Algemene Kunstgeschiedenis VII (19e eeuw) PDF
Document Details
Uploaded by EminentAspen
UAntwerp
Tags
Summary
Dit document is een samenvatting van de algemene kunstgeschiedenis van de 19e eeuw. Het beschrijft de belangrijkste kunststromingen van die tijd, zoals het neoclassicisme, de romantiek en het realisme, en plaatst deze in de context van politieke en economische ontwikkelingen. Het geeft ook een overzicht van de rol van de wetenschap en de opkomst van de bourgeoisie.
Full Transcript
Algemene kunstgeschiedenis VII De 19e eeuw Vrijheid, verstand en gevoel hebben de kunst van de 19e eeuw bepaald. Het leidde tot verschillende stromingen: Inleiding De strenge, rationele stijl van het neo...
Algemene kunstgeschiedenis VII De 19e eeuw Vrijheid, verstand en gevoel hebben de kunst van de 19e eeuw bepaald. Het leidde tot verschillende stromingen: Inleiding De strenge, rationele stijl van het neoclassicisme, de kunststroming van de Verlichting, was populair bij de revolutionairen van de Franse Revolutie en Napoleon, en bleef tot 1850 de belangrijkste stijl. Daarnaast ontwikkelde zich kunst die vooral het gevoel tot uitgangspunt nam: de Romantiek. De romantische levensvisie werd geïnspireerd door Jean-Jacques Rousseau: hij vond intuïtie en gevoel belangrijker dan de rede. In eerste instantie toonde de Romantiek vooral sentiment, maar na verloop van tijd ook de dramatiek van de harde, eigentijdse werkelijkheid. Dit leidde vervolgens weer tot het Realisme, kunst die vooral de sociale werkelijkheid en de barre omstandigheden liet zien waarin veel mensen leefden. Dit alles speelde zich af in de context van politieke, economische en technische omwentelingen. Zo droeg ook de ontwikkeling van de fotografie bij aan nieuwe vrijheid voor kunstenaars. het Impressionisme nam de directe, objectieve waarneming tot uitgangspunt. de vroege Expressionisten en Symbolisten kozen weer een subjectieve benadering, waarin het gevoel en de fantasie uitgangspunt werd. Al deze ontwikkelingen begonnen met revoluties. Politieke revoluties maakten korte metten met het absolutisme en legden de grondslag voor democratie, en de industriële revolutie leidde tot een nieuwe klassenmaatschappij met de bourgeoisie als nieuwe elite. Dit alles De industriële revolutie : eerst in werd Engeland rond 1750 en vanaf 1800 in de rest van Europa. ingeluid De stoommachine, elektriciteit, straatverlichting, de eerste fietsen, de aanleg van spoorverbindingen, de post, eind 18 e kranten, de telegraaf… later in de 19e eeuw maakten de auto en de telefoon de wereld kleiner. eeuw In 1789 verving de Franse revolutie de middeleeuwse maatschappijstructuur (gezag en macht in een hand) door de Verlichting. Het gezag van kerk en staat werd afgewezen. 'Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap' bracht democratie: de trias politica kwam in de plaats van het absolutisme. Het neoclassicisme werd door de nieuwe bestuurders omarmd, Opkomst omdat zij zich spiegelden aan de Griekse democratie en het van de bestuur van Romeinse heersers. Een gevolg was ook dat het burgerij kunstonderwijs en expositiebeleid in Frankrijk in de 19e eeuw sterk gestuurd en gecontroleerd werden door de overheid. Een nieuwe klassen maatschappij en slechts langzaam vrouwen emancipatie Er was veel behoefte aan kennis. Diderot maakte de eerste encyclopedie, de gebroeders Grimm verzamelden volkssprookjes, flora en fauna werden systematisch in kaart gebracht. De wetenschap Darwin ontwikkelde de evolutietheorie. In de 19de eeuw werd het verleden ook - voor het eerst- wetenschappelijk benaderd. Kunstgeschiedenis en muziekgeschiedenis ontstonden als wetenschap. Kunst werd 'objectief' benaderd en geordend, zonder esthetische vooroordelen. Aan het einde van de 18de eeuw nam de belangstelling voor de klassieke oudheid opnieuw toe als gevolg van archeologische opgravingen in Het Pompeii en Herculaneum. neoclassicisme1760 - Deze stroming wordt neoclassicisme genoemd. 1840 De geschriften over kunst van de Romein Vitruvius uit circa 25 voor Christus vormden een belangrijk richtlijn voor de classicistische kunstenaars en architecten. Het neoclassicisme was aan het eind van de 18e en het begin van de 19e eeuw een stroming in de kunst, waarin opnieuw de vermeende puurheid van de klassieken werd nagestreefd. De thema's zijn vaak moralistisch en soms heroïsch van aard en worden vaak letterlijk uitgebeeld met kleding en attributen uit de antieke geschiedenis en de mythologie. De composities zijn vaak eenvoudig. Gericht op de (bouw)kunst van de oude Grieken en Romeinen. Beroemde neoclassicistische kunstenaars zijn de Franse schilders Jacques Louis David en Jean Auguste Dominique Ingres, en de in Rome werkzame beeldhouwers Antonio Canova en Bertel Thorvaldsen. Waar de grens tussen classicisme en neoclassicisme ligt, is niet altijd even duidelijk. In verschillende landen bestaan verschillende tradities rondom deze naamgeving (cfr. supra). De term classicisme wordt veelal gebruikt voor zeventiende-eeuwse Franse kunstenaars als Nicolas Poussin en Claude Lorrain (in de Nederlanden onder andere Gerard de Lairesse). Zij lieten zich door de antieke kunst van de Grieken en Romeinen inspireren, zonder die te willen imiteren. De Duitse kunsttheoreticus en archeoloog Johann Joachim Winckelmann (1717-1768) kan worden gezien als de theoreticus achter de neoclassicistische stijl. In 1764 publiceerde hij het boek “Geschichte der Kunst des Altertums”. De auteur zette zich af tegen de stijl van de heersende barok & rococo. Jean Haalde zijn onderwerpen uit klassieke bronnen. Jacques Probeerde de Romeinse Republiek te actualiseren. Koos ervoor om de vormen van de klassieke Louis kunst te gebruiken voor revolutionaire ideeën (propaganda doeleinden) om de waarden van patriottisme en democratie te David prijzen (was actief betrokken bij de Franse revolutie). Stelde tekening en herkenbare vorm boven (heldere) kleuren. Zijn schilderijen over de Klassieke Oudheid en de Franse Revolutie ademen deugd, heroïsche spanning en een Spartaanse sfeer. Een algemene versobering, het ornament verliest aan betekenis Koele stijl , theatraal Jacques Louis David Glimmend gepolijst en glad gehouden oppervlak Geen christelijke thema’s De eed van de Horatii Werd symbool van de Franse revolutie. Het cijfer drie is alomtegenwoordig. De eed van de Horatii wordt als symbool van volmaaktheid en stabiliteit beschouwd. In veel religies en mythologieën verwijst het cijfer drie naar het volmaakte. koos een lijnvoering die door haar absolute natuurgetrouwheid de vorm van het Jean-Auguste- voorwerp duidelijk aangaf. zijn lijnvoering ging verder dan de normale neoclassicistische tekening door in een Dominique Ingres hoog verfijnde vorm ook nog de zintuiglijke waarneming over te brengen. (1780 - 1867) Dit laatste deed hij onder meer door kleur, hoewel kleur voor hem steeds ondergeschikt bleef aan de lijn. François-Joseph Navez (Charleroi, 1787 - Brussel, 1869) een leerling van Jacques- Louis David. verbleef tussen 1817 en 1822 in Italië. veel historieschilderijen en doeken met mythologische thema' s. In de Zuidelijke Nederlanden : Andreas Cornelis Lens (was directeur van de Antwerpse Academie, verbleef in Rome en bestudeerde de antieke kunst. Schilderde veel religieuze en mythologische voorstellingen) Mattheus Ignatius van Bree Doop van Willem III der Nederlanden op 27 maart 1817 in De intocht van keizer Napoleon met zijn staf de Augustijnenkerk te Brussel op 9 oktober 1811 te Amsterdam Mattheus Ignatius van Bree De zelfopoffering van Burgemeester van der Werff Het was de bedoeling van Canova om door middel van de naaktstudie terug Antonio te keren naar de natuur en naar een sobere eenvoud. Zijn figuren zijn geënt op de Canova naaktfiguren uit de mythologische beeldtaal. Sensuele lichaamsvormen die perfecte schoonheid tonen. Werken met naaktmodellen was niet gebruikelijk in de achttiende eeuw en werd vaak direct als immoreel geïnterpreteerd. Met de klassieke naakten als voorbeeld konden kunstenaars deze bezwaren omzeilen en de weergave van het menselijk lichaam perfectioneren. Bertel Thorvaldsen ( 1770 - 1844) was een Deense beeldhouwer die een groot deel van zijn leven in Rome doorbracht. Gilles-Lambert Godecharle (Brussel, 2 december 1750 - aldaar, 24 februari 1835) Hij won de belangstelling van Karel van Lotharingen, landvoogd der Oostenrijkse Nederlanden. Dankzij zijn bescherming kan hij zich vrij en onbezorgd te Parijs en daarna te Rome installeren. het Grafmonument voor Jan Palfijn van Karel Van Poucke in de Gentse Sint Jacobskerk ligt als zuiver neoclassicistisch grafmonument aan de basis van de ontwikkeling van de funeraire beeldhouwkunst in Vlaanderen. Qua periodisering wordt doorgaans het tijdvak van 1790 tot 1830/1850 aangehouden. De Romantiek deed zich voor in de kunst (literatuur, muziek, De beeldende kunst) en in intellectuele kringen, onder meer onder filosofen en Romantiek wetenschappers. Verder had de Romantiek impact in de politieke sector, waar de Romantiek het nationalisme stimuleerde. Kenmerken : Individualisme. De klemtoon lag in de Romantiek op het individu en diens subjectiviteit, gevoelens en intuïtie. Kunst moest bijvoorbeeld individueel en origineel zijn, over gevoelens en verlangens gaan en in elk geval individuele echtheid laten zien. Thema’s : van ongeremde lust tot zwaar lijden. tegen de idealen van de Verlichting, namelijk het vooruitgangsgeloof, het cultuuroptimisme / maakbaarheidsdenken, het geloof in de rede en het objectivisme. Weinig interesse in de Oudheid of de Renaissance als cultuurperiode. Wel in de mystieke middeleeuwen. Terug naar het oorspronkelijke, de ongerepte natuur. De natuur stond boven de nieuwe cultuur, want bood rust en heling. De aanhangers van de Romantiek wilden echte natuurmensen zijn. L’homme sauvage (natuurmens), beschreven door de filosoof Jean- Jacques Rousseau. Ook een politieke component, die zich kenmerkte door een groeiende interesse in de geschiedenis van de eigen natie en een gevoel van nationale nostalgie. De Romantiek gaf het verleden van de natie een politieke betekenis. 0ok een mystiek, religieus element. Geest en mystiek boden een vlucht uit de rauwe eigentijdse werkelijkheid. Iconen van De Duitse schilder Caspar David Friedrich, de Engelsman John het Constable en de Franse kunstenaar ‘romantische Eugène Delacroix… Hun onderlinge verschillen tonen tijdvak’ aan hoe divers de beweging van de 1790-1850 Romantiek feitelijk was. Caspar David Friedrich (1774 – 1840) De figuren in zijn schilderijen zijn steeds op de rug afgebeeld en verzonken in de aanschouwing van de natuur. Daarin speelt ook de symboliek van de levensreis: de figuren van Friedrich blikken terug op de afgelegde weg, of kijken uit over de weg die nog voor hen ligt. Landschappen met vaak religieuze symboliek Otto Runge (1777-1810) John Constable (1776 – 1837) Constable was vooral geïnteresseerd in lichteffecten en wolkenluchten. Claude Lorrain en Jacob van Ruysdael waren zijn grote voorbeelden. Hij probeerde de natuur zo waarheidsgetrouw mogelijk af te beelden en ging later in zijn carrière in open lucht schilderen. William Turner (1775-1851) William Turner (1775-1851) De latere werken van Turner vertonen steeds meer een aquarelachtige vervloeiing van vormen, waarbij voorwerpen bijna geheel versmelten met het licht. Ze werden door het publiek echter minder goed begrepen dan zijn eerdere landschapsschilderijen. EUGÈNE DELACROIX (1798-1863) debuteerde in 1822 op de ‘Salon’ in Parijs, de groots opgezette jaarlijks terugkerende overzichtstentoonstelling in het Louvre. Hij liet er het schilderij De boot van Dante zien. Het schilderij is geïnspireerd op het befaamde gedicht De Goddelijke Komedie van de middeleeuwse dichter Dante Alighieri (1265-1321). In dit gedicht verhaalt de auteur over een denkbeeldige reis, die hij maakt van de hel, via de louteringsberg naar de hemel. Delacroix schildert bij voorkeur historiestukken: taferelen van historische, Bijbelse, mythologische en literaire gebeurtenissen. EUGÈNE DELACROIX Door toepassing van het zogenaamde clair-obscur wordt een tafereel extra gedramatiseerd. (1798-1863) pleit voor kleur als vertolker van sfeer en stemming. staat hierdoor diametraal t.o.v. zijn tijdgenoot Ingres Théodore Géricault Het schilderij is gebaseerd op de beruchte schipbreuk van het Franse fregat Méduse in juli 1816 op de Atlantische Oceaan even buiten de westkust van Afrika. Aan boord was een groot vlot gebouwd, La Machine genoemd, waarop bij het zinken van het schip 149 opvarenden moesten overleven. Ontwerptekening en uiteindelijke uitvoering Honoré Daumier was een Franse graficus, caricaturist, schilder en beeldhouwer. was een Spaans kunstschilder en graveur. in een toespraak (voor de Real Academia de Bellas In Spanje : Artes de San Fernando in 1792) suggereerde hij dat studenten hun kunstenaarstalent vrij moesten Francisco Goya kunnen ontwikkelen. De invloed van Goya op latere kunst is van belang, omdat zijn kunst de tradities van destijds ondermijnden. Zowel qua gedachtegoed als qua techniek wees hij de weg naar het realisme en het impressionisme. Zijn werk is moeilijk in hokjes onder te brengen. Zijn stijlverscheidenheid is opmerkelijk. Twee van Goya's meest beroemde schilderijen zijn De Naakte Maja en De Geklede Maja. De derde mei van 1808 in Madrid Begraaf ze en wees stil De historieschilderkunst staat aan de top van de hiërarchie van genres die door de koninklijke Franse academies werd ingesteld en door heel Europa werd overgenomen. Alle andere genres zijn eraan ondergeschikt. Onderaan de ladder staat het stilleven en het landschap. Deze rangorde zal gedurende een Historieschilderkunst heel stuk van de 19e eeuw standhouden. Het onderwerp, het theatrale effect (cfr. neo- classicisme) primeren in de historieschilderkunst. Daarnaast de opbouw van de scène ; komt de gemoedstoestand van de personages goed in beeld ? Historieschilderkunst in de Zuidelijke Nederlanden Gustaaf Wappers (1803-1874) De zelfopoffering van burgemeester Pieter van der Werff, tijdens het Tafereel van de Septemberdagen 1830 op de Grote Markt te Brussel... beleg van Leiden, september 1574. Nicaise De Keyser De Guldensporenslag Rafael in zijn atelier Beeldhouwkunst : François Rude (1784-1855) “La Marseillaise” (“Arc de Triomphe”- Parijs) Zuidelijke Nederlanden: Willem Geefs (1805-1883) Realisme Het Realisme ontstaat als reactie op de Romantiek. De werkelijkheid van het leven, politieke, maatschappelijke en sociale omstandigheden vragen om aandacht en respons. Kenmerken zijn : een protest, reactie op zowel classicisme als de romantiek. Het alledaags leven wordt in beeld gebracht. Zowel classicisme als romantiek hebben geprobeerd de werkelijkheid om te buigen naar een droom of een ideaal. Het door de romantiek verheerlijkte gevoel en emotie, maakt plaats voor de behoefte de werkelijkheid te onderzoeken/in beeld te brengen. Zo ontstaat een beschrijvende kunst, die meer waarde hecht aan natuurgetrouwe weergave in kleinere taferelen, dan aan grote historische composities. Door de werkelijkheid nader te bekijken worden ook de armoede en de behoefte van de arbeider en het gewone volk herkend. Het realisme laat een sociaal karakter zien dat zich op het heden, niet naar het verleden richt. Het wordt een ondubbelzinnige aanklacht tegen de hogere klassen. Het realisme streeft (met geestelijke en morele inhoud) naar een betere maatschappelijke werkelijkheid, al is dit eigenlijk het doorwerken van een romantische levenshouding. De positieve wetenschappen richten zich op de feiten (positivisme van A. Compte). Zoals de wetenschappen de nuchtere feiten zoeken, richt de kunstenaar zijn aandacht op de nederige verschijningsvorm van mensen en dingen. De materialistische vorm van het realisme wordt het naturalisme genoemd. Hier wordt geen morele uitspraak gedaan; de kunstenaar beperkt zich tot het noteren en weergeven van louter zintuiglijke waarneming De kunstenaar zal bepaalde eigenschappen van de fotografie in zijn werk integreren. Het fotografisch beeld wordt op een Imitatieve houding zo nauwkeurig mogelijke manier nageschilderd. Het realisme evolueert hierdoor naar een inferieure fotorealistische stijl waar door het impressionisme op zal gereageerd worden. Gustave Courbet (1819-1877) De onbetwistbare leider van het genre in Frankrijk Wordt verschillende malen geweigerd op het Salon omwille van zijn lelijke en vulgaire onderwerpen. maakte de werkelijkheid niet mooier dan ze was. taferelen uit het dagelijks leven werden hoofdonderwerp en op groot formaat afgebeeld Aanvankelijk schildert hij vooral idyllische tafereeltjes in de stijl van de romantiek. later meer maatschappelijk geëngageerde werk ; het sociale onrecht van zijn tijd begint hem meer en meer te raken. Jean-François Millet, Onderwerpen : het zware leven op het Franse platteland. Zijn betrokkenheid met het boerenleven is eenvoudig te begrijpen door het feit dat zijn ouders succesvolle maar bescheiden boeren waren. Eugène Boudin en de pre- impressionisten van de school van Barbizon. “Plein-air” schilderkunst wordt mogelijk door de ontwikkeling van de verftube. Uitgangspunt was het schilderen van landschappen, zonder opsmuk, als reactie op de romantiek. Er werd geschilderd in de vrije natuur, waarbij veel aandacht besteed werd aan het neerzetten van kleuren die een bepaalde stemming aangaven. Théodore Rousseau Jean-Baptiste Camille Corot Gezicht in Holland (circa 1850) Atelier, schilderij (olieverf op doek), tussen 1865 en 1873, 63 x 42 cm Charles-François Daubigny,… In België zijn de grote realisten Charles de Groux, H. De Braekeleer en E. Laermans. Het tentoonstellen van “De Steenkappers” van Courbet in 1851 in Brussel, wakkert bij ons het realisme aan. De doeken van Charles Degroux (1825- 1870) stellen het leven van de eenvoudige mensen voor, maar blijven nog vrij sentimentele genrestukken. Hij schildert vaak religieuze onderwerpen. Zijn werk “De dronkaard” uit 1853 wordt vaak beschouwd als de aanzet van het realisme in België. Henri De Braekeleer (1840-1882) Schildert Antwerpse interieurs en onopvallende stadsgezichten. Tot de realiteit behoort ook het licht. Zal voorwerpen en personen verheerlijken door het licht. Hierdoor ontstaan innige taferelen zonder heftig gebarenspel. Geen diepzinnige thema’s. Eugène Laermans (1864-1940) Was half blind en doofstom. Behoort tot de 2e generatie. Brengt de arbeidersmiserie in beeld. Werkt met grote en krachtige kleurvlakken. Voorbeelden : de terugkeer, de blinde en landverhuizers Sociaal realisme o.a. de dierenschilder J. Stevens schilder van apen, paarden en vooral van honden. Aanvankelijk liet hij zich verleiden tot sentimentele, anekdotische romantiek Nadien wil hij de psychologie van het dier vastleggen. Vaak ronddolende honden als afspiegeling van de menselijke miserie De school van Tervuren en de school van Kalmthout In navolging van Barbizon ontstaat in België de school van Tervuren. Schilders willen vooral het schijnbaar alledaags Brabants landschap in beeld brengen en niet een romantische natuurstemming. Vertegenwoordigers : J. Coosemans, H. Boulanger, Ch. De Greef, C. Dubois… In Kalmthout wordt de Heide de trekpleister voor kunstenaars : zij brengen het alledaagse kempisch landschap in beeld : Het schildergeslacht Van Leemputten, Th. Baron, … Joseph Coosemans Hippolyte Boulanger de Kalmthoutse School werd ook de Grijze School genoemd. Jacques Rosseels, T. Verstraete, Het was nooit een opzettelijk gestructureerde stijlbeweging, … alhoewel de overwegend grijze tonaliteiten het kenmerk waren van dit Vlaamse pleinairisme. Nederland De Nederlandse kunstenaars bestuderen het licht. Jozef Israëls (1824-1911) was een van de voornaamste Nederlandse schilders uit de Haagse School. bestudeert het vissersleven De Haagse School was een beweging van gelijkgestemde Nederlandse kunstschilders die grofweg tussen 1860 en 1900 in Den Haag werkten. Jacob 1837- 1899) en Willem (1844-1910) Maris het polderlandschap : vochtige polderlandschappen met de spiegelingen van het water. De grote voorloper van het impressionisme in Nederland was Johan Jongkind (1819-1891). Weet de stemmige stralingen van de lucht op te vangen en de oneindigheid van de horizon. Verbleef ook lange tijd in Barbizon. Invloed van het realisme op de kunstproductie van de 20e eeuw Op technisch vlak geen noemenswaardige vernieuwingen. De soms grote fotografische benadering heeft een grote doorwerking binnen het latere hyper realisme. Het feit dat geen enkel onderwerp te min is om als uitgangspunt voor een kunstwerk te fungeren, heeft de thematische grenzen van de plastische kunsten open gebroken. In 1863 beroert een storm de Parijse kunstmiddens. De officiële jury van het Salon heeft zoveel werken van jonge kunstenaars afgekeurd, dat deze van Keizer Napoleon III de toestemming verkrijgen om Het hun eigen salon in te richten : “Le Salon des refusés”. Manet exposeert er zijn schilderij “Les Bains”, later Impressionisme omgedoopt tot “Déjeuner sur l’herbe”. Het krijgt sterke kritiek door het gebruik van blauwe, groene en zelfs gele schaduwen in plaats van halftinten. Heel het doek is in volle kleuren geschilderd. “Les Bains” De geweigerden van het salon vormen de “Societé anonyme des peintres, scupteurs et graveurs” en stellen in 1874 opnieuw tentoon. Een nieuwe bron van ergernis voor de pers, ze wordt “een expositie van krankzinnigen” genoemd. De jounalist Leroy noemt hen impressionisten naar een doek van C. Monet “Impression Soleil Levant”. Deze scheldnaam zal later de officiële naam van de beweging worden. “Impression soleil levant” Impressionisme is slechts consequent realisme. Het realisme wil op het doek de dingen voorstellen zoals ze zijn maar dit is onmogelijk. Kenmerken In de realiteit zijn lichamen drie dimensionaal en op het doek wordt enkel een twee dimensionale schijn weergegeven via de wetten van de perspectief en dankzij licht en schaduw. Een doek wordt realistisch genoemd terwijl het enkel een illusie weergeeft. De uiterlijke verschijningsvorm van de werkelijkheid. Invloed van het realisme De vrijheid in de keuze van de motieven. Gebrek aan sociale betrokkenheid Verschillen met het realisme Een vluchtige en schetsmatige weergave van de realiteit (anti- fotorealistisch) Impressionisme is de weergave van een momentopname waarbij de vluchtige weergave van de atmosfeer belangrijk is. In feite vangen onze ogen enkel lichttrillingen op. Omtreklijnen, diepte, massa voegen we toe via ons verstand en de verbeelding. Als een schilder niets anders wil weergeven dan wat hij ziet, moet hij zich beperken tot wat zijn ogen opvangen. De impressionist schildert enkel kleurvlekken en uit die kleurvlekken bouwt de toeschouwer de gestalte op. De verftoetsen worden aangebracht volgens de wetten van de complementaire kleuren : bv. rode stippen in een groen vlak versterken de indruk van groen. Impressionisme is meer een techniek dan een stijl. Populaire thema’s zijn landschappen, stillevens, portretten maar geen constructies van de geest bv. historiestukken, Bijbelse taferelen of allegorieën. De periodisering loopt van ca.1870 tot 1890 in Frankrijk en zal zich daarna over gans Europa verspreiden. Inhoudelijk Voornamelijk stemmingsevocaties. Sterk wisselende effecten. Overgewicht van dromerigheid. Uitbeelding van een gedeproblematiseerde burgerlijke wereld. Optimistisch. Passieve wereldbeschouwing zonder sociale kritiek. Geen sporen van de industriële revolutie. Beperkt zich tot genre-scènes uit het dagelijks leven. Componeert zijn doeken met kleuren in plaats van met Eduard Manet (1832- figuren hoewel hij figuren blijft voorstellen : de volle waarde van de kleuren weegt hij tegen elkaar af en hij 1883) verkrijgt zo een frisse levendige harmonie van massa’s. Wordt door de jonge kunstenaars als leider uitgeroepen van de beweging. Betekenis van het Het schilderij is een vlak en wordt schilderij niet Impressionisme doordat er dingen worden op aangebracht maar voor de kunst wel kleur. uit de 20e en Het schilderij wordt gemaakt door een bezield 21e eeuw wezen, niet door een passieve fotograaf van de werkelijkheid. Het wordt “geschapen”. De erkenning dat de geest de door hem gewilde vormen aan de stof oplegt, ligt aan de basis van de hedendaagse kunst. Verheerlijkt de schoonheid van de natuur en het menselijk lichaam. Auguste Renoir Dikwijls taferelen onder bomen met veel (1841-1919) zonnevlekken en paars-violette schaduwen. In de pers worden ze daarom “als met schimmel” bestrooid afgeschreven. De meeste impressionistische schilder van allemaal. Vluchtige momentopnamen, stemming van het ogenblik. Claude Monet (1840- Jarenlang wordt hij miskend en leeft hij in armoede. 1926) Op het einde van zijn leven, schildert hij telkens weer opnieuw de waterlelies in zijn tuin te Giverny. Al de wisselingen van het licht, zware en lichte atmosfeer Camille Pisarro komen bij hem aan bod. Schildert vaak dezelfde Parijse Boulevards en kerken, maar telkens met een andere 1830-1903) lichtinval. Hield de groep samen, al leed hij met zijn gezin vaak honger. Ook in de hardheid van steen of brons wordt getracht om het vluchtige vast te leggen. Beeldhouwkunst De massa, de soliditeit van het materiaal vormt een scherp contrast met het zwevende, voorbijgaande ogenblik. Auguste Rodin (1840-1917) Rodin’s kunst is zeer complex en in tegenstelling tot de besproken schilders zit zijn oeuvre vol symboliek. Werkt met fel verlichte vormen en diep terugwijkend schaduwholten en bereikt hierdoor een soort trillend clair-obscur. Rodin Bewaart steeds een grote verering voor de grote klassieke schilders. Zal vooral de theaterwereld in beeld brengen. Edgar Degas (1834- Hij bewaart de vormen, lost ze niet op tot atmosfeer. 1917) Laat al het bijkomstige achterwege waardoor enkel het ritme van een beweging gaat gelden. Maakt heel veel schetsen van het Parijse cabaret en bordeelleven. Henri Toulouse- Geeft een beeld van de menselijke miserie en anderzijds van de bontheid van dit leven. Lautrec (1864-1901) Herleid lijnen tot zeer simpele vormen en werkt met enkele kleurtoetsen om zijn werken te laten spreken. Het neo-impressionisme Drijft de kleurvlektechniek tot haar uiterste consequenties op zuiver berekende wetenschappelijke basis. De kleuren worden ontbonden tot de grondelementen waaruit ze zijn samengesteld (vandaar de term divisionisme) en naast elkaar geplaatst met stippen (pointillisme). Beide technieken steunen op de kleurenleer van Chevreuil over de analyse van de lichtverschijnselen en hun plastische uitdrukking. De impressionist werkt met vlugge borsteltoetsen, de pointillist plaatst geduldig kleurpunt naast kleurpunt. Dit leidt bij velen tot verstarring, tot het herhalen van een formule. Vormt de hoofdfiguur van deze beweging. Werkt vaak met een strenge Georges Seurat tekening die bijna tot (1859-1891) geometrische vormen wordt herleid. Brengt hierop de kleur in gedivisioneerde tonen aan. La grande Jatte (1884- 1886) Stijlkenmerken en Zuivere kleuren Evenwichtige composities, sterke en duidelijk invloeden die van zichtbare constructie het werk van Seurat De lijn wordt zeer belangrijk uitgaan en de latere Mechanische penseelvoering, onpersoonlijk kunst beïnvloeden geritmeerd. Verstilde stemming, ingetogen Paul Signac (1863- Is de theoreticus van de groep en na de dood van Seurat de leider. 1935) Schildert veel havenzichten met vissersboten. Frans Courtens schildert frisse bosgezichten. Het Theo van Rysselberghe impressionisme beïnvloed door Signac in België Emiel Claus en Jenny Montigny beïnvloed door Monet W. Finch : pointillisme beïnvloed door Seurat Frans Courtens Hij wordt door kunstcritici en zijn tijdgenoten beschouwd als de voornaamste proponent van de overgang van het realisme naar het (1854-1943) impressionisme Theo Van Rysselberghe (1862-1926) Arabische fantasia, 1884 Theo Van Rysselberghe (1862- Neo-impressionisme in zijn latere werken 1926) Mevrouw Henry Van de Velde-Sèthe (1921) Henry van de Velde (1863- 1957) was een Belgische kunstschilder, ontwerper, vormgever en architect. schilderde na 1887 in divisionistische techniek. Wordt nadien samen met Victor Horta een belangrijke vertegenwoordiger van de art nouveau. Komt nadien onder invloed te staan van Vincent van Gogh William Finch (1854-1930) Toen Georges Seurat in 1887 op uitnodiging van "Les XX" te Brussel zijn "Dimanche à la Grande Jatte" exposeerde, betoonde Finch zijn geestdrift voor de pointillistische techniek. Emile Claus (1849- Werkt in de Leiestreek (Deurle) 1924) Jenny Montigny (1875-1937) : leerlinge van Emile Claus Naast het neo-impressionisme ontwikkelt zich aan het einde van de 19e eeuw ook het symbolisme. Aanvankelijk is het een literaire beweging. De belangrijkste essentie : de idee omkleden met Het een gevoelsvorm. Het kunstwerk moet een idee uitdrukken met een Symbolisme subjectieve en decoratieve symbolische vormgeving. Een sterk vereenvoudigde schilderkunst met vrij vlakke kleuren. Gustave Moreau (1826-1898) wordt in Frankrijk als de eerste symbolist beschouwd. Aanloop : de preraphaëlieten In 1848 wordt in Engeland de “pre-raphaelite brotherhood” opgericht. De belangrijkste figuren waren Holment Hunt, Dante Gabriel Rossetti en John Everett Millais. Ze nemen de Nazareners als voorbeeld en blijven in tegenstelling tot het vaste land, vasthouden aan literaire bronnen. Door zich op literaire thema’s te beroepen, konden ze ontsnappen aan de taboesfeer van de Victoriaanse moraal. Konden op die manier bepaalde thema’s van seksuele aard uitbeelden. Ze besteden veel aandacht aan het werk van Dante, Shakespeare, Dante, Keits, Beyron en ook aan de bijbel. Ze willen “echte ideeën” uitdrukken. Ze willen heel nauwkeurig de natuur bestuderen en weergeven. Zij aanvaarden het “waarachtige” in de oude kunst voor Raphael en wijzen het onoprechte af. Hun werken moeten volledig afgewerkt zijn. William Holman Hunt Hunt werd sterk geïnspireerd door Bijbelse thema's, met name die rond het leven van Christus. Rond 1854 ging hij naar Palestina om daar meer religieus- getinte schilderijen te maken die naar zijn mening historisch en archeologisch moesten kloppen. De werken die hij op dat terrein vervaardigde zijn zeer gedetailleerd. Rienzi, 1848-1849 John Everett Millais (1829-1896) Millais begon zijn carrière in de Pre- Raphaelite Brotherhood. Belangrijke werken uit die tijd zijn Christ in the House of His Parents ("Christus in het huis van zijn ouders") uit 1850, bekritiseerd omdat het de Heilige Familie laat zien als hardwerkende mensen onder erbarmelijke omstandigheden Ophelia (1852), geïnspireerd op het gelijknamige personage uit Hamlet van William Shakespeare. Het dal der stilte, 1858 Dante Gabriel Rossetti (1828-1882) Heeft waarschijnlijk het meest invloed uitgeoefend op de symbolisten. Zijn kunst is uitgesproken sensualistisch en anti-naturalistisch. Hij ontwikkelt een uiterst persoonlijk symbolisme, waarin hij op een demonische manier de “femme fatale” verheerlijkt. Zijn werk balanceert tussen poëzie en schilderkunst. De Heilige Graal, 1874 Lady Lilith, 1866-1868 De symbolisten Vinden dat hun kunst in de eerste plaats een inhoud moet hebben. Hechten opnieuw belang aan ideeën. De romantische levensvisie die door het realisme en het impressionisme naar de achtergrond was verbannen kent hernieuwde belangstelling. De uiterlijke wereld wordt door het subject getransformeerd om een verborgen gevoelsinhoud naar voor te brengen. Symbolen om melancholie, levenslust of levensonrust te verbeelden. De irrationele wereld van dromen en visioenen vormt een belangrijk onderwerp. De erotiek komt als belangrijk thema naar voren. Dikwijls wordt erotiek in verband gebracht met de dood (Eros-Thanatos thematiek van Freud). De invloed van het symbolisme op de ontwikkeling van de moderne kunst is niet te onderschatten. Odilon Redon (1840- Zoekt de menselijke schoonheid veredeld door de geest. 1916) Gaat dromen omzetten in plastische beelden. In Nederland : Jan Aanvankelijk schilderde hij in impressionistische stijl, maar via het Toorop (1858-1928) pointillisme ontwikkelde hij zich tot symbolistisch schilder. werd beïnvloed door de realistische schilderkunst. In België : Léon Eind jaren 1880 werd Frédéric ontwikkelde hij geleidelijk een eigen, Frédéric (1846-1940) modernistische stijl die uiteindelijk als symbolistisch getypeerd zou worden. William Degouve de Nuncques (1867-1935) Het Post-Impressionisme Een brede term voor alle belangrijke kunstenaars die na 1880 tot ontwikkeling kwamen. Het betreft een heterogene groep kunstenaars die een impressionistische fase doorlopen hebben. Zij nemen geen genoegen met de beperkingen die deze stijl oplegt. Iedere kunstenaar zoekt verder op zijn eigen manier en in diverse richtingen. Hun kunst mag niet beschouwd worden als een reactie tegen het impressionisme. Binnen het oeuvre van Cézanne, Vincent van Gogh en Gauguin worden veruit alle belangrijke ideeën teruggevonden. Paul Cézanne (1839-1906) Komt uit een rijke familie maar wordt niet gesteund in zijn kunstenaarsroeping. Jaren persoonlijk oefenen helpen hem niet door het Scheppers van ingangsexamen aan de Academie. Hij wordt hier afgewezen als te “onbeheerst” schilder. de moderne Sluit vriendschap met de impressionisten zonder ze slaafs te volgen. kunst Hij zoekt geen vluchtige stemmingen. Hij wil de oer wetten der dingen achterhalen; de innerlijke ordenende kracht van de natuur uitdrukken. De innerlijke wet die het schilderij tot geheel maakt moet beantwoorden aan de wet die de natuur tot geheel maakt. Nutteloze details moeten vermeden worden. De schilderijen uit 1865-1870, uit de vroege “romantische” periode zijn extreem persoonlijk (individualistisch werk). Cézanne gebruikt gewelddadige onderwerpen en bizarre fantasieën in harde, sombere kleuren, meestal "aardkleuren" (zie het voorbeeld van Herakles). Impressionistische periode (1873-1886) In de periode vanaf begin 1873 schilderde hij in impressionistische stijl, waarbij hij echter gebruik maakte van overheersende vlakken. Constructieve stijl In de periode van ongeveer 1880 tot aan ongeveer 1890 schilderde hij in een constructieve stijl, met parallelle en krachtige streken van zijn kwast (zie het voorbeeld van De kaartspelers). In deze periode schilderde hij ook landschappen, onder andere van zijn verblijf van juli 1878 tot maart 1879 in L'Estaque in de omgeving van Marseille “La Montagne Saint-Victoire” (Aix en Provence) Vormt het geliefkoosd motief uit de laatste jaren van zijn carrière. In dit schilderij wordt de kracht van de geologische lagen geordend en bevestigd. Cézanne verzaakt aan modelé door schaduwnabootsing. Hij schept diepte door kleurvlakken met een wisselende intensiteit naast elkaar te plaatsen. “vorm is kleur” De vormen zijn geometrische bouwstenen als kegels, bollen, …die harmonieus naast elkaar worden geplaatst. In de laatste periode, van circa 1888 tot 1906, (na zijn verhuizing naar Aix-en-Provence) werkte Cézanne ook aan diverse grote schilderijen met naakte baadsters. Stijlkenmerken Ruimtewerking is niet illusionistisch. Soms sterk gereduceerd pallet. Kleuren en invloeden die worden gereduceerd en de vormen beklemtoond door lijnen. (= hiermee een van het werk van voorloper van het kubisme en futurisme). Cézanne uitgaan Architectonische, geometrische composities. Elk onderdeel zit gevangen in een groter geheel. Perspectiefdeformaties, aanzet tot het volledig verlaten van de perspectief. Kent een bewogen leven in Zuid-Amerika, Europa en de Stille Zuidzee. Verbleef als kind in Peru en gaat na zijn middelbare studies bij de marine (bezoekt Brazilië en Scandinavië). Daarna is hij 12 jaar een achtenswaardig bankbediende. Paul Gauguin Plots verlaat hij vrouw en kinderen en trekt hij naar Pont- Aven in Bretagne om zich aan schilderen te wijden. Hij is op zoek naar een ongerepte levenswijze en zal deze (1848-1903) uiteindelijk vinden in Martinique. Nadat hij terugkeert naar Pont-Aven (1889) zal er zich een schilderschool rond hem vormen. De rest van zijn leven brengt hij door op eilanden in de Stille Zuidzee (Tahiti) In vijandigheid en opstand tegen de Westerse wereld. Bretoense werken Gauguin is beroemd omdat hij de aandacht van de Westerse kunstmilieu’s op de exotische kunst richtte. Europa ontdekt dat eeuwenoude culturen buiten Europa een eigen kunst hebben, die even algemeen menselijk is. Gauguin eerbiedigt het vlak en de lijn. Kleurvlakken komen pas echt tot hun recht wanneer ze door een lijn afgesloten zijn. Vlakken moeten niet in elkaar overlopen of gemodelleerd worden. Perspectief en reliëf wordt verworpen. “cloisonisme” Het landschap wordt zeer decoratief gesuggereerd. Stijlkenmerken en invloeden die van het werk van Gauguin uitgaan Door verzelfstandiging van de kleur oefent hij invloed uit op de volledige avant-garde Grote vlakken met vloeiende, golvende curvilineariteit, dikwijls gevangen in omtreklijnen (cloissonisme) (verwijst naar het expressionisme) Afbraak van de fysieke ruimte. Opent samen met Cézanne en Seurat de weg naar de niet- objectgebonden schilderkunst. Invloed op het totale 20e eeuwse kunsttgebeuren. Nauw verbonden aan de ruimtewerking bij Matisse. Geboren in Zundert in Noord-Brabant uit een familie van predikanten en kunsthandelaars. Begint een kunsthandel in London en nadien in Parijs. Na een afgewezen liefde zoekt hij troost in de bijbel en wordt hierdoor bezield. Hij volgt een missiescholing in Vincent Van Brussel en gaat in gebrekkig Frans prediken voor de arbeiders in de “Borinage” maar wordt hier niet Gogh (1853- aanvaard. In 1882 rijpt de idee om zijn religie uit te drukken via 1890) schilderkunst. Schildert aanvankelijk in somber-realistische stijl enkele Nederlandse boerentaferelen. In 1885 is hij in Antwerpen maar hij wordt afgewezen aan de Academie. Komt er wel in contact met de kleurenpracht van Rubens en Japanse houtsneden. De aardappeleters en enkele vroege werken Impressionistische periode : Parijs 1886-1888 Hij trekt vervolgens naar Parijs en trekt in bij zijn broer Theo, die hem tot het einde van zijn leven zal blijven volgen. Hij ontdekt hier het impressionisme en schildert in 20 maanden 200 doeken. Het impressionisme voldoet hem niet. Hij zoekt naar licht, warmte en volle kleuren. Rijpe periode : Vestigt zich op aanraden van Toulouse- Lautrec in 1888 in Arles. Arles 1888 tot Niemand begrijpt zijn kunst, niemand wil ze. Hij voelt zich bedreigd door aanvallen van Auvers 1890 waanzin en snijdt zijn rechter oor af. Theo kan hem overtuigen om zich in het krankzinnigengesticht van Saint-Rémy te laten opnemen bij Dr. Gachet. Hier zal hij in 1890 zelfmoord plegen. De doeken uit zijn laatste levensjaren vormen zijn meest originele creaties. Terwijl het realisme en het impressionisme de geestelijke inhoud in het kunstwerk afwijzen, zoekt Van Gogh deze geestelijke inhoud op. Dit doet hij door sterke vereenvoudiging en duidelijke omtreklijnen. Kleur wordt gebruikt als uitdrukking van het gemoed. Volle kleuren met intense lichtkracht naast elkaar. Voorkeur voor primaire en secundaire kleuren. Verzadigd. Helder en fel. Stijlkenmerken Kleurensymboliek (geel/rood : zon, leven, vreugde,… en invloeden groen/blauw : nacht, dood, verdriet,…) Zal de “fauvisten” en “Die Brücke” beïnvloedden. die van het Lijn als autonoom expressie middel, omtreklijnen, cloisonisme o.i.v Gauguin. late werk van Penseelvoering als direct expressiemiddel. Pasteuse verfaanbreng. Van Gogh Schilder act : als bevrijding van innerlijke spanningen. uitgaan : Stemming : conflictrijk, soms hallucinant. (wordt belangrijk in het expressionisme). Ook James Ensor heeft ervoor gezorgd dat de kunst zich los worstelde uit realisme en natuurnabootsing, uit de rol van beschrijvend fotografisch document. Kent geen bewogen leven. Verblijft quasi gans zijn leven James Ensor in Oostende. Schildert aanvankelijk impressionistisch onder invloed (1860-1949) van Degas, Manet en Renoir. Zijn werk evolueert van impressionisme naar symbolisme. In 1888 breekt hij met zijn werk “De intocht van Christus in Brussel” voorgoed met het impressionisme om nog enkel geestelijke realiteiten uit te drukken. Enkele vroege werken Latere werken Heeft een voorkeur voor schijnbare carnavalstoeten, maskers, geraamten, al de verborgen gezichten van de menselijke driften. De mens verbergt het monsterachtige in zich achter een schijngelaat. De maskers verraden het echte gelaat van de mens. Edvard Munch (1863-1944) Geboren in een rijke familie. Wordt zeer vroeg geconfronteerd met tuberculose in zijn familie (dood moeder en zus). Deze belevenis verwerkt Munch in heel wat kunstwerken. Volgt les aan de Academie van Oslo en trekt naar Parijs waar hij in contact komt met de impressionisten en zich hun techniek eigen maakt. Hij werd gekweld door angstaanvallen en geeft deze ook in zijn kunst weer. Manifest van St. Cloud 1890 “Men zal geen interieurs meer schilderen, geen mensen die lezen, geen vrouwen die strijken. Het zullen levende mensen zijn die ademen en voelen, lijden en liefhebben” Dit komt duidelijk tot uiting in zijn themata. Met het “zieke kind” (1885), “De dag daarna”, “puberteit”(1890) verwekt hij een stroom verontwaardigheid. De levensdans 1899-1900 Gebaseerd op Ibsens’ “Drie vrouwen”. Literair concept. De drie vrouwen die in dit schilderij verschijnen zijn verschillende personificaties van het vrouwelijk beeld bij Munch. Het zijn karakteriële polarisaties gegroeid vanuit eigen negatieve ervaringen. Cultuurhistorisch klimaat in Wenen Centrum ven de door Franz Jozef II Gustav Klimt bestuurde dubbelmonarchie Oostenrijk- Hongarije. en de Door de geografische ligging aan de Donau Wiener een belangrijke handelsstad. Secession De stad kent in de 19e eeuw een enorme expansie en groeit uit tot één van de belangrijkste metropolen van Europa. De Ringstraße is de cirkelvormige boulevard rond het centrum van Wenen, aangelegd tussen 1857 en 1865. De straat wordt omgeven door talrijke imposante bouwwerken, waaronder enkele van de bekendste van Wenen. Alle gebouwen werden in een historiserende stijl opgetrokken die ook wel de Ringstraßestijl wordt genoemd. Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw wint de middenklasse steeds meer macht. Een liberale burgerij met een wereldbeeld waarin twee waarden centraal staan : rationele waarde en esthetische waarde. Vinden hun oorsprong in de verlichting De Politiek : individuele en sociale waarden worden in wetten vastgelegd. Intellectueel : er wordt uitgegaan van rationele een rationeel wereldbeeld / rationele structuren. Moreel : de liberale leer eist van zijn waarden aanhangers een volledige overgave van het gevoel, het verstand en de wil aan een wereld die door rationele wetten bepaald is. In het Wenen van de eeuwwisseling zijn muziek en beeldende kunst onafscheidelijk met elkaar verbonden. De religie van de contrareformatie in Oostenrijk De legt vooral de nadruk op het uiterlijk ritueel karakter, wat een secularisering van de kerk en esthetische het geloof met zich mee brengt. waarden Uiterlijke religie, persoonlijke volmaakt : als symbool van sociale status. Eén van de belangrijkste invloed factoren van het fin de siècle : de directe impuls die uitgaat van het werk van Wagner en Nietsche Hermes villa Biografische gegevens : volgt vanaf 1867 een traditionele opleiding aan de academie van Wenen. Gustav Klimt (1862- Op dat ogenblik zijn grootse, pronkerige en decoratieve 1818) muurschilderingen bijzonder in trek. Klimt schildert theaterdecors en muurschilderingen in deze algemeen aanvaardde stijl. Stijlkenmerken tot 1897 Zoekt aansluiting bij de Oostenrijkse barok. Komt al snel tot een zeer eclectische stijl. Schildert vooral allegorische taferelen en portretten Opgericht in 1897 De “Secessionstil” : Klimt wordt lid. Stijl die invloeden vertoont van het symbolisme en de Jugendstil. 1898-1910 Decoratieve uiting van de Art Nouveau in Wenen. In 1902 schildert Klimt ter gelegenheid van de 13e Secessions tentoonstelling het beroemde allegorische Beethoven fries. Dit maakt indruk op alle jonge Weense schilders in het bijzonder Egon Schiele. In 1902 Tevens de oprichting van de “Wiener Werstätte” Een vereniging van designers en kunstenaars die onder leiding van Jozef Hoffman en Koloman Moser naar een grotere functionaliteit in de Weense Arts & Crafts beweging pleit. 1911-1918 Klimt blijft de “Secessionstil” trouw maar het overmatig versieren met goud wordt achterwege gelaten. Zijn gladde schilderwijze zal plaats ruimen voor een expressievere penseeltoets. Toenemende Oosterse invloed. 1905-1911 : decoratieve mozaïek voor het Palais Stoclet in Brussel. 1906 : “De kus” Portret van Adèle Bloch- Bauer (1907) en portret van Emilie Flöge”