Voorbereiding Woordenschat les 1 PDF
Document Details
Tags
Summary
This document is a vocabulary list for a Dutch language lesson. The lesson plan includes the introduction of new vocabulary words, and practice exercises using flash cards. Topics include family members, daily routines, and basic grammar. The document also encourages the use of textbooks (A1 and A2) or the Start.nl 1 method for further grammar practice.
Full Transcript
**Naast de lijst van woorden zullen de studenten de woordenschat op het digitale platform kunnen oefenen in de vorm van flash cards. De woorden zullen dan in een korte en eenvoudige zin gebruikt worden.** **Woordenschat les 1** Lesgeven - to teach De leeftijd - age Het huisdier - pet De student...
**Naast de lijst van woorden zullen de studenten de woordenschat op het digitale platform kunnen oefenen in de vorm van flash cards. De woorden zullen dan in een korte en eenvoudige zin gebruikt worden.** **Woordenschat les 1** Lesgeven - to teach De leeftijd - age Het huisdier - pet De studentenbalie - student desk Zich inschrijven - to register Groeten - to say hallo, to greet De secretaresse - secretary (female) Bedanken - to say thank you, to thank Invullen (separ.) - to fill in Het formulier - the form De geboortedatum - date of birth De geboorteplaats - place of birth Lenen - to borrow De bibliotheek - library Het biebpasje - library card Regelen - to arrange Gevorderden - advanced Op kantoor - at the office Het idee - an idea Fietsen - to bike Het huwelijk - marriage Echt - real, really Het verhaal - story Het toetje - dessert Het familielid (pl. de familieleden) - member of the family De stamboom - family tree De moeder, de vader, de ouders - mother, father, parents De kleinkinderen, de kleinzoon, de kleindochter - grandchildren, grandson, granddaughter De oma, de opa - grandma, grandpa De tante, de oom - aunt, uncle De nicht, de neef - niece, nephew, cousin De zus, de broer - sister, brother De schoonouders - parents in law Getrouwd - married Gescheiden - divorced Overleden - died **Herhaal de volgende grammatica.** Gebruik daarbij leerboeken waaruit je zelf hebt gestudeerd op A1 en A2 niveau of de methode Start.nl 1: 1. Personal and possessive pronouns 2. Werkwoorden in preasens 3. Structure of the main sentence 4. Formulating a question 5. Numbers up to 10