Document Details

EminentAspen

Uploaded by EminentAspen

UAntwerp

G. Blanckaert

Tags

Italian Renaissance Art history Gothic art Painting

Summary

This document is a lecture or study guide on Italian art from the 13th to the 15th century, covering aspects of the Renaissance and Gothic periods including major artists such as Giotto and Duccio. It also touches on art outside of Italy, focusing on the Gothic style in Paris.

Full Transcript

Algemene kunstgeschiedenis II G.Blanckaert Het duecento in de Italiaanse schilderkunst Duecento is de naam van de 13e eeuw in het Italiaans. Letterlijk betekent het "tweehonderd", waarmee de jaren 1200-1299 worden bedoeld. Het is met name een term die betrekking heeft op de kunst uit de per...

Algemene kunstgeschiedenis II G.Blanckaert Het duecento in de Italiaanse schilderkunst Duecento is de naam van de 13e eeuw in het Italiaans. Letterlijk betekent het "tweehonderd", waarmee de jaren 1200-1299 worden bedoeld. Het is met name een term die betrekking heeft op de kunst uit de periode van de proto renaissance in Italië (cfr. Giovanno Pisano). Pre-renaissance kenmerken verschenen in de 13e eeuw in de werken van Cimabue en Pietro Cavallini Cimabue (1240-1302) Cimabue (1240-1302) Crucifix en tronende Madonna’s Werken in de Sint- Franciscuskerk te Assisi Pietro Cavallini (1259-1330) Het Leven van de Maagd (1291) in de Santa S. Cecilia in Trastevere (Rome) Maria in Trastevere (Rome) : mozaiëk Het trecento en overgang naar quattrocento Firenze : Giotto Di Bondone (1266-1337) Vanaf Vasari beschouwd als de vader van de Italiaanse renaissance schilderkunst. Dit is slechts gedeeltelijk waar. Hij bereikt een maatgevende stijl om de figuren in de ruimtelijke elementen weer te geven als echte volumes, tastbaar en met werkelijkheidswaarde. Grootse eenvoudige synthetische lijnvoering. Diepteweergave door kernschaduwen. De figuren krijgen een juistere verhouding tot de ruimte om hen heen. Het nog empirisch toepassen van de wetten van de perspectief. Inhoudelijk is Giotto nog gericht op het weergeven van het religieuze, daar waar het profane element mee bepalend is voor de latere renaissance. Leven van Sint-Franciscus – bovenkerk Assisi (1291-1300) Capella Scrovegni, Padua (1303-1305) Firenze, Santa Croce (Capella Bardi) leven van de Heilige Franciscus (1317-1320) Siëna : Duccio di Buoninsegna (1255-1260 tot 1318-1319) In zijn schilderijen vinden de tot dan toe prevalente byzantijnse stijl en de nieuwe gotische stijl uit het noorden een perfecte synthese. een sierlijke maar toch monumentale stijl, met veel gebruik van goud en fijne details, een stijl die lijnrecht staat tegenover de zware plastische schildertrant van b.v. Giotto, waarmee de renaissance ingeluid wordt. Schildert voornamelijk tempera-schilderijen. Rucellai madonna La Majestà Siëna – Simone Martini bouwt uit wat Duccio begonnen was. Zeer decoratieve werken, internationaal gotische stijl Portret van Guidoriccio da Fogliano Gotische schilderkunst buiten Italië Parijs (Hof van de Valois (Anjou)) Wordt het belangrijkste centrum van de pre-eyckiaanse miniatuurkunst. Anderzijds opkomst van paneelschilderkunst. Periode van de Internationale gotiek. Verfijnde hoofse figuren (= frans element), Italiaanse perspectiefoplossingen (poppenkasteffect) en een zeker realisme (=Nederlands element) Het werkelijkheidsgevoel groeit naar het einde van de 14e eeuw toe. Jean Bondol (= Jan Baudolf uit Brugge) : bijbel gemaakt in opdracht van Jean de Vaudetar (1371) André Beauneveu (Valenciennes, omstreeks 1335 - Bourges, omstreeks 1400) Meester van de Bijbel van Jean de Sy Boekverluchter uit het 3e kwart van de 14e eeuw. Ontleent zijn naam aan een bijbel met commentaar van Jean de Sy, verlucht voor koning Jean II van Frankrijk. De wespentaille is een van zijn stijlkenmerken. Karakteristiek zijn voorts de solide en krachtige personages binnen architectonische omlijstingen bv. vierpasmotieven. Boqueteaux- Meester (Parijs, na 1350) Melchior Broederlam (1389- 1409) : retabel van Champmolle Gebroeders van Limborg : Les très riches heures du Duc de Berry (1416) Gebroeders Van Lymborch, ook gekend als Van Limburg, telgen uit een kunstenaarsfamilie uit Nijmegen en alle drie belangrijke illuminatoren of miniaturisten uit de middeleeuwen. Hun werk voor de hertog van Berry wordt door kunsthistorici tot de absolute hoogtepunten van de middeleeuwse schilderkunst gerekend. Meester van Minden (Minden, ca. 1340 – Hamburg, 1414 of 1415), veelal Meester Bertram genoemd; was een Duits kunstschilder uit de periode van de gotiek. Muurschilderkunst in onze gewesten Structuur gebonden polychromie (imitatievoegwerk op oker, rood, grijs of witte ondergrond). Ca 1300 figuratieve muurschilderkunst bv. In de crypte van Sint-Baafs (eind 13e begin 14e eeuw) Grafschilderkunst vnl. te Brugge en te Gent (frescotechniek, beperkt - kleurenpallet) Muurschilderingen crypte Sint- Baafsabdij Grafschilderingen Brugge Luik van de polyptiek van Baltimore : museum Mayer van Den Bergh Antwerpen Gotische edelsmeedkunst Heel vaak geïnspireerd op de architectuur. Vlakke, geciseleerde en gegoten stukken koper. Sommigen verguld. Monstransen gaan terug op vroegere relikwiehouders Als bewaarplaats voor de heilige hostie (sinds 14e eeuw). Ze werden systematisch groter (bijna de weergave van een kerk in het klein) De kunst van de 15e eeuw in Italië In de 15e eeuw is er een duidelijk onderscheid tussen de Noordelijke landen en Italië. In Italië op dat ogenblik de opkomst van de renaissance. In onze gewesten : het doorleven van de gotiek. De renaissance wordt gekenmerkt door het zoeken naar realiteitsweergave, studies i.v.m.. Fysiologie, perspectief etc. Theoretische fundaties van kunst in kunsttheorie. Definities van het woord renaissance : 1. Wedergeboorte, vnl. van de klassieke oudheid. De klassieke oudheid was tijdens de middelleeuwen altijd aanwezig maar wordt in de 15e eeuw anders bekeken. Er ontstaat een behoefte om de oudheid na te volgen (“imitatio”). De middelleeuwen ontleenden aan de oudheid zonder meer. Alles wat dienstbaar kon zijn om de christelijke wereldbeschouwing tot uitdrukking te brengen. De renaissance kunstenaar stond afstandelijker tegenover de oudheid, die hij objectief benaderde en bewonderde om haarzelf. Als gevolg van deze zienswijze : het ontstaan van filologie, archeologische interesse, een nieuwe poëtiek ; de retoriek en de esthetiek van de Ouden. 2. Renaissance : een algemene cultuurstroming Niet iets dat kan omschreven worden als een fenomeen op zichzelf maar iets dat in verschillende periodes van de geschiedenis opduikt. Bv. Karolingische renaissance ( 8e en 9e eeuw), Ottoonse renaissance (10e eeuw) en de herleving van de 12e eeuw,… 3. Anderzijds betekent renaissance ook één welbepaalde cultuurstroming in West-Europa, ontstaan in Italië tijdens de 2e helft van de 14e eeuw met verspreiding en doorwerking tot het 3e kwart van de 16e eeuw. Hoofdkenmerken : A. Een nieuwe levensbeschouwing. De mens als centrum van denken en handelen (antropocentrisme) B. In Italië : ontwikkeling van de steden met typisch handelspubliek. Zij zoeken verklaringen in de natuur en in de dingen zelf. C. Besef van de menselijke eigenwaarde : filosofische én sociaal D. Ook in ethiek en godsdienst dezelfde kritische geest : secularisatie van de ethiek leidt tenslotte tot de reformatie van de kerk in het begin van de 16e eeuw. Humanisme : definitie Enerzijds ; de wetenschappelijke studie van de letterkunde uit de klassieke oudheid. Anderzijds ; veel breder de levenshouding die voortvloeit uit deze studie; de levenshouding van de gehele mens, karakter, geest en lichaam Zeer veel hertogen en prinsen waren humanisten : Gonzaga’s (Mantua), Sforza’s (Milaan), … De eerste humanisten : Italianen (14e eeuw), doorbraak in Firenze (Dante, Boccacio, Petrarca, …) De oudheid als esthetisch voorbeeld De plastische kunsten worden gebaseerd op twee uitsparaken van Horatius. A. de “ut pictura poësis” theorie : poëzie is als schilderkunst. Dit wordt in de renaissance omgekeerd : kunst is als taal. Een schilderij is te vergelijken met een gedicht. Schilderkunst en dichtkunst zijn zusterkunsten met als oorsprong de menselijke “inventio”, het menselijk verstand. Ze strekken beiden tot lering en vermaak. Vrije kunsten. B. “picturas atque poëtis ; audendi aequae potestas” : de schilders en dichters hebben altijd dezelfde macht om te durven. Dit komt tot uiting in de “Libro dell'Arte” van Cennino Cennini (eind 14e eeuws traktaat over schilderkunst) Het is een technisch traktaat onder meer over kleur met middeleeuws karakter. Anderzijds enkele moderne esthetische thema’s : De verhouding kunstenaar- leerling ; je leert schilderen door te kopiëren, dus door na te bootsen maar het is de bedoeling om zo tot een persoonlijke stijl te komen. Kunst is verschillend van de pure nabootsing van de natuur. Door natuurobservatie worden de wetten van de perspectief ontdekt. Alberti. Het schilderij is een verkleining van de werkelijkheid. Figuren moeten in een aangepaste houding/verhouding weergegeven worden in een geometrisch geordende ruimte. Mathematica doet zijn intrede in de kunst. Dit komt tot uiting in de proportieleer, gesteund op de studie van de anatomie. De Italiaanse schilderkunst uit de 15e eeuw Firenze (eerste generatie) De overgang tussen middelleeuwen en ren. wordt gevormd door Massaccio (1401-1428). Streeft naar monumentaliteit in lichaamsweergave en juiste verhoudingen van het lichaam. Het naakt krijgt terug volume en monumentaliteit. Figuren hebben een sterke gelaatsuitdrukking en expressie; Ze vormen zinvolle groepen in de ruimte. De Brancacci-kapel in de karmelietenkerk van Firenze (1425-1427) (Massolini, Massaccio, Fillipino Lipi) De cijnspenning en de zondeval Petrus doopt (links) en het geven van aalmoezen (rechts) De Heilige Drieeenheid – S. Maria Vovella : architecturale dieptewerking. Lijnenperspectief kan perfect gereconstrueerd worden – soort “kikvors”perspectief (de sotto in su). Passer sporen zichtbaar Paulo Ucello (1395-1475) Nog meer dan Massaccio gericht op de weergave van de perspectief. Maar eenzijdige benadering : kleur en licht interesseren hem niet. Hij herleid figuren tot vormelijke eenheden. Zijn meest beroemde werk : de slag van San Romano. De slag van San Romano – P. Ucello (1450-1460) Fra Angelico Hij was een dominicaan Dit vormt absoluut een essentieel gegeven om zijn werk te begrijpen (verkondigen, prediken). Angelico is een bijnaam die reeds aan Thomas van Aquino werd gegeven en betekent “engelachtig”. In zijn eerste werken is de ruimte symbolisch. De werken moesten de meditatie bevorderen maar de perspectiefweergave is correct. Licht was van hemelse oorsprong, enkel kwalitatief om kleurintensiteiten te bevorderen. Zijn composities zijn conflictloos, zonder drama. Annalena – altaarstuk (Museo de San Marco- Firenze) : moderne perspectiefweergave gecombineerd met middeleeuwse elementen. Sacra Conversazione. 43 fresco’s in het San Marco klooster voor de cellen van de dominicanen. Zeer symmetrisch opgebouwde taferelen. Volume in figuren bereikt door kleurnuances Na deze cyclus trek Fra Angelico naar Rome waar hij werkt in opdracht van het Vaticaan (1447- 1449). De figuren worden nu naturalistischer door de werking van licht en schaduw. Domenico Veneziano (1406-1461) : brengt het natuurlijke licht naar voor en houdt zich bezig met ruimteproblemen. Precisie in detailweergave. Midden en Noord-Italië (hoofdzakelijk 2e helft van de 15e eeuw) Pierro della Francesca (1416-1498) Trekt in zijn leertijd naar Firenze. Maakt hier kennis met Ucello en Alberti; deze invloeden zijn merkbaar in zijn oeuvre. Hij is de eerste echte intellectuele schilder, denkt na over ruimteproblemen en schrijft aan het einde van zijn leven een tractaat “De prospectiva pingendi”. Frescocyclus in San Francesco te Een legende die teruggaat op Jacobus de Voragine. Een commentaar geschreven op het Arezzo Oude en Nieuwe testament : “Legenda Aurea”. (legende van het Heilig Kruis) Grote figuren en strijdtonelen; de gemiddelde afmetingen van de werken bedragen 3.20 x 7.40 m. Daglicht is aanwezig. Bij de veldslagen komt de actie eigenlijk niet in beweging Zijn tweede periode situeert zich in Urbino (Fredericho da Montefeltro – was rijk geworden door het strijden, krijgt zelfs de titel van hertog. Type van de rechtvaardige vorst, bezat prachtig paleis in Urbino) Laat werk : de Madonna van Urbino (ca.1472-1474): de schelp boven het hoofd van de Madonna vormt een symbool van de vruchtbaarheid; werk mogelijk gemaakt na geboorte van eerste zoon. De hertog wordt steeds langs de linker zijde afgebeeld want had zijn rechter oog verloren 1472 : De denkbeeldige stad Andrea Mantegna (1431-1506) Firenze : tweede generatie Boticelli (1444-1510) Ontwikkelde een eigen kunst. Wordt vanaf 1473 exponent van de Medici’s. Komt onder invloed van het neoplatonisme onder leiding van Ficino (wil het Platonisme en de christelijke leer verzoenen) In 1483 : vertrek naar Rome : Sixtijnse kapel Na 1498 : zeer pessimistische kunst onder invloed van Savonarola (deze wees op de onmogelijkheid om als gelovige de uiteindelijke verklaring van het bestaan in het verstand van de mens te zoeken) Stijl : Hij breekt met de vorige ruimtelijkheid en gaat meer in grafische richting. De figuren zijn veel vlakker en de weerspiegeling van een idee cfr. Plato. Geen aandacht voor perspectief wel aandacht voor het natuurgetrouwe detail. Een abstract melancholisch vrouwentype. In zijn profane werken is hij het meest vooruitstrevend : een systematische schilder van de mythologie. Een van zijn belangrijkste werken : De Prima Vera met Venus als belangrijkste persoon gemaakt voor de Villa de Castello. Van links naar rechts (Zephyrus, Chloris, Flora, drie dansende godinnen, Mercurius) Madonna in tondo en Geboorte van Venus (Venus is ontstaan uit het schuim van de zee) Domenico Ghirlandaio Hij is naast Boticelli de belangrijkste decorateur in Firenze, werkt minder voor Paleizen maar meer voor kerken. Vormt het eindpunt van de 15e -eeuwse experimenten : evenwichtige composities, figuren juist in de ruimte, juiste perspectiefopvatting. Werkt eveneens voor het Vaticaan (Sixtijnse kapel). Fresco-cyclus met het leven van de heilige Franciscus – S. Trinita Firenze Fresco cyclus S. Maria Novella Firenze ca1485 – altaarstuk Aanbidding van de herders – S. Trinita Venetië Heeft steeds een eigen plaats ingenomen in de geschiedenis van Italië. Eigen geografische situatie. Eén van de grootste havens naar het Oosten toe. Zeer kosmopolitische stad. Na de inval van de Arabieren in Byzantium, Byzantijnse invloed. Eigen klimaat : wisselvalliger dan in de rest van Italië. Weinig fresco’s, zeer vlug aandacht voor schilderijen op doek. Eerste stad waar olieverf systematisch wordt toegepast. Overgewicht van het gevoel op de rede, van kleur op lijn in tegenstelling tot midden Italië. Antonella Da Messina (1439-1479) Geboren in Napels (Sicilië). Dit was een kolonie van het huis van Anjou. Dit verklaart wellicht de Noordelijke invloeden. Was hij in Vlaanderen zoals vermeld bij Vasari ? Mogelijk bij Petrus Christus (cfr. supra) emaille techniek van Bruggelingen wordt letterlijk teruggevonden. Antonella da Messina (in 1475 in Venetië) De dieptewerking van de olieverftechniek slaat hier aan, nauwkeurig detailrealisme gecombineerd met de Italiaanse zin voor synthese, ordening en symmetrie. Eenvoudig, klare compositie met cartellino ! Nicollo Colantonio ; De heilige Hieronymus in zijn studeervertrek : Vlaamse invloeden via de Provence (eveneens onder het huis van Anjou) Pre-Eyckiaans realisme maar in tempera-techniek Giovanni Bellini (voor 1475); synthese van invloeden : overwicht van kleur, poëtische landschappen, meer aandacht voor kleur en licht en sfeerschepping dan voor tekening. Daarnaast aandacht voor perspectief en nog vrij grafisch/lineair. Giovanni Bellini na 1475 ; rustig, evenwichtig / geen dramatisch gebeuren : De Madonna uit San Giobbe (1485-1487) De ontwikkeling van de renaissance beeldhouwkunst in Italië Algemene kenmerken : duidelijk streven naar realisme, gebaseerd op theoretische ideeën. Het beeld wordt volledig autonoom Vanaf de 14e eeuw krijgen kunstenaars ook andere opdrachten (cfr. G.Pisano) zoals kerkmeubilair en grafmonumenten. Het belangrijkste kunstcentrum vormt Firenze. Naast belangrijke opdrachtgevers als kerken, kloosters, adellijke families, kooplieden en bankiers ontstaat er ook een kunstmarkt voor minder kapitaalkrachtige mensen via afgietsels in stuc of in brons. Hoe was het atelier van een beeldhouwer samengesteld ? De meester was verantwoordelijk voor het concept. De uitvoering gebeurde door de meester + gezellen en “compagni”. Voorbereiding van een beeldhouwwerk : er werd vertrokken van een tekening zoals in de middeleeuwen. Maar daarnaast vanaf de 15e eeuw ook een plastisch gemodelleerd ontwerp. Grondstoffen Marmer onder meer van Carrara en uit Istrië (het huidige Kroatië) Stucwerk (stuc, stucco of sierpleisterwerk) Zandsteen Hout Brons. In de middelleeuwen werd brons gebruikt voor sculpturen van kleinere afmetingen. In de 15e eeuw worden de monumentale mogelijkheden van brons herontdekt (het kunstwerk wordt autonoom gedacht). Verloren was techniek. De huidige marmergroeven in Carrara (Toscane) Donatello (Florence, 1386 - aldaar, 13 december 1466) Omvangrijke oeuvre, in veelzijdigheid en vernieuwing door geen enkele kunstenaar uit de renaissance overtroffen. waarschijnlijk leerling van edelsmid Lorenzo Ghiberti en Nanni di Banco, de laatste Italiaanse beeldhouwers uit de gotische stijl. Onder Ghiberti werkte Donatello tussen 1403 en 1424 aan de noordelijke deuren van het baptisterium in Florence. vervaardigde onder meer enkele beelden voor de Dom van Florence. was de favoriet van de Medici-familie. Vroeg werk : David (1408) gemaakt voor de gevel aan de noordkant van de Dom van Firenze. David wordt gezien als voorbeeld van burgerdeugd en moed en vormde hierdoor het symbool van de Florentijnse republiek. Het concept blijft nog gotisch (gekunselde houding / weinig stabiel lichaam) De plooival staat niet in functie van het onderliggende lichaam. De annunciatie (1436-1440) Het innerlijk leven van de figuren komt tot uitdrukking. Het is een gebalde beeldengroep waarbij Maria verschrikt opstaat en tegelijkertijd in overgave weer neerzinkt. Hierdoor ontstaat er een soort dramatische spanning David (gemaakt in opdracht van Cosimo de Medici) een bronzen standbeeld uit ca. 1440 Het was het eerste vrijstaande mannelijk naakt sinds de Oudheid en veroorzaakte daarom sensatie toen het onthuld werd. Het standbeeld toont de Bijbelse koning David met zijn voet op het hoofd van de juist onthoofde reus Goliath. Het beeld is sterk plastisch rond gewerkt. Hellenistische kenmerken in de contraposthouding. Een soort herschepping van een antiek beeld. Tot ongeveer 1420 maakte Donatello vooral staande figuren in marmer, daarna vooral sculpturen in brons. Van 1443 tot 1453 was Donatello in Padua waar hij het ruiterstandbeeld van Gattamelata maakte, het eerste belangrijke bronzen ruiterstandbeeld sinds de Oudheid, gebaseerd op het ruiterstandbeeld van Marcus Aurelius uit 176 na Christus. Ruiterstandbeeld van Marcus Aurelius Laat werk : Maria Magdalena (na 1453) Zeer pessimistisch beeld. Op het einde van zijn leven, leefde Donatello vereenzaamd Lorenzo Ghiberti Lorenzo Ghiberti was de leermeester van Donatello maar komt op een bepaald ogenblik zelf onder invloed te staan van zijn leerling. Hij werkte als schilder, beeldhouwer en edelsmid. Hij liet ook een geschrift na : “De Commentarii”. Hierin worden zijn inzichten verduidelijkt. Een, kunstenaar moet proportieleer en perspectief begrijpen, een kunstenaar moet zich scholen naar antieke voorbeelden. In dit geschrift neemt hij ook zijn eigen biografie op. De deuren van de dom van Firenze 1403-1424; noordzijde In 1401 wordt er een wedstrijd uitgeschreven door de dom meesters voor het ontwerpen van twee deuren. Ghiberti won. Hij sloot met zijn ontwerp aan bij de deur van N. Pisano (vierpasmotief). Thema : de ganse heilsgeschiedenis. Kenmerken : het werk is wezenlijk laatgotisch. Wel overname van antieke elementen maar enkel qua vorm, niet qua inhoud. Een belangrijke technische vondst : de figuren zijn uit één stuk gegoten. Porto del Paradiso (Oostzijde) na 1425 10 taferelen in twee rijen. De ruimteopvatting is gewijzigd, duidelijke consequente toepassing van de wetten van de perspectief. Ook reliëfperspectief (werd overgenomen van Donatello) : een klein dégradé waardoor een sterke ruimtelijkheid wordt bereikt (vgl. met de achtergrond van de annunciatie). Toch nog middeleeuwse elementen : geen eenheid van tijd, verschillende taferelen die zich afspelen op verschillende tijdstippen. Giovanni en Luca Della Robbia + atelier Zij zijn beroemd omwille van hun terracotta-reliëfs, ten dele gemaakt voor de vrije markt. Ersatz producten voor de eigenlijke grote kunst. Tot ver in de 16e eeuw werd hun atelier verder gezet. Een grootschalige, semi industriële verspreiding. De techniek was overgewaaid uit het door de Moren bezet Spanje (vandaar de naam majolica) In Faënza bevond zich het belangrijkste centrum van de terracotta productie (vandaar de naam faïence) Rond 1450 wordt het streven naar realisme vangen door het streven naar gratie (cfr. Boticelli), dit hangt samen met het neoplatonisme : het streven naar absolute schoonheid overstijgt het stoffelijke, de loutere materie Verrochio Zijn Davidfiguur werd in opdracht van de Medici’s uitgevoerd. Een doorgevoerde contrapost houding cfr. Donatello maar de nadruk ligt op gracieusiteit / lieflijkheid (zie bv. De gordel, het harnas en de algehele aandacht voor ornamentiek) De haarbehandeling is veel sierlijker dan bij Donatello De figuur getuigt van iemand met ingehouden kracht Portret van Juliana De Medici. Een dame met bloemen die ze tegen de borst houdt. Zeer levendig bv. het draaiend hoofd. Een personage gevat in een voorbijgaand moment. Rijk plooienspel en decoratief uitgewerkt. Geen tijdloze verheven buste zoals bij de romeinen. Dit wordt door Leonardo Da Vinci –zijn leerling- overgenomen in de Mona Lisa.

Use Quizgecko on...
Browser
Browser