Sociologie Afgewerkt PDF
Document Details
Uploaded by UpscaleHarp
KdG
Tags
Summary
This document explores the concept of sociology, focusing on how individuals interact and shape society. It delves into various aspects of human interaction, such as different types of groups, organizations, and the concept of institutions. It also contrasts sociology with psychology.
Full Transcript
Sociologie ### Een mens leeft nooit alleen ### De mens maakt de samenleving Mensen maken de samenleving (micro) Bij al deze ontmoetingen 'reageren' we op elkaar en stemmen we ons handelen af op de ander. Dit kan heel minimaal en onbewust.\ \ 2 dimensies: interactie en communicatie\ Interactie= w...
Sociologie ### Een mens leeft nooit alleen ### De mens maakt de samenleving Mensen maken de samenleving (micro) Bij al deze ontmoetingen 'reageren' we op elkaar en stemmen we ons handelen af op de ander. Dit kan heel minimaal en onbewust.\ \ 2 dimensies: interactie en communicatie\ Interactie= waarneembare handelingen in het tussenmenselijke verkeer.\ communicatie= invloed uitoefenen op anderen en invloed ondergaan van anderen. Onze gedachten, gevoelens en wensen overbrengen aan de ander.\ Interactie en communicatie komen meestal samen voor.\ \ HOOFDZAAK CURSUS: samenleven en een samenleving is pas mogelijk wanneer mensen aan dezelfde situatie dezelfde interpretatie/betekenis geven.\ \ gedeelde interpretatie ontstaan voorspelbaarheid en routine\ dezelfde betekenis situatie dezelfde reactie ontstaan voorspelbaar patroon\ sociologen gaan op zoek naar deze gedragpatronen Wanneer spreken we van een samenleving?\ Een samenleving is pas mogelijk wanneer mensen aan dezelfde situatie dezelfde betekenis geven.\ Waarom is gelijke interpretatie belangrijk?\ Voorspelbaarheid, orde en routine (vb. civil inattention,yoga, ongeschreven regels thuis)\ \ Thomas Theorema: 'If men (people) define situations as reals, they are real in their consequentes.'\ De manier waarrop je mensen behandelt is bepalend voor hun reacties. Psychologie vs sociologie\ psychologie=individu (en zijn hersenen) proberen te begrijpen\ sociologie= begrijpt men vanuit het sociale & interacties met zijn omgeving Groepen en organisaties maken de samenleving Groep (4 soorten)= 1. Duurzame interacties (en dus van gezamenlijke betekenissen) 2. Gevoel van samenhorigheid 3. Spontaan ontstaan van groepsregels die bepalen gedrag en maken het voorspelbaar 4. Leden hebben een positie in de groep Soorten 1. Primaire groep= kennen elkaar goed, interacties zijn intensief en emotionele kant (je stapt er niet zomaar uit). 2. Peergroep= gelijke (ontwikkelings)leeftijd, gelijke situatie en langdurige contacten 3. Secundaire groep= grotere groep, interacties zijn minder intens, zakelijker, zonder emotionele kant (onpersoonlijker) (vb. collega's, monitorengroep) 4. Doelgroep= niet echt een groep gebruikt in de marketing over wie we willen bereiken.\ Nu in het dagelijkse leven als personen met deels dezelfde kenmerken maar personen in kwestie kennen elkaar niet. Onder de groepen ontstaan er ook subgroepen\ ! bij de groepen op papier zijn ze makkelijk te onderscheiden, in de praktijk is dit niet zo eenvoudig! Organisatie= een organisatie is ook een groep. Heeft meer specifieke kenmerken 1. Mensen die samenwerken 2. Gemeenschappelijk doel 3. Vanuit duidelijk omschreven posities 4. Herkenbaar als geheel 5. Interageert met andere organisaties Instituties maken de samenleving Institutie= een soort super voorspelbaar gedragspatroon dat bij veel mensen voorkomt.\ Wanneer een interactiepatroon door heel veel mensen wordt gedeeld, spreken we van een institutie. Het gaat om gestandariseerd gedrag dat zichtbaar is in het leven van heel veel mensen in een samenleving.\ \ een institutie maakt interacties voorspelbaar en de samenleving ordelijk\ institutie= 1. Gestandariseerd gedrag 2. Stabiel maar kan veranderen 3. Geeft routine, voorspelbaarheid en orde 4. = antwoord,school,werk, gezonheidszorg Vb. gezin, school, werk, gezonheidzorg,... Extended family= andere verwanten wonen samen met het kerngezin\ statistieken: 1. Meer personen per huishouden 2. Veel éénpersoonshuishoudens 3. Meer ongehuwde paren met of zonder kinderen 4. Minder gehuwde paren met of zonder kinderen 5. Eenoudergezinnen vaker uit moeders 6. Gezinnen meestal met 2 kinderen 7. Globaler perspectief= samenstelling + huishouden verschillend door land Interacties tussen individuen , in groepen, in organisaties hebben de neiging te evolueren naar stabiele en gestandaardiseerde gedragspatronen. Dat proces het institutionalisering en het resultaat is een institutie. ### De samenleving maakt de mens De structuur in de samenleving maakt de mens Functionalistische visie ------------------------ Functionalistische sociologen vergelijken de structuur van de samenleving met een menselijk lichaam. Elk orgaan heeft een eigen functie. Iedereen mijn zijn eigen functie goed uitoefenen en als ze goed samenwerken dan kan het lichaam gezond functioneren.\ \ Verschillende groepen mensen = organen\ verschillende groepen mensen goed samenwerken en geen vragen stellen bij hun functie.\ iedereen doet braaf zijn functie voor het grotere geheel. Kritiek: alsof mensen altijd tevreden waren met hun positie. Acht mankementen samenleving goed vb. armoede.\ \ functionalisten werden conservatief of behoudsgezind beschouwd. Conflictsociologie ------------------ Onderzoekt verschillen tussen groepen mensen die samen de structuur make. Ze hebben oog voor de verschillen in opleiding, beroep, inkomen, gezondheid,...\ Ze bestudeerden de sociale ongelijkheid door ze te meten en in kaart te brengen.\ vertrekpunt: onvrede met de bestaande ongelijkheid en onrechtvaardigheid.\ eindpunt: de wens om de samenleving te verbeteren en wantoestanden uit de weg te ruimen.\ \ Wereld is helemaal niet zo ordelijk. Groepen mensen hebben vaak tegengestelde belangen. Ze leven in conflict met elkaar. culturen in de samenleving maken de mens ---------------------------------------- cultuur= het geheel van kennis, waarden, doelen en normen: die ontstaan in en evolueren in een samenleving: die een noodzakelijk handleiding zijn voor interacties, die mensen moeten aanleren en op hun beurt verder doorgeven.\ Cultuur bevat kennis: met behulp van kennis kunnen we snel een situatie definiëren.\ cultuur bevat waarden: waarden zijn ideeën die we hebben over wat goed en wenselijk is.\ cultuur bevat doelen: doelen zetten ons in beweging het bepaalt wat we doen met onze tijd en onze talenten.\ \ Sociologen wijzen op de tegenstelling tussen onze theoretische waarden en onze feitelijke doelen in de praktijk. We moeten toegeven dat we door twee waarden worden gemotiveerd. 1. Kijken we vooral naar onszelf (individualisme) 2. - Evolueert doorheen de geschiedenis - Verschilt naargelang de plaats - Cultuur verschilt binnen één samenleving. 1. Dominante cultuur= overheersende cultuur 2\. subcultuur: hun levenswijze verschilt van die van oudere generatie o.b.v. opleiding, beroepsgroep, levensbeschouwing,... Hedendaagse sociologen zien de samenleving als multicultureel omdat in één samenleving héél veel culturen zijn. Mensen leren bijgevolg verschillende culturen en creëren zo een meerledige identiteit, ze zijn niet louter het product van één cultuur. ### Interacties op micro- , meso- en macroniveau ### Microniveau: interacties tussen individuen Het symbolisch interactionisme ------------------------------ Een stroming in de sociologie die het sociaal handelen van mensen bekijkt op microniveau.\ Uitgangspunt: dat communicatie en interactie maar mogelijk zijn door het uitwisselen van symbolen die bepaalde bedoelingen en betekenissen representeren. Het is menselijk om aan die symbolen een betekenis te geven. Al die betekenissen samen maken een groot deel uit van een cultuur. Een symbool kan expressief zijn: het kan veel betekenissen oproepen, vaak met emotionele inhoud.\ ! weten dat deze symbolen en symbolische interacties impact hebben op onze identiteitsvorming.! [Hoe ontstaat onze identiteit via symbolische interacties?] Identiteit= een verzameling blijvende en deels veranderbare kenmerken die iemand uniek maken. Een van de grondleggers: Mead\ Volgens Mead wordt identiteit gevormd door sociale interacties en is het sterk afhankelijk van de relaties die een individu heeft met anderen.\ Self bestaat uit 2 delen: me & I\ me: is zich bewust van het denken van anderen\ I: spontane wensen en behoeften\ Self: resultaat van de Inner talk tussen het Me en I Belangrijk aspect bij het Self is roletaking.\ Roltaking= wil zeggen dat we ons voortdurend een beeld vormen van de ander. We proberen ons in de ander te verplaatsen en vragen ons af hoe die over ons denkt, zal reageren,... 1. Play stadium gericht op significant others/betekenisvolle anderen.\ Dit zijn personen in de primaire omgeving vb. mama, broer,... 2. Game stadium gericht op generalized other/ meer algemeen 'gemiddeld' idee van de ander\ vb. politie, boef, leerkracht,.... Door zich in de rol van de gegeneraliseerde ander, te verplaatsen leert het kind waarden en normen van de sociale groepen waarin die zich bevind.\ \ Determinisme? iets ligt buiten onszelf, er is geen vrije keuze.\ Een mens is chter niet volledig bepaald door het me (roletaking en (symbolische interacties met anderen) en door het I. We doen aan zelfreflectie en bepalen zelf wie we willen worden. roltheorie (microniveau) ------------------------ sociale posities en rollen\ \ Elk individu neemt in de samenleving meerdere posities in. Aan al deze posities zijn sociale rollen verbonden. Een sociale rol is ingebed in een bepaalde cultuur. In zakelijke interacties op het publieke forum worden die rolverwachtingen gekoppeld aan de positie, niet aan de persoon. Een persoon die 'in een rol stapt' wordt onmiddellijk geconfronteerd met de rolverwachtingen die daaraan vastkleven. Je wordt aangesproken op al die verwachtingen. Als je om één of andere reden uit de positie stapt, vallen al die rolverwachtingen plots weg. Affectieve interacties: in de privésfeer. Er zijn rolverwachtingen aan de positie maar je kan er niet zomaar uitstappen. Interactie te emotioneel en te veel aan de gehele persoon verbonden. Rolattributen: om duidelijk aan te geven in welke positie ze staan en welke rol ze spelen.\ status: de waardering die anderen hebben voor een bepaalde positie. Dit symbool is om de status van een positie duidelijk te maken. Rolattribuut statussymbool\ rolconflict: verwachtingen die soms tegenstrijdig zijn\ extern rolconflict: als een persoon zich op twee posities bevindt den moet voldoen aan twee tegenstrijdige rolverwachtingen.\ intern rolconflict: tegenstrijdige verwachtingen binnen één rol. Vb. praktijkgericht orthopedagoog zit je soms gekneld tussen de verwachtingen van jouw cliënt en die van de organisatie. 'Moet verwachtingen' verbonden: het gedrag moet, bij overtreding volgt een juridische straf\ 'het hoort zo verwachtingen': niet aan houden is eerder een sociale straf/sociale uitsluiting\ 'het kan '-verwachtingen: geen straf voor de overtreder, wel een beloning (=positieve sanctie) voor wie het gedrag wel vertoont.\ roldistantie: mensen gaan soms een rol spelen 'aan de buitenkant' zonder er zelf nog in te geloven.\ Rolverwachtingen laten ruimte voor interpretatie v.h. individu.\ Tendens: meer interpretatieruimte laatste decennia. Vroeger: 'baan voor leven' 'huwelijk voor leven'\ Nu: meer zapruimte; eigen biografie met veel ruimte voor persoonlijke inbreng. **Dramaturgische benadering**\ Volgens deze benadering doen wij, mensen, voortdurend aan impression management: We controleren de indruk die we maken op anderen. (meestal onbewust) - Front stage\ omvat de interacties op het publieke forum - Back stage Is de plek waar we niet gezien worden Ruiltheorie ----------- economisch perspectief op interactie\ uitgangspunt: mensen ruilen met anderen vanuit eigenbelang veel ruilen = na een tijd ontstaat er vertrouwen wet van Homans: leidt tot het ontstaan van netwerken van ruilrelaties ---\> macht kritiek: ziet alleen eigenbelang (zoveel mogelijk winst, weinig verlies) maar geen oog voor cultuur (vb. vrouwen en kinderen eerst)\ monopolie: dan moeten andere persoon met deze persoon ruilen. De persoon die de schaarse producten heeft beslist dan de ruilcondities.\ kritiek: veel weerstand omwille van economisch uitgangspunt.\ ZE BEKIJKEN ALLE INTERACTIES SIMPELWEG ALS RUILRELATIES. Speltheorie ----------- - Zero-sum-game: 1 persoon heeft winst de ander heeft verlies\ loopt altijd slecht af voor minstens 1 partij\ schade op termijn (oorzaak schade= radicale belangentegenstelling tussen beide actoren en het onvermogen om die te overstijgen. - Coöperatief spel: - Samenwerken - Gemeenschappelijke belangen voor eigenbelang plaatsen - Beste mogelijkheid: wins-winsituatie - Beide actoren hebben baat bij de interactie Relationele mensen proberen van zero-sum spel win-winsituatie te gaan\ vraagt: samenwerking, goede wil maar opbrengt hoger voor beide partijen.\ \ Waardevol inzicht voor praktijkgerichte orthopedagoog. Mensen doen inzien dat ze ook gemeenschappelijke belangen hebben.\ \ illustratie prisoner's dilemma\ Het prisoner's dilemma zet 2 medeplichtige gevangenen elk afzonderlijk onder druk o malkaar te verklikken. Onderstaand zijn de 3 mogelijkheid. - Geen van beiden klikt: zeer lichte straf voor beiden (win-winsituatie) - Ze klikken allebei: middelzware straf voor beiden (niemand wint) - Één van beiden klikt: vrijlating als beloning voor de verklikker,\ zeer zware straf voor de ander (zero-sum) Om dit af te spreken is overleg en afspraken nodig. (niet mogelijk aangezien ze apart gezet zijn)\ Moraal: streef naar overleg en wederzijds vertrouwen.\ Op die manier kan je eigenbelang overstijgen en gemeenschappelijke belangen nastreven.\ ontstaan constructieve samenwerkingsverbanden. ### Mesoniveau: interacties binnen een organisatie Weber ----- Belangrijk concept: bureaucratie\ Bureaucratie= veel belang hechten aan administratie en procedures.\ Je gaat later werken met en voor mensen. Onvermijdelijk komt er een deel dossierwerk bij kijken.\ Zijn visie over bureaucratie was positief +.\ agrarische kapitalistische en industriële samenleving.\ Hij vond oude manier omgaan organisatie, bestuur en macht: traditioneel\ elite bestond uit aristocraten zij gunden zichzelf heel wat voorrechten.\ \ Gunsten verlenen als overheidsfiguur noemen we nu corruptie.\ benoemden vrienden en familieleden op overheidsposten noemen we nu nepotisme.\ \ Nu: efficiënter en rationeler.\ mensen moeten gehoorzamen omwille van de acceptatie van onpersoonlijke normen en regels die dat gezag bepalen vanuit doelrationaliteit en niet omwille van persoonlijke afhankelijkheid.\ Dit principe noemt rationeel-legale autoriteit.\ \ Kenmerken van een bureaucratische organisatie - Duidelijke arbeidsdeling - Duidelijke hiërarchische lijn - Medewerkers selecteren o.b.v. kennis en prestatie - Vast contract - Vaste procedures Een organisatie waarin de interacties volgens deze patronen verlopen zal efficiënter en rechtvaardiger werken. Nadelen: - Ingewikkeld en vereist intern overleg (via de hiërarchische lijn moet verlopen) - saai werken, weinig ruimte voor creativiteit - werk verloopt onpersoonlijk - oligarchie: alle macht in handen van weinigen\ (Volgens Michels: centralisering van macht is onvermijdelijke tendens naarmate een organisatie groter en bureaucratischer wordt) - goal displacement: doelverschuiving: oorspronkelijke doel wordt dan niet meer nagestreefd. - Trained incapacity: het kritische vermogen wordt aangetast - Catharina bloempjes: een wet/regel blijft bestaan ook al bestaat het oorspronkelijke doel niet meer ### Macroniveau: interacties in de samenleving Als de samenleving verandert dan zullen de cultuur en de manier waarop mensen met elkaar omgaan mee veranderen.\ In de sociologie gebeurt het wel vaak dat verschillende stromingen en visies tegenover elkaar staan. Tönnies ------- Had heimwee naar de pre-industriële tijd hij noemt dat soort samenleving een gemeinschaft.\ Gevoelens van solidariteit, groepsverbondenheid, oude tradities, godsdienst, relaties met andere mensen was het belangrijkste. Het sociale was het sterkst ontwikkeld. Nu: meer ieder voor zich (individualistering); minder sociaal, warm en solidair\ meer zakelijke interacties.\ goede nabuurschap en eigenbelang ruil solidariteit Durkheim -------- Hij zag de pre-industriële tijd helemaal niet als een warm en sociaal paradijs.\ Sociale was verstikkend. Het was onmogelijk om af te wijken van de regels en voorschriften.\ Mechanische solidariteit: mensen zijn solidair met elkaar omdat het niet anders kan.\ Voorstander modernisering. Organische solidariteit: de samenhang tussen de mensen.\ (Om te overleven moeten we wel sociale contacten aangaan met heel veel andere mensen.) Durkheim hoort bij de functionalistische benadering ook hij vergelijk met het menselijk lichaam. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Niveau Meso Macro -------------------------- ------------------------------------------------------------- ---------------------------------------------- ---------------------------------------------------------------- Socioloog Weber Tönnies Durkheim Boerensamenleving\ Traditionele autoriteit, inefficiënt, corruptie, nepotisme. Gemeinschaft:\ Mechanische solidariteit: traditie en religie zijn verstikkend (voor 1800) sociale komt eerst, warm en solidair Industriële samenleving\ Rationeel-legale autoriteit: efficiënt, bureaucratisch Gesellschaft:\ Organische solidariteit:\ (vanaf +/- 1900) het economische komt eerst, koel en zakelijk arbeidsdeling en handel zijn bevrijdend -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- actuele blik op het macroniveau ------------------------------- Macroniveau van het orthopedagogisch grondplan. Deze onderdelen hebben impact op de manier waarop mensen in een samenleving samen leven, met elkaar omgaan en met elkaar in interactie gaan. Deze onderdelen zijn met elkaar verbonden en beïnvloeden elkaar.\ \ We bekijken hieronder het snijpunt tussen economisch beleid --en systeem en het hulpverleningsbeleid- en systeem.\ We bekijken de concepten welvaartsstaat en globalisering. Deze hebben een grote impact op het macroniveau en op interacties in de samenleving, tussen groepen en organisaties en tss. Individuen. 1. Welvaartstaat\ =Een samenlevingsvorm van markteconomieën waarbij burgerlijke, politieke en sociale grondrechten van de burger, met het oog op zijn materiële welvaart en de bevordering van zijn kansen tot ontplooiing, binnen een wettelijk kader, effectief worden gewaarborgd.\ \ Er zijn verschillende soorten maar gemeenschappelijk streven ze de ontplooiing van burgers na. Er is sprake van een (hoge) mate van institutionalisering van de hulp- en dienstverlening.\ \ Kenmerken:\ 1) sociale grondrechten: mensen hebben sociale grondrechten die hen in staat moet stellen om een menswaardig leven te leiden. (ook burgerlijke en politieke rechten)\ 2) democratie en rechtstaat: een dictatuur kan geen welvaartstaat zijn\ 3) sociale markteconomie: er is een combinatie van kapitalisme en overheidsinmenging in de economie en gunstig klimaat scheppen voor werkgevers/werknemers\ 4) herverdeling welvaart\ Herverdeling van werlvaart: geld gaan herverdelen (3 manieren)\ 1. Sociale zekerheid\ 2. Sociale bijstand (kan ook als je niet voldoende sociale zekerheidsrechten hebt opgebouwd)\ 3. Collectieve voorzieningen (voorzieningen waarop iedereen beroep kan doen) verschillende types: impact op institutie gezin, (on)gelijkheid, zorg/hulp interacties tussen mensen in de samenleving. 2. Globalisering Wereldwijde uitbreiding en het uitbreien van relaties die we hebben met anderen en het sociale bewustzijn. Sociale bewustzijn: weten dat er anderen zijn en wat de wereld inhoud, u plaats hierin kennen.\ \ 4 dimensies van globalisering 1. Economische dimensie\ meer consumptie, alles kan thuis gebracht worden\ neoliberalisme: streven naar een vrije markt (overheid mag enkel inbrengen als het de economie ten goede komt) zorgt voor meer welvaart, vrijheid, jobs,... effecten op hulpverlening\ meer verantwoordelijkheid voor individu, meer privé, meer burgerschap, mantelzorg en vrijwilligerswerk neoliberalisme voorbeelden van maatregelen:\ 1) De rol van de overheid tot een minimum beperken door het privatiseren van overheidsdiensten (vb. openbaar vervoer, rusthuizen,...)\ 2) De uitgaven van de welvaartstaat, inclusief sociale zekerheid, sociale bijstand en collectieve voorzieningen reduceren.\ 3) De arbeidsmarkt flexibiliseren en streng toezicht op vakverbonden 2. Politieke dimensie\ internationale regulerende overheden boven het nationaal niveau\ vb. unicef, miggratie, EU, verenigde Naties (meer vrede wereldwijd),... 3. Culturele dimensies\ standaardisering van producten en diensten vb. facebook, ppt, latté\ standaardisering cultuurproductie: verEngelsing, Netflix,... 4. Sociale dimensies\ altijd in contact kunnen staan ongeacht tijd en plaats, het sociaal bewustzijn groeit (we weten wat er in de wereld aan de hand is), globaal diversiteitsbewustzijn Een wereldwijde bewustwording van de diversiteit. Hoe werkt socialisatie volgens de Klassieke benadering? Klassieke benadering -------------------- Socialisatie= het doorgeven en leren van cultuur/culturen\ doorgeven: daardoor blijft die cultuur bestaan en is er continuïteit, al kan die wel veranderen.\ leren: socialisatie is ook een leerproces waarbij een individu leert wat cultuur is\ vb. vorig hoofdstuk kinderen en jongeren leren van significant en generalized others.\ Bij een 'geslaagd' socialisatieproces zijn waarden en normen van samenleving een vanzelfsprekend deel gewonden van iemands identiteit cultuur is geïnternaliseerd\ Er blijft wel de eeuwige nature-nurture discussie. Ieder individu is een mix van beide. De klassieke benadering stelt dat externe socialisatieagenten individuen socialiseren.\ Opvoeden kan je ook bekijken als het doorgeven van cultuur.\ Ook volwassenen staan voortdurend in contact met externe socialisatieagenten.\ \ We krijgen voortdurend vanuit de samenleving prikkels die ons zeggen: - Welke kennis aanwezig rond ons (welke moeten/willen we verwerven?) - Welke waarden en doelen mensen rond ons belangrijk vinden (welke mate moeten/willen we ons die eigen maken?) - Welke normen aanwezig in onze maatschappij (welke maten maken we daar ook onze eigen normen van?) Sociale controle en sancties\ Sociale controle gaat uit van externe socialisatieagenten. Sociale controle= geheel van processen dat ervoor zorgt dat de leden van samenleving, groep,... 'binnen de lijntjes blijven'.\ 'binnen de lijntjes blijven' = een leven dat min of meer in overeenstemming is met de cultuur van een groep, organisatie of samenleving. Sociale controle vindt plaats door sancties, vooral extern.\ Positieve sancties= beloningen voor wie conform gedraagt met de cultuur.\ negatieve sancties= wordt gebruikt om gedrag te ontmoedigen vb. een vieze blik, gevangenisstraf,... Macht en gezag -------------- Macht= Als iemand macht heeft over de andere kan die de andere dwingen om op een bepaalde manier te handelen.\ Economische macht: controle over schaarse middelen (geld)\ politieke macht: controle over gemeenschappelijke middelen (belastinggeld)\ sociaal-culturele macht: invloed via waarden\ deskundigheids-macht: invloed via oplossen van problemen\ gezag: gelegitimeerde macht (gerechtvaardigde macht): vaak via hun uitstraling Extreme externe sociale controle: total institutions ---------------------------------------------------- = samenvallen alle levensdomeinen vb. wonen, werken, vrije tijd\ vaak de macht vanuit 1 plaats en zeer sterke sociale controle (verschillende types) 1. Voor hulpverlening en zorg\ (vb. ziekenhuizen, revalidatiecentra, begeleidingstehuis, asielcentrum,...) 2. Voor zorg en bescherming van de samenleving\ (vb. psychiatrie, opvangcentra daklozen, drughulpverlening,...) 3. Bescherming van de samenleving\ (vb. gevangenis, internering, FPC (forensisch psychiatrisch centrum), gesloten jeugdinstelling,...) 4. voor uitvoeren van een bepaalde taak\ (vb. internaat, leger, booreiland, expeditie,...) 5. Contemplatie (zingeving)\ (vb. kloosters, sekten,...) De rol van de school bij socialisatie ------------------------------------- Secundaire socialisatie=\ curriculum= officiële leerplan opgesteld door departement onderwijs (2 delen) 1. Betere burger in de samenleving 2. Betere werknemer/beroepskracht hidden curriculum= 'cultuur' die onderhuids wordt meegegeven (onuitgesproken meegegeven door de leraar)\ zorgt voor kloof bij leerlingen met niet-middenklasse-cultuur voelen zich minder thuis socialisatie is differentieel 1. differentiële socialisatie naar gender= socialisatie is genderspecifiek\ gender-specifiek= verwijst naar de sociale en culturele verschillen tussen man en vrouw - Sociale 'm-v' verschillen (vaak onbewust) - In culturen aanwezig (het evolueerd en is verschillend van tijd en plaats) - M.a.w. leren we man of vrouw zijn - \"Door socialisatie geïnternaliseerd\" betekent dat normen, waarden en gedragingen van een maatschappij door opvoeding en interactie zo eigen worden gemaakt dat ze als vanzelfsprekend worden ervaren. 2. Differentiële socialisatie naar sociale klasse = sociale klasse is (soms) te bezien als 'subcultuur' (met andere waarden, doelen en normen) - Taal - Attitude & motivatie t.a.v. werken - Attitude & motivatie t.a.v. studeren - Interesses en vrijetijdsbesteding - Media-consumptie - Sociale contacten Differentiële socialisatie = reproductie van klassenverschillen\ Klasse-specifiek= kennis, waarden en normen, overtuigingen zijn vaak verschillend bij mensen uit een verschillende sociale klasse. Socialisatie in de symbolische samenleving Minder externe controle door detraditionering, individualisering Detraditionering de tradities hebben minder invloed\ vb. minder sturing door de kerk nu tegenover vroeger\ individualisering meer individuele keuzevrijheid Tradities minder dwingend en verleizen hun evident, vanzelfsprekend karakter en ogen meer oubollig of betuttelend. - Probleem voor de orde in de samenleving Onzichtbare symbolische socialisatie-agenten in externe sociale dwang tot conformisme met macht, sancties,...\ Het gevoel dat je bij dat groepje hoort = de insluiting\ -\> gevolg orde Samenlevingen willen dus het gedrag van hun leden blijven sturen en specifiek gedrag promoten en ander gedrag zeldzamer maken, de orde moet blijven bestaan. Symbolische samenleving gebeurt deze sturing niet (enkel) met externe sociale controle. Vb. reclamespot\ reclame onderwerpt ons niet aan sociale controle en sancties maar toch stuurt reclame ons gedrag.\ In een symbolische samenleving zijn er dus onzichtbare symbolische socialisatie-agenten. Onderdompeling in bad van symbolen bezorgt je "eigen" (niet echt eigen want je word beïnvloed)\ smaken, opvattingen, emoties, motivatie, kennis, vaardigheden,...\ die je gedrag aansturen ( gevoel van insluiting), zonder dat de persoon dit beseft.\ De symbolische samenleving dwingt dit dus niet af bij het individu wat het moet doen door macht, ze beïnvloedt wel het keuzeproces van het 'vrije' individu.\ Vb. tijdschriften Domeinen - Mediaconsumptie - Reclame - Consumptie - Onderwijs (vb. hidden curriculum) - Zingeving - Online en sociale media Afhankelijk van onze eigen waarden kiezen we een ander merk, product.\ We hebben over anderen ook een eigen mening. Aandachtseconomie= gebruikers langer online -\> meer geld Strategieën socialmedia-platformen - Filter bubble = nieuws dat aansluit bij onze blik op de wereld - Extremere content (ook fake news en deep fake) radicalisering - Meer "negatief" nieuws = houdt ons meer online Sociale media en hun algoritmes kiezen welke content en symbolen hun gebruikers te zien krijgen. Ze hebben hier dus heel wat symbolische 'socialisatiemacht' over de samenleving en de symbolen daarbinnen. Impact samenleving: - Vb. verkiezingsresultaten beïnvloeden door sociale media idee van de symbolische samenleving: "de mens is voorspelbaar uniek"\ 1. Mens denkt dat hij uniek is door de keuzes die ze maken\ 2. In realiteit worden gedrag,... bepaald door het 'symbolenbad' waarin we leven\ 3. Daarom zeggen ze dat we voorspelbaar uniek zijn\ (+ samenlevingsorde blijft door onze 'niet-unieke' keuzes)\ 4. Op basis van die kijk kan je gedrag, opvattingen, smaak,.. voorspellen\ ! let op voor stereotypen ! Mensen hebben verschillende symbolenbaden:\ zorgt voor een nieuwe vorm van sociale ongelijkheid\ We leven dus niet meer in een klassen- maar opnieuw in een standenmaatschappij. ### Deviant Deviant gedrag =afwijkend gedrag (gedrag dat afwijkt van de norm)\ (Dit kan van raar doen tot zware criminaliteit)\ Deviant gedrag is geconstrueerd door de mensen zelf sociale constructie\ Deviant gedrag leidt niet altijd tot straf.\ cultuur is veranderlijk is het deviant het verandert doordat sommigen van de norm gaan afwijken\ vb. roken mocht vroeger Nu: word je als deviant bekeken als je rookt\ criminaliteit: juridisch begrip (formeel) Overtreding van wetten met vastgelegde sancties.\ criminaliteit: deviant gedrag waar een strafrechtelijk gevolg aan hangt. Beide zijn sociale constructies Politieke macht maakt dat deviant gedrag in uw cultuur wordt gepromoveerd tot criminaliteit. Verklaringsmodellen voor deviantie en crimineel gedrag Durkheim (ook gezien in hfdst 2): anomie ---------------------------------------- Durkheim stelt dat wanneer socialisering niet meer werkt dat deviantie ontstaat.\ Niemand weet wat goed/kwaad is 'oude' waarden-normen voldoen niet meer om gedrag te regelen deze toestand noemt hij anomie/normeloosheid/normvervaging meer kans op deviant gedrag Komt voor bij ingrijpende veranderingen (vb. oorlog, economische crisis)\ gevolgen voor: levensstijl mensen, samenleving als geheel\ Minder normalisatie valt de mens terug op zijn individuele emoties en passies als sturing van gedrag. Dit alles in een context van angst en onzekerheid. (in Durkheim's analyse) Gevolg: toename deviant gedrag\ Volgens Durkheim was ontbreken van waarden en normen één van de maatschappelijke oorzaken voor toename zelfmoorden anomische zelfmoord. Ook sociale integratie grote invloed op zelfdoding. Alexis de Tocqueville politicus, politicoloog, volgens sommigen socioloog, geboren kort na Franse revolutie zegt 'de oude aristocratie zag zichzelf gedwongen de maatschappelijke ladder af te dalen en halfweg kwam ze de opkomende industriële burgerij tegen. Merton: anomie -------------- Andere invulling aan anomie dan Durkheim leefde andere tijd en plaats.\ tijdsgeest waarin Merton leefde: snelle economische groei, 'hard werken maakt je snel rijk'-ideaal (American dream), tijd van protesten, tijd van grote welvaart (niet voor iedereen).\ Anomie: toestand waarin mensen een spanning ervaren tussen de algemeen geldende waarden en normen en de beperkte middelen die ze hebben om die doelen te realiseren.\ spanning tussen het cultureel maatschappelijk ideaal (veel geld) beschikbare persoonlijke middelen (vb. hard werken, diploma,... 5 mogelijk reacties 1. Conformiteit: Mensen koesteren algemeen doel en waarden. Ze hebben daar ook de middelen voor.\ Normale reactie meestal bij de middenklasse 2. Innovatie: Ze streven naar de algemene doelen en waarden. Ze doen dit niet volgens de geïnstitutionaliseerde manieren. (vb. illegaal, spieken, valsspelen,....) 3. Ritualisme: ze streven algemene doelen en waarden niet na. Ze gedragen zich wel volgens de sociale verwachtingen (geen illegale praktijken, andere doelen,...) 4. Retreatism/Terugtrekking: Ze streven niet naar de algemene doelen en waarden. Ze trekken zich terug uit de maatschappij. 5. Rebellion/rebellie: Ze verwerpen de doelen en waarden, wanneer ze aan rebellie doen vechten ze voor iets anders. We moeten dat mogelijks ook met andere middelen doen.\ = allemaal vormen van deviantie Differentiële associatie (sutherland) ------------------------------------- =een aantal mensen doorlopen socialisatieprocessen waardoor ze voor anderen ongewenst/deviant gedrag gaan vertonen.\ synoniem = deviante socialisering = in deze groep is de regel om de regel te overtreden\ \ kritiek 1: ontstaan van permissieve samenleving: samenleving die alles toelaat\ nee, de oorzaken zijn uiteenlopend socialisering speelt een rol samen et (biologie, psychisch, eigen keuze)\ kritiek 2: theorie kwetsbaar voor misbruik en polarisatie\ -\> specifieke groepen in de samenleving verantwoordelijk achten voor het aanleren van deviant gedrag aan haar leden. Social labeling --------------- Self fulfilling prophecy (Merton)\ 1. Je hebt een verwachting\ 2. Je gaat je gedragen naar deze verwachting\ 3. de verwachting komt uit\ \ vb. faalangst\ 1. Foute interpretatie: "ik ga dat niet kunnen"\ 2. Gedrag: niet aandachtig studeren, niet beginnen, uitstellen,...\ 3. gevolg: het mislukt Labeling op microniveau\ anderen zeggen: jij bent deviant dan ga je jezelf ook zien als deviant (identiteit) en zo gedragen. Pygmalion-effect op mesoniveau\ experiment op school. Ze zeiden tegen leerkrachten dat ze van bepaalde leerlingen hogere of lagere verwachtingen hadden. Op het einde van het schooljaar testen ze de leerlingen opnieuw de groep van hoge verwachtingen waren ook meer vooruit gegaan. Kwam door meer stimulatie voor de verwachtingsvolle leerlingen. Labeling op macroniveau\ Samenleving plakt label "deviant" vaak subtiel en macht is cruciaal hierin.\ \ deviantie en criminaliteit bestrijden heeft soms tegengesteld effect (versterken effect)\ IATRO-GENESE: de dokter maakt de mensen ziek\ therapeugenese = Hulpverlener maakt cliënt hulpbehoevend (door de aanwezigheid van hulpverleners vragen ze hulp) ! opletten voor fout neiging om de oorzaken van deviantie intern en stabiel te attribueren bij individu. ! niet alles ligt aan de factoren van een persoon zelf. Sociale statificatie Conclusie: er is sociale ongelijkheid\ definitie sociale ongelijkheid: - Ongelijke verdeling van schaars en wild (geld, macht, kennis, sociale netwerken, gezondheid,...) - Ongelijke waardering van mensen Sociologen zeggen 'sociale ongelijkheid weerspiegelt zich in sociale stratificatie\ stratificatie= gelaagdheid (komt van de geologie)\ stratum= één laag\ strata= meerdere lagen\ \ sociale stratificatie: weerspiegeling van sociale ongelijkheid in verschillende strata\ \ Sociologische visies op stratificatie\ stratificatie= kapitalisten en proletariers. Marx spreekt over 'klassen' i.p.v. sociale categorie. Sociale categorie wordt klasse door het klassenbewustzijn. Benadrukt voor het economische. Max Weber:\ meerdere dimensies van stratificatie (veel strata) - Klasse (economisch: bezit van productiemiddelen/competenties) - Status (waardering in samenleving) - Macht (toegang tot partijen met impact op besluitvorming) Warner en Lunt\ Klasse= containerbegrip\ Wij nemen definitie van Weyns= grootschalige groepering van mensen die beschikken over dezelfde economische middelen en die daardoor grote gelijkenissen vertonen in levenswijze, belangen en opvattingen. Kenmerken van een samenleving met klassen: 1. Geen religieuze verantwoording voor ongelijkheid (speelt wel mee in het kastensysteem, standensamenleving) 2. Mogelijkheid tot verticale sociale mobiliteit (veranderen van klassen)\ (typisch kenmerk voor klassenmaatschappij) 3. Raciale stratificatie (o.b.v. kleur en fysieke kenmerken)\ (vorm van kastensamenleving) [Arbeid\ ]2 kenmerken van ongelijkheid in de arbeid[\ ]1. Ongelijkheid in kwaliteitsvolle jobs\ kwaliteitsvol werk maakt gelukkig maar veel functies van arbeid zijn laten (verborgen)\ vb. tijd structureren, sociale contacten, gevoel van verbondenheid: bijdrage aan maatschappij, je krijgt er waardering voor, prestige en sociale status, zelfontplooiing.\ 'lage jobs/aan de onderkant van de straat'\ vb. laag loon, weinig controle op eigen werk (veel controle van bovenaf), weinig inspraak, weinig werkzekerheid, veel flexibiliteit (onregelmatige uren) -\> moeilijke balans werk/privé.\ \ tendensen: laaggeschoolden minder toegang tot kwaliteitsvolle jobs\ vrouwen minder toegang tot kwaliteitsvolle jobs\ \ 2. Ongelijkheid in de toegang tot de arbeidsmarkt\ laaggeschoolden en mensen met migratieachtergrond hebben het minste toegang tot de arbeidsmarkt. Vrouwen minder werkgelegenheid omdat men vaak thuisblijft voor de kinderen.\ gevolg: ze zoeken deeltijdse jobs\ \ ascription (je geraakt aan werk door de kenmerken die je bezit vb. huidskleur, geslacht,...)\ - positie is toegewezen\ achievement (werk vinden op basis van u verdiensten vb. diploma, relevante ervaring,...)\ - positie is verworven [Onderwijs] Tendens: hoe lager geschoold hoe meer risico om in armoede te belanden\ 4 leerlingkenmerken: 1. Opleidingsniveau moeder (cultureel kapitaal Boerthui) 2. Al dan niet ontvangen van toelage (financiële toestand thuis) vb. studiebeurs\ (economisch kapitaal) 3. Taal thuis (cultureel kapitaal) 4. Buurt schoolse vertragingen (sociaal kapitaal) In elke onderwijsfase tikt ongeveer 25% van de leerlingen de specifieke indicator aan. Dit verandert niet doorheen de tijd, dit is een constante. 1.school vertraging lager en secundair onderwijs.\ Leerlingen die meer indicatoren aantikken komen minder vaak in het ASO terecht, vaker in het BSO.\ \ 2. Problematische afwezigheden en spijbelen\ BSO het meeste vaak niet verbonden voelen met het school of bewust kunnen kiezen voor u richting\ \ 3. Vroegtijdige schoolverlaters/NEET-jongeren\ vroegtijdige schoolverlaters= een persoon die geen diploma behaalde van het secundair onderwijs en geen extra vorming of opleiding volgde.\ NEET-jongeren= staat voor Not in Employement, Education or training. Het gaat dus om jongeren zonder diploma en die niet aan het werk zijn\ Tendens: daling van vroegtijdige schoolverlaters\ jongens van laagopgeleide moeders minder kans op dat diploma te halen 4\. toegang en doorstroom hoger onderwijs\ hoe hoger opleidingsniveau moeder hoe hoger de kans op doorstroom hoger onderwijs\ \ Geen democratisering massificatie\ Niet iedereen heeft dezelfde kansen in ons onderwijs, er is sociale ongelijkheid\ Het onderwijs reproduceert ook sociale ongelijkheid [wonen] woningbezitters voornamelijk hoog loon en Belgische nationaliteit.\ Moeilijk voor laaggeschoolden, mensen met een migratieachtergrond, alleenstaanden en éénoudergezinnen om een eigen woning te kopen.\ Laagste deciel van inkomensverdeling besteed 1/3 van hun loon aan naakte woonkosten.\ Wooncrisis want veel mensen wonen te klein en in ongezonde woningen,...\ [\ \ \ ] [gezondheid] laagste strata\ (vb. vaker ziek, jonger chronisch ziek, lagere levensverwachting)\ komt door levensomstandigheden (gezond voedsel, woonomstandigheden, buurt), sociale en psychische factoren (gebrek toekomstperspectief, geen/sporadisch werk) en lagere gezondheidsvaardigheden (durven doorvragen bij de dokter,...) Mensen met een lager onderwijs of geen diploma heeft een zwak niveau aan gezondheidsvaardigheden.\ ondanks hun lagere gezonde levensverwachting maken ze minder gebruik van de gezondheidszorg **Stratificatie volgens Bourdieu**\ meritocratie= samenleving waarbinnen de positie van mensen het resultaat is van hun verdiensten (harde werk en talent) Bordieu belangrijk: een sociaal culturele benadering van stratificatie\ \ Samenleving bestaat uit veel verschillende velden\ velden= structuur van sociale posities met daarbij horende machtsrelaties *Citaat van Bourdieu deze verschillen in positie te maken met het verschil in kapitaal en het daaruit volgende verschillende in 'habitus', leefstijl en smaak.* 3 soorten kapitaal (moet je over beschikken om macht te krijgen over verschillende velden in de maatschappij) 1. Cultureel kapitaal\ culturele bagage vooral door socialisatie doorgegeven (media, onderwijs, ouders,...)\ 3 soorten - Geïnstitutionaliseerd kapitaal (goede referentie voor cv, diploma,...)\ Heb je behaald, in de hand - Geobjectiveerd kapitaal (dure boeken, kunst, goede software,..)\ dingen die je kan vasthouden waardoor je in het bezit bent van meer kennis of mogelijkheden - Belichaamd kapitaal (overtuigingen, waarden, opvattingen, smaak,...)\ Zaken die je geïndividualiseerd hebt 2. Economisch kapitaal\ Wat je bezit, inkomen **MAAR VOORAL VERMOGEN** 3. Sociaal kapitaal\ = je sociaal netwerk\ Lagere sociaaleconomische positie hebben geen kleiner of minder hecht netwerk dan mensen met een hogere economische positie. Naar gelang u plaats in de samenleving ga je ook een andere smaak hebben.\ Goede smaak is een sociale constructie als wij iets definiëren als goede maak dan is dat goede smaak.\ De sociale positie van een persoon is een combinatie van de financiële mogelijkheden (economisch kapitaal), culturele vaardigheden en bagage (cultureel kapitaal) en sociale relaties (sociaal kapitaal) deze zorgen voor een reeks ervaringen en leerproces dat zich vertaalt in een habitus.\ \ [reproductie sociale ongelijkheid volgens Bourdieu\ ]De elite gebruikt 'goede smaak' om zich te onderscheiden van de gewone mensen (culturele distinctie) =\> afstand houden (sociale distantie)\ \ De elite heeft de kans om hun habitus, gedrag, taalgebruik en leefstijl tot officiële norm te verheffen.\ gevolg: mensen uit minder bevoorrechte kringen afkomstig zijn worden op achterstand gezet.\ Kan een gewone volksmens bij hogere klassen geraken?\ m.a.w. bestaat verticale sociale mobiliteit?\ rijkdom kan je verwerven door studie, werk,...\ habitus en goede smaak kan alleen via opvoeding van thuis uit worden doorgegeven\ anders: door hogere klasse ontmaskerd, distinction + distance (boeken die je las, woordkeuze,...) De sociologische theorie van Bourdieu strookt niet met het idee van meritocratie.\ Resultaat: meritocratische illusie: bij gelijke bekwaamheid, opleiding, ervaring wordt verschil in kansen bepaald door habitus en smaak (niet door u verdiensten)\ \ Verschil klassieke conditionering en Bourdieu\ klassieke doorgeven en aanleren van cultuur continuïteit identiteit\ Bourdieu: doorgeven en aanleren van habitus en smaak van thuis reproductie van stratificatie naar volgende generaties Intersectionaliteit/kruispuntdenken ----------------------------------- Zowel cliënt als pedagoog hebben een identiteit met meerdere lagen. Het is belangrijk om zelf je identiteit te weten en ook die van een ander.\ Discriminatie= uitsluiting o.b.v. een bepaald kenmerk\ privilege= bevooroordeeld worden o.b.v. een bepaald kenmerk (onzichtbaar, je voelt het zelf niet)\ \ [historische context\ ]Feminisme= verzetsbeweging tegen seksisme\ seksisme= overtuigingen + handelingen\ Overtuigingen bestaat een objectieve hiërarchische verhouding tussen beide geslachten en die verhouding wordt ook wenselijk geacht.\ Handelingen gebaseerd op het onderscheid dat je maakt tussen de geslachten.\ Dit heeft nadelige gevolgen voor één of meerdere leden van één van de geslachten.\ \ 1^ste^ feministische golf:\ Men vocht voor: gelijke rechten man/vrouw, deelname vrouwen aan hoger onderwijs, deelname vrouwen aan betaald wek, stemrecht voor vrouwen.\ \ 2^de^ feministische golf:\ Men vocht voor: recht op betaalde arbeid + gelijke rolverdeling in gezin, seksuele bevrijding (recht op abortus en anticonceptie), strijd tegen seksuele objectificatie van en geweld tegen vrouwen. Kritiek op Friedan:\ Boek geschreven over waarom vrouwen depressief worden van geen werk te hebben.\ Hierdoor is de toenmalige president in actie geschoten en heeft een aantal maatregelen genomen.\ -\> boek was gebaseerd op blanke middenklasse, Afro-Amerikaanse vrouwen vonden zich hier niet in\ er werd vanuit feministische hoek vooral gekeken naar gender maar niet naar etniciteit, huidskleur of klasse Burgerrechtenbeweging\ Er was in Amerika segregatie tussen de blanken en de zwarten mensen.\ civil right movement, strijden voor afschaffing Jim Crowwetten (apart moeten zitten, wc, trein van zwarten en blanken) dit gebeurde geweldloos.\ Later Black Power movement hebben met meer pit en stevigere acties tegen dit racisme gevoerd. Kritiek: streed vooral naar de belangen van zwarte mannen\ vanuit deze beweging werd vooral gekeken naar huidskleur en niet naar gender Kunnen linken met schema van het kruispuntdenken [Wat is intersectionaliteit/kruispuntdenken:\ ]= een manier van denken binnen genderstudies (...) waarin gender, huidskleur, etniciteit, klasse, seksualiteit en andere assen van betekenisgeving zoals leeftijd, nationaliteit en religie,\ elkaar co-construeren (beïnvloeden) en tegelijkertijd werkzaam zijn. Definitie van Kimberlé Crenshaw= grondlegger\ Ze is gespecialiseerd hoe houdt de maatschappij rassenongelijkheid in stand? ![](media/image2.png) Kruispuntdenken zijn er 14 identiteitsvormingen die door elkaar lopen maar elkaar ook kruisen.\ Op welke kruispunten bevind iemand zich en wat zegt dat over hun positie binnen de maatschappij?\ Wie wordt er in of uitgesloten binnen de context? Geslacht/sekse Gender --------------------------------------------------- --------------------------------------------------------- Biologische verschillen tussen mannen en vrouwen. Culturele en sociale verschillen op basis van geslacht. Ordeningsprincipe: ordening is niet neutraal\ historisch gegroeide genderconstructies uitsluiting\ \ \ [focussen op etniciteit\ ]net als gender ordeningsprincipe\ = Sociaal-culturele identiteit die een bepaalde 'groep' mensen of een aantal bevolkingsgroepen verbindt.\ -\> sociale constructie van de ander door opvoeding, beeldvorming,... (wordt door anderen bepaald)\ regelt de toegang tot maatschappelijke hulpbronnen en posities\ [\ focussen op klasse\ ]definitie van Weyns= grootschalige groepering van mensen die beschikken over dezelfde economische middelen en die daardoor grote gelijkenissen vertonen in levenswijze, belangen en opvattingen.\ \ Differentiële socialisatie= reproductie van klassenverschillen\ \ \ [Wat kan je de praktijkgerichte orthopedagoog doen?\ ]Je bewust zijn van je eigen positie, privileges, macht en referentiekader.\ Vanuit verwondering in gesprek gaan met jouw cliënt. Op een respectvolle en open manier.\ Weten welke stemmen niet gehoord worden en anderen wel en waarom?\ Bekijken hoe een situatie er zou uitzien wanneer je hem juist in een privilege of discriminatie plaats zet. Normen in vraag stellen.