Kunstgeschiedenis 1A Voorbereiding Examen Les 1 - PDF
Document Details
Uploaded by Deleted User
Tags
Summary
Deze samenvatting beschrijft de belangrijkste onderdelen van les 1 van Kunstgeschiedenis 1A, met onderwerpen als de definitie van cultuur, de verschillen tussen kunstvoorwerpen en artefacten, en de evolutie van kunst in verschillende periodes. De samenvatting bevat vragen en mogelijke antwoorden, essentieel voor de voorbereiding op het examen.
Full Transcript
KUNSTGESCHIEDENIS 1A VOORBEREIDING EXAMEN LES 1: Inleiding en menselijke evolutie Op basis van deze examenvragen kunnen jullie je per les volledig voorbereiden op het examen. Bij elke vraag staat het antwoord in blauw aangegeven, of heel soms wordt er doorverwezen naar de plaats in de powerpoints...
KUNSTGESCHIEDENIS 1A VOORBEREIDING EXAMEN LES 1: Inleiding en menselijke evolutie Op basis van deze examenvragen kunnen jullie je per les volledig voorbereiden op het examen. Bij elke vraag staat het antwoord in blauw aangegeven, of heel soms wordt er doorverwezen naar de plaats in de powerpoints waar je het antwoord kan vinden. Tenslotte staan onder de examenvragen ook de afbeeldingen die je moet kunnen herkennen, samen met de gegevens die je er ook bij moet kunnen vermelden. Andere afbeeldingen in de powerpoints worden dus NIET gevraagd! Succes ermee! MOGELIJKE VRAGEN: - Het maken van kunst is typerend voor de mens als wezen en onderscheidt ons van andere diersoorten. Beargumenteer dit. Er vallen lange discussies te voeren over het verschil tussen de mens en andere diersoorten. Een belangrijke stelling is alleszins dat geen enkel ander dier het verbeeldingsvermogen van de mens heeft – en daaraan is ook de mogelijkheid verbonden om creatief te scheppen. Dieren interpreteren hun leefwereld steeds op min of meer dezelfde manier, waarbij ze afgaan op instincten die weinig speling toelaten. De mens heeft die instincten ook, maar kan daar vrij mee omgaan en kan dus steeds een nieuw perspectief op de wereld krijgen. De mens representeert en symboliseert die wereld dan ook, zowel in woorden als in beelden. De mens kan zich ook dingen voorstellen die er (in het hier en nu) niet zijn: het verleden, de mogelijkheden van de toekomst, of zelfs volledig onbestaande zaken. Hij of zij kan ook nieuwe betekenissen (symboliek) koppelen aan wat er al is. Door sommige denkers is de mens dan ook wel eens met een Latijse term het animal symbolicum genoemd, het ‘dier dat symbolen kent’. Ook dieren kunnen een communicatiesysteem hebben (denk bijv. aan de dans van bijen) of zelfs ‘creatief’ schoonheid scheppen (denk aan de prieelvogel of de kogelvis, die prachtige bouwsels maken om vrouwtjes te imponeren). Er zijn echter twee belangrijke verschillen met menselijke creativiteit: 1.) de mens kan betekenissen, symboliek koppelen aan wat hij of zij maakt en 2.) de mens kan steeds nieuwe vormen bedenken. In die zin zouden we zelfs kunnen zeggen dat de mens ontstaan is toen onze aapachtige voorouders afbeeldingen begonnen te maken. Doorheen de eeuwen heeft die creatieve verbeelding van het menselijk wezen allerlei vormen aangenomen, die we kort door de bocht kunnen benoemen als ‘kunst’. Kunst is bij uitstek een middel waarmee dat menselijk wezen de wereld herinterpreteert of naar zijn/haar hand zet: het kan dienen om inzicht te verwerven, om macht uit te oefenen, om een groep samen te smeden, om herinneringen te bewaren, om ontroering te wekken, om zin te geven aan leven en dood… - Wat bedoelen we in deze cursus met het woord ‘cultuur’ De term cultuur komt van het Latijnse cultura en betekent ‘bebouwing’, ‘bewerking’ of ‘verering’. We gebruiken de term… - als tegendeel van het woord ‘natuur’ (=dat wat aangeboren is, wat spontaan en zonder menselijk toedoen is ontstaan). Dus om alles aan te duiden dat ons van dieren onderscheidt. - om het geheel van activiteiten aan te duiden waarmee de mens zijn wereld vormgeeft en betekenis geeft (bebouwing, gebruiken, technieken, rituelen, symbolen, verhalen, waarden, kennisoverdracht,…) - Wat is het verschil tussen een kunstvoorwerp en een artefact? De term artefact gebruiken we (voornamelijk in de archeologie) voor eerder welk opzettelijk door de mens vervaardigd gebruiksvoorwerp. Een kunstvoorwerp is echter nog iets meer: die term passen we toe als het object als uitzonderlijk mooi of betekenisvol wordt ervaren, naast de praktische functie die het mogelijk ook heeft. - Hoe verschilt ‘kunst’ uit oude beschavingen van wat wij in het heden ‘kunst’ noemen? Ons modern concept van ‘kunst’ als een persoonlijke uiting die vaak losstaat van enig nut is heel recent ontstaan, namelijk in de 19e E. Kunst uit oudere culturen… - werd over het algemeen vervaardigd in opdracht van de machtigen - Reflecteerde collectieve overtuigingen, smaken,… - Hing vaak uiterst nauw samen met politiek, religie, het dagelijks leven… - Vaak bestond er zelfs geen woorden die exact vertaald zou kunnen worden met onze moderne termen ‘kunst’ of kunstenaar’. - Weet wat het paleolithicum, mesolithicum en het neolithicum zijn, en dateer deze perioden Paleolithicum: ‘Oude steentijd’ De vroegste (en langste!) periode uit de geschiedenis van de mensheid. Het paleolithicum loopt vanaf het moment dat de mens stenen werktuigen begon te gebruiken (vanaf 2,6 miljoen jaar geleden) tot de laatste ijstijd. Het is de periode waarin de mens in zijn levensonderhoud voorzag door jacht en voedselverzameling. Wij kijken in de cursus vooral naar de eerste ‘kunstvoorwerpen’ in het Laat- Paleolithicum: ± 50.000-11.000 v. Chr., maar wellicht was er al veel eerder kunstproductie en hebben we er gewoon nog geen sporen van gevonden! Mesolithicum: ‘Midden-steentijd’ Dit is een overgangsperiode tijdens de welke de mens zich steeds meer gaat richten op het systematisch inzamelen van gewassen en het belang van de jacht afneemt. Neolithicum: ‘Nieuwe steentijd’ Deze periode begint vanaf het ogenblik dat de mensen zich gaan vestigen als boeren en dus zelf hun gewassen en dieren gaan kweken (landbouw en veeteelt). De aanvang hiervan en het relatieve belang van landbouw en veeteelt kunnen sterk verschillen van streek tot streek. - Wat kunnen we leren uit de oudste sporen van begraving van de doden? In de les hebben we het ook gehad over het belang van deze begrafenisrituelen, omdat we hier een eerste vorm van symbolisch en hypothetisch denken zien ontstaan. Het begraven van de doden betekent immers dat deze primitieve mensen al in staat waren om zich een werkelijkheid voor te stellen die verder ging dan het hier en nu: niet wat je onmiddellijk om je heen ziet, maar iets wat geweest is (bijvoorbeeld de herinnering aan de dode), of iets wat zou kunnen zijn (bijvoorbeeld een voorstelling van een soort hiernamaals). Daarmee onderscheidt de mens zich definitief van het dier. Vanaf nu ligt ook alles klaar voor de ontwikkeling van kunst: kunst is immers steeds een nieuwe realiteit, die de mens zelf in het leven roept door gebruik te maken van die unieke capaciteit om zich dingen voor te stellen die er (nog) niet zijn, en ze daarna ook werkelijk te realiseren. De oudste begravingen waarbij een begrafenisritueel gevolgd werd dateren uit de tijd der Neanderthalers, maar wel pas in de latere fase van hun bestaan, vanaf ongeveer 60.000 jaar geleden. De doden werden vaak met oker bestrooid en begraven in kuilen die soms gedeeltelijk met stenen werden afgedekt. De rode kleurstof ‘oker’ wordt ook bij veel afbeeldingen gebruikt en het zou goed kunnen dat men de associatie met bloed, en dus met levenskracht maakte. Helaas weten we niets zeker over de betekenis van deze begravingen. Rijke grafgiften uit het Laat-Paleolithicum (bijv. de met kralen beladen lichamen uit Sungir, een 26.000 jaar oud graf) trekken de aandacht omdat sommige geleerden hier de eerste ‘heersers’ in zien. Andere geleerden merken dan weer op dat we vooral afwijkende personen terugvinden in graven: dwergen, reuzen, misvormde personen… Het zou dus ook kunnen dat begraven iets ongebruikelijks was, misschien zelfs een bezweringsritueel tegen gevreesde doden in plaats van een liefdevol afscheid. - Hoe ontstonden de eerste afbeeldingen? - Wat is pareidolie? (Op elk van deze vragen moet je het onderstaande antwoord kunnen geven) De oudste afbeeldingen die we terugvinden zijn objecten die door natuurlijke processen al een opmerkelijke, herkenbare vorm hadden gekregen. Wellicht herkenden onze voorouders eerst gestalten in bijvoorbeeld stenen, begonnen die gestalten vervolgens te versterken, en leerden zo uiteindelijk zelf nieuwe afbeeldingen te maken. De neiging om overal gedaanten te herkennen is typisch menselijk: we noemen het pareidolie. Voorbeelden van dergelijke zeer vroege objecten zijn de kei van Makapansgat of de ‘figurine’ van Berekhat Ram. De kei van Makapansgat is een onbewerkte kei die door natuurlijke processen toevallig de vorm van een gezicht heeft. Het feit dat hij gevonden is op een site van menselijke bewoning, ver van de plaats waar hij vandaan kwam, doet vermoeden dat een van onze voorouders iets in de steen ‘herkende’ en hem daarom bijhield. De ‘figurine’ van Berekhat Ram: toont de volgende stap: deze steen, die al enigszins de vorm van een vrouwenbeeldje had, is verder bewerkt om die gelijkenis nog in de verf te zetten. TE KENNEN AFBEELDINGEN: De datering moet je kunnen geven. Een foutenmarge van 5000 jaar is toegestaan. Hier en daar verwacht ik ook dat je het materiaal kan benoemen. Ik gebruik op het examen voor jullie gemak enkel (één van) de onderstaande afbeeldingen (voor deze eerste les is de lijst uitzonderlijk kort). - “Hoofd”uit Makapansgat (Zuid- Afrika), natuurlijk gevormde kei, 3.000.000 jaar Zie uitleg hierboven.