Algemene kunstgeschiedenis III PDF
Document Details
Uploaded by EminentAspen
UAntwerp
G. Blanckaert
Tags
Summary
This document provides an overview of 15th-century art history, focusing on the works of the Van Eyck brothers in the Netherlands. The text examines different aspects of painting techniques and styles during this period. It features an analysis of the evolution of art and its key artists within their artistic environment of the time.
Full Transcript
Algemene kunstgeschiedenis III G. Blanckaert De 15e eeuw en de “ars nova” De gebroeders Van Eyck een nieuw begin ? Terminologie is overgenomen uit de muziek, waar men zich ging afzetten tegen al té versierde muziek. Meer aandacht voor eenvoud & waarachtigheid. Realisme s...
Algemene kunstgeschiedenis III G. Blanckaert De 15e eeuw en de “ars nova” De gebroeders Van Eyck een nieuw begin ? Terminologie is overgenomen uit de muziek, waar men zich ging afzetten tegen al té versierde muziek. Meer aandacht voor eenvoud & waarachtigheid. Realisme staat centraal, gebaseerd op empirische waarneming (geen juist mathematisch perspectief cfr. Italië) Geen exact juiste anatomie. Exacte natuurweergave gaat samen met religieuze pathetiek en bereikt zijn hoogtepunt in de kunst van de Vlaamse Primitieven. Géén plotse, nieuwe kunst (werd reeds aangekondigd in de 14e eeuw bv. door Melchior Broederlam cfr. supra) De 15e -eeuwse beeldhouwkunst in Frankrijk Een zeer vroeg en belangrijk voorbeeld vormt Claus Sluter (eind 14e / overgang 15e eeuw) Deze kunstenaar had net zoals Donatello’s generatie genoeg gekregen van de verfijning van Internationale gotiek en verlangde krachtige, meer realistische figuren te scheppen. Veel meer levensgetrouw. Zijn werken bevinden zich voornamelijk in Dijon (hoofdstad van Bourgondië) Dit eerste hoogtepunt van de nieuwe realistische stijl duurt slechts kortstondig en betekent geen echte doorbraak. In de beeldhouwkunst kan een tweede opstoot gesitueerd worden aan het einde van de 15e eeuw. In de schilderkunst : een nieuwe techniek De opbouw van een schilderij : drager, preparatie laag, tekening, isoleer laag (om tekening te fixeren en absorptie van de verf te verminderen en om bij te dragen aan de lichtweerkaatsing), verflaag (bij Vlaamse Primitieven met glacislagen) en bescherm laag (vernis). Voor Van Eyck : tempera-techniek. Verf vloeit niet vlot in elkaar over. 6 Hubert, Jan en Lambert van Eyck De Gebroeders Van Wellicht afkomstig uit het Eyck Maasland (Maaseik ?) Goed te omschrijven werken : verschillende schilderijen gesigneerd en gedateerd. Vanaf Van Eyck : oplichtende kleuren, émaille karakter omwille van het gebruik van olieverf naast temperatechniek (blijft in sommige kleuren doorleven) Van Eyck wordt beschouwd als “de uitvinder” van de olieverftechniek maar dit is niet objectief. In het twaalfde -eeuws traktaat van Theofilius Presbyter wordt beschreven dat alle pigmenten met olie kunnen vermengd worden. De uitspraak van de uitvinding van de “olieverftechniek” door van Eyck komt van Vasari maar is niet correct. 9 Kenmerken van Jan Van Eyck ( ca. 1390 - Brugge, 9 juli 1441) : Gevoelsmatig, empirisch perspectief. Een perfecte ruimte illusie, die versterkt wordt door het werken met een afgesneden ruimte. De lichtbron komt steeds van buiten het schilderij. Consequent aanwenden van slagschaduw. Intellectueel bijzonder doorwrochte iconografie. Bepaalde “trompe l’oeil”-effecten worden ingebouwd. Het Lam Gods Portret van Arnolfini en zijn vrouw De Madonna bij de fontein en portretten Robert Campin en Rogier Van der Weyden Hun werken sluiten nauw bij elkaar aan maar de stijl van Robert Campin is archaïscher. Wellicht is Robert Campin de leermeester van Rogier Van der Weyden geweest. Meester van Flémalle : weergave van tamelijk zware figuren met ovale gelaten, artificieel plooienspel. Personen log in de ruimte. Pathetiek in de gebaren. Voorbeeld : de Mérode triptiek De Mérode triptiek (1427-1432) Rogier Van der Weyden (1399-1446) : weergave van het gemoed, zeer verticaliserende personages, eigen grafische expressie bv. gemarkeerde jukbeenderen Geen enkel werk getekend. Toegeschreven werken op basis van oude beschrijvingen. Kende een enorme navolging in het Brussels milieu tot twee generaties later. Medici Madonna (ca 1450 of 1460-1462) en Kruisafneming door Rogier Van der Weyden Portretkunst : man met de pijl en leden van het Gulden Vlies Sacramentsaltaar Laatste Oordeel Petrus Christus (in 1441 meester te Brugge) Leerling van Jan Van Eyck, doch vereenvoudigd de kunst van Tweede Generatie zijn leermeester. De bewening en een goudsmid in zijn winkel Dirk Bouts (1441-1475) : stadsschilder in Leuven. Stille ingetogen figuren die onderling weinig contact hebben. Een perfect lijnenperspectief wordt bekomen. Boodschap aan Maria en de gerechtigheid van Keizer Otto Hugo Van der Goes (sterft in 1482). Onbekend leermeester. Werkte in Gent als stadsschilder. Een zelfde religieuze pathetiek als bij Rogier Van der Weyden. Werken : onder meer het Portinari triptiek, dood van Maria, Kruisafneming,… Portretten De Brugse schilders na Van Eyck : Hans Memling (1433-1494) ; zachte en strelende kleuren, zeer productief schilder, invloeden van Rogier Van der Weyden De zingende engelen en de heilige Christoffel Gerard David (overgangsfiguur naar de 16e eeuw) ca 1480 in Brugge, iets zwaardere figuren dan Memling, minder bont kleurenpallet Jeroen Bosch (1450- 1516) zijn opdrachtgevers behoorden tot de burgerlijke elite. Veel thema’s uit Bosch’ werk hebben betrekking op zaken waar de gegoede burgerij zich aan stoorden : losbandigheid, bedrog, luiheid en bedelarij. Voorbeeld : tuin der lusten een ouderwetse, hoge horizon. vervreemdende elementen, zoals monsters, vliegende vissen en uitvergrote flora en fauna; zijn bouwwerken en steden doen organisch aan, terwijl zijn natuur juist iets kunstmatigs heeft. figuren met individuele gelaatstrekken. spaarzaam materiaalgebruik en schilderijen met een tamelijk ruw oppervlak, waarin de verfstreken duidelijk zichtbaar zijn. De retabelkunst (Zuidelijke Nederlanden) Eigenlijk een kunstnijverheid. Twee zeer belangrijke centra : Antwerpen en Brussel van waaruit export bv. naar Scandinavië. Tegen het eind van de 15de eeuw was Antwerpen uitgegroeid tot de belangrijkste retabelproducent in de Nederlanden. Meestal voorzien van geschilderde luiken Meestal gepolychromeerd (o.m. bladgoud en sgrafitto-techniek Uiterst narratieve voorstellingen met geschematiseerde iconografische voorstellingen Het Sint-Leonardusretabel van Zoutleeuw 1478 Jacob De Baerze : Retabel met heiligen en martelaren, Dijon, Musée des Beaux-Arts Sint-Jorisretabel van Jan Borreman (Brussel 1493) Het Sint- Jorisretabel geldt als Borremans voornaamste werk. Historisch goed gedocumenteerd via archiefstukken. Het Sint-Jorisretabel geldt als een hoogtepunt in de laatmiddeleeuwse beeldhouwkunst vanwege de plasticiteit en de wijze waarop de verhalen en complexe handelingen met veel figuren zijn gerangschikt in kleine compartimenten. Het retabel werd nooit gepolychromeerd, dit heeft mogelijk onrechtstreeks te maken met de werkverdeling bij de Brusselse gilden waarbij de retabels in een vorm van onder aanneming ontstonden. De aanneming was voorbehouden aan de beeldsnijders en de schilders die op gelijke voet werden behandeld als het ging om het uitvoeren van bestellingen. Wat de verkoop op de markt betrof, mochten alleen de schilders volledig afgewerkte (gepolychromeerde retabels) te koop aanbieden en de beeldsnijders enkel ongepolychromeerd werk. De Leuvense kruisbooggilde bestelde het retabel voor de kapel van Onze- Lieve-Vrouw van Ginderbuiten. Het Sint Jorisretabel De grafische kunst Rond 1400 komt de houtsnede in Europa tot ontwikkeling, een hoogdrukprocédé dat werd aangewend voor illustraties in stichtende literatuur of op heiligenprentjes. Gesimplificeerde lineaire voorstellingen (inherent aan de techniek); Duitsland vormt de bakermat. Voorbeeld : “De Biblia Pauperum”(armenbijbel) verscheen in 1430 in blokboekvorm. Titelpagina van “Das Narrenshiff” van Sebastian Brandt (1494) : de nar is een verzonnen figuur die niet weg te denken valt in de middeleeuwse cultuur; hij vormt de tegenpool van de wijze mens. In het “Narrenshiff” belichaamt hij alle zonden die de oppassende burger niet dient te begaan. Hij is losbandig, verkwistend, lui.. Voorbeelden uit de heksenliteratuur van Ulricus Molitoris (1489). Heksen werden in verband gebracht met oudere vrouwen (veranderde functie in de maatschappij) maar ook jonge meisjes konden door deze ziekte worden bezeten. Zij die geen man konden vinden, lieten zich gemakkelijk verleiden door de duivel. Naast de houtsnede in de 15e eeuw ook de ontwikkeling van de kopergravure ca 1450 (diepdrukprocédé) Meester van het middeleeuwse “Hausbuch” : De kinderen van Venus. Deze kunstenaar is voor Dürer één van de gekendste graveurs geweest, tussen 1480-1490 vermoedelijk in Mainz werkzaam. Bij de vroege gravures wordt een droge naald techniek gebruikt; ze worden nog niet uitgestoken met de burijn. Ze zijn meestal van kleine afmetingen en niet ingekleurd. De lijnen lijken daardoor minder precies. Het metaal werd enkel verplaatst en niet afgeschraapt. In het “Hausbuch” taferelen van het werelds leven. Meester E.S., ook wel Meester van 1468 genoemd (circa 1420 - circa 1468), was een anonieme Duitse prentkunstenaar, graficus en drukker uit de tijd van de laatgotiek, alleen bekend door zijn initialen. Hij was werkzaam in het gebied van de boven Rijn. Martin Schongauer Martin Schongauer (Colmar, circa 1435 of ca. 1450 - Breisach am Rhein, 2 februari 1491) was een Duits graficus en kunstschilder. Hij is de meest belangrijke Duitse en Europese prentmaker van de generatie vóór Albrecht Dürer en was ook voor deze laatste een belangrijke inspiratiebron. Zijn prenten waren eeuwenlang zeer gewild in geheel Europa. De stijl van Schongauers gravures en schilderijen vertoont zeer nauwe overeenkomsten met het werk van Rogier van der Weyden. Martin Schongauer : zijn werken zijn reeds veel meer gearceerd volgens de vorm van de figuren Tekeningen in de 15e eeuw In de 15e eeuw was een geliefd tekeninstrument de zilverstift. Het fijne lijnspoor kwam tegemoet aan het detail realisme van de Vlaamse Primitieven. Ook pen en inkt werden gebruikt. De hoge prijs van perkament en vanaf het einde van de 14e eeuw het –weliswaar reeds goedkopere- papier belemmerde echter de vlotte ontwikkeling van grafische activiteiten. Slechts weinig tekeningen uit de kring van de Vlaamse Primitieven zijn oorspronkelijke scheppingen. Een handvol tekeningen zijn met zekerheid toe te schrijven. Vrancke Van der Stockt Een belangrijke navolger van Rogier Van der Weyden (zie plooival) Behoedzame en minitieuse tekenstijl In 1453 trad hij op als getuige voor Rogier van der Weyden, wat toont dat ze in contact stonden. Bij de dood van Rogier volgde hij hem op als officiële schilder van de stad Brussel (1464). Muurschilderkunst (Zuidelijke Nederlanden) Bereikt de hoogstaande kwaliteit van de Vlaamse Primitieven. Figuratieve en architectuur gebonden elementen. Voorbeeld : Zepperen Het laatste oordeel uit de kapel van Zepperen De jongeman en de dood ca 1490 – begijnhofkerk Sint Truiden Begijnhofkerk Sint-Truiden Kathedraal Antwerpen Glasramen Ook hier een aansluiten bij de kunst van de Vlaamse Primitieven. Voorbeelden in de Sint-Gummarus kerk te Lier bv. Kroning van Maria Glasraam met H. Drievuldigheid en schenkers, eind 15e eeuw, Sint-Gummarus Sint Joris en Sint Michiel (Gruuthuse museum) en Engel met wapenschild van Isabelle de Bourbon In Duitsland : Peter Hemmel von Andlau (* ca 1420- † 1506 in Straatsburg) : raam uit de kerk van Ulm Peter Hemmel von Andlau