Algemene kunstgeschiedenis I PDF
Document Details
Uploaded by EminentAspen
UAntwerp
Griet Blanckaert
Tags
Summary
This document provides an overview of medieval art history, covering the chronological development and structure of a course on the subject. It covers topics such as the evolution of medieval art from the early Middle Ages to the Renaissance, and touches on key themes including medieval art and the course structure.
Full Transcript
Kunstgeschiedenis Griet Blanckaert Chronologisch opgebouwd Vertrekkend vanuit de middeleeuwen Structuur van Werkvorm de cursus 24 h hoorcollege Examen Schriftelijk examen Ondersteunend handboek Hoofds...
Kunstgeschiedenis Griet Blanckaert Chronologisch opgebouwd Vertrekkend vanuit de middeleeuwen Structuur van Werkvorm de cursus 24 h hoorcollege Examen Schriftelijk examen Ondersteunend handboek Hoofdstukken die betrekking hebben op de lesinhouden. Algemene geschiedkundige achtergrond wat betreft de verschillende perioden. Architectuurgeschiedenis komt aan bod in BA II. Eindcompetenties 1. De student kan verbanden leggen tussen stromingen uit de kunst- en cultuurgeschiedenis. 2. De student heeft voldoende historisch inzicht om objecten en in tijd en ruimte te plaatsen aan de hand van stilistische en iconografische aspecten. 3. De student kan zijn brede basiskennis van historische kunst- en cultuurstromen op een gestructureerde manier verwoorden. 4. De student kan teksten met betrekking tot kunst- en cultuurgeschiedenis lezen, analyseren en synthetiseren. Evaluatiecriteria 1.De student herkent de verschillende aspecten van kunst- en cultuurstromingen. 2. De student kan verbanden tussen geschiedkundige gebeurtenissen en culturele veranderingen aangeven. 3. De student herkent verschillende stijlen binnen de beeldende kunst en kan deze zelfstandig in de juiste periode plaatsen. 4. De student herkent in objecten iconografische aspecten. 5. De student kan een argumentatie opbouwen die logisch, gestructureerd en inhoudelijk correct is. 6. De student eigent zich een correct vakjargon toe. De middeleeuwen Het begrip middeleeuwen : Dateert uit de renaissance “il medio evo”. Misprijzend gebruikt om de periode aan te duiden tussen de Oudheid en de Moderne tijd. Chronologie Begin : tussen de 3e en de 8e eeuw (grenszone) Geen plotse overgang : sommige jaartallen hebben wel een treffend symbolisch karakter Einde : overgang van de 15e naar de 16e eeuw (In Italië reeds vroeger) Algemene kenmerken Het geestesleven wordt beheerst door de latijnse kerk. Christendom als belangrijkste gemeenschappelijke noemer. Het doorleven van antieke invloeden. Gebondenheid aan bepaalde gezaghebbende teksten : o.m. de kerkvaders (theologie) en Heilige Schrift. Evolutie 5e tot 8e eeuw : lokale cultuurgebieden, samenhangend met de invallen van immigrerende volkeren (Merovingers, Visigoten, Angel Saksers, Barbaren) 9e eeuw : Kortstondige politieke eenmaking door de Karolingers. Een “Europese kunst”. Nadien ontstaan en bloei van de feodaliteit (leenheer en leenman). Bloei van de abdijencultuur. Ca 950 tot ca. 1050 : pre- of vroeg romaans in Duitsland : Ottoonse kunst. Vanaf 1050 : bloei van de romaanse kunst in Frankrijk, Duitsland, Italië (tot ca. 1230 in Duitsland) 12e eeuw opkomst van de steden Eind 12e/begin 13e eeuw : bloei van de gotiek ; eerst in Frankrijk dan over de rest van Europa. 14e -15e eeuw : opkomst van de monarchie en ontwikkeling 15e eeuw : Grote bloei van de plastische kunsten : de eeuw van de “Primitieven”. Eigen evolutie in Italië : “renaissance”. Het middeleeuws denksysteem Wordt hoofdzakelijk beheerst door de “christelijke cultuur. Heilsgeschiedenis (redding van de mens) staat centraal. De middeleeuwse beeldenleer wordt hier fundamenteel door bepaald. Het kunstwerk moet een boodschap meedelen. Iconografie en vormen zijn hieraan aangepast : didactische kunst. Van de aanvang tot de gotiek Afstappen van het hellenistisch naturalisme. Kunst levert symbolische schema’s. De romaanse periode wordt gekenmerkt door onvoorwaardelijk geloof. De materie, het lichaam wordt niet erkend, wel de idee (= de gevangene van het lichaam). De idee kent in wezen een eigen bestaan. Dit is afkomstig van het gedachtengoed van Plato. De gotiek : Er ontstaat een fundamentele kentering in de verhouding van de mens tot de natuur en het bovenaardse (veranderde sociale structuren door bloei van de steden etc.). De kunst blijft essentieel kerkelijk, doch er wordt meer belang gehecht aan waarden van het alledaagse leven. Het onvoorwaardelijke geloof van de Romaanse periode wordt vervangen door vroomheid. De rede en de menselijke gevoelens worden naar voor geschoven. Deze evolutie neemt meer dan twee eeuwen in beslag. De Voor-Karolingische kunst A. Het vroegchristelijk Ierland (ca. 400-1000) In de loop van de 4e eeuw werden de Ieren gekerstend (hadden nooit een romeinse bezetting gekend) Grote bloei en snelle uitstraling over gans Europa. Prachtige handschriften en metaalbewerking. Verschillende invloeden komen samen Lokale Keltische motieven (o.m. spiraalmotieven) Germaanse invloeden (o.m. vlechtwerkmotieven) Christelijke invloeden vanuit het Oosten. Dit resulteert in een zeer originele stijl ; figuratief en abstract-decoratief. Voorbeelden (voornamelijk afkomstig van schatvondsten) ; Edelsmeedkunst en handschriften : het schrift krijgt een magisch karakter. Zeer rijke luxe-boeken. Het boek nam gewijde eigenschappen aan cfr. relieken. De zilveren kelk van Ardagh -8e eeuw Tara-fibula Reliekhouder van St. Patrick (6e of 8e eeuw Het Book of Durrow ca 650 Het book of Kells – 7e eeuw Het book of Lindisfarne ca 700 B. Byzantium Het christendom vormde hier de officiële staatsgodsdienst. Daarnaast blijvende invloeden van de antieke oudheid. In de 6e eeuw : eerste gouden eeuw onder Justinianus In de 8e -9e eeuw : strijd van het iconoclasme (door contacten met de islam) In de 10e eeuw : nieuwe bloeiperiode Nadien : afzwakking van het Rijk In de monumentale kunsten : zeer hoogstaande mozaïekkunst Voorbeelden : Ravenna (onder Justinianus en Theodora) Spiritualisering : het romeins realisme wordt verlaten Het baptisterium van de orthodoxen San Vitale (547) (5e eeuw) San Appolinare Nuovo (ca 504) San Appollinare in Classe – (549) In de kleinkunst (ivoor-metaal-handschriften) : twee tendensen leven naast elkaar. Een sterk gestileerde stijl (afwezigheid van diepte- isocephalie) en antiek plastische traditie Genesis van Wenen : Rebecca aan de bron Handschrift van Dioskuridos (6e eeuw) : en Jozef in de gevangenis (6e eeuw) zeer gestileerd Barberini diptiek 5e eeuw : Byzantijns voorbeeld met nog veel antieke invloeden. Een van de consulaire tweeluiken van Areobindus Consulair tweeluik van Magnus, die in 518 consul was Dagalaiphus Areobindus, consul in 506, dat hem in een in Constantinopel. Hij zit tussen twee figuren in die imago clipeata toont (Louvre) Rome en Constantinopel representeren. (Louvre) De bruiloft van David en Mikal: een van de stukken uit de Lambousa-schat uit Lapethos (Cyprus Museum, Nicosia). C. De Moorse kunst In 711 : inval van de Moren in Spanje; Hadden zeer hoogstaande cultuur (wetenschappen sterk ontwikkeld o.m. algebra-tiendelig stelsel) Cordoba werd naast Constantinopel de grootste stad van Europa. Via de islamweg blijft de klassieke traditie gekend. De bezetting beïnvloedde de Spaanse mentaliteit ten gronde. Als reactie op de Islam een eeuwen lange diepgaande christelijke religiositeit, emotionaliteit maar ook hardheid. Moorse kunst = decoratieve kunst. Er zijn geen menselijke figuren aanwezig. Voorbeelden van Moorse kunst : de moskee van Cordoba (785- 10e eeuw) De Karolingische Kunst In de 8e eeuw politieke eenmaking van Germanium en Gallië Karel de Grote wordt in 800 tot keizer gekroond. Voelde zich absoluut heerser en door God gekozene. Het nieuwe keizerschap was niet van wereldlijke oorsprong : een kerkelijk- politiek rijk. Artistieke kenmerken een “renovatio” die als renaissance mag beschouwd worden, doch niet te vergelijken is met de latere renaissance (= zuivere lekenbeweging). Een hofkunst die gebonden is aan één centrum. Karolingisch schrift, verwant aan het antiek romeinse schrift. Pronkhandschriften die dikwijls een politieke rol speelden (giften). Zeer hoge kwaliteit met kostbare materialen : goudblad op perkament, purper = keizerlijke kleur. Zeer verfijnde tekening. Een teruggrijpen naar de kunst van de antieken van voor de Keltische-Germaans-Barbaarse invallen maar kunst dient om de heilsgeschiedenis gestalte te geven. Naast klassieke elementen ook eigentijdse inbreng en niet-antieke elementen (vrij geschematiseerde composities). Enkele voorbeelden Codex Aureus (St Emmeran- Regensburg ca 870) : Evangiliarium van St. Médard te Soissons (Parijs-Bibliothèque antiquiserende invloeden : lichamen zijn zichtbaar onder de Nationale- ca 827). Zeer dynamische lijnvoering. Elementen draperingen maar daarnaast toch een streven naar van de laat-antieke kunst (diepte in de gebouwen : zuilen en geometrisering kroonlijsten + dieren cfr. Romeinse kunst) Ruiterstandbeeld Karel de Grote (?): 24 cm hoog, bewaard in het Louvre. Zeker een Frankisch heerser. Schoenen met beenwindels en een Frankische snor. In brons in Godesclac – Evangelie (Parijs, Bibliothèque verschillende delen gegoten. Nationale – ca 781) : zeer geschematiseerd. Altaar van Sint-Ambrosius te Milaan Het enige gouden altaar (verguld zilver) uit de Karolingische tijd dat bewaard is gebleven (2,20 m lang, O,85 m hoog). Gigantisch voorbeeld van goudsmeedkunst Voorzijde : Christus omringd door apostelen Kunstwerk is gesigneerd : meester Volvinus (= uiting van zelfbewustzijn van de Karolingische kunstenaars) Stijl : een zekere dieptestreving. Illusionistische elementen, onder meer in de natuurweergave Altaar van Sint-Ambrosius te Milaan De kunst ca 1000 Na de dood van Karel De Grote valt het rijk uiteen. In Oost-Francië (= ongeveer huidig Duistsland) komen de Ottonen (Saksen) aan de macht (919-1024). De Karolingische traditie van het keizerschap leeft hier verder, doch tevens een sterke Byzantijnse invloed door het huwelijk van keizer Otto II met princes Theofanu. Naast antiek-klassieke elementen, ook fel geschematiseerde personages. Door sommige auteurs wordt de Ottoonse kunst reeds beschreven als romaanse kunst. De bronzen poorten van Hildesheim – (bisschop Bernward ca 1000) : wereldberoemd ! Madonna van bisschop Imad ( Concques ca 1060) : uitgesproken gestileerd onder invloed van de byzantijnse kunst. Tijdeloze indruk, vlakke plooival. Een van de oudste uitbeeldingen van een tronende madonna De Mozarabische miniatuurkunst Mozarabisch = kunst van de Spaanse christenen onder islamitische invloed. Vervaardigd in het Noorden van Spanje, waar nog een christelijk koninkrijk bleef bestaan (van hieruit de latere reconquista) Beatushandschriften : de Apocalypsen van St. Jan werden becommentarieerd door Beatus van Liébana (ca. 776). Zijn werk kende veel succes in het bezet Spanje. De strijd tussen goed- en kwaad werd hierin beschreven. Moren werden aanzien als dienaars van Satan. De Apocalyps vormde een riem onder het hart van de bedreigde christenen. Alle kopieën van de commentaren op de Apocalyps (duister boek, vol symbolen) worden beatushandschriften genoemd (34 , waarvan 25 verlucht) Zeer visionaire kunst, zonder diepte, geen realistische achtergrond, schitterende kleuren, eenvoudige -doch trefzekere- vlakvulling. 504, Gerona handschrift : zeer didactische kunst, zeer verhalend. Kleuren spelen een belangrijke rol , “tabula rasa” met het naturalisme. Visioenen van Sint-Jan letterlijk in beeld gebracht. Conceptuele optiek : dingen voorstellen zoals we ze opvatten, niet hoe we ze zien. Alles heeft een hoogte maar geen diepte. Achtergrond geen realistisch decor. Kleuren verhogen visionair karakter. Evocatie van het kwaad bv. 7-koppige draak De romaanse kunst Term : door de franse archeoloog de Gerville in 1818 toegepast op de architectuur van het romaans taalgebied in de 11de en 12de eeuw (opus romanum) Chronologie : 1050 tot ca 1150 kernperiode, doorlevend in Duitsland tot ca.1230 Bloei en verval van de feodale middeleeuwen, opkomst van de steden Bloei van de abdijen. De cultus van de relieken en de daarbij horende bedevaarten verwekken contacten (ook artistieke) tussen ver gelegen streken : naar Spanje (Sint-Jacob van Compostella) , naar Italië (Rome, graf van Sint Pieter) en naar het Oosten (Jeruzalem). Daarnaast gedachte dat relieken lichamelijke genezing bieden. Een goddelijk medicijn. Door de kruistochten een blijvend contact met Byzantium en het Oosten (1096-1270). De romaanse kunst ontwikkelde zich vooral in gebieden waar nog romeinse resten aanwezig waren. Er zijn duidelijke regionale verschillen aanwezig. Beeldhouwkunst Vanaf de 11e eeuw gevelplastiek, die niet uit het niets ontstaat. Vanaf circa 1000 zijn er reeds zeer vlakke lineaire geveldecoraties aanwezig in de streek van Languedoc (“premier art roman”- stijl). Gevelbeelden : 2 doelen. Gelovigen aanmanen tot deugdzaam leven. Op een symbolische manier wordt er gewezen op de vergeving van de zonden. Heilsboodschap. Saint Genis des Fontaines Saint André de Sorrède Later beeldhouwwerk : verspreid over timpanen, archivolten,… Didactische kunstopvatting Onnatuurlijke uitbeelding van personages : inhoud primeert Strakke neuzen, amandelvormige ogen Beelden meestal ingewerkt in architectuur, weinig los staande beelden. Voorbeelden ; Saint Sernain in Toulouse – Porte Miègeville (ca. 1110) en basreliëf (Languedoc) Kenmerken : geïnspireerd op laatantieke ivoormodellen. gladde benen + dikke banden stof. Er ontstaat een contrast tussen de naakte steen en de gemodelleerde steen. Figuren dikke wangen en gezwollen ogen. Aansluitend hierbij Moissac (St. Pierre) en Souillac (beweging). Souillac : basiliek Saint Marie Moissac Madeleine Sint Jacob van Compostella - Vézelay : Hemelvaart ca 1130 westportaal Autun Saint-Lazare : Laatste oordeel Eva-figuur noordportaal Schilderkunst : bloei van de muurschilderkunst en de boekverluchting (Cluny, Citeaux). Essentieel anti naturalistische stijl : zeer gestileerde vlakke vormen, grote expressie door eenvoudige lijnen en felle kleuren voorbeeld Berzé-la Ville (1103-1109) – Byzantijnse invloeden Saint-Savin sur Gartempe (eind 11e –begin 12e eeuw) : uiterst belangrijk ensemble Vicq- Saint- Martin (12e eeuw) Lectionarium van Cluny (ca.1100) Bijbel van Stavelot (1093-1097) In Spanje knopen de muurschilderingen aan bij de Mozarabische en Byzantijnse kunst : voorbeeld St. Clemente in Tahull (Catalonië) San Isidoro Léon (ca. 1158-1182) In Italië rechtstreeks byzantijnse invloeden in de mozaïeken van Torcello Céfalu (1050-12e eeuw) Het tapijt van Bayeux een borduurwerk van 70 meter lang en 50 cm hoog, dat de geschiedenis uitbeeldt van de slag bij Hastings in 1066. Hierbij viel Willem de Veroveraar vanuit Normandië Engeland binnen en versloeg hij de Angelsaksische koning Harold. Maaslandse edelsmeedkunst In het gebied tussen Rijn en Maas (centrum van metaalontginning) : een zeer hoogstaande émaille en metaalkunst. Voorwerpen in een opvallend antiquiserende stijl. Reynier van Hoey doopvont van Saint-Barthélemy in Luik (1125-1150). Verhalen die allen verband houden met dopen. Het bekken wordt gedragen door de 12 ossen van het Oude testament : symbool voor de tempel van Salomon, waar ossen een bekken droegen in de voortuin. Kenmerken On romaanse lichamelijkheid. Bewegingen soepeler-organischer : plasticiteit. Hoog reliëf in ¾. Gelijkaardig aan romeinse sarcofagen. antiquiserende drapé stijl. Toch ook geschematiseerde elementen bv; water. Hoofdreliquarium van Paus Alexander Techniek van émail champlevé (ontstaan ca 1100). Verfijning van émail cloisonné (gegoten op koperen ondergrond binnen een zetting) Surrogaat voor de veel duurdere echte edelsteen versiering). Hoofd gemaakt in zilver met haar in goud. Middeleeuwse interpretatie van een romeinse buste. Om heilige te vereren/verheerlijken. Nicholas Van Verdun : altaarstuk te Klosterneuburg en het schrijn van Onze-Lieve-Vrouw te Doornik (12e eeuw) Figuratieve versiering toegewijd aan Maria. Vermenselijking in thematiek. Overgang naar de gotiek. Rol van Maria als “Media mator”. Uitgelengde figuren die rust uitstralen. Gebalde eenheden. De figuren schijnen zich los te willen maken van het schrijn, lijken op zichzelf staande beelden te worden. In de vroege middeleeuwen (romaanse kunst) : figuren stijf gevangen in hun nis. Plastiek was niet veel meer dan een eenvoudig reliëf. Overgang naar de gotiek Abt Suger van Saint-Denis (Chennevières-lès-Louvres, 1080 of 1081 – Saint-Denis, 13 januari 1151) was een Frans geestelijke, architect, politicus en geschiedkundige. Hij was de abt van de abdij van Saint-Denis (benedictijnen) en raadgever van de Franse koning Lodewijk VI. De onder zijn leiding en volgens zijn ideeën uitgevoerde verbouwing van het koor van de abdijkerk - die ook de Franse koningsgraven herbergt - geldt als het begin van de gotiek. Tijdens zijn leven heeft Suger een aantal geschriften geschreven die belangrijk zijn, omdat zij inzicht bieden over alles wat bij het opsmukken van zijn abdijkerk aan bod komt. Glasramen vormden een belangrijke kunstdiscipline omdat ze het aardse licht omtoveren tot goddelijk licht (bv. Kathedraal Chartres). In de gotiek komt de lichtsymboliek van Suger tot volle bloei door de doorbraak van de gotische architectuur (muren worden nu opengebroken dankzij nieuwe bouwsystemen). Vanaf de 12e eeuw komt er een totale kentering in de verhouding van de mens tot het bovenaardse en de natuur. Dit onder invloed van de opkomst van de stadscultuur en de opkomst van nieuwe kloosterorden zoals predikanten- en bedelorden (dominicanen- franciscanen). Gevolgen van deze houding voor de kunst : Gevolgen van deze houding voor de kunst : Meer aandacht voor het weergeven van waarneembare voorwerpen, zoals ze aan onze optische waarneming verschijnen. Neiging naar een gematigd realisme. Aandacht voor anatomie en perspectief. Dit leidt niet tot een wetenschappelijk-fotografisch realisme Wel naar een analytisch realisme, waarbij het waargenomene zo illusorisch mogelijk wordt weergegeven volgens zijn eigen verschijningsvorm. Dit proces van illusorische weergave van de waarneming voltrekt zich langzaam en strekt zich uit over meer dan 2 eeuwen en groeit vanuit verschillende cultuurgebieden. Frankrijk : in de 13e eeuw wordt een tamelijk klassiek evenwicht bereikt in de weergave van de menselijke figuur met een hoogtepunt rond 1300. Daarna een afzwakking onder invloed van de internationale gotiek. De natuur wordt herontdekt door de noordelijke meesters die te Parijs werken op het einde van de 14e eeuw. Italië : tracht zich los te maken van de Byzantijnse invloeden. Hoogtepunt ca. 1300 Giotto Noordelijke gebieden : de drang naar realisme zal hier uiteindelijk cumuleren in de schilderkunst van de Vlaamse Primitieven (15e eeuw) Terminologie : kunst uit de 13e en 14e eeuw wordt gotiek genoemd. Een term ontwikkeld door de Italiaanse historiografen uit de 16e eeuw om hetgeen wat voorafging aan de renaissance en wat zij misprezen op naam te schuiven van de “Goti” of Barbaren Chronologie : vanaf tweede helft 12e eeuw in Frankrijk, bloei ervan in 13e eeuw, Verspreiding over gans Europa in de 14e eeuw (internationale gotiek), voortlevend in West Europa met uitzondering van Italië in de 15e eeuw. Het glasraam Techniek en toepassing reeds gekend vanaf de Merovingische tijd, doch weinig overgebleven uit de vroege middeleeuwen. Werkelijke opkomst ca 1150. Door de transparantie van de drager is het “licht” immanent aanwezig in het schilderij en wordt er een basiscomponent van. In Duitsland spreken ze over “das “eigenlicht”. Haakt volledig in op de lichtsymboliek van Abt Suger. Kenmerken 12e -eeuwse monumentale glasramen Ensembles die zeer goed passen in de architectuur maar eigenlijk nog romaans zijn. Voorbeeld : Saint-Denis Basiskleuren : blauw/rood + grijs/bruin voor aangezichten. Taferelen afgeboord door een parellijst. Voorkeur voor taferelen in medaillons. Dit zijn de basiskenmerken van het Franse glasraam. Voorbeeld Chartres ; Westgevel (3 ramen onder het roosvenster) ; leven en passie van Christus + de stamboom van Jesse. Figuren belangrijker dan decoratie errond. Saint-Denis Chartres : Westgevel (3 ramen onder roosvenster) Passie van Christus Boom van Jesse 13e eeuw Twee grote ensembles : Chartres en de Saint-Chapelle in Parijs Chartres : ca 2000 m² aan glas tussen 1200-1235. Drie overheersende thema’s : Christus, Maria en heiligen. Afwisseling van medaillons, ruiten, vierpassen, vierkanten enz… Zeer narratieve vensters. Chartres 13 e eeuw Sint-Chapelle (hier was in 1239 een doornenkroon reliek aangekomen vanuit Byzantium) 15 vensters. Fijnere silhouetten en minder personages dan in Chartres. Spel van medaillons en ovalen gevuld met rasterwerk (dambordmotief). Dominante kleuren : rood/blauw en wit (het daglicht speelt mee als kleur). Meer grafische dan plastische figuren. Saint-Chapelle Parijs (onderste 2 meter verwoest tijdens Franse revolutie) 14e eeuw Het hoogtepunt is voorbij. Toenemend belang van architecturale elementen. Zachtere en meer heldere kleuren : licht groen, licht geel, zilver geel,… De figuren zijn beter leesbaar. Stijl : meer gemaniëreerd, gezochte houdingen, heupstand cfr internationale gotiek. Daglicht speelt mee : voortzetting van wat in de Saint-Chapelle was begonnen. Voorbeelden : Evreux, Rouen, Straatsburg, … Evreux (1325-1335) Rouen (1318-1339) Straatsburg Beeldhouwkunst Ontstaan ca 12OO – Ile de France In de beeldhouwkunst een nieuw realisme. Beelden worden autonoom en evenwaardig aan de architectuur. Voorstellingen weerspiegelen emotioneel leven. Systematiek in de iconografie. Franse vroeg-gotiek Abdijkerk Saint-Denis (Westportaal voor 1140) Laatste oordeel in combinatie met niet meer bewaarde oud testamentische koningen en voorstellingen van deugden en ondeugden. Stijl : aansluitend bij de kunst van de Languedoc (Toulouse, …) maar compositie klaarder gestructureerd en figuren plastischer gemodelleerd. Chartres : Portail Royale (Westportaal ca 1145-55) : heilsgeschiedenis Compositie nog klaarder dan in Saint-Denis. Figuren nog plastischer. Dagkantbeelden : drukken voor het eerst innerlijk leven uit in de gelaten. Saint-Denis West-portaal Chartres West-portaal Overgang naar de hoog-gotiek : Chartres Noordportaal (ca 1204) Mariale cyclus. Vol plastisch en monumentale uitbeelding van taferelen uit het leven van Maria culminerend in de kroning (midden timpaan). Zuidportaal (1220-1235) Laatste oordeel met Maria, Johannes en heiligen als voorsprekers. Geleidelijke ontwikkeling van een rustige en serene opvatting van de figuren. Tevens nog meer realisme in de dagkantfiguren. De autonomie van de figuren wordt beklemtoond door baldakijnen en de figuren zijn met elkaar in dialoog. Chartres : Noordportaal Chartres, Zuid gevel Klassieke hoog-gotiek : Parijs Notre Dame (ca 1210-1230) Duidelijke schikking in de compositie. Zeer precieze contourweergave in plooival en haar. Serene en rustige gelaatsuitdrukkingen en gebarentaal. Vermenselijking van de thema’s, groeiend realisme. Midden timpaan : Laatste oordeel. Linkse timpaan : Kroning van Maria en voorstellingen uit haar leven en de jeugd van Christus. Parijs , Notre Dame Geleidelijke overgang naar de laat-gotiek : Reims, Notre-Dame (ca 1220-1260) Hier zijn geen timpanen meer. De figuren van de timpanen verhuizen naar de wimbergen (= topgevels boven vensters en portalen). Ontwikkeling in verschillende fasen. 1230-1233 ; west façade middenportaal : annunciatie, presentatie. Strenge gesystematiseerde stijl te vergelijken met Amiens West. Visitatie : zeer direct afhankelijk van antieke voorbeelden. Contrapostfiguren met klevende drapering. 1245-1255 : bv. lachende engelen ; stijl van de “Jozef” meester, begin laat- gotische gracieusiteit onder invloed van de Parijse hofstijl. Streven naar elegantie. Reims West façade Verspreiding van de gotische beeldhouwkunst in de Noordelijke landen (13e eeuw) Duitsland : Westportalen zijn hier eerder uitzonderlijk (dubbelkorige kerken). Wezenlijk on-Frans in de Duitse beeldhouwkunst is de zeer grote directheid in de gelaten, pathos in de mimiek, levensecht. Over het algemeen monumentale figuren. Voorbeelden : Adamspoort met vorsten beelden dom Bamberg + koorafsluiting. Adamspoort 1226-1250 : koor afsluiting : zeer dynamisch , levendig karakter, afwisseling in stand en houding van de personages, contrast van licht en schaduw, levensechte gelaatsuitdrukking Koorafsluiting dom Naumburg ; stichtersbeelden o.m. Eckehard en Uta : midden 13e eeuw), anachronistisch voorgesteld in kledij midden 13e eeuw (waren reeds lang overleden), psychologische uitdrukking in de gelaten. De mimiek geeft uitdrukking aan een aantal karaktereigenschappen die hoge personen moesten bezitten volgens de minnelyriek van die tijd. Vrouwen moesten gereserveerd zijn en mannen zelfbewust. Gewaden tastbaar gesuggereerd. In de 14e eeuw een aantal belangrijke wijzigingen. Naast de hofcultuur, waarbij de Parijse smaak voortdurend over West-Europa zal uitstralen, wordt ook de burger belangrijk. Er ontstaan kunstwerken voor particuliere devotie, vooral losstaande beelden. Deze volkse vroomheid leidt tot een nieuw genre van beelden met een opvallend liefelijk-bevallig aspect. Pièta groepen, Maria met kind,… Daarnaast wordt de grafplastiek belangrijk (nieuw individualisme). Laat-gotiek in Duitsland Op dat ogenblik wordt de hoogste kwaliteit bereikt in het devotiebeeld. Zeer sentimentele beelden. “Schönermadonnen” en “Vesperbilden” (Maria beweent Christus) Sterk gemaniëreerd burgermensen konden zich hierin erkennen. (“devotica moderna” : de vrome mens voelt zich met hart en ziel opgaan in Christus, wiens menselijke pijn hij eveneens voelt) De toename van het individualisme in de 14e eeuw blijkt ook uit de grafplastiek; Hier een voorbeeld van Peter Parler (14e eeuwse hofkunstenaar) graf van Ottokar II,( kalksteen kathedraal van Praag) en bustes in het koor : realistische gelaatstypering. Was architect/leider van de Dom werken. (Dom toegewijd aan de Heilige Vitus). Italië In Italië was Nicolo Pisano (1220/1225-1284) één van de meest belangrijke gotische meesters. Hij introduceerde klassieke elementen in zijn werken nog voor Giotto en Pietro Cavallini dit in de schilderkunst deden. Hij vertoefde voor 1260 in Pisa en zal hier de kansel voor het baptisterium maken. Duidelijk klassieke invloeden maar tamelijk hoekige plooival. Dit zal evolueren in het werk van zijn zoon Giovanni Pisano (1248-1314). Beiden vormden de schakel waarlangs de gotiek van boven de Alpen in de Italiaanse kunst binnenstroomde. Giovanni reisde naar Frankrijk. De gotische kunst in Frankrijk was toen al over zijn hoogtepunt heen en beland in een soort van maniërisme. Giovanni Pisano maakte tussen 1265 en 1268 de kansel voor de dom van Siëna (samen met z’n vader en Arnolfo di Cambio) In deze kansel is een duidelijke invloed van de Franse gotiek merkbaar. Emoties van de figuren, gemaniëreerdheid. Dit is eveneens merkbaar in het beeld van Maria met kind voor de Arena-kapel in Padua. Het vormt een vermenging van klassieke invloeden (via zijn vader) en de internationale gotiek, tussen rust en bewogenheid. Opvallend naast de expressiviteit van de figuren is ook de monumentaliteit die in de schilderkunst (zia supra) wordt weergevonden. Ca 1301 maakte hij de kansel voor de Dom van Pistoia. Nicolo Pisano kansel Pisa met details : aanbidding der koningen en de geboorte van Jezus. Kansel Giovanni Pisano e.a (ontwierp ook de gevel voor de Dom van Siëna waar het international gotische merkbaar is : beelden momenteel in het dommuseum) Voorbeelden van Madonna’s. Duidelijk contact tussen moeder en kind; vgl met Madonna van bisschop Imad uit de pre-romaanse periode. Andrea Pisano Goudsmid en bronsgieter (geen familie van de twee vorigen). In 1330 in Firenze ; voor opdracht van de zuidelijke poorten van het baptisterium. Uitgebalanceerde , elegante figuren en duidelijke composities. Hij wordt werfleider tussen 1334-1343 van de bouw van de kathedraal van Firenze, wat nadien wordt overgenomen door Giotto. De figuren boven de bronzen poorten vertonen duidelijk internationaal gotische kenmerken. De deuren van Andrea Pisano werden in 2016 gerestaureerd en bevinden zich nu in het Dom museum.