Podcast
Questions and Answers
Wat is een voorbeeld van economische macht?
Wat is een voorbeeld van economische macht?
- Controle over schaarse middelen (correct)
- Invloed via waarden
- Controle over belastinggeld
- Invloed via het oplossen van problemen
Welke instelling valt onder de extreme externe sociale controle voor hulpverlening en zorg?
Welke instelling valt onder de extreme externe sociale controle voor hulpverlening en zorg?
- Leger
- Asielcentrum (correct)
- Gevangenis
- Internaat
Wat zijn de twee delen van het curriculum in de secundaire socialisatie?
Wat zijn de twee delen van het curriculum in de secundaire socialisatie?
- Praktische vaardigheden en theoretische kennis
- Leren voor gezag en leren voor cultuur
- Betere burger en betere werknemer (correct)
- Politieke en sociale verantwoordelijkheid
Wat wordt bedoeld met 'hidden curriculum'?
Wat wordt bedoeld met 'hidden curriculum'?
Wat betekent 'differentiële socialisatie naar gender'?
Wat betekent 'differentiële socialisatie naar gender'?
Welke van de volgende elementen hoort NIET bij differentiatie op basis van sociale klasse?
Welke van de volgende elementen hoort NIET bij differentiatie op basis van sociale klasse?
Wat is de definitie van gezag?
Wat is de definitie van gezag?
Waarom kan sociale socialisatie als differentieel worden beschouwd?
Waarom kan sociale socialisatie als differentieel worden beschouwd?
Wat wordt bedoeld met socialisatie volgens de Klassieke benadering?
Wat wordt bedoeld met socialisatie volgens de Klassieke benadering?
Welk aspect is NIET een onderdeel van sociale controle?
Welk aspect is NIET een onderdeel van sociale controle?
Wat betekent 'binnen de lijntjes blijven' in de context van sociale controle?
Wat betekent 'binnen de lijntjes blijven' in de context van sociale controle?
Wat is een voorbeeld van een externe socialisatieagent?
Wat is een voorbeeld van een externe socialisatieagent?
Wat is de rol van sociale sancties?
Wat is de rol van sociale sancties?
Wat beschrijft het proces van socialisatie het beste?
Wat beschrijft het proces van socialisatie het beste?
Welke van de volgende uitspraken is een kenmerk van de klassieke benadering van socialisatie?
Welke van de volgende uitspraken is een kenmerk van de klassieke benadering van socialisatie?
Wat is een gevolg van socialisatie op lange termijn?
Wat is een gevolg van socialisatie op lange termijn?
Wat is een extern rolconflict?
Wat is een extern rolconflict?
Wat wordt bedoeld met de term 'rolafstand'?
Wat wordt bedoeld met de term 'rolafstand'?
Wat is de basis van de ruiltheorie?
Wat is de basis van de ruiltheorie?
Wat betekent 'impression management' volgens de dramaturgische benadering?
Wat betekent 'impression management' volgens de dramaturgische benadering?
Wat is een kenmerk van een zero-sum-game in de speltheorie?
Wat is een kenmerk van een zero-sum-game in de speltheorie?
Wat gebeurt er als er veel ruilrelaties ontstaan volgens de wet van Homans?
Wat gebeurt er als er veel ruilrelaties ontstaan volgens de wet van Homans?
Welke vorm van verwachtingen leidt tot juridische straffen bij overtreding?
Welke vorm van verwachtingen leidt tot juridische straffen bij overtreding?
Wat wordt bedoeld met 'back stage' in de dramaturgische benadering?
Wat wordt bedoeld met 'back stage' in de dramaturgische benadering?
Wat wordt bedoeld met faalangst in de context van verwachtingen?
Wat wordt bedoeld met faalangst in de context van verwachtingen?
Wat is het primaire gevolg van labeling op microniveau?
Wat is het primaire gevolg van labeling op microniveau?
Wat zijn de dimensies van stratificatie volgens Max Weber?
Wat zijn de dimensies van stratificatie volgens Max Weber?
Wat beschrijft de term sociale ongelijkheid?
Wat beschrijft de term sociale ongelijkheid?
Wat is het Pygmalion-effect?
Wat is het Pygmalion-effect?
Wat betekent het begrip 'iatrogenese'?
Wat betekent het begrip 'iatrogenese'?
Wat wordt bedoeld met sociale stratificatie?
Wat wordt bedoeld met sociale stratificatie?
Welke van de volgende definities betreft niet de sociale categorie volgens Weyns?
Welke van de volgende definities betreft niet de sociale categorie volgens Weyns?
Wat verstaat men onder sociale mobiliteit in de context van rijkdom en status?
Wat verstaat men onder sociale mobiliteit in de context van rijkdom en status?
Hoe beschrijft Bourdieu de rol van habitus in sociale stratificatie?
Hoe beschrijft Bourdieu de rol van habitus in sociale stratificatie?
Wat is een belangrijk kenmerk van intersectionaliteit?
Wat is een belangrijk kenmerk van intersectionaliteit?
Wat waren de doelen van de eerste feministische golf?
Wat waren de doelen van de eerste feministische golf?
Wat bekritiseert Bourdieu over het idee van meritocratie?
Wat bekritiseert Bourdieu over het idee van meritocratie?
Wat is een teken van verticale sociale mobiliteit?
Wat is een teken van verticale sociale mobiliteit?
Welke groep heeft waarschijnlijk de minste toegang tot kwaliteitsvolle jobs?
Welke groep heeft waarschijnlijk de minste toegang tot kwaliteitsvolle jobs?
Welk kenmerk heeft de meeste invloed op de opleiding van leerlingen?
Welk kenmerk heeft de meeste invloed op de opleiding van leerlingen?
Wat zijn mogelijke gevolgen van ascription in de arbeidsmarkt?
Wat zijn mogelijke gevolgen van ascription in de arbeidsmarkt?
Waarom hebben vrouwen minder toegang tot de arbeidsmarkt?
Waarom hebben vrouwen minder toegang tot de arbeidsmarkt?
Wat is een kenmerk van de castesamenleving?
Wat is een kenmerk van de castesamenleving?
Welke van de volgende factoren verhoogt het risico op schoolvertraagde leerlingen?
Welke van de volgende factoren verhoogt het risico op schoolvertraagde leerlingen?
Wat is een veelvoorkomend kenmerk van 'lage jobs'?
Wat is een veelvoorkomend kenmerk van 'lage jobs'?
Flashcards
Rolconflict
Rolconflict
Conflicting expectations associated with different roles.
Extern rolconflict
Extern rolconflict
Conflicting expectations arising from two or more positions a person holds, necessitating adherence to contradictory role expectations.
Intern rolconflict
Intern rolconflict
Conflicting expectations within a single role.
Rolattribuut
Rolattribuut
Signup and view all the flashcards
Roldistantie
Roldistantie
Signup and view all the flashcards
Ruiltheorie
Ruiltheorie
Signup and view all the flashcards
Speltheorie (Zero-sum-game)
Speltheorie (Zero-sum-game)
Signup and view all the flashcards
Front stage
Front stage
Signup and view all the flashcards
Socialization
Socialization
Signup and view all the flashcards
Culture Transmission
Culture Transmission
Signup and view all the flashcards
Socialization Agents
Socialization Agents
Signup and view all the flashcards
External Socialization Agents
External Socialization Agents
Signup and view all the flashcards
Social Control
Social Control
Signup and view all the flashcards
Positive Sanctions
Positive Sanctions
Signup and view all the flashcards
Negative Sanctions
Negative Sanctions
Signup and view all the flashcards
Socialization Process
Socialization Process
Signup and view all the flashcards
Macht
Macht
Signup and view all the flashcards
Gezag
Gezag
Signup and view all the flashcards
Extreme externe sociale controle
Extreme externe sociale controle
Signup and view all the flashcards
Total institutions
Total institutions
Signup and view all the flashcards
Secundaire socialisatie
Secundaire socialisatie
Signup and view all the flashcards
Curriculum
Curriculum
Signup and view all the flashcards
Hidden curriculum
Hidden curriculum
Signup and view all the flashcards
Differentiële socialisatie
Differentiële socialisatie
Signup and view all the flashcards
Social Stratification
Social Stratification
Signup and view all the flashcards
Social Inequality
Social Inequality
Signup and view all the flashcards
Social Class
Social Class
Signup and view all the flashcards
Labeling theory (microniveau)
Labeling theory (microniveau)
Signup and view all the flashcards
Pygmalion effect
Pygmalion effect
Signup and view all the flashcards
Iatrogenesis
Iatrogenesis
Signup and view all the flashcards
Deviance (macro)
Deviance (macro)
Signup and view all the flashcards
Social Class (Marx)
Social Class (Marx)
Signup and view all the flashcards
Social Mobility
Social Mobility
Signup and view all the flashcards
Inequality in Quality Jobs
Inequality in Quality Jobs
Signup and view all the flashcards
Access to Labor Market
Access to Labor Market
Signup and view all the flashcards
Ascription vs. Achievement
Ascription vs. Achievement
Signup and view all the flashcards
Educational Stratification
Educational Stratification
Signup and view all the flashcards
Cultural Capital
Cultural Capital
Signup and view all the flashcards
Economic Capital
Economic Capital
Signup and view all the flashcards
Social Capital
Social Capital
Signup and view all the flashcards
Verticale sociale mobiliteit
Verticale sociale mobiliteit
Signup and view all the flashcards
Bourdieu's theorie
Bourdieu's theorie
Signup and view all the flashcards
Meritocratische illusie
Meritocratische illusie
Signup and view all the flashcards
Intersectionaliteit
Intersectionaliteit
Signup and view all the flashcards
Feminisme
Feminisme
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Sociologie - Een mens leeft nooit alleen
- Mensen maken de samenleving. We reageren op elkaar en stemmen ons handelen af op de ander. Dit kan heel minimaal en onbewust.
- Twee dimensies: interactie en communicatie
- Interactie: waarneembare handelingen in de tussenmenselijke interactie.
- Communicatie: invloed uitoefenen op anderen en de invloed ondergaan van anderen; gedachten, gevoelens, en wensen overbrengen.
- Interactie en communicatie komen meestal samen voor.
- De hoofdzaak in de cursus: mensen leven in een samenleving alleen als ze dezelfde situatie op dezelfde manier interpreteren/betekenis toekennen.
- Deze gedeelde interpretatie leidt tot voorspelbaarheid en routine.
- Gedeelde betekenissen leiden tot voorspelbare gedragspatronen.
- Wanneer spreken we van een samenleving?
- Een samenleving ontstaat wanneer mensen dezelfde betekenis aan een situatie geven.
- Gelijke interpretatie is belangrijk voor voorspelbaarheid, orde en routine.
- Thomas Theorema: Als mensen situaties als reëel definiëren, zijn ze reëel in hun gevolgen.
- De manier waarop iemand iemand behandeld beïnvloedt hoe de ander reageert.
- Psychologie versus sociologie
- Psychologie: bestudeert het individu en zijn hersenen.
- Sociologie: bestudeert het sociale en de interacties van een individu met zijn omgeving.
- Groepen en organisaties
- Groepen hebben vier soorten:
- Duurzame interacties en gezamenlijke betekenissen.
- Gevoel van samenhorigheid.
- Ontstaan van groepsregels die gedrag bepalen en voorspelbaar maken.
- Leden hebben een positie in de groep.
- Groepen hebben vier soorten:
- Soorten groepen
- Primaire groep: Intense en emotionele interacties (je stapt er niet zomaar uit).
- Peergroep: Gelijke leeftijd en situatie, langdurige contacten.
- Sociale instituties
- Soort super voorspelbaar gedragspatroon gedeeld door veel mensen.
- Interactiepatroon van grote groepen in de samenleving.
- Voorbeeld: gezin, school, gezondheidszorg.
- Extended family: andere verwanten wonen samen met het kerngezin.
Funcionalistische visie
- Functionalistisch sociologen vergelijken de structuur van de samenleving met een menselijk lichaam. Elk orgaan heeft een specifieke functie.
- Verschillende groepen mensen zijn als organen van het lichaam, die goed samen moeten werken.
Conflict sociologie
- Onderzoekt de verschillen tussen groepen mensen.
- Er is vaak onvrede met de bestaande ongelijkheid + de wens voor verbetering van de samenleving.
Cultuur
- Cultuur = kennis, waarden, doelen en normen; ontstaat in en evolueert binnen een samenleving.
- Cultuur bevat kennis (snelle definitie van situaties), waarden (goed vs. slecht) en doelen (wat we doen met onze tijd).
Interacties op microniveau
- Het symboolische interactionisme
- Sociaal handelen van mensen op microniveau bestudeerd.
- Communicatie en interactie zijn enkel mogelijk via symbolen.
- Symbolen hebben betekenissen, en die zorgen voor de impact op ons eigen identiteitsvorming.
- Identiteit is een verzameling blijvende en veranderbare patronen.
Interacties op macroniveau
- Microniveau: interacties tussen individuen.
- Mesoniveau: interacties binnen een organisatie.
- Bureaucratie: belangrijk en belangrijk concept voor structuur in organisaties (o.a Weber).
- Duidelijke Hiërarchische lijn.
- Duidelijke arbeidsdeling.
- Vaste procedures.
- Medewerkers op basis van kennis en prestaties.
- Vast contract.
- Bureaucratie: belangrijk en belangrijk concept voor structuur in organisaties (o.a Weber).
Ruiltheorie
- Economisch perspectief op interactie: mensen ruilen met anderen op basis van eigenbelang.
- Uitgangspunt: netwerken van ruilrelaties.
Speltheorie
- Zero-sum-game: één persoon wint, de ander verliest.
- Coöperatieve spel: gezamenlijke belangen voor eigenbelang.
Sociale controle en sancties
- Sociale controle: zorgt dat mensen ‘binnen de lijntjes' blijven.
- Sociale controle door middel van sancties (positief: beloningen, negatief: straffen).
Extreme externe sociale controle/total institutions
- Extreme sociale controle: sterke controle over alle levensdomeinen van mensen.
- Voorbeeld: Instituties zoals ziekenhuizen, gevangenissen, kloosters.
Deviantie
- Deviantie= afwijkend gedrag van de norm.
- Durkheim (sociale anomie): sociale desintegratie, wanorde en afwezigheid van waarden-normen die gedrag sturen kan leiden tot deviante gedrag. Niemand weet meer wat goed/fout is, waardoor er een grotere kans op afwijkend gedrag is.
- Merton: spanning tussen waarden, doelen en middelen om deze te bereiken.
- Conformiteit: accepteren van doelen en waarden, en middelen om ze te bereiken.
- Innovatie: streven naar doelen met andere middelen (bijvoorbeeld door criminele handelingen).
Sociale stratificatie
- Ongelijke verdeling van schaarse middelen (geld, macht, kennis, sociale netwerken, gezondheid)
- Er zijn meerdere lagen binnen de samenleving.
- De lagen hebben verschillende voordelen (of nadelen), afhankelijk van iemands positie in de samenleving.
- Ongelijkheid is belangrijk, want het beïnvloedt de kansen en mogelijkheden van mensen om in de samenleving te functioneren.
- Sociale klasse, status en macht: zijn factoren die sociale ongelijikheid beïnvloedt.
Social labeling
- Labeling: individuen worden geplakt met labels (deviante gedrag).
- Het label kan de perceptie en behandeling van iemand beïnvloeden, wat kan leiden tot het zelfvervullende profetieën.
Intersectionaliteit
- Sociale positie, ervaringen worden gedefinieerd door meerdere factoren (voorbeeld: ras, gender, sociale klasse, seksualiteit).
- Intersectionaliteit: erkenning dat individuele posities en ervaringen worden gevormd door overlappende factoren.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Related Documents
Description
Deze quiz verkent de dynamiek van menselijke interactie en communicatie binnen een samenleving. Je leert hoe gedeelde betekenissen en interpretaties leiden tot voorspelbaar gedrag en sociale orde. Ontdek de cruciale rol van interactie in onze sociale levens en de impact op ons functioneren binnen de gemeenschap.