in opgenomen het zogenaamde ‘Jus commune’. Jus commune De horizontale relaties tss mensen tijdens hun leven op aarde Seculiere sfeer De verticale relatie tss God en de mens Geschiedenis van het Publiekrecht Academiejaar 2020 - 2021 Downloaded by Tugce Altintas ([email protected]) Pintens Sarah lOMoARcPSD|4304252 13 Spirituele sfeer 13e eeuw Thomas van Aquino (theoloog, doceerde theologie in Parijs: hij integreerde geschriften v Aristoteles in de theologie) 13e eeuw Sinobaldo Fieschi/ paus Innocentius IV (professor in kerkelijk recht in Bologna + later paus) 14e eeuw Bartolus van Sassoferrato (professor RR, zijn werk wordt beschouwd als hoogtepunt vd studie vh RR) 15e – 16e eeuw Alexander VI (paus, bul Inter Caetera: legde grondslag vr legitimatie vd Spaanse en Portugese kolonisatie v Latijns-Amerika) 15e – 16e eeuw Francisco de Vitoria (professor theologie school v Salamanca, theorieën over natuurrecht = !!) 15e – 16e eeuw Bartolomé de las Casas (eerst Spaanse kolonisator in Amerika MAAR later ‘verdediger vd Indianen’) 16e eeuw Karel V (heer Bourgondische Nederlanden : hoofd van immens wereldrijk + onder zijn regering zorgt Reformatie voor ineenstorting orde vd respublica Christiana) Studiedoelstellingen hoofdstuk 2 1. de feodaliteit, het heerlijk stelsel en hun onderling verband De feodaliteit en het heerlijk stelsel waren, samen met de standenjustitie en de opkomst van de steden, de belangrijkste vectoren van verdeeldheid (vectoren van eenheid= romeinse rijksidee en eenheid van geloof en kerk) Feodaliteit: stelsel met als grondslag feodaal contract tussen leenheer en leenman; combinatie van commendatio en beneficium. + geheel aan rechtsregels ivm de verdeling v politieke en militaire macht en de verdeling van grondbezit. (Systematisch ingevoerd door karolingische koningen als instrument om een leger van ridders te paard te vormen; keerde zich later tegen koninklijke macht door (1) ambtslenen en banrechten als leengoed te gebruiken (2) het gebruik om leengoederen onder te belenen aan achterleenmannen en (3) de invoering van de erfelijkheid en verhandelbaarheid. Dit droeg bij tot privatisering van overheidsgezag. ) Heerlijk stelsel: territoriale bestuursentiteit waarbij de heer (delen van) de vorstelijke macht toegeëigend gekregen heeft en in eigen naam uitvoert. Regionaal niveau: hertogdommen en gouwen; lokaal niveau: domeinen (demesnes) Geschiedenis van het Publiekrecht Academiejaar 2020 - 2021 Downloaded by Tugce Altintas ([email protected]) Pintens Sarah lOMoARcPSD|4304252 14 De usurpatie hield in dat de heer over het domein de bevoegdheid over jurisdictie, fiscaliteit en soms militaire bev. beschikte. Onderling verband: ze zorgen beide voor een versnippering vd macht en zijn beide een vector tot de verdeeldheid vd christenheid. 2. het beginsel judicium parium en zijn effecten voor de organisatie van de rechtsmacht Het judicium parium beginsel: dit beginsel houdt in dat elke persoon het recht heeft om zijn geschillen voor te leggen aan een rechtbank van zijn gelijken. Hangt samen met standenmaatschappij waarin bepaalde standen bepaalde privileges en plichten hadden. (dit zorgt voor vele verschillende rechtbanken, met verschillende wet-en regelgevingen en eigen interpretatie vh gewoonterecht). Effecten : dit beginsel weerspiegelde versnippering in de rechtsmacht: 1) scala aan rechtbanken met verschillende, overlappende en concurrerende jurisdicties (Koninklijke paltsrechtbanken, rechtbanken van de gouwen, rechtbanken vd honderschappen, rechtbanken vd dorpen, feodale curia, heerlijke rechtbanken, schepenbanken vd steden, kerkelijke rechtbanken, etc.) 2) versnippering van recht: elke rechtbank sprak eigen recht - Customier recht en bepalingen hoe het geïnterpreteerd moet worden - Eigen wetgeving 3. de rechtsmacht van de kerk en de rol van het canoniek recht - Val van WRR: geen keizer meer → paus eist Jus in sacris op: de kerk kon zich uitbouwen tot een soort pauselijke monarchie - 11de eeuw: Gregoriaanse hervormingen drijfveren : 1. Emancipatie van de kerk Theologische dimensie: invoeren celibaat priesters Institutionele dimensie: benoemen priesters etc door paus 2. Centralisatie v/d kerk onder de paus Hiërarchisch systeem met paus aan de top Uitbouw bureaucratisch apparaat → bekwam inkomsten door belastingen Controle door nuntii Overal kerkelijke rechtbanken opgericht : inquisitoriaal è dit alles zorgde voor uitbouw vh canonieke recht - Codificatie in corpus juris canonici (↔ tegenhanger corpus juris civilis van Justianus) Uitbreiding rechtsbereik: • Kerkelijke rechtbanken splitsen op in 2 ordes: 1) Spirituele sfeer = verticale sfeer tss mensen en God Geschiedenis van het Publiekrecht Academiejaar 2020 - 2021 Downloaded by Tugce Altintas ([email protected]) Pintens Sarah lOMoARcPSD|4304252 15 • • • 2) Seculiere sfeer = horizontale sfeer tss mensen onderling Ook alles wat met kerkelijke ambten en zonden te maken had kwam voor de kerkelijke rechtbanken Verbinden jurisdictie externe en interne sfeer (zonden moesten worden goedgemaakt ten aanzien vd benadeelde) Op contracten en verdragen verbonden door een eed → meineed = doodzonde → internationale verhoudingen door kerkelijk recht Eentaligheid en homogenisering vh recht zorgde voor groter bereik want dit was een handig voordeel MAAR conciliarisme pleitte voor minder pauselijke macht 4. De verschillende betekenissen van het middeleeuwse keizerschap en de rol van het Romeins recht ‘dominus mundi’: keizer is wereldlijk hoofd van de latijnse christenheid en is verheven boven andere leiders ‘keizer in eigen rijk’: keizer had enkel macht in zijn gebied, niet meer ‘monarchia universalis’: middenkoers (Bartolus): de keizer had beperkte macht: primus inter partes - Verdediging latijnse christenheid van externe vijanden - Controle over Italië als springplank tot kruistocht naar oostelijke MZ - Bescherming van geloof en bijsturing kerk bij falen kerkelijk bestuur - Rechtsmacht over RR en bevoegdheid nieuwe wetten maken Romeinse recht werd gebruikt om keizerlijke agenda te dienen - Ondersteuning wetgevende macht keizer - Afwijzen inspraak volk en vertegenwoordigers Wnr het kerkelijke recht of het feodaal recht geen antwoord had of onduidelijk was, werd er gebruik gemaakt vh RR Voorstanders democratie gebruikten RR ook voor hun agenda Eerst was het vooral suppletief recht of zelfs nog minder (hoe meer geschoolde juristen in romeins recht, hoe groter de impact) → meer gelijkenissen tussen rechtsstelsels → bijdrage aan Europese traditie 5. De rol van de reformatie in de ineenstorting van de respublica christiana Onder de regering van Karel V zorgde de Reformatie voor de ineenstorting vd geloofeenheid ‘de respublica christiana’. : Lutheranisme, calvinisme en Anglicaanse kerk verwierpen pauselijk gezag 1555: Vrede van Augsburg: aan wie de regio behoort, behoort de religie Geschiedenis van het Publiekrecht Academiejaar 2020 - 2021 Downloaded by Tugce Altintas ([email protected]) Pintens Sarah lOMoARcPSD|4304252 16 Geloof als fundament van eenheid (gezag vd paus over kerk en canoniek recht) è is nu de oorzaak van verdeeldheid Het pauselijke gezag, canonieke recht, keizersgedachte en universele rechtsmacht v paus en kerk maakten plaats voor de externe soevereiniteit voor portestantse vorsten v landen in Europa buiten het HRR + verleende externe soevereiniteit aan vorsten buiten HRR + voor katholieke koningen: machtsevenwicht kantelt in hun voordeel (paus heeft hen nodig) + universele toepassing canoniek recht verdween 6. De impact van de veroveringen van Amerika op de juridische ordening van Europa Er was juridische legitimatie nodig voor onderwerping vreemde volkeren en gebieden jus gentium niet voldoende: WANT niet-europese volkeren, niet christelijk en hadden nooit onder RR geleefd dus RR was niet v toepassing è DUS natuurrecht als universele bron van recht en kon dienen als legitimatie voor de onderwerping 7. De rol van militaire revolutie in het ontstaan van de soevereine staat in de 16de eeuw en de 17de eeuw Oorlog was motor voor uitbouw sterk centraal overheidsgezag → militaire revolutie: - massificatie van oorlogvoering door technologische vernieuwing - stijging oorlogskosten, fiscale overheidsdruk → enkel grote machten konden efficiënt oorlog voeren en een positie innemen in buitenlandse politiek -> opbouw groot bureaucratisch apparaat en centralisatie macht (oorlog werd kerntaak van de overheid) Hierdoor konden de grootmachten zich losmaken van elk hoger gezag in wereldlijke zaken (ook vh pauselijke gezag) + ze vormden de natiestaat. Dit zorgde voor een centrale staatsmacht : 1 vorst voor een samengesteld rijk (= ontstaan vd soevereine staat) 8. Het verschil tussen de pauselijke bullen Romanus pontifex en inter caetera Romanus pontifex verkondigde de dilatatio theorie; er werd geen directe eigendom toegekend, dit kon enkel door verovering. DUS er werd een inchoate titel verleend (soevereiniteit door effectieve bezetting): deze inchoate titel gaf geen recht op eingendom of heerschappij over een nieuw gebied maar gaf enkel een exclusief recht (op bv scheepsvaart) dat gelijkstond aan legitimering voor veroveringen en heerschappij. Inter Caetera kende wel direct eigendom toe : het gebied was dan of een pauselijke schenking of er werd een requirementio voorgelezen bij aankomst. Er werd een tweedeling gemaakt dwars door de Atlantische oceaan, in het Oosten hadden de Portugezen alle recht van handel en scheepvaart, in het westen de Spanjaarden. Geschiedenis van het Publiekrecht Pintens Sarah Academiejaar 2020 - 2021 Downloaded by Tugce Altintas ([email protected]) lOMoARcPSD|4304252 17 9. De dilatatio theorie van Innocentius IV tegen de achtergrond van de verhouding tussen spirituele en wereldlijke macht De paus had spirituele macht en mocht seculiere macht uitoefenen als dit nodig was om zijn spirituele macht degelijk uit te oefenen. Zoals wanneer iemand iets gestolen had, het goed teruggegeven moest worden voor er vergiffenis kon zijn. DUS volgens Innocentius onden de ongelovigen ook rechtsmacht uitoefenen. (ze konden legitieme aanspraak maken op eigendom v grond en heerschappij) è deze theorie was gebaseerd op de theorie v Aristoteles ‘mens als politiek dier’ Hierop stoelde de dilatatio theorie ook : (want : die ging ervan uit dat niemand gedwongen kon worden om zich te bekeren tot het christendom en dat heidenen wel degelijk recht op bezit en heerschappij hadden AANGEZIEN dit volgens de woorden van Aristoteles in de natuur van elke man zat…) De dilatatio theorie : gaf het recht aan een vorst om niet christelijke heersers omver te werpen voor missionering en verspreiding vh geloof. è De missionarissen moesten het beginsel dat niemand gedwongen kon worden tot het christendom respecteren maar de niet christelijke heersers mochten de verspreiding van het geloof niet in de weg staan. indien ze dit wel deden was dit een geldige reden tot oorlog desnoods verovering. (… wanneer deze heidense heersers de Paus niet toelieten om missionarissen naar hun land te sturen (wat de spirituele macht vd paus in de weg stond) dan mocht de puas de heerser en zijn volk onderwerpen dmv zijn seculiere macht) + Innocentius IV vond ook dat de Paus het recht had om alle volkeren die het natuurrecht overtreden te bestraffen, want de paus had volledige jurisdictie hierover, omdat hij de belichaming van Christus op aarde is. 10. De gelijkenissen en verschillen tussen de dilatatio theorie van Innocentius IV en de leer van Vitoria Gelijkenissen: De paus heeft het recht om, indien de heidense heersers de spirituele taak van de christenen verhinderen, de volkeren te onderwerpen om hun taak gedaan te krijgen, ze mogen zichzelf ook altijd verdedigen als de heidense volken geweld gebruiken, (ze beroepen zich hier beiden op het citaat van Aristoteles: dat het in de menselijke natuur ligt om zich politiek te organiseren) Verschillen: Vitoria vond niet dat enkel de Paus de jurisdictie over het natuurrecht had in heel de wereld, soevereine vorsten hebben allemaal het recht om aanslagen tegen hun natuurrechten te verdedigen desnoods door oorlog en onderwerping. Geschiedenis van het Publiekrecht Academiejaar 2020 - 2021 Downloaded by Tugce Altintas ([email protected]) Pintens Sarah lOMoARcPSD|4304252 18 Innocentius IV vond dat alleen de paus een sanctie kon opleggen tegen de schending vh natuurrecht, aangezien de volkeren geschapen zijn door God is het een strikt pauselijke taak. DEEL 3 - HET ANCIEN RÉGIME ONDER LODWIJK XIV: DE DYNASTIEKE VORSTENSTAAT (1661-1715) 1328 Troonbestijging door Filips VI op basis vd Salische wet 1589 Troonbestijging door Hendrik IV van Bourbon 1614 Laatste zitting vd Staten-Generaal tot de Franse Revolutie 1643-1715 Regering van Lodewijk XIV 1648-1653 Fronde, met einde: le ballet royal de la nuit 1635-1659 Frans-Spaanse Oorlog, eindigd met de Vrede van de Pyreneeën 1661 Dood van Mazarin en begin van persoonlijk bewind van Lodewijk XIV 1667-1668 Devolutieoorlog, Vrede van Aken 1688-1689 Glorious Revolution in Engeland 1698 Partitieverdrag voor de Spaanse Successie 1700 Tweede Partitieverdrag voor de Spaanse Successie 1700-1713 Spaanse Successieoorlog, Vrede van Utrecht Remonstratierecht Recht om de registratie en publicatie van de koninklijke wetgeving te weigeren en tegenvoorstellen te doen. Objectief recht Het geheel van gedragsregels om het maatschappelijke leven te ordenen en de mensen in hun onderling verkeer te beschermen. Subjectief recht Het rechtsfenomeen individualiseren en bekijken vanuit het standpunt van het individu (subject). (verwijst naar de titularis van het recht, het rechtssubject). Politie (IS NIET justitie) De term politie verwees naar het bestuur in zaken van openbaar belang, zoals de veiligheid, de voedselvoorziening, de hygiëne, de organisatie van landbouw, handel en nijverheid. ‘Politie’ was gericht op het vrijwaren en bevorderen van wat sinds de late middeleeuwen het bonum commune of algemeen welzijn werd genoemd. Geschiedenis van het Publiekrecht Academiejaar 2020 - 2021 Downloaded by Tugce Altintas ([email protected]) Pintens Sarah lOMoARcPSD|4304252 19 Eer Eer betrof alles wat men deed of zei en wat van betekenis kon zijn voor de goede naam van een individu en dus van zijn of haar familie. Neerdalende theorie van de macht De koning of paus ontleent zijn macht van een hogere autoriteit. (rechtstreeks toegewezen van God). Opklimmende theorie van de macht De koning ontleent zijn macht van het volk (kiezen). Ancien régime Verwijst naar het constitutionele model vd dynastieke staat in Europa van voor de Franse Revolutie, die dat omver wierp. Het staat in contrast tot de moderne natiestaat. Vénalité des offices De verhandelbaarheid van tal van militaire en burgerlijke ambten. 17e eeuw Jean-Baptiste Colbert (een vd voornaamste architecten vh financieel en economisch beleid onder Lodewijk XIV) 17e eeuw Lodewijk II van Bourbon (een vd adelijke leiders vd Fronde) 17e eeuw Jules Mazarin (eerste minister Frankrijk) 17e – 18e eeuw Lodewijk XIV (koning v Frankrijk) 17e – 18e eeuw Willemn III van Oranje (koning van Engeland, Schotland en Ierland + drijvende kracht achter Grand Alliance tegen Lodewijk XIV) Studiedoelstellingen hoofdstuk 3 1. De basiskenmerken van de dynastieke staat van Lodewijk XIV versus deze van de moderne staat Dynastieke staat Soevereine overheid heeft louter amalgaam (combinatie v verschillende factoren, mengelmoes) aan rechtsmacht eigen aan koning en als speler in heerlijk/feodaal stelsel Grondgebied, bevolking en rechtsmacht vd staat worden in eerste instantie bepaald door de dysnastieke rechten Moderne staat Soevereine OH eist exclusieve rechtsmacht over grondgebied en bevolking Private rechten van eigendom en publieke rechten zijn verweven Scheiding publiekrecht en privaatrecht, geeft grenzen van staatsgezag over burgers aan Standenmaatschappij op basis van juridische ongelijkheid Formele gelijkheid van alle burgers voor het recht Staat = abstract juridisch subject, instellingen bestaan door de staat, de staat niet door deze instellingen. Geschiedenis van het Publiekrecht Academiejaar 2020 - 2021 Downloaded by Tugce Altintas ([email protected]) Pintens Sarah lOMoARcPSD|4304252 20 Veelheid van rechtskringen, zowel in personeel (per stand) als territoriaal opzicht Territoriaal is er eengemaakt recht (behalve in federale staten) Bureaucratie is gedeeltelijk publiek en gedeeltelijk patrimoniaal door verhandelbaarheid ambten. Moderne bureaucratie (meritocratie) è zie Weber 2. De basiskenmerken van de bureaucratie onder Lodewijk XIV versus het begrip ‘moderne bureaucratie’ van Weber Onder Lodewijk XIV Moderne Ambtenaren zijn vrij en hebben enkel substantiële officiële taken Ambtenaren zijn geplaatst in een hiërarchie Ambtenaren hebben afgebakende bevoegdheden Zijn benoemd door contract Ambt is verhandelbaar, ze moeten niet gekwalificeerd zijn (=vénalité des offices) Bezitten specifieke kwalificaties en worden benoemd op basis daarvan, niet verkozen (obv expertise) Krijgen een deel van de waarde van hun ambt Worden uitbetaald in geld aan de hand van vastgelegde lonen Beschouwen hun officiële taak als hun hoofdberoep Beschouwen dit als een carrière en worden gepromoveerd door leeftijd of verdiensten Hebben geen persoonlijk recht op de post Ze zijn niet onderhevig aan streng toezicht, het netwerk van controle is zo nauw verweven met de netwerken van de ambtenaren dat de controlefunctie niet altijd betrouwbaar is Zijn onderhevig aan strenge orde en toezicht 3. De orde van de samenleving onder het ancien régime: de plaats van hiërarchie, familie en eer Geschiedenis van het Publiekrecht Academiejaar 2020 - 2021 Downloaded by Tugce Altintas ([email protected]) Pintens Sarah lOMoARcPSD|4304252 21 Hiërarchie in stand: Door God aangesteld om goddelijke orde te handhaven Suzerein Hoogste rechter en wetgever KONING Zwaardadel - feodale landeigenaars Adel en clerus VS ambt - ridderstand => prinsen => families grootgrondbezitters Derde stand Ambtsadel - 3 generaties bepaald => erfelijk - ministers, raadslieden koning Elite: rijke ondernemers, handelaars, bankiers, bourgeoisie middenklasse: kleine winkeliers, meesterambachtslui, vrije boeren ‘4de stand’: mensen die elke dag probeerden overleven Hiërarchie in de familie: arme klasse: kerngezin en directe familie Elite: netwerk van bloedverwanten + aangetrouwde familie ð Afstamming en voortzetting succes v/d familie Eer: => glorie (heldendaden) alles wat je doet of zei en van betekenis kon zijn voor de goede naam van de familie => adel = rolmodel => bienséance => Zonnekoning = ultieme rolmodel 4. De structuur van controle over land De hiërarchie vd samenleving is niet alleen een zaak v persoonlijk statuut, weerspiegelde zich ook in structuur van bezit en controle over land en andere onroerende goederen verdeeld over meerdere personen in een hiërarchische verhouding Modern begrip eigendom = exclusieve rechten op een grond Begrip tijdens AR: rechten verdeeld onder meerdere personen Gebruiker (dominium utile) VS. Eigenaar (dominium directum) è bilaterale verhouding ð ð ð ð Feodale stelsel: leenheer (dominium directum) vs. Leenman (dominium utile) Cijnspacht: heer (dominium directum) vs. Pachter (dominium utile) Rente Chaos van aanspraken tussen personen gebaseerd op rechten op goederen met aan het hoofd de koning. (Koning is hoogste leenheer = suzerein) 5. De legitimatie en de functie van het koningschap Geschiedenis van het Publiekrecht Academiejaar 2020 - 2021 Downloaded by Tugce Altintas ([email protected]) Pintens Sarah lOMoARcPSD|4304252 22 Charles Tilly; zeven functies koningschap EU-staten late middeleeuwen 1. Onderdrukken concurrenten staatsmacht 2. Oorlog tegen externe vijanden 3. Bescherming binnen- en buitenlandse bondgenoten 4. Toe-eigenen deel van bezittingen/ inkomsten onderdanen voor uitoefenen taak 5. Beslechten van geschillen van de samenleving 6. Herverdelen van rijkdommen en bezittingen onderdanen 7. Controle verwerven over creatie van rijkdom en inkomsten door interventie economie Lodewijk XIV: focus op 1, 2 en 3 => uitbouwen militair en fiscaal apparaat => mobilisatie rijkdommen adel voor de staat Essentie van koningschap: vertegenwoordiger God op aarde, drager hoogste publieke ambt: hoogste wetgever en rechter è niemand kan hem bevelen of sanctioneren (behalve God) Instrumenten beleid - Justitie: koning = hoogste rechter en bewaker rechtsorde - Politie : lokale ambt. + intendanten + wetgeving = beleid openbare orde - Patronage: herverdeling aanzien, macht en rijkdommen elite ètoegang tot koning = aanzien è constante strijd adellijke families = uitspelen elite onderling Dynastieke staat: 1. Legitimatie koningschap è erfelijke rechten dynastie oorspronkelijk electief, groeit uit tot permanente functie, traditie nieuwe koning uit familie oude koning, uiteindelijk erfelijkheid (parallel feodaliteit) 2. Buitenlandse grenzen monarchie bepaald door rechten en aanspraken heersende dynastie 3. Interne juridische positie bepaald door dynastieke rechten Franse koningen trokken landsheerlijkheden naar zich toe door erfenissen, huwelijken, confiscaties en veroveringen Legitimatie koningschap: erfelijke rechten dynastie + instemming volk ( acclamatie vertegenwoordigers en feodale piramide) + goddelijke aanstelling (descending theory of power) erfelijke rechten: Ingeperkt door fundamentele wetten: 1. Omtrent opvolging => Salische wet => regels altijd te respecteren => verbod op abdicatie 2. Omtrent koninklijk domein => onvervreemdbaar Geschiedenis van het Publiekrecht Academiejaar 2020 - 2021 Downloaded by Tugce Altintas ([email protected]) Pintens Sarah lOMoARcPSD|4304252 23 6. De wisselwerking tussen patrimoniale en publiekrechtelijke elementen in de uitbouw van het leger onder Lodewijk XIV De vénalité des offices = zorgde voor samengaan uitbouw publiekrechtelijk apparaat onder controle van Versailles en patrimoniale rechten van de elite Systeem Hendrik IV: - Nieuw ambt gekocht van koning door ambtenaar è betaalt eenmalig ‘finance’ - Overdraagbaar maken? è ambtenaar koopt ‘lettres de survivances’ van koning door jaarlijkse betaling ‘paulette’ (1/60 van waarde ambt) = belangrijke bron van inkomsten voor koning koning bond elite aan de staat è succes van het bewind is succes investering koning en ambtenaren hadden gemeenschappelijke belangen è ze waren ook verantwoordelijk voor tekorten !! dus zelf investeren in schatkist door (gedwongen) leningen è Lodewijk XIV voerde vénalité in leger weer in, commando over regimenten en compagnieën kon worden gekocht en doorverkocht Dit versterkt patrimoniale belangen in leger van adel en elite!!! Leger wordt gemeenschappelijk project koning en adel families investeerden, moed bloed en geld in leger, het was een opstap naar de gunst van de koning 7. De wisselwerking tussen patrimoniale en publiekrechtelijke elementen in de uitbouw van het centrale en lokale bestuur onder Lodewijk XIV Lodewijk XIV was afhankelijk van leger van ambtenaren op alle niveaus via systemen van vénalité, gedwongen leningen en patronage bond hij deze niveaus aan zijn bewind Hij oefende wel directe controle uit: - Mandaat van gouverneur niet verhandelbaar en beperkt in tijd - Systeem van intendanten: commissarissen aangesteld en ontslagen door koning die in een généralité de lokale besturen bijstond, controleerde, bestuurde en sanctioneerde (niet altijd effectief wegens familiale banden lokale bestuurders) 8. De organisatie van de rechtspraak en de rol van de koning en de parlementen in Frankrijk 1. Conseil d’état privé en koning* 2. Soevereine parlementen 3. Rechtbanken van de baljuwschappen 4. Rechtbanken van de kasselrijen 5. Rechtbanken van de heerlijkheden Parlement van Parijs is oudste parlement èontstaan als aparte tak curia regis voor rechtspraak (13de eeuw) in 14de eeuw verzelfstandiging ètegenover Nôtre dame Bevoegdheden parlementen: - Rechtsmacht in eerste orde bij koninklijke zaken, zaken van hoge edelen - Beroep in zaken van baljuwschappen - Controle lage rechtbanken - Uitoefening rechtsmacht v/d koning - Inmengen lokale besturen Geschiedenis van het Publiekrecht Academiejaar 2020 - 2021 Downloaded by Tugce Altintas ([email protected]) Pintens Sarah lOMoARcPSD|4304252 24 Parlementen zagen zichzelf als vertegenwoordigers van de standen en de bewakers van de rechten en vrijheden van lokale besturen en de fundamentele wetten van Frankrijk èKoning deed aan ‘verdeel en heers’ door verhandelbare ambten, leningen en patronage *hij gebruikte dit spaarzaam om het evenwicht niet te verstoren è ‘evocation’: rechtszaak wordt onttrokken aan macht gewone rechtbanken en werd door de Conseil aan een andere rechtbank toegewezen Koning hield parlementen in gareel door hen in te schakelen via netwerken van patronage -> Colbert mocht magistraten benoemen è er ontstond een alliantie tussen koninklijke ministers en senior magistraten van parlement (parti ministériel) De rechtspraak is verdeeld in een losse piramide van gewone rechtbanken met de koning aan het hoofd. Het parlement is de hoogste feodale rechtbank, heeft verscheidene voorbehouden bevoegdheden, is het hoger beroep en beheert de rechtsmacht van de koning in oude zin, de controle over lagere rechtbanken. 9. De rol van het hof van Versailles Erop gericht om toonbeeld van bienséance te bieden è hovelingen streden om gunsten van de koning Het hof was een massa van hovelingen, ambtsdragers, militairen en dienaren. Ze vervulden de functie van de belangrijkste regeringsraden en de secretariaten van de ambtenaren aan de ene kant en aan de andere kant de functie van het ‘eigenlijk hof’ waar Lodewijk en zijn familie dagelijks een schouwspel op voerden over de God, de koning en de gewilde orde. DEEL 4 – HET ANCIEN RÉGIME ONDER LODWIJK XIV: WETGEVING & ABSOLUTISME 1562-1598 Godsdienstoorlog in Frankrijk 1572 Bartholomeusnacht 1576 Edict van Beaulieu 1576 Staten-Generaal van Blois 1589 Moord op Hendrik III; troonbezetting Hendrik IV van Bourbon 1598 Edict van Nantes; Vrede van Vervins 1629 Code Michaud 1629 Edict van Alais 1667 Ordonnance civile pour la reformation de la justice 1673 Déclaration royale over de registratie van wetgeving 1682 Déclaration du clergé de France Geschiedenis van het Publiekrecht Academiejaar 2020 - 2021 Downloaded by Tugce Altintas ([email protected]) Pintens Sarah lOMoARcPSD|4304252 25 1685 Revocatie-edict van Fontainebleau 15e - 16e eeuw Maarten Luther (95 stellingen è Reformatie) 16e eeuw Jean Bodin (ontwikkelde begrip ‘interne soevereiniteit’) 16e eeuw Johannes Calvijn (gaf radicale interpretatie aan de predestinatieleer: zijn leer werd de basis voor de calvinistische stromingen binnen de protestantse beweging) 16e eeuw Charles Dumoulin (bepleitte de vorrang vh gewoonterecht boven het RR in Frankrijk) 16e eeuw François Hotman (protestantist : Francogallia is een gezaghebbend werk over de verzetsleer in reactie op de Bartholomeusnacht) 16e – 17e eeuw Charles Loyseau (hij probeerde de verwevenheid vh publieke gezag met de patrimoniale heerlijke rechten systematisch te analyseren en uit elkaar te halen) 17e eeuw Jean Domat (belangrijk werk over privaatrecht) 17e – 18e eeuw Jacques-Bénigne Bossuet (zijn Politique tirée des paroles de l’Ecriture sainte bood een legitimatie van het vorstelijk absolutisme ) Codificatie Een boek maken Gallicanisme Het gallicanisme is een alliantie tussen de monarchie en de Franse Kerk, met als doel het zo veel mogelijk beperken van de macht van de paus in Frankrijk, tot het strikt spirituele domein. De Franse kerk aanvaardde de inmenging en leiding van de kroon in ruil voor de bescherming van het ‘ene, ware geloof’ en de belangen van de Kerk. De alliantie kwam tot uiting in de Déclaration du clergé de France (1682). Daarin stond vermeld dat de Paus een universele autoriteit had in spirituele zaken, maar dat de gallicaanse kerk autonoom was. Lit de justice Het directe bevel v de koning aan het parlement om een wet te registreren Het concilie van Trente (1545-1563) Vormde het startpunt vd Contrareformatie, het tegenoffensief vd katholieke kerk tegen het Geschiedenis van het Publiekrecht Academiejaar 2020 - 2021 Downloaded by Tugce Altintas ([email protected]) Pintens Sarah lOMoARcPSD|4304252 26 protestantisme. Dit behelsde een reeks hervormingen met betrekking tot het geloof en de organisatie vd kerk waarmee de kerk zich wilde wapenen om het protestantisme beter te kunnen bestrijden. Jansenisme Een stroming in de katholieke kerk die vooral in Frankrijk en de Nederlanden opgang maakte vanaf het midden vd 17e eeuw. Het jansenisme stond een strenge, ascetische levenstijl voor. Het legde grote nadruk op de rol vd goddelijke genade voor de redding vd mens, maar aanvaardde de bemiddelende rol vd kerk. Ordonnantie van Montils-les-Tours (1454) Het begin van een langdurige fase vd codificatie en homologatie van lokaal gewoonterecht door het Franse koningschap. De Ordonnance civile pour la reformation de la justice (1667) Bevatte enkele cruciale artikelen over het registratieproces vd wetgeving. Verzetsleer De leer ve recht op opstand tegen tirannieke vorsten Studiedoelstellingen Hoofdstuk 4 1. De politieke en juridische leer van Luther tegen de achtergrond van de algemene theologie van Luther, in het bijzonder over de relatie tussen het interne een externe forum Maarten Luthers bedoeling was om een interne hervorming van de Kerk teweeg te brengen, echter leidde zijn Reformatie tot splitsing van de Kerk. Luther wilde terugkeren naar de oorspronkelijke kerk, zo verwierp hij alles wat niet rechtstreeks stoelde op de Bijbel. Hierdoor week zijn interpretatie van het onderscheid tussen het interne en externe forum af van die van de katholieke kerk, hij zag ze als twee afzonderlijke koninkrijken. Daaruit volgde dus dat de naleving van het wereldlijk recht geen invloed kon hebben op het hiernamaals. Ook het canonieke recht/ius in sacris viel daar volgens hem onder, dus ook priesters konden via het sacrament van de biecht de mens niet redden. De mens was gedetermineerd volgens de erfzonde. Toch was er volgens Luther goddelijke genade werkzaam in de wereld, in de vorm van de wereldlijke heerschappij en het recht. Dit was nodig om anarchie en chaos te vermijden. Theologie => predestinatieleer: Hemelse koninkrijk vs. Aardse koninkrijk = geredden = gelovigen en zondigen èseculier recht is nodig om de zondige menselijke natuur te onderdrukken (of je naar de hemel ging of niet was een beslissing van God, het was zijn genade, een goed en deugdzaam leven leiden heeft hier geen invloed op (èç katholieken)) 4 gevolgen van deze stellingen voor de politieke en juridische leer leer vd protestantisme: 1. Ze verbreken band tussen recht en eeuwig leven è naleving van het recht is niet van belang voor de redding van de ziel en de relatie tussen God en mens èRecht enkel van toepassing op externe relaties tussen mensen (canoniek recht) Geschiedenis van het Publiekrecht Academiejaar 2020 - 2021 Downloaded by Tugce Altintas ([email protected]) Pintens Sarah lOMoARcPSD|4304252 27 2. Seculiere rechtsbereik strekte zich ook uit tot externe organisatie kerk en geloof : ontvoogding Paus in gereformeerde staten (+ gaf vorsten uitbreiding v hun rechts- en beleidsmacht) 3. Wereldlijke heerschappij en recht steunt op goddelijke delegatie (vorsten zijn aangesteld door God) è positief recht was een instrument voor de heersers om de zondige natuur vd mens in bedwang te houden, maar het was nog steeds onderworpen aan goddelijk recht 4. Wereldlijke macht is niet onbeperkt; ze stond ten uitvoering van de goddelijke wil (onderworpen aan het goddelijke en natuurlijke recht) 2. De protestantse en katholieke verzetsleer De verzetsleer is de leer van een recht op opstand tegen tirannieke vorsten, ontstaan naar aanleiding van de moord op duizenden hugenoten tijdens de Bartholomeusnacht in Parijs met de goedkeuring van de koninklijke regering. protestantse verzetsleer: Bij de protestanten werd deze leer vertegenwoordigd door Hotman en Beza. 1. Hotman: ‘de Francogallia’: Franse monarchie oorspronkelijk electief; sociaal contract; koning moet volksvertegenwoordigers betrekken over religie en belastingen è individuen hebben geen recht op verzet, ze moeten gehoorzamen: volk in zijn geheel kan via vertegenwoordigers in opstand komen en koning afzetten. Hotman grondvestte zijn verzetsleer op de thesis dat de Franse monarchie van oudsher eigenlijk electief was. Hieruit besloot hij dat de koning inzake religie en belastingen geen bindende besluiten kon nemen zonder volksvertegenwoordiging, met name de Staten-Generaal. Inbreuken hierop konden, volgens hem, niet door individueel verzet gesanctioneerd worden, maar het volk in zijn geheel kon in opstand komen en de heerser afzetten. Beza volgde die theorie van collectief verzet. Individuen konden enkel in opstand komen tegen een illegitieme vorst. Tegen een legitieme heerser, zelfs een tiran, konden enkel magistraten dat doen. 2. Beza: theorie van collectief verzet: individuen mogen enkel in opstand komen tegen illegitieme vorst; tegen legitieme vorst, zelfs tiran, kunnen enkel magistraten in opstand komen. De verzetsleer had ook aanhangers bij de katholieken. De Katholieke Liga beriep zich eveneens op het electieve karakter van het Franse Koningschap toen de troonopvolger, Hendrik van Bourbon, protestants was. Ook Suárez van de School van Salamanca gebruikte de leer over de natuurlijke oorsprong van politieke gemeenschappen van Aristoteles in deze context. Hieruit volgde dat de politieke macht en rechtsmacht pas ontstaan was bij de vorming van de staat en zo behoorde die dus toe aan de gemeenschap. Die kon de macht dan verder delegeren aan een heerser. In geval van tirannie, mocht men zich verzetten of de heerser afzetten. katholieke verzetsleer: 1. Katholieke liga: recht op medebestuur door vertegenwoordigers + de paus kan volk ontdoen van gehoorzaamheidsplicht t.o.v. ketterse vorst 2. Suarez: aristotelisch-thomistische leer : volk delegeerde politieke- en rechtsmacht aan heerser; maar behield een deel van haar oorspronkelijke macht in extreme omstandigheden waarin de tirannie de gemeenschap in gedrang bracht. è Deze theorieën vormden de legitimatie van de opstand van de parlementen met de Fronde Geschiedenis van het Publiekrecht Academiejaar 2020 - 2021 Downloaded by Tugce Altintas ([email protected]) Pintens Sarah lOMoARcPSD|4304252 28 3. De leer van de soevereiniteit volgens Bodin Jean Bodin beschreef in zijn boek Les six livres de la République voor het eerst het begrip soevereiniteit in zijn moderne betekenis. Een interne soevereine macht bestond binnen een staat en was bovendien absoluut, ondeelbaar, voortdurend en een binnen de staat. Om intern soeverein te zijn moet de heerser bepaalde elementen van de rechtsmacht monopoliseren. Hierdoor kan hij de rechtsmacht delegeren maar niet vervreemden, waardoor hij uiteindelijk de ultieme eigenaar blijft. Omwille van het absoluut karakter van de soevereine macht was hij enkel onderworpen aan hogere rechtsnormen zoals het natuurrecht, het goddelijk recht, de fundamentele wetten en zijn eigen contracten. Daarbovenop moest de heerser enkel verantwoording afleggen aan God en aan geen enkel menselijk instituut. Bodin reageerde tegen de aanvallen op het koninklijk gezag en de radicale calvinistische verzetsleer Een staat kenmerkt zich door interne soevereiniteit è absoluut, voortdurend en ondeelbaar ↓ soeverein blijft ultieme eigenaar Hij was tegen de patrimoniale rechten van ambtsdrages (erfelijkheid, verhandeling) è ambt slechts in gebruik, maar koning kan niet zomaar Wetgevende macht = belangrijkste onderdeel soevereine rechtsmacht èABSOLUTE macht soeverein : hij kan wetten maken/ veranderen maar is zelf NIET GEBONDEN Enkel gebonden aan eigen contracten, het goddelijk en natuurlijk recht en de fundamentele wetten van Frankrijk + MAAR kan door niemand gesanctioneerd worden als hij deze schendt, enkel aan God verantwoording verschuldigd. 4. De absolutistische doctrine van Bossuet en Domat, in het bijzonder over de oorsprong en de rol van koninklijke macht en de rol van het recht Bossuet: de oorsprong van de koninklijke macht ligt bij God, legitimatie rust op erfopvolging Vertrekpunt van zijn theorie : de menselijke natuur is niet meer in staat om alleen de weg naar God te vinden èHet heeft daarvoor, naast zijn eigen verantwoordelijkheid, de leiding van de kerk en het wereldlijk gezag nodig. De oorsprong van dat wereldlijk gezag legde hij bij God. Die had de Koning aangesteld als patriarch voor zijn volk. De koning moest dus het geloof verdedigen en recht doen. Hiertoe diende hij te beschikken over militaire macht, waarvoor hij absolute rechtsmacht nodig had. Hij bepaalde dit recht op basis van het goddelijke recht. De koning en het natuurrecht waren dus onderworpen aan het goddelijk recht. De koning kon dus ter verantwoording geroepen worden bij God. De mens is zondig en verdorven (zondeval) en is niet meer in staat om op basis van zijn rede alleen de weg naar God te vinden. Hij verwierp de genadeleer van de protestanten. De mens is op basis van eigen vrije wil mee verantwoordelijk voor zijn eigen redding en heeft daarbij de leiding van de kerk en het wereldlijk gezag nodig. Geschiedenis van het Publiekrecht Academiejaar 2020 - 2021 Downloaded by Tugce Altintas ([email protected]) Pintens Sarah lOMoARcPSD|4304252 29 De oorsprong van de koninklijke macht ligt bij God, de monarchie is de meest natuurlijke regeringsvorm, want hij is door god verkozen. Legitimatie rust op erfopvolging Voornaamste taak koning is geloof verdedigen en recht doen Koning bepaalt wat (positief) recht is op basis van goddelijk recht Koning = onderworpen aan goddelijk en natuurrecht, maar kan door niemand aangesproken worden hierop (beh. God). Na zijn dood werd hij door de hoogste rechter beoordeeld Domat: de geboorte van de prinsen maakt duidelijk dat God de koning aanstelt. Vertrekpunt : de mens is het juiste begrip vh door God gewilde natuurlijk recht verloren DUS Domat systematiseerd het recht op basis van natuurlijk beginselen (de plicht tot liefde v