Sociologie - Menselijke Interactie en Communicatie
45 Questions
0 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat is een voorbeeld van economische macht?

  • Controle over schaarse middelen (correct)
  • Invloed via waarden
  • Controle over belastinggeld
  • Invloed via het oplossen van problemen

Welke instelling valt onder de extreme externe sociale controle voor hulpverlening en zorg?

  • Leger
  • Asielcentrum (correct)
  • Gevangenis
  • Internaat

Wat zijn de twee delen van het curriculum in de secundaire socialisatie?

  • Praktische vaardigheden en theoretische kennis
  • Leren voor gezag en leren voor cultuur
  • Betere burger en betere werknemer (correct)
  • Politieke en sociale verantwoordelijkheid

Wat wordt bedoeld met 'hidden curriculum'?

<p>De onuitgesproken cultuur overgedragen door leraren (A)</p> Signup and view all the answers

Wat betekent 'differentiële socialisatie naar gender'?

<p>De unieke opvoeding en cultuur eigen aan mannen of vrouwen (C)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende elementen hoort NIET bij differentiatie op basis van sociale klasse?

<p>Sociaal gedrag met peers (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de definitie van gezag?

<p>Legitimeerde macht die vaak via uitstraling komt (B)</p> Signup and view all the answers

Waarom kan sociale socialisatie als differentieel worden beschouwd?

<p>Omdat opvoeding verschilt op basis van milieu (B)</p> Signup and view all the answers

Wat wordt bedoeld met socialisatie volgens de Klassieke benadering?

<p>Het doorgeven en leren van cultuur/culturen. (D)</p> Signup and view all the answers

Welk aspect is NIET een onderdeel van sociale controle?

<p>Interne motivatie. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat betekent 'binnen de lijntjes blijven' in de context van sociale controle?

<p>Leven in overeenstemming met de groepscultuur. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is een voorbeeld van een externe socialisatieagent?

<p>Onderwijsinstellingen. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de rol van sociale sancties?

<p>Om conform gedrag te belonen of ongewenst gedrag te ontmoedigen. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat beschrijft het proces van socialisatie het beste?

<p>Een dynamisch leerproces dat levenslang doorgaat. (A)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende uitspraken is een kenmerk van de klassieke benadering van socialisatie?

<p>Externe socialisatieagenten spelen een cruciale rol. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een gevolg van socialisatie op lange termijn?

<p>Toegenomen sociale cohesie en begrip. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een extern rolconflict?

<p>Tegenstrijdige rolverwachtingen tussen twee verschillende posities. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat wordt bedoeld met de term 'rolafstand'?

<p>Jezelf verhouden tot een rol zonder er in te geloven. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de basis van de ruiltheorie?

<p>Ruilen vindt plaats vanuit economisch eigenbelang. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat betekent 'impression management' volgens de dramaturgische benadering?

<p>Het reguleren van de indrukken die we maken op anderen. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is een kenmerk van een zero-sum-game in de speltheorie?

<p>Een speler wint ten koste van de ander. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er als er veel ruilrelaties ontstaan volgens de wet van Homans?

<p>Er ontstaat vertrouwen tussen de betrokken partijen. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke vorm van verwachtingen leidt tot juridische straffen bij overtreding?

<p>'Moet verwachtingen' (B)</p> Signup and view all the answers

Wat wordt bedoeld met 'back stage' in de dramaturgische benadering?

<p>De ruimte voor privégedachten en -gedrag. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat wordt bedoeld met faalangst in de context van verwachtingen?

<p>De overtuiging dat men iets niet kan. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is het primaire gevolg van labeling op microniveau?

<p>Een versterking van de deviante identiteit. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat zijn de dimensies van stratificatie volgens Max Weber?

<p>Klasse, status en macht. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat beschrijft de term sociale ongelijkheid?

<p>Ongelijke verdeling van schaars goed. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is het Pygmalion-effect?

<p>Het verbeteren van prestaties door positieve verwachtingen. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat betekent het begrip 'iatrogenese'?

<p>De negatieve impact van artsen op patiënten. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat wordt bedoeld met sociale stratificatie?

<p>De structuur van ongelijke lagen binnen een samenleving. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende definities betreft niet de sociale categorie volgens Weyns?

<p>Groep met dezelfde culturele achtergrond. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat verstaat men onder sociale mobiliteit in de context van rijkdom en status?

<p>De verandering van sociale status door middel van onderwijs en arbeid. (D)</p> Signup and view all the answers

Hoe beschrijft Bourdieu de rol van habitus in sociale stratificatie?

<p>Het speelt een rol bij de overdracht van culturele gewoontes en voorkeuren. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een belangrijk kenmerk van intersectionaliteit?

<p>Dat de identiteit van een persoon meerdere lagen bevat. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat waren de doelen van de eerste feministische golf?

<p>Gelijke rechten en deelname van vrouwen aan de arbeidsmarkt. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat bekritiseert Bourdieu over het idee van meritocratie?

<p>Dat het geen rekening houdt met sociale afkomst. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is een teken van verticale sociale mobiliteit?

<p>Veranderingen in economische status (C)</p> Signup and view all the answers

Welke groep heeft waarschijnlijk de minste toegang tot kwaliteitsvolle jobs?

<p>Laaggeschoolden (D)</p> Signup and view all the answers

Welk kenmerk heeft de meeste invloed op de opleiding van leerlingen?

<p>Opleidingsniveau van de moeder (C)</p> Signup and view all the answers

Wat zijn mogelijke gevolgen van ascription in de arbeidsmarkt?

<p>Menselijke kenmerken beïnvloeden werktoegang (A)</p> Signup and view all the answers

Waarom hebben vrouwen minder toegang tot de arbeidsmarkt?

<p>Vrouwen blijven vaak thuis voor de kinderen (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is een kenmerk van de castesamenleving?

<p>Helemaal geen sociale mobiliteit (A)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende factoren verhoogt het risico op schoolvertraagde leerlingen?

<p>Opleidingsniveau van de moeder (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is een veelvoorkomend kenmerk van 'lage jobs'?

<p>Onregelmatige werkuren (D)</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Rolconflict

Conflicting expectations associated with different roles.

Extern rolconflict

Conflicting expectations arising from two or more positions a person holds, necessitating adherence to contradictory role expectations.

Intern rolconflict

Conflicting expectations within a single role.

Rolattribuut

A characteristic that helps define a role, and that makes it possible to assess the status and appropriateness of the role.

Signup and view all the flashcards

Roldistantie

Acting a role without fully believing in it, often more superficially.

Signup and view all the flashcards

Ruiltheorie

An economic perspective on interaction, focusing on mutual exchange driven by self-interest.

Signup and view all the flashcards

Speltheorie (Zero-sum-game)

Interpersonal interaction where one party's gain is another party's loss. This interactions are often not beneficial in the long term.

Signup and view all the flashcards

Front stage

The part of interaction visible to others.

Signup and view all the flashcards

Socialization

The process of learning and transmitting culture; it's both transmission and learning.

Signup and view all the flashcards

Culture Transmission

Passing down of culture from one generation to another.

Signup and view all the flashcards

Socialization Agents

People or groups that shape an individual's social development.

Signup and view all the flashcards

External Socialization Agents

People or groups outside an individual (e.g. family, friends, and media.

Signup and view all the flashcards

Social Control

The process that encourages conformity to societal norms.

Signup and view all the flashcards

Positive Sanctions

Rewards for conforming to culture.

Signup and view all the flashcards

Negative Sanctions

Punishments for non-conformity to culture.

Signup and view all the flashcards

Socialization Process

The learning of norms, values, and behaviors of a society.

Signup and view all the flashcards

Macht

De invloed van iemand om anderen te dwingen tot bepaald gedrag.

Signup and view all the flashcards

Gezag

Gerechtvaardigde macht. Macht die geaccepteerd wordt.

Signup and view all the flashcards

Extreme externe sociale controle

Controle over alle aspecten van het leven, vaak in instellingen.

Signup and view all the flashcards

Total institutions

Instellingen waar alle aspecten van het leven samenvallen, zoals wonen, werken en vrije tijd.

Signup and view all the flashcards

Secundaire socialisatie

Het leren van maatschappelijke rollen en normen buiten het gezin.

Signup and view all the flashcards

Curriculum

Officieel leerplan opgesteld door het onderwijs.

Signup and view all the flashcards

Hidden curriculum

De onuitgesproken waarden en normen die leerlingen in de school leren.

Signup and view all the flashcards

Differentiële socialisatie

Het leren van verschillende waarden en normen gebaseerd op gender of sociale klasse.

Signup and view all the flashcards

Social Stratification

The layering of society. Different social groups are placed differently, reflecting unequal access to resources like wealth, power, and status.

Signup and view all the flashcards

Social Inequality

Unequal distribution of valued resources (money, power, knowledge) and unequal appreciation of people.

Signup and view all the flashcards

Social Class

Large groups similar in economic resources, leading to shared lifestyles, goals, and beliefs.

Signup and view all the flashcards

Labeling theory (microniveau)

How external perceptions (labels) can influence an individual's self-perception and behavior.

Signup and view all the flashcards

Pygmalion effect

Higher expectations lead to better performance, as individuals are more motivated and supported.

Signup and view all the flashcards

Iatrogenesis

When a medical or therapeutic intervention unintentionally makes a patient's condition worse.

Signup and view all the flashcards

Deviance (macro)

Labeling individuals/groups as deviant often through societal power and prejudices.

Signup and view all the flashcards

Social Class (Marx)

Groups defined by their relationship to the means of production (ownership vs. labor)

Signup and view all the flashcards

Social Mobility

The ability to change social class or position.

Signup and view all the flashcards

Inequality in Quality Jobs

Unequal access to valuable and fulfilling jobs.

Signup and view all the flashcards

Access to Labor Market

The ease or difficulty of finding employment.

Signup and view all the flashcards

Ascription vs. Achievement

Obtaining a job based on traits (ascription) vs. merit (achievement).

Signup and view all the flashcards

Educational Stratification

Unequal educational opportunities and outcomes.

Signup and view all the flashcards

Cultural Capital

Skills, knowledge and education that give you a social advantage.

Signup and view all the flashcards

Economic Capital

Financial resources and assets that influence someone's social position.

Signup and view all the flashcards

Social Capital

Social networks, connections, and support that help people in life.

Signup and view all the flashcards

Verticale sociale mobiliteit

De mogelijkheid om van een lagere naar een hogere sociale klasse te bewegen of andersom.

Signup and view all the flashcards

Bourdieu's theorie

Een sociologische theorie die stelt dat habitus en smaak van thuis een doorslaggevende rol spelen bij sociale stratificatie, niet alleen verdienste of vermogen.

Signup and view all the flashcards

Meritocratische illusie

Het idee dat sociale kansen gebaseerd zijn op verdienste, terwijl dit niet altijd het geval is.

Signup and view all the flashcards

Intersectionaliteit

Een concept dat benadrukt dat identiteit en discriminatie gebaseerd zijn op verschillende factoren zoals geslacht, ras, klasse, enz.

Signup and view all the flashcards

Feminisme

Een verzetsbeweging tegen seksisme; het streven naar gelijkheid tussen mannen en vrouwen.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Sociologie - Een mens leeft nooit alleen

  • Mensen maken de samenleving. We reageren op elkaar en stemmen ons handelen af op de ander. Dit kan heel minimaal en onbewust.
  • Twee dimensies: interactie en communicatie
    • Interactie: waarneembare handelingen in de tussenmenselijke interactie.
    • Communicatie: invloed uitoefenen op anderen en de invloed ondergaan van anderen; gedachten, gevoelens, en wensen overbrengen.
  • Interactie en communicatie komen meestal samen voor.
  • De hoofdzaak in de cursus: mensen leven in een samenleving alleen als ze dezelfde situatie op dezelfde manier interpreteren/betekenis toekennen.
    • Deze gedeelde interpretatie leidt tot voorspelbaarheid en routine.
    • Gedeelde betekenissen leiden tot voorspelbare gedragspatronen.
  • Wanneer spreken we van een samenleving?
    • Een samenleving ontstaat wanneer mensen dezelfde betekenis aan een situatie geven.
    • Gelijke interpretatie is belangrijk voor voorspelbaarheid, orde en routine.
  • Thomas Theorema: Als mensen situaties als reëel definiëren, zijn ze reëel in hun gevolgen.
    • De manier waarop iemand iemand behandeld beïnvloedt hoe de ander reageert.
  • Psychologie versus sociologie
    • Psychologie: bestudeert het individu en zijn hersenen.
    • Sociologie: bestudeert het sociale en de interacties van een individu met zijn omgeving.
  • Groepen en organisaties
    • Groepen hebben vier soorten:
      • Duurzame interacties en gezamenlijke betekenissen.
      • Gevoel van samenhorigheid.
      • Ontstaan van groepsregels die gedrag bepalen en voorspelbaar maken.
      • Leden hebben een positie in de groep.
  • Soorten groepen
    • Primaire groep: Intense en emotionele interacties (je stapt er niet zomaar uit).
    • Peergroep: Gelijke leeftijd en situatie, langdurige contacten.
  • Sociale instituties
    • Soort super voorspelbaar gedragspatroon gedeeld door veel mensen.
    • Interactiepatroon van grote groepen in de samenleving.
      • Voorbeeld: gezin, school, gezondheidszorg.
  • Extended family: andere verwanten wonen samen met het kerngezin.

Funcionalistische visie

  • Functionalistisch sociologen vergelijken de structuur van de samenleving met een menselijk lichaam. Elk orgaan heeft een specifieke functie.
  • Verschillende groepen mensen zijn als organen van het lichaam, die goed samen moeten werken.

Conflict sociologie

  • Onderzoekt de verschillen tussen groepen mensen.
  • Er is vaak onvrede met de bestaande ongelijkheid + de wens voor verbetering van de samenleving.

Cultuur

  • Cultuur = kennis, waarden, doelen en normen; ontstaat in en evolueert binnen een samenleving.
  • Cultuur bevat kennis (snelle definitie van situaties), waarden (goed vs. slecht) en doelen (wat we doen met onze tijd).

Interacties op microniveau

  • Het symboolische interactionisme
    • Sociaal handelen van mensen op microniveau bestudeerd.
    • Communicatie en interactie zijn enkel mogelijk via symbolen.
    • Symbolen hebben betekenissen, en die zorgen voor de impact op ons eigen identiteitsvorming.
    • Identiteit is een verzameling blijvende en veranderbare patronen.

Interacties op macroniveau

  • Microniveau: interacties tussen individuen.
  • Mesoniveau: interacties binnen een organisatie.
    • Bureaucratie: belangrijk en belangrijk concept voor structuur in organisaties (o.a Weber).
      • Duidelijke Hiërarchische lijn.
      • Duidelijke arbeidsdeling.
      • Vaste procedures.
      • Medewerkers op basis van kennis en prestaties.
      • Vast contract.

Ruiltheorie

  • Economisch perspectief op interactie: mensen ruilen met anderen op basis van eigenbelang.
  • Uitgangspunt: netwerken van ruilrelaties.

Speltheorie

  • Zero-sum-game: één persoon wint, de ander verliest.
  • Coöperatieve spel: gezamenlijke belangen voor eigenbelang.

Sociale controle en sancties

  • Sociale controle: zorgt dat mensen ‘binnen de lijntjes' blijven.
  • Sociale controle door middel van sancties (positief: beloningen, negatief: straffen).

Extreme externe sociale controle/total institutions

  • Extreme sociale controle: sterke controle over alle levensdomeinen van mensen.
  • Voorbeeld: Instituties zoals ziekenhuizen, gevangenissen, kloosters.

Deviantie

  • Deviantie= afwijkend gedrag van de norm.
  • Durkheim (sociale anomie): sociale desintegratie, wanorde en afwezigheid van waarden-normen die gedrag sturen kan leiden tot deviante gedrag. Niemand weet meer wat goed/fout is, waardoor er een grotere kans op afwijkend gedrag is.
  • Merton: spanning tussen waarden, doelen en middelen om deze te bereiken.
    • Conformiteit: accepteren van doelen en waarden, en middelen om ze te bereiken.
    • Innovatie: streven naar doelen met andere middelen (bijvoorbeeld door criminele handelingen).

Sociale stratificatie

  • Ongelijke verdeling van schaarse middelen (geld, macht, kennis, sociale netwerken, gezondheid)
  • Er zijn meerdere lagen binnen de samenleving.
  • De lagen hebben verschillende voordelen (of nadelen), afhankelijk van iemands positie in de samenleving.
    • Ongelijkheid is belangrijk, want het beïnvloedt de kansen en mogelijkheden van mensen om in de samenleving te functioneren.
  • Sociale klasse, status en macht: zijn factoren die sociale ongelijikheid beïnvloedt.

Social labeling

  • Labeling: individuen worden geplakt met labels (deviante gedrag).
  • Het label kan de perceptie en behandeling van iemand beïnvloeden, wat kan leiden tot het zelfvervullende profetieën.

Intersectionaliteit

  • Sociale positie, ervaringen worden gedefinieerd door meerdere factoren (voorbeeld: ras, gender, sociale klasse, seksualiteit).
  • Intersectionaliteit: erkenning dat individuele posities en ervaringen worden gevormd door overlappende factoren.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

Sociologie Afgewerkt PDF

Description

Deze quiz verkent de dynamiek van menselijke interactie en communicatie binnen een samenleving. Je leert hoe gedeelde betekenissen en interpretaties leiden tot voorspelbaar gedrag en sociale orde. Ontdek de cruciale rol van interactie in onze sociale levens en de impact op ons functioneren binnen de gemeenschap.

More Like This

Use Quizgecko on...
Browser
Browser