Tweede Industriële Revolutie (1870-1914) PDF
Document Details
Uploaded by FormidableCubism
Tags
Summary
Deze presentatie behandelt de Tweede Industriële Revolutie (1870-1914). Er worden innovaties, energiebronnen, arbeidsorganisatie, economische structuren en maatschappelijke gevolgen besproken. Het document onderzoekt onderwerpen zoals Taylorisme, massaproductie en monopolies.
Full Transcript
1. BEGRIJPEN HOE INNOVATIES EN DE TWEEDE ENERGIEBRONNEN DE SAMENLEVING INDUSTRIËL VERANDERDEN. E 2. ANALYSEREN WAAROM DUITSLAND EN REVOLUTIE DE VS LEIDEND WAREN. (1870-1914) 3. INZICHT KRIJGEN IN ECONOMISCHE EN MAATSCHAPPELIJKE EFFECTEN. HISTORISCHE BEELD...
1. BEGRIJPEN HOE INNOVATIES EN DE TWEEDE ENERGIEBRONNEN DE SAMENLEVING INDUSTRIËL VERANDERDEN. E 2. ANALYSEREN WAAROM DUITSLAND EN REVOLUTIE DE VS LEIDEND WAREN. (1870-1914) 3. INZICHT KRIJGEN IN ECONOMISCHE EN MAATSCHAPPELIJKE EFFECTEN. HISTORISCHE BEELDVORMING Oorzaken: Economische crisis, concurrentie, energiecrisis. Gevolgen: Innovaties, industrialisatie. Continuïteit: Voortzetting van industrialisatie en urbanisatie. Verandering: Nieuwe energiebronnen, hogere productiviteit. Gelijktijdigheid-Ongelijktijdigheid: Innovaties sneller in Duitsland/VS dan elders. SITUERING IN TIJD EN RUIMTE Tijd: 1870: Start tweede industriële revolutie. 1914: Onderbreking door WOI. Ruimte: Duitsland en de VS als koplopers door grondstoffen, innovatie en markten. Andere landen volgden trager door instabiliteit. INNOVATIES DIE DE WERELD VERANDERDEN Belangrijkste uitvindingen: Benzinemotor (Daimler): Auto's en vliegtuigen. Dieselmotor (Diesel): Zwaar transport. Elektromotor: Verving stoommachines. Bessemeroven: Betaalbaar staal. Chemische innovaties: Soda (Solvay): Glasproductie. Kunstmest: Hogere landbouwproductiviteit. SECTOREN EN ENERGIEBRONNEN Sectoren: Staal: Spoorwegen, schepen, wolkenkrabbers. Chemie: Kunststoffen, medicijnen. Automobielindustrie: Groeiende vraag naar auto's. Voedselproductie: Mechanisatie, kunstmest. Nieuwe energiebronnen: Elektriciteit: Flexibeler gebruik. Petroleum: Nieuwe vloeibare brandstof. ARBEIDSORGANISATIE EN PRODUCTIEMETHODEN Taylorisme: Analyse en opsplitsing van taken. Hogere arbeidsproductiviteit. Massaproductie: Lopende band (Ford): Snellere productie, lagere kosten. Impact op arbeiders: Positief: Meer banen, betaalbare producten. Negatief: Eentonig werk. MASSAPRODUCTIE: DE AUTO- INDUSTRIE Henry Ford en het Model T: Productie: 15 miljoen auto's (1908-1927). Prijsdaling: Van $850 naar $300. Voordelen van massaproductie: Lagere kosten, toegankelijkere producten. Wereldwijde verspreiding van methodologie. ECONOMISCHE STRUCTUREN EN MONOPOLIEVORMING Monopolie: Voorbeeld: Standard Oil (Rockefeller). Controle over productie en distributie. Impact van monopolies: Innovatie en prijsmanipulatie. Overheidsingrijpen met antitrustwetten. MAATSCHAPPELIJKE GEVOLGEN Levensstandaard: Massaproductie maakte goederen betaalbaarder. Stijgende welvaart. Urbanisatie: Groeiende steden, nieuwe sociale vraagstukken. Wetenschap en techniek: Samenwerking tussen onderzoekers en bedrijven. SAMENVATTING Innovaties: Benzine- en dieselmotoren, elektriciteit, staal en chemie. Energiebronnen: Elektriciteit en petroleum. Arbeidsorganisatie: Taylorisme en massaproductie. Economische structuren: Monopolievorming. Effecten: Hogere levensstandaard, maar ook sociale ongelijkheid.