H3 De Tweede Wereldoorlog PDF

Summary

This document provides an overview of the Second World War (1939-1945), with a focus on its causes and key events that took place during that time.

Full Transcript

Hoofdstuk 3 De Tweede Wereldoorlog (1939 – 1945) Overzicht van de doelstellingen ✓ Je kan het verloop en einde van de Tweede Wereldoorlog schetsen ✓ Je kan aan de hand van bronnen aantonen dat de Tweede Wereldoorlog een totale oorlog was ✓ Je kan aan de hand van bronnen d...

Hoofdstuk 3 De Tweede Wereldoorlog (1939 – 1945) Overzicht van de doelstellingen ✓ Je kan het verloop en einde van de Tweede Wereldoorlog schetsen ✓ Je kan aan de hand van bronnen aantonen dat de Tweede Wereldoorlog een totale oorlog was ✓ Je kan aan de hand van bronnen de Tweede Wereldoorlog vanuit verschillende perspectieven (multiperspectiviteit) toelichten ✓ Je kan uitleggen welke verschillende houdingen er waren bij de Belgische bevolking in bezet België (collaboratie, accommodatie, verzet) ✓ Je kan uitleggen wat de gemeenschappelijke processen zijn bij verschillende genocides ✓ Je kan aan de hand van bronnen analyseren welke verschillende rollen en motieven omstanders hadden tijdens de Shoah 14 3.1 Het verloop van de Tweede Wereldoorlog Imperialisme In de jaren '30 probeerden enkele grootmachten hun macht en invloed uit te breiden en vielen andere gebieden binnen. Japan, dat sinds het einde van de 19de eeuw een sterke, militaristische natie was geworden, viel in 1931 Mantsjoerije binnen en stapte, na een veroordeling van de Volkenbond, uit de internationale vredesorganisatie (1933). In 1935 veroverde Italië Abessinië (Ethiopië) en verliet op zijn beurt de Volkenbond waarna ook Albanië ten prooi viel aan het Italiaanse imperialisme (1939). Maar uiteindelijk was het Duitsland dat, voor de tweede keer in geen halve eeuw tijd, een grootschalige oorlog deed uitbreken. Om zijn bevolking meer Lebensraum te geven, voerde Hitler een imperialistische politiek. In 1938 annexeerde Hitler Oostenrijk. De Anschluss, zoals de aanhechting van Oostenrijk werd genoemd, was grondig voorbereid en werd gesteund door heel wat Oostenrijkers die terug wilden keren naar één sterk Duitstalig rijk. Hitler werd als een held onthaald door de Oostenrijkse bevolking, maar met de Anschluss schond Hitler de regels die waren opgelegd met het Verdrag van Versailles. Gesterkt door de lakse houding van de internationale mogendheden, annexeerde Hitler in datzelfde jaar Tsjechisch Sudetenland. Een jaar later marcheerden Duitse troepen Tsjechië binnen en riepen de regio uit tot protectoraat onder Duits bestuur. Nog steeds kon Hitler ongestoord zijn gang gaan. Verdragen Net als bij de Eerste Wereldoorlog sloten aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog sloten verschillende mogendheden allianties met elkaar. In 1936 zocht Japan toenadering tot Duitsland in de strijd tegen de USSR en sloot het anti-kominternpact om de uitbreiding van het communisme tegen te gaan. Een jaar later sloot Italië zich bij dit verdrag aan. Om de band tussen Italië en Duitsland te versterken, ondertekenden Mussolini en Hitler het Staalpact. Het was een militair pact waarbij beide landen elkaar steun beloofden in geval van oorlog. Het Driemogendhedenpact van 1940 was een verdere bestendiging van de samenwerking tussen Italië, Duitsland en Japan. De De As-mogendheden (Japan, Duitsland en Italië) zouden elkaar voortaan bijstaan op politiek, economisch en militair vlak. Op 23 augustus 1939 sloten Duitsland en Rusland het Molotov-Ribbentrop Pact. Met dit verdrag beloofden de respectievelijke ministers van buitenlandse zaken elkaar niet aan te vallen, zelfs niet indien een derde land één van beide partijen aanviel. In geheime protocollen, die pas na de oorlog uitlekten, verdeelden Duitsland en Rusland onderling hun invloedssferen in Oost Europa. Voor Stalin was dit een uitgelezen kans om enkele verloren gebieden terug te winnen. Polen werd (virtueel) onder de twee grootmachten verdeeld. 15 Polen en de Blitzkriegtaktik Kort na het sluiten van het Molotov-Ribbentroppact viel Hitler op 1 september 1939 Polen binnen. De Duitse Blitzkriegtaktik bestond er onder meer in alle vijandelijke vliegvelden te bombarderen om zo de dominantie te verwerven over het luchtruim waarna de pantserdivisies en infanterie de grens overstaken. Enigszins verrast door de snelle Duitse aanval viel Rusland op 17 september het oostelijke deel van Polen binnen om zo de tijdens het Molotov-Ribbentroppact 'toegewezen' gebieden in te lijven. Polen was in de tang genomen en Warschau, één van de laatste haarden van verzet, capituleerde op 28 september. De Poolse hoofdstad was grotendeels verwoest door Duitse bombardementen. Hoewel Groot-Brittannië en Frankrijk reeds op 3 september de oorlog verklaarden aan Duitsland, bleef actieve militaire steun aan Polen uit. Operatie Fall Gelb In april 1940 viel Hitler Denemarken en Noorwegen aan. Ondertussen had de USSR enkele gebieden van Finland veroverd die ze tijdens de revolutie van 1917 waren kwijtgespeeld. Frankrijk en Groot-Brittannië bleven aan de zijlijn en keken toe. Deze 'schemeroorlog' duurde tot 10 mei 1940. Met Operatie Fall Gelb vielen de Duitsers in één ruk België, Nederland, Luxemburg en Frankrijk binnen. Na vijf dagen strijd en het verwoestende bombardement op Rotterdam capituleerde Nederland. België hield achttien dagen stand tot Koning Leopold III als opperbevelhebber van het leger capituleerde. In allerijl evacueerden de Britten de geallieerde soldaten vanuit Duinkerke naar Engeland. De slag om Frankrijk Na het succes van operatie Fall Gelb ging op 5 juni 1940 operatie Fall Rot van start met als doel heel Frankrijk in te nemen. De Duitse troepen rukten bliksemsnel op en de Franse regering zag zich op 10 juni gedwongen de hoofdstad te verlaten. Om van Parijs geen tweede Warschau of Rotterdam te maken, riepen de Fransen Parijs uit tot open stad. Op 22 juni 1940 tekende Frankrijk het wapenstilstandsverdrag. Ondanks de succesvolle operatie bezette Duitsland niet geheel Frankrijk. Om geen te heftige tegenreacties uit lokken besloot Hitler tot een gematigde vrede. Hitler stelde zich tevreden met het Noorden en de hele Atlantische kust. Het Zuidoosten bleef Frans. Dit Vichy-Frankrijk was een vazalstaat van Duitsland. Het enige echte vrije Frankrijk bevond zich in Engeland waar generaal Charles de Gaulle de Forces Françaises Libres oprichtte om de 'as' te bestrijden. De slag om Engeland Nadat Duitsland West-Europa onder de voet had gelopen, smeedde Hitler plannen om Engeland aan te vallen. Vanaf juli 1940 begon de Duitse Luftwaffe met het bombarderen van konvooien, 16 havensteden en de Royal Air Force (RAF). Een succesvolle amfibische landing was enkel mogelijk indien de Britse luchtmacht uitgeschakeld was. Door het uitblijven van de overwinning en een reeks aanvallen van de RAF op Berlijn, dropte de Luftwaffe een miljoen ton brandbommen op Londen. Er vielen duizenden doden, maar de Britten plooiden niet. De Luftwaffe kon de dominantie over het Britse luchtruim niet in handen krijgen waardoor de hele operatie moest worden afgeblazen. Operatie Barbarossa Nog was Hitlers dorst naar Lebensraum niet gelest. Hitler had zijn zinnen gezet op Rusland. Vanaf 22 juni 1941 walsten Duitse troepen over het Rode Leger heen in wat een tweede uitgave van de Blitzkrieg moest worden. Maar het hardnekkige verzet van het Rode Leger en de ongenadige Russische winter maakten een einde aan Duitse opmars. De belegering van Leningrad (St. Petersburg) en Moskou draaiden uit op een fiasco en de vreselijke slag om Stalingrad betekende het definitieve einde van de Duitse successen. Wat overbleef van het 6de leger gaf zich op 2 februari 1943 over aan de Russen. Rommel in Afrika Op 4 juli 1940 bezetten Italiaanse troepen enkele Soedanese grensposten en trokken even later Brits Somaliland en Egypte binnen. De Italianen waren echter niet opgewassen tegen de vers aangevoerde Britse en Australische versterkingen en begin 1941 besloot Hitler zijn Italiaanse bondgenoot in Afrika te steunen. Hij stuurde generaal Erwin Rommel aan het hoofd van het Deutsches Afrika Korps (DAK) naar Tripoli. Rommel verjoeg de Britten uit Libië, maar uiteindelijk bleken de geallieerden te sterk. Op 13 mei 1943 was de strijd om Afrika gestreden. 240.000 Duitsers en Italianen gaven zich over. Pearl Harbor Japan streefde naar economische, politieke en militaire dominantie over de Stille Oceaan. Met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog zag het land zijn kans schoon om de Europese kolonies in Azië in te pikken. De enige noemenswaardige concurrent die overbleef, waren de Verenigde Staten. Aangezien de Japanners een oorlog met het Westen als onafwendbaar beschouwden, viel Japan 'preventief' aan. Op 7 december 1941 werd het kruim van de Amerikaanse vloot in Pearl Harbor (Hawaï) naar de haaienkelder gebombardeerd door een Japanse verrassingsaanval. Amerika was uit op wraak. De bevrijding Operatie Overlord en de landing in Normandië op 6 juni 1944 (Decision day of kortweg D-day) leidde het begin in van de bevrijding van West-Europa. Nadat de Britse luchtmacht en Destroyers 17 de Duitse stellingen op de kustlijn van Normandië hadden gebombardeerd, begon de grootste amfibische landing uit de geschiedenis. Moeizaam braken de geallieerde legers door de Duitse verdedigingslinies en heroverden het hinterland. Van de ca. 156.000 geallieerde soldaten die deelnamen aan de landing in Normandië, sneuvelden er meer dan 8.000 de eerste dag. De landing in Normandië kostte in totaal het leven aan meer dan 425.000 geallieerde en Duitse soldaten. Parijs viel op 25 augustus. Brussel en Antwerpen volgden begin september. Het noordelijke deel van Nederland ('boven de grote rivieren') moest nog enkele maanden op zijn bevrijding wachten. Ondertussen was het rode leger aan zijn opmars begonnen. Duitsland werd in de tang genomen en Hitler zinde op wraak. V-bommen Wat Hitler niet kon krijgen, gooide hij liever plat. Na de landing in Normandië werd Londen bestookt met zogenaamde V1's (Vergeltungswaffen 1): onbemande straalvliegtuigjes met een springstoflading van 830 kilo. Na de bevrijding van Antwerpen werd de haven de belangrijkste bestemming voor de V-bommen. Ondertussen beschikten de Nazi's over V2's: geleide ballistische raketten geladen met een ton explosieven en in staat met één klap een volledig huizenblok weg te vagen. Op 7 oktober 1944 kwam de eerste V2 neer in Brasschaat in een poging de Antwerpse haven te treffen. Een kleine week later viel de eerste V-bom op de binnenstad. Tot 28 maart 1945 bleven de Duitsers Antwerpen bestoken met hun terreurwapens. Er vielen bijna 1.000 bommen op de stad. 4230 mensen kwamen om, 7000 anderen raakten gewond. Het Ardennenoffensief Op 16 december 1944 lanceerde Nazi-Duitsland zijn laatste grote (wanhoops)offensief. Onder leiding van veldmaarschalk von Runstedt trokken Duitse troepen over een front van ruim 100 km door de Ardennen met als doel de herovering van Antwerpen en probeerden daarmee de noordelijk opgerukte Britse legergroep te isoleren van de zuidelijker gelegen Amerikaanse hoofdmacht. Van 16 tot 20 december stootten de Duitse troepen door tot Stavelot, Sankt-Vith, Houffalize en Bastogne. Toen het weer verbeterde konden de geallieerden luchtsteun verlenen 18 aan de grondtroepen en keerden de kansen. Eind januari 1945 was de Duitse saillant (of bulge, een uitstulping in de frontlijn) geheel opgeruimd. De Duitse capitulatie Geconfronteerd met de nederlaag werd Hitler totaal paranoia. Hij weet het falen aan verraad van zijn generaals en trok zich terug in zijn Führerbunker in Berlijn. Van hieruit was hij totaal afgesneden van de realiteit en gaf hij bevel aan zijn generaals zich dood te vechten tegen de oprukkende Russen. Op 19 maart 1945 verordende Hitler in het zogenaamde Nerobefehl: "Alle militärischen Verkehrs-, Nachrichten-, Industrie- und Versorgungsanlagen sowie Sachwerte innerhalb des Reichsgebietes, die sich der Feind zur Fortsetzung seines Kampfes irgendwie sofort oder in absehbarer Zeit nutzbar machen kann, sind zu zerstören." Op 30 april 1945 pleegde Hitler zelfmoord. Acht dagen later, op 8 mei, capituleerde Duitsland en was de strijd in west Europa voorbij. Atoombommen op Hiroshima en Nagasaki Japan leed zijn eerste ernstige nederlaag eind februari 1943 in de zeeslag om de Solomon-eilanden. Sindsdien werden de Japanners in het defensief gedrongen. De geallieerden dreven de Japanners steeds verder terug. Om het tij te keren zette Japan vanaf oktober 1944 Kamikazes in. Deze zelfmoordeenheden hadden als opdracht zoveel mogelijk vijandelijke schepen te kelderen. In juli 1945 zag de situatie er hopeloos uit voor de Japanners. Om Japan tot de overgave te dwingen, dropten de Amerikanen twee atoombommen op de Japanse steden Hiroshima en Nagasaki (6 resp. 9 augustus 1945). Meer dan 200.000 burgers kwamen bij deze aanslagen om het leven. Zes dagen na de laatste atoombom capituleerde Japan. De ondertekening maakte op 2 september 1945 een einde aan de Tweede Wereldoorlog. 19 3.2 Het einde van de Tweede Wereldoorlog Al lang voor het einde van de oorlog onderhandelden de grootste geallieerde mogendheden (de VS, Groot-Brittannië en de Sovjet-Unie) over het naoorlogse Europa. Op de conferentie van Potsdam, in juli en augustus 1945, werden onder meer afspraken gemaakt over de demilitarisering van Duitsland en de bestraffing van Duitse oorlogsmisdadigers. Europa werd verdeeld in twee invloedssferen: de ene onder invloed van het Westen, de andere onder invloed van de Sovjet-Unie. Duitsland werd verdeeld in vier bezettingszones die onder controle zouden staan van Frankrijk, de VS, Groot-Brittannië en de Sovjet-Unie. Hoewel de oorlog in Europa tijdens de conferentie van Potsdam ten einde was, bleven de gevechten in Azië doorgaan. Om Japan tot overgave te dwingen verwoestte het Amerikaanse leger met atoombommen twee Japanse steden. Op 15 augustus capituleerde Japan. Hoewel historici er lang van overtuigd waren dat het gebruik van de atoombommen Japan tot overgave dwong, wordt die visie sterk in vraag gesteld. Sommige historici wijzen op het belang van de gelijktijdige opmars van Russische troepen in China. Volgens die historici speelde de Russische dreiging een grotere rol in de Japanse overgave dan de atoombommen. Wapenwedloop De ontwikkeling van nieuwe wapens en de wapenwedloop vormden belangrijke elementen in de oorlog. In de lucht- en zeemacht werden doorheen de oorlog grote technologische vernieuwingen doorgevoerd. Zo werden nieuwe types vliegtuigen ontwikkeld, konden duikboten steeds langer onder water blijven en werd er nieuwe technologie ontwikkeld om vijandelijke aanvallen sneller te lokaliseren en gecodeerde berichten te ontcijferen. Ook nieuw was de ontwikkeling van rakettechnologie en atoombommen. In Duitsland werd al sinds de jaren 1930 gewerkt aan een technologie die het mogelijk zou maken om via atoomkernsplitsing extreem krachtige bommen te ontwikkelen. In de jaren 1940 begonnen ook Amerikaanse wetenschappers de technologie te bestuderen (het geheime Manhattanproject). Ze slaagden er als eerste in een atoombom te ontwikkelen. Na de oorlog zette de atoombomwedloop zich verder en slaagden steeds meer landen erin om atoombommen te ontwikkelen. Massavernietiging De Tweede Wereldoorlog werd gekenmerkt door massavernietiging en massamoorden, ook op burgers. Dat gebeurde niet alleen in de verschillende vernietigingskampen die het naziregime inrichtte. Ook andere legers, zoals dat van de Sovjet-Unie, maakten zich schuldig aan massamoorden en systematische verkrachtingen om gemeenschappen volledig te ontwrichten. 20 De wetenschappelijke en technologische vooruitgang die de ontwikkeling van nieuwe wapens aanstuurde, maakte massavernietiging mee mogelijk en zorgde ervoor dat de Tweede Wereldoorlog een stuk dodelijker was dan de Eerste Wereldoorlog. Met de uitvinding van langeafstandsraketten werd het bijvoorbeeld mogelijk om steden vanop afstand te bombarderen. Naast het gebruik van atoombommen waren ook tapijtbombardementen een nieuw gegeven. Daarbij werd een groot aantal bommen gebruikt om een gebied gelijkmatig te bombarderen. Ze gingen doorgaans gepaard met hoge aantallen burgerslachtoffers. Tapijtbombardementen werden onder meer gebruikt door de geallieerden aan het einde van de oorlog. Na de oorlog De conferentie van Potsdam werd gedomineerd door de VS en de Sovjet-Unie. De VS had als enige land economisch kunnen profiteren van de oorlog en had als eerste een succesvol atoomwapen ontwikkeld. De Sovjet-Unie controleerde dan weer een groot deel van Europa en haar Rode Leger leek onoverwinnelijk. De conferentie van Potsdam zette de krijtlijnen uit voor het naoorlogse Europa, maar was geen echt vredesverdrag. Bovendien waren er geen definitieve afspraken gemaakt over een economisch herstelplan of een langetermijnoplossing voor Duitsland. Het geallieerde bondgenootschap viel na de conferentie van Potsdam al snel uit elkaar. Ideologische verschillen tussen de twee grootmachten zorgden voor spanningen en verhinderden dat er verdere afspraken werden gemaakt. Het einde van de Tweede Wereldoorlog leidde dan ook een nieuw tijdperk in waarin de VS en de Sovjet-Unie als belangrijkste grootmachten tegenover elkaar kwamen te staan. Europa verdween naar de achtergrond. 3.3 Bezet België Het bezettingsregime In mei 1940 viel Duitsland België binnen. De Belgische regering vluchtte naar Londen om aan de zijde van de geallieerden mee te strijden tegen Duitsland. Eind mei capituleerde het Belgische leger en werd de democratische rechtsstaat vervangen door een militair bestuur. Belgische topambtenaren behielden daarbij nog enige ruimte om het land te besturen. Toch had het bezettingsregime een grote invloed op het dagelijkse leven in België. Een direct gevolg van de bezetting was bijvoorbeeld de rantsoenering van voedsel. Daarnaast werd de Belgische economie volledig ingeschakeld in de Duitse oorlogsvoering. In 1942 werd bovendien de verplichte tewerkstelling ingevoerd. Om weerstand bij de Belgische bevolking in te dijken maakten de Duitsers gebruik van propaganda in combinatie met een strenge censuur, strikte ordehandhaving en hardhandige repressie. 21 Lokale machthebbers kozen voor ‘de politiek van het minste kwaad’ (accommodatie). In een poging om een volledige machtsovername te vermijden en het belang van de Belgische bevolking te verdedigen werkten ze in beperkte mate samen met de Duitse bezetter. In realiteit was hun bewegingsruimte beperkt en konden zij de besluiten van de bezetter zelden volledig tegenhouden. De houding van de Belgische bevolking De Belgische bevolking reageerde verschillend op de bezetting. De meerderheid van de Belgen koos voor accommodatie. Zij redeneerden dat ze zich het best konden neerleggen bij de bezetting. Een minderheid van de bevolking collaboreerde. Zij kozen er vrijwillig voor om samen te werken met de bezetter om de doelstellingen van het naziregime mee te verwezenlijken. De collaboratie nam verschillende vormen aan en kon meer of minder verregaand zijn. Economische collaboratie, waarbij ondernemers bijvoorbeeld goederen produceerden voor het Duitse leger, gebeurde vaak uit winstbejag. Politieke en culturele collaboratie had doorgaans een ideologische grondslag (zie hoofdstuk 1). In zowel Vlaanderen als Wallonië bestonden politieke partijen en andere organisaties die zich konden vinden in de autoritaire, fascistische en anticommunistische ideologie. In Vlaanderen was het Vlaams Nationaal Verbond (VNV) de voornaamste collaboratiebeweging. Andere collaborerende organisaties waren DeVlag en de Algemeene SS-Vlaanderen, die wilden dat België deel zou uitmaken van Duitsland. De Waalse partij Rex streefde naar een fascistische Belgische staat en vormde de belangrijkste collaborerende partij in Van Immerseel, F. (datum onbekend). Rekruteringsaffiche voor de Algemeene SS Vlaanderen. Wallonië. Ze werkten allen samen met de Duitse De Algemeene SS was een militaire beweging die meestreed aan het oostfront of in België bewakings- en bezetter in de hoop na de oorlog hun politieke opsporingsopdrachten uitvoerde. plannen te kunnen realiseren. Politieke collaboratie ging vaak hand in hand met andere vormen van collaboratie, zoals militaire collaboratie. Duizenden Belgen deden dienst aan het Duitse oorlogsfront of in bezette gebieden. Militaire collaboratie had niet altijd een ideologisch motief, maar gebeurde ook uit financiële redenen of uit zin voor avontuur. 22 Een ander deel van de bevolking weigerde zich neer te leggen bij de bezetting en verzette zich tegen de Duitse overheerser. Tegen 1944 bestond er over heel België een netwerk van verzetsgroepen, waarvan sommige nauw samenwerkten met de Britten. Over het algemeen was het verzet sterker aanwezig in Wallonië. Daar behaalden socialistische en communistische partijen die zich verzetten tegen het fascisme al voor de oorlog bijzonder sterke resultaten bij de verkiezingen. Verzetslui deelden vaak patriottische en antifascistische waarden, maar hadden daarnaast uiteenlopende motieven. Zo was een deel van de Franstalige hogere middenklasse bij het verzet betrokken omwille van sterke anti-Duitse sentimenten. Extreem-linkse communisten waren evenzeer sterk vertegenwoordigd in het verzet. In de loop van de oorlog verhardde het bezettingsregime. Dat versterkte de anti-Duitse gevoelens en zette nog meer mensen ertoe aan om in het verzet te gaan. Toen in 1942 bijvoorbeeld de verplichte tewerkstelling werd ingevoerd, groeiden de verzetsbewegingen sterk aan met werkweigeraars en sympathisanten. De acties van het verzet waren heel uiteenlopend: clandestiene kranten verspreiden, hulp bieden aan Britse soldaten, inlichtingen verzamelen voor de geallieerden, transporten boycotten, enzovoort. In België versnelde de ondersteuning van verzetsgroepen het bevrijdingsproces op het einde van de oorlog. 23

Use Quizgecko on...
Browser
Browser