Bachelor Toegepaste Taalkunde Taaltest NL PDF

Document Details

AgileBegonia4313

Uploaded by AgileBegonia4313

Universiteit Antwerpen

2024

Tags

Dutch vocabulary Dutch grammar language test applied linguistics

Summary

This document provides a vocabulary list and information about a Dutch language test for Bachelor Toegepaste Taalkunde students at the Universiteit Antwerpen. It targets formal vocabulary, idioms and Belgian Dutch vocabulary that includes grammatical, spelling and punctuation elements. The test covers vocabulary, grammar, spelling, punctuation and style aspect to prepare students for the test.

Full Transcript

Bachelor Toegepaste taalkunde Versie februari 2024 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE Doelstelling van deze bundel “Perfecte beheer...

Bachelor Toegepaste taalkunde Versie februari 2024 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE Doelstelling van deze bundel “Perfecte beheersing van het Nederlands, dat is wat wij zoeken in onze nieuwe collega’s.” “Alumni Toegepaste Taalkunde kenmerken zich door hun parate kennis van het Nederlands: uitgebreide woordenschat, kennis van taalvariatie, verzorgde grammatica.” “Vervoegingsfouten, verbuigingsfouten, dat soort fouten mogen toekomstige taalprofessionals echt niet meer maken.” Dit zijn uitspraken van experts uit de taal-, vertaal- en tolksector over het beoogde niveau Nederlands van bachelorstudenten Toegepaste Taalkunde. Het is uiterst belangrijk dat jullie beheersing van het Nederlands voldoet aan deze kwaliteitsverwachtingen. Daarom maakt vanaf het 2de semester van het academiejaar 2023-2024 een taaltest Nederlands deel uit van de evaluatie in alle vertaalopleidingsonderdelen in BA2 en BA3. De taaltest focust op woordenschat en vormelijke aspecten (grammatica, spelling, interpunctie, enkele stilistische kwesties). Voorbereiding op de test Met deze bundel kun je je op zelfstandige basis voorbereiden op de taaltest(en). Op Blackboard vind je bovendien oefenmateriaal om na te gaan in hoeverre je de leerstof hebt verworven. De twee belangrijkste doelstellingen van de bundel en het oefenmateriaal zijn: je herhaalt woordenschat en kennis over vormelijke aspecten (grammaQca, spelling, interpuncQe, enkele sQlisQsche kwesQes) uit de opleidingsonderdelen Nederlands van 1ste bachelor je breidt je woordenschat uit met nieuwe, formele woordenschat, spreekwoorden en uitdrukkingen en je leert nieuwe Belgisch- Nederlandse woorden herkennen Praktische organisatie van de taaltest a. Duur en gewicht De taaltest is een AlephQ-examen met een maximale duur van 60 minuten dat wordt afgenomen op het einde van het semester. Puntenverdeling: 50% van de punten te behalen voor woordenschat (formele woordenschat, spreekwoorden en uitdrukkingen, Belgisch- Nederlands) 50% van de punten te behalen voor vormelijke aspecten (grammaQca, spelling, interpuncQe, enkele sQlisQsche kwesQes). Er wordt gewerkt met een verhoogde cesuur (10 = 60%). Het cijfer voor de vertaaltest zal in academiejaar 2023-2024 10% uitmaken van het eindcijfer van de vertaalopleidingsonderdelen die uitsluitend gedoceerd worden in het 2de semester. 2 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE b. Situatie in academiejaar 2023-2024 Aangezien de taaltest Nederlands pas wordt ingevoerd vanaf het 2de semester van academiejaar 2023-2024, leggen in juni 2024 alleen de studenten die vertaalopleidingsonderdelen volgen in het 2de semester (dus geen jaarvakken) de taaltest Nederlands af. Concreet gaat het hier om de volgende opleidingsonderdelen: - Duits: Vertalen naar het Nederlands 2 (BA2) - Chinees: Vertalen naar het Nederlands (BA3) - Frans: Vertalen naar het Nederlands 1 (BA2) - Frans: Vertalen naar het Nederlands 2 (BA3) - Engels: Vertalen naar het Nederlands 2 (BA3) - Italiaans: Vertalen naar het Nederlands 2 (BA2) - Italiaans: Vertalen naar het Nederlands 2 (BA3) - Spaans: Vertalen naar het Nederlands 2 (BA3) Indien je meerdere van bovenstaande opleidingsonderdelen volgt, leg je bijgevolg maar één taaltest af. Behaal je in 1ste zittijd (AJ 2023-2024) een onvoldoende op de taaltest Nederlands, maar ben je wel geslaagd voor het vertaalopleidingsonderdeel? Dan hoef je voor dat opleidingsonderdeel de taaltest niet te herkansen in 2de zittijd. Slaag je in 1ste zittijd (AJ 2023-2024) niet voor het vertaalopleidingsonderdeel, maar wel voor de taaltest? Dan heb je het recht om een vrijstelling te vragen voor de taaltest (je behoudt dan het cijfer dat je behaald hebt voor de taaltest). Dien daarvoor een aanvraag in bij de docent van het vertaalopleidingsonderdeel, met [email protected] in cc, ten laatste op 15 juli 2024. c. Situatie vanaf academiejaar 2024-2025 Vanaf academiejaar 2024-2025 wordt er in elke examenperiode (januari, juni, augustus) één taaltest Nederlands georganiseerd. Voor alle vertaalopleidingsonderdelen van het 1ste semester vindt deze test plaats in januari. Voor de vertaalopleidingsonderdelen van het 2de semester en het volledige academiejaar vindt de test in juni plaats. Studenten die in het 1ste en 2de semester vertaalopleidingsonderdelen volgen, leggen sowieso de taaltest af in januari. Ze hebben voor de taaltest in juni echter twee opties: (1) Ze leggen de taaltest nogmaals af in juni en het cijfer dat ze op die test behalen, telt voor het vertaalopleidingsonderdeel in het 2de semester. (2) Ze vragen een vrijstelling aan voor de taaltest in juni. Hiervoor sturen zij voor 1 april 2025 een mail naar de docent van het 3 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE vertaalopleidingsonderdeel dat gedoceerd wordt in het 2de semester, met [email protected] in cc. Zij krijgen dan het cijfer dat ze behaald hebben voor de taaltest in het 1ste semester ook toegekend voor het vertaalopleidingsonderdeel in het 2de semester. Ben je in de 1ste zittijd geslaagd voor een bepaald vertaalopleidingsonderdeel, maar behaal je een onvoldoende voor de taaltest? Dan hoef je voor dat opleidingsonderdeel de taaltest niet te herkansen in de 2de zittijd. Slaag je in 1ste zittijd niet voor het vertaalopleidingsonderdeel, maar wel voor de taaltest? Dan heb je het recht om een vrijstelling te vragen voor de taaltest (je behoudt dan het cijfer dat je behaald hebt voor de taaltest). Dien daarvoor een aanvraag in bij de docent van het vertaalopleidingsonderdeel, met [email protected] in cc, ten laatste op 15 juli 2025. Meer informatie Met vragen over de (organisatie van de) taaltest kan je terecht bij Iris Schrijver ([email protected]). Met vragen over de inhoud van deze bundel kan je terecht bij Hanne Kloots ([email protected]). GEBRUIKTE AFKORTINGEN adj. = adjectief neg. = negatieve connotatie B = België NN = Nederlands-Nederlands betr. vnw. = betrekkelijk voornaamwoord NL = Nederland bijw. = bijwoord o.t.t. = onvoltooid tegenwoordige tijd bijw. gebr. = bijwoordelijk gebruik o.v.t. = onvoltooid verleden tijd bn., bijv. nw. = bijvoeglijk naamwoord subst. = substantief BN = Belgisch-Nederlands volt. deelw. = voltooid deelwoord fig. = figuurlijk vnw. bijw. = voornaamwoordelijk bijwoord lett. = letterlijk vw. = voegwoord LV = lijdend voorwerp ww. = werkwoord MV = meewerkend voorwerp zn., zelfst. nw. = zelfstandig naamwoord 4 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE WOORDENSCHAT 5 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE FORMELE WOORDENSCHAT Formele woordenschat – BA1 Onderstaande lijst bevat woorden die je reeds in het opleidingsonderdeel Nederlands: Communicatie en variatie in de 1ste bachelor Toegepaste Taalkunde hebt geleerd. Je dient deze woorden, alsook de betekenis en het gebruik ervan te kennen. Deze woordenschat wordt in de taaltest Nederlands getoetst aan de hand van invulvragen, waarbij de beginletter en de betekenis van het vereiste woord gegeven worden. Een voorbeeld van zo’n vraag is: Welk formeel woord ontbreekt er in onderstaande zin? Door te laat handelen konden de a___________ (afwijkingen) in de publicatiecijfers niet meer ongedaan gemaakt worden. Antwoord: aberraties aberratie abominabel absoluut (ó relatief) abstract accidenteel accuratesse additioneel adequaat ambivalent analoog (betek. 1: ó digitaal; betek. 2: vergelijkbaar) apert appendix arbitrair artificieel catastrofaal categoriaal (= indeling in vaste, duidelijk afgebakende categorieën; ó schaal) causaal chronisch cognitief competent concreet consecutief consistent 6 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE contradictie convergent convergentie corpus correlatie cruciaal daar (omdat) data (= gegevens) deduceren derhalve descriptief digitaal discrepantie divergent divergentie doch dominant dynamisch enige (een beetje) equivalent evenwel exhaustief expliciet extrapoleren facultatief falsificeren focussen frequent gelieve geluimd generaliseren geschieden gewis grijze literatuur heterogeen hetwelk (betr. vnw.) homogeen honoreren implementeren impliciet incentive 7 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE incidenteel indicatie innovatief instrueren interactie (= wisselwerking) interdisciplinair lacune latent legitiem lineair methodologie mondiaal nopen objectief omissie onderbouwen onderhavig ondervangen oneigenlijk gebruik ongefundeerd paradoxaal participeren pendant plausibel pogen poneren populariseren pragmatisch premisse prescriptief preventief rectificeren redigeren redundant referentiekader referenties (= bronnen, bronvermelding) refereren relateren relatief repercussie resterend 8 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE restricties reviseren schier sedert setting simuleren simultaan speculeren statisch subjectief substantieel substitutie teneinde terugkoppelen thans these triviaal verifiëren welke (betr. vnw.) 9 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE Formele woordenschat – nieuw Onderstaande lijst bevat woorden die je nog niet in de opleidingsonderdelen Nederlands in de 1ste bachelor Toegepaste Taalkunde hebt geleerd. Voor de taaltest Nederlands dien je deze woorden, alsook de betekenis en het gebruik ervan te kennen. Deze woordenschat wordt getoetst aan de hand van invulvragen, waarbij de beginletter en de betekenis van het vereiste woord gegeven worden. Een voorbeeld van zo’n vraag is: Welk formeel woord ontbreekt er in onderstaande zin? Wat moet je doen als je a___________ [onmiddellijk, meteen] hulp nodig hebt? Antwoord: acuut aanstonds onmiddellijk, meteen abject verachtelijk, afkeurenswaardig (bv. een abjecte mening) abusievelijk onjuist, verkeerd, per abuis acquisitie aanwinst/aankoop, werving (bv. van klanten, personeel) acte de présence (geven) aanwezig zijn acuut dringend, urgent ad rem raak, gevat, snel en met humor (bv. een ad remme reactie) adept volgeling, aanhanger aforisme korte, pittige spreuk; levenswijsheid agitatie nerveuze opwinding aldus zo, op deze manier allooi waarde, kwaliteit, kaliber (bv. van bedenkelijk allooi zijn) altruïsme onzelfzuchtigheid (ó egoïsme) alvorens (te) (vw.) voordat ambivalent tegenstrijdig, dubbel (bv. ambivalente gevoelens) ambulant (1) niet aan bed gebonden (bv. een ambulante patiënt) (2) zonder vaste plaats, mobiel (bv. een ambulante onderwijzer) ampel (bn.) uitvoerig, omstandig (bv. na ampele overweging) antropocentrisch de mens centraal stellend (ó theocentrisch) (antropo-: m.b.t. de mens) apathisch ongevoelig voor emoties, onverschillig areaal oppervlakte, terrein (bv. woningareaal, landbouwareaal) ascetisch sober, simpel en strikt, zichzelf onthoudend van genot assimileren opgaan in, zich aanpassen aan 10 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE attitude instelling, psychische houding banaal alledaags, afgezaagd behoudens uitgezonderd (bv. behoudens een paar kleine wijzigingen werd het plan goedgekeurd) belendend aangrenzend (bv. een belendend perceel) benevens alsook bestendigen laten voortduren, van kracht doen blijven (bv. een contract bestendigen) blamage afgang, schaamtevolle gebeurtenis blasé zo verwend dat je niet meer kunt genieten bonafide betrouwbaar bonnefooi (op de) op goed geluk (bv. ergens op de bonnefooi heen gaan) c.q. (casu quo) als niet [x], dan wel [y], zo nodig, in het zich voordoende geval cachet een eigen en stijlvol karakter, onderscheidend kenmerk, distinctie (bv. cachet hebben, cachet geven aan) categorisch stellig, zonder twijfel (bv. iets categorisch ontkennen) catharsis zuivering van de ziel (m.b.t. emotieverwerking), loutering, ingrijpende emotionele gebeurtenis cesuur (academisch) grenspunt tussen de voldoende en onvoldoende, breuk, radicale wijziging chargeren overdrijven chicaneren moeilijkheden zoeken in, muggenziften, vitten clandestien (bn.) geheim, bij wet verboden clementie toegeeflijkheid, mildheid, genade, inschikkelijkheid coherent logisch samenhangend cohesie samenhang coïncidentie een toevallige samenloop van omstandigheden, toeval compatibel (met) verenigbaar, geschikt voor/passend bij compromitteren in een negatief daglicht stellen, in opspraak brengen, verdacht maken concessie gedeeltelijke toegeving, tegemoetkoming (bv. concessies doen) conclaaf besloten (kerk)vergadering, overleg in besloten kring confisqueren in beslag nemen consciëntieus zorgvuldig, nauwgezet contingent aandeel, bijdrage corpulent zwaarlijvig, dik corrumperen slechter maken, bederven, verloederen, corrupt maken (bv. geld corrumpeert), onbetrouwbaar maken coulant inschikkelijk, toegevend, tolerant, flexibel 11 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE culmineren uitlopen op, zijn hoogtepunt/toppunt vinden in curieus merkwaardig, vreemd (bv. een curieuze gewoonte), opmerkelijk d.d. (de dato) van de datum, daterend van daaromtrent wat datgene betreft, daarover, over dat onderwerp debiteur schuldenaar, iemand die bij een ander in de schuld staat/iets schuldig is decimeren uitdunnen, sterk verminderen in aantal declameren met gevoel voordragen decoderen ontcijferen decorum uiterlijke waardigheid in uiterlijke presentie, deftigheid, fatsoen (bv. een ceremonie met veel decorum) deemoedig nederig deformeren vervormen (vaak negatief), misvormen demagogie het misleiden en ophitsen van een volk/groep/mensenmassa door leugens te vertellen demonisch duivels, diabolisch deprivatie (iemand) van essentiële zaken beroven/onthouden van (iets) (bv. maatschappelijke en sociale deprivatie) desperaat wanhopig, radeloos despoot dictator, alleenheerser, heerszuchtig persoon determineren bepalen deviant (bn.) afwijkend dienaangaande daarover, daaromtrent diffuus vaag, verstrooid, onscherp dilettant amateur, liefhebber van, zonder deskundige grondige kennis dispensatie vrijstelling, ontheffing (bv. dispensatie aanvragen) dividend deel van de winst (van een bedrijf) dat naar de aandeelhouders gaat doorvorsen grondig onderzoeken, doorgronden doubleren blijven zitten, een leerjaar/academiejaar overdoen eclectisch selectief, het beste selecterend uit verschillende levensbeschouwingen/filosofieën op basis van wat diegene het beste uitkomt epicentrum plaats aan het aardoppervlak waar een aardbeving het heftigst is, middelpunt (bv. het epicentrum van de wereld) eruditie deskundigheid, geleerdheid esoterisch geheim, enkel voor leden/ingewijden 12 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE esthetisch m.b.t. de waarneming en waardering van het schone, wat de schoonheid(sleer) betreft, smaakvol, mooi (ook: met betrekking tot de esthetica) exponent vertegenwoordiger, representant van een groep/partij fait accompli voldongen feit, wat niet meer ongedaan gemaakt kan worden farce dwaze grap, scherts, schijnvertoning, klucht facsimile kopie, reproductie, nadruk van, nauwkeurige nabootsing (bv. van boeken en prenten) feilbaar (over een persoon:) imperfect, die zich kan vergissen en fouten kan maken (bv. ik ben niet onfeilbaar) flegmatiek (bn.) onverstoorbaar kalm, koel, laconiek, onverschillig forfait bepaald vast bedrag fragiel kwetsbaar, breekbaar frivool lichtzinnig (oppervlakkig), wuft, vrolijk fulmineren hevig uitvallen, schelden op, foeteren tegen/over (iets/iemand) kritiek leveren (bv. fulmineren tegen het regeringsbeleid) futiliteit kleinigheid, onbenulligheid gebrouilleerd in onmin (bv. wij zijn gebrouilleerd) gedegen grondig, degelijk, goed doordacht geenszins allesbehalve, absoluut niet, in geen enkel opzicht, alleszins niet geëxalteerd overdreven opgewonden, in vervoering (bv. op geëxalteerde toon) gelasten (ww.) (juridisch) bevelen, verordenen generlei geen enkele geraffineerd verfijnd (bv. een geraffineerde smaak) gespeend van zonder, iets missend (bv. gespeend van realiteitsbesef), ver verwijderd van gezapig gemoedelijk gezeglijk gehoorzaam, inschikkelijk (bv. een gezeglijk kind) gezwind (met gezwinde spoed) snel, gehaast, haastig grotesk vreemd, buitensporig, (waardoor soms ook) lachwekkend (bv. een grotesk tafereel) hausse stijging, flinke toename van (bv. een hausse in de vastgoedsector) hautain arrogant, hooghartig hedonisme genotzucht, leer waarin genot centraal, boven alles staat, het ultieme doel is van de mens 13 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE hegemonie overwicht (van een staat/partij) (bv. de hegemonie van het Engels) heimelijk stiekem, verborgen, (in het) geheim (h)eremiet kluizenaar, iemand die zeer teruggetrokken leeft hetze laster/haatcampagne hogelijk/hooglijk heel erg, zeer hybris hoogmoed, overdreven trots hypochonder iemand die doorlopend denkt dat hij allerlei ziektes heeft imposant indrukwekkend in casu (i.c.) in dit geval incubatietijd tijd tussen de besmetting en uitbraak van een ziekte indolent traag, laks, lusteloos ingeval indien, als, in het geval dat inscriptie gravure (bv. in trouwring), tekst die in hard materiaal is gebeiteld of gegraveerd insinuatie impliciete indirecte/bedekte beschuldiging insubordinatie ongehoorzaamheid tegenover een meerdere, het niet luisteren naar/zich verzetten tegen het gezag waaraan men ondergeschikt is interpelleren ondervragen, om opheldering of inlichtingen vragen interrumperen onderbreken intrigant (zn.) iemand die stookt tussen partijen, met slinkse streken te werk gaat inzage het iets inzien ter kennisneming (van) jegens tegenover, ten aanzien van jeremiade (schriftelijke) uiting van pijn of leed, jammerklacht jobstijding onheilstijding (een tijding = een boodschap), mededeling/berichtgeving van iets ergs joviaal opgewekt en vriendelijk, warm en vertrouwelijk judasstreek verraderlijke streek jurisprudentie toegepaste rechtspraak, rechtsopvatting kapittelen ernstig (iem.) de les lezen, op de feiten drukken, streng berispen katheder spreekgestoelte (vaak gebruikt voor lezingen en presentaties) kenschetsen kenmerken, karakteriseren kleinood voorwerp dat klein maar waardevol is kleptomaan iemand die dwangmatig steelt koeterwaals (bn. + zn.) wat niet te verstaan/begrijpen is, onverstaanbaar (bv. dat is koeterwaals voor mij), onverstaanbare taal (bv. hij spreekt koeterwaals) 14 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE krachtens volgens, op gezag van (bv. krachtens de wet van 5 april 2015) laconiek uiterst kalm , ongevoelig lamentabel ellendig, erbarmelijk lankmoedig geduldig, veel verdragend lasteren kwaad van iemand spreken dat niet waar is leemte lacune, tekortkoming, iets wat ontbreekt legaat bepaling in een testament die een nalatenschap/erfenis vastlegt lethargisch uiterst ongevoelig, gevoelloos, niet reagerend, passief, onverschillig liquide direct beschikbaar (bv. geld => liquide middelen) liturgie godsdienstplechtigheid, kerkdienst, ceremoniële dienst logenstraffen de onjuistheid, het doen blijken van iets dat niet waar is lucide verlicht, verhelderend, helder van geest lumineus schitterend (bv. een lumineus idee) lustrum periode van vijf jaar macaber griezelig, luguber t.o.v. de dood magistraal (bn.) meesterlijk (bv. een magistraal boek) malafide (bn.) onbetrouwbaar malaise crisis, sombere toestand (bv. op economisch vlak), een onprettig gevoel, ongemak (m.n. door ziekte) mandaat volmacht, opdracht marchanderen over de prijs of voorwaarden (onder)handelen mastodont groot gevaarte (bv. een mastodont van een boom) merites verdiensten mijnerzijds mijns inziens, van mijn kant naarstig met veel inspanning, ijverig (bv. naarstig op zoek zijn naar een baan) navrant hartverscheurend negorij gehucht, klein dorp of kleine stad nestor de oudste van een groep en met de meeste ervaring (en gezag) netelig ingewikkeld, lastig (bv. een netelig probleem) nijverheid industrie nopens betreffende, over (bv. een klacht nopens een factuur) notoir berucht (bv. een notoire dief) novum iets wat volledig nieuw is (bv. dat is geen novum) obstinaat koppig, eigenwijs 15 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE occult (bn.) aan de tovenarij gerelateerd/door de tovenarij beïnvloed, verborgen, geheim (bv. een occulte groepering) oecumene (zn.) nastreven van dialoog en een goede verstandhouding tussen alle christenen (of tussen alle mensen) ofschoon hoewel onbestendig veranderlijk, niet constant (bv. een onbestendig gevoel dat iets niet oké is) onbillijk niet schappelijk, onredelijk, onrechtvaardig ontstentenis afwezigheid (bv. bij ontstentenis van de voorzitter leidt de secretaris de vergadering) ontwaren (iets ontwaren) beginnen te zien (lett.), beginnen in te zien/opgehelderd krijgen (fig.) gewaarworden, beginnen te zien opportuun (bn.) van pas komend, geschikt omdat het juiste moment gekozen is (bv. die kritiek is nu niet opportuun) ostentatief met als doel de aandacht te trekken, uitdagend outillage uitrusting, materieel paraaf verkorte handtekening die alleen bestaat uit initialen parabel gelijkenis (zonder dat die expliciet benoemd wordt), symbolisch verhaal over een morele kwestie pathetisch hartstochtelijk, medelijden opwekkend, aandoenlijk pauper (zn.) een arm, minder bedeeld persoon, (neg.) armoedzaaier pedant (bn.) hoogdravend, verwaand, zelfingenomen, eigenwijs penibel pijnlijk, benauwend, hachelijk perfide verraderlijk (bv. die uitleg is perfide) persiflage (op) namaak/imitatie van, met als doel datgene belachelijk te maken, spottende imitatie door karikatuur pertinent relevant (bv. dat is een pertinente opmerking) piëteit liefde en eerbied (bv. uit piëteit met de nabestaanden) plebejer iemand uit een lagere sociale klasse, iemand zonder opvoeding of fatsoen plegen de gewoonte hebben om iets te doen (bv. ik pleeg om 5.00 uur op te staan) plenair voltallig, compleet vergaderend (d.w.z. een vergadering waarbij iedereen aanwezig is) polemiek schriftelijke en in het openbaar gevoerde discussie, pennenstrijd pontificaal (bijw. gebr.) plechtig, nadrukkelijk (bv. de afvalcontainer stond pontificaal in het midden van de zaal) postuum na iemands overlijden prangend dringend (bv. een prangende vraag) 16 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE precair zorgwekkend, delicaat (bv. een precaire situatie) pregnant betekenisvol, kernachtig geformuleerd prematuur (te) vroegtijdig, voorbarig (bv. die opmerking is prematuur) primaat oppergezag (van de paus), wat het belangrijkst is, als prioriteit gesteld wordt (bv. het primaat van de wetenschap) pro forma voor de vorm, voor de schijn probaat (bn.) effectief, beproefd (bv. een probaat middel) profaan werelds, niet-religieus, met het heilige spottend (bv. een profane interpretatie) professie beroep puriteins strenggelovig queeste lange zoektocht raffinement finesse, verfijndheid ramsj handel in boeken die tegen lagere/sterk verlaagde prijzen verkocht worden omdat ze uit het assortiment worden gehaald, ook: afdeling van een boekhandel waar dit type boeken verkocht wordt recalcitrant opstandig, tegendraads werkend, dwarsbomend recidivist iemand die na gestraft te zijn voor een misdaad opnieuw een misdaad pleegt regressief teruggaand, kerend naar een eerder stadium (bv. in de tijd, gedrag) rehabiliteren herstellen van iemands eer en goede naam relaas lang gedetailleerd verhaal, betoog relict overblijfsel rendabel winstgevend respijt uitstel, onderbreking (bv. iemand respijt geven) ressentiment wrok, haat voortkomend uit een gevoel van onrecht resumeren samenvatten saillant (bn.) opvallend (bv. een saillant detail) schielijk vlug, plotseling (bv. hij is schielijk overleden) seponeren niet vervolgen (van een rechtszaak door het Openbaar Ministerie) (bv. een zaak seponeren) snob iemand die zich van anderen probeert te onderscheiden door een grote kennis van en liefde voor culturele zaken of dure kleding, eten e.d. tentoon te spreiden sofist iemand die een drogreden aanvoert solvabiliteit vermogen om aan betalingsverplichtingen te voldoen, te kunnen aflossen/betalen (bv. van schulden) 17 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE sonoor helder en aangenaam klinkend en vol (m.b.t. geluid) (bv. een sonore stem) specimen voorbeeld, exemplaar, (in onderzoek) proefmonster (bv. een specimen van een soort) sponde (archaïsch/formeel) bed (met een hoofd- en voeteind) stigmatiseren iemands imago brandmerken, iets of iemand onterecht als zeer negatief afschilderen stoïcijns onverstoorbaar sublimeren opheffen, verbeteren, naar een hoger niveau tillen (bv. woede sublimeren door te gaan sporten) successievelijk (bijw. gebr.) achtereenvolgens (bv. In dit boek komen successievelijk alle hoofdpunten aan bod) suprematie oppergezag (bv. de suprematie van de paus over de bisschoppen) surplus extra hoeveelheid van iets dat beschikbaar is boven wat nodig is of verwacht wordt tanen zijn glans verliezen (fig.), verbleken, voorbij zijn hoogtepunt zijn, afnemen (bv. zijn invloed begint te tanen) tantaluskwelling kwelling doordat het begeerde/datgene wat men wil (bv. iets lekkers, iets fijns) nabij is maar toch onbereikbaar tarten uitdagen, uitlokken (neg.), trotseren (bv. Wat ik daar zag, tartte elke verbeelding = het was veel erger dan ik me vooraf had ingebeeld) tendentieus gekleurd, misleidend (bv. tendentieuze berichtgeving) met de vooropgezette bedoeling om het doelpubliek te misleiden of te desinformeren teneur strekking, hoofdgedachte tertiair derde timbre klankkleur, de kenmerkende klank van een stem of instrument transcendent uitstijgend boven een bepaalde grens, bovennatuurlijk, onvatbaar (bv. een transcendente ervaring) trojka leiderschap bestaande uit drie personen/organen tycoon rijke en invloedrijke persoon uit de zakenwereld, magnaat, zakenman uitspansel (genus: het) hemelboog, hemelgewelf unaniem eenstemmig, waarbij iedereen het eens is/was, eensgezind urgent zeer dringend 18 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE utopie een (onbereikbare) ideale wereld, niet te verwezenlijken ideaal vacant openstaand, onvervuld, niet bezet (bv. die functie is vacant) vadsig dik en lui valide gegrond, (rechts)geldig, steekhoudend, geldig (bv. een valide argument) veinzen doen alsof (bv. belangstelling veinzen) (zich) verbreiden (zich) verspreiden vergaren opdoen, verzamelen (bv. kennis vergaren) verloochenen niet willen erkennen (bv. zijn idealen verloochenen) verscheiden (ww.) overlijden vilein vals, gemeen viriel mannelijk voornemens (om) van plan, besluit om iets te doen (bv. voornemens zijn iets te doen) voorts verder, vervolgens vrucht (met vrucht) met succes weemoedig droevig, verdrietig wijlen (bn.) overleden (bv. wijlen de heer Wouters) wraken verwerpen, afkeuren, op juridische gronden niet toelaten (bv. een rechter wraken) zinnebeeldig symbolisch (bv. een zinnebeeldige voorstelling) zinnelijk gericht op de zintuigen/op zintuiglijk genot gericht, sensorisch (bv. een zinnelijke ervaring) zulks zoiets, een dergelijk iets, iets zodanigs (bv. Zulks kunnen we alleen maar aanmoedigen) zwanenzang het laatste werk van een kunstenaar (voor zijn overlijden) zwelgen volledig opgaan in iets, gulzig eten en drinken, volop genieten van iets (bv. zwelgen in zijn verdriet) 19 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE SPREEKWOORDEN EN UITDRUKKINGEN Spreekwoorden en uitdrukkingen – BA1 Onderstaande lijst bevat spreekwoorden en uitdrukkingen die je reeds in het opleidingsonderdeel Nederlands: Communicatie en variatie in de 1ste bachelor Toegepaste Taalkunde hebt geleerd. Je dient deze spreekwoorden en uitdrukkingen, alsook de betekenis en het gebruik ervan te kennen. Deze spreekwoorden en uitdrukkingen worden in de taaltest Nederlands getoetst aan de hand van meerkeuzevragen, invulvragen en redigeervragen (oftewel foutdetectie- en correctievragen). Voorbeelden van dit type vragen zijn: Wat is de betekenis van “dat slaat als een tang op een varken”? a) dat is een fatale combinatie b) dat is wettelijk gezien verboden c) dat slaat helemaal nergens op d) dat wekt agressie op Antwoord: c) Vul het ontbrekende woord in. De _______ uit de boom kijken Antwoord: kat Welk woord is in deze uitdrukking fout? _______ Wat is het correcte woord? _______ We zullen dat schaapje wel wassen. Fout: schaapje Correct: varkentje De spreekwoorden en uitdrukkingen zijn zo veel mogelijk thematisch geordend. 20 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE Thema: dieren Daar komt de aap uit de mouw Er zit een addertje onder het gras De huid van de beer verkopen voor hij geschoten is Een bok schieten Een vreemde eend in de bijt zijn/Zich een vreemde eend in de bijt voelen Een ezelsbruggetje Geef mijn portie maar aan Fikkie De geit en de kool willen sparen Daar kraait geen haan naar Als haringen in een ton zitten De hond in de pot vinden Blaffende honden bijten niet Geen slapende honden wakker maken Als het kalf verdronken is, dempt men de put Je voelen als een kat in een vreemd pakhuis Een kat in de zak kopen De kat de bel aanbinden Leven als kat en hond De kat uit de boom kijken Dat is een waarheid als een koe De koe/stier bij de hoorns vatten Oude koeien uit de sloot halen (BN: gracht) Van een mug een olifant maken Van de os op de ezel springen Iemand over het paard tillen Een gekregen paard niet in de bek kijken Het paard achter de wagen spannen Zijn schaapjes op het droge hebben Een uiltje knappen (BN: vangen) Dat slaat als een tang op een varken Vele varkens maken de spoeling dun We zullen dat varkentje wel wassen Men vangt meer vliegen met (een lepel) stroop/honing dan met (een vat) azijn 21 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE Thema: scheepvaart en water Bijdraaien Iets over een andere boeg gooien De boot afhouden Aan de grond zitten Niet over één nacht ijs gaan Dat raakt kant noch wal Er is een kaper op de kust In iemands kielzog (varen) Spijkers op laagwater zoeken Iemand de loef afsteken Met man en muis vergaan Achter het net vissen Roeien met de riemen die men heeft De spuigaten uitlopen De steven wenden De beste stuurlui staan aan wal Op de valreep Een oogje in het zeil houden Alle zeilen bijzetten Ergens verzeild zijn Met hem valt geen land te bezeilen Thema: materialen Een diamanten bruiloft In een glazen huis wonen Eigen haard is goud waard Een gouden handdruk Een houten klaas zijn Men moet het ijzer smeden als het heet is Met ijzeren vuist regeren Een koperen bruiloft Met lood in de schoenen Een loden last Stalen zenuwen hebben Door de wol geverfd zijn Aan een zijden draad hangen 22 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE Thema: kleuren Blauw bloed hebben Een blauwe maandag Groen licht krijgen In de rode cijfers komen Een rode draad Rood staan/In het rood staan Een witte raaf Een zwarte bladzijde Zwarte lijst Zwartrijden Thema: kleding en schoeisel Zich een hoedje lachen Gelijke monniken, gelijke kappen De kleren maken de man De mouwen opstropen De moed zonk hem in de schoenen Wie het schoentje past, trekke het aan Zich het vuur uit de sloffen lopen Thema: taal en spreken Dat spreekt boekdelen Een brok in de keel hebben/krijgen Voor de draad komen met iets Veel geschreeuw/geblaat en weinig wol Iets in geuren en kleuren vertellen Iets aan de grote klok hangen Die bewering is uit de lucht gegrepen Iemand de mantel uitvegen Moord en brand schreeuwen Kleine potjes hebben grote oren Praatjes vullen geen gaatjes Spreken is zilver, zwijgen is goud Taal noch teken geven Iemand te woord staan 23 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE Thema: middeleeuwse rechtspraak Iemand brandmerken Dat doet hem de das om Iemand de duimschroeven aandraaien Voor galg en rad opgroeien Met hangen en wurgen Iets aan de kaak stellen Iemand op de pijnbank leggen Zich geradbraakt voelen Iemand aan de schandpaal nagelen Iemand het vuur (na) aan de schenen leggen Thema: eten en drinken De appel valt niet ver van de boom Voor een appel en een ei Een appeltje voor de dorst Zijn eigen boontjes kunnen doppen Boter bij de vis Boter op het hoofd hebben Met zijn neus in de boter gevallen zijn Een half ei is beter dan een lege dop Kaas gegeten hebben van iets Zich de kaas niet van zijn brood laten halen/eten Het sop is de kool niet waard Niet veel in de melk te brokkelen hebben (NN brokken) Dat is mosterd na de maaltijd Eten wat de pot schaft Dat is geen spek voor mijn bek Weten welk vlees men in de kuip heeft Klare wijn schenken Thema: Bijbel Het kaf van het koren scheiden De lier aan de wilgen hangen Muggenziften Door het oog van de naald kruipen Er is niets nieuws onder de zon Parels voor de zwijnen gooien Naar iemands pijpen dansen Dat is een rib uit je lijf 24 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE Het zwarte schaap zijn In zak en as zitten Thema: lichaam – focus: hand Ergens de hand in hebben Ergens zijn/haar hand niet voor omdraaien Daar is (n)iets aan de hand De hand met iets lichten Het heft in handen hebben/krijgen/nemen (N)iets omhanden hebben Iets achter de hand houden Iemand de hand boven het hoofd houden De hand leggen op iets De hand aan iets houden Veel handen maken licht werk / Vele handen maken het werk licht Iets door de vingers zien Thema: lichaam – varia In het land/rijk der blinden is eenoog koning Wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten Dat is een doekje voor het bloeden Iemand naar de mond praten Zijn neus ophalen voor iets Iemand een oor aannaaien Uitdrukkingen met beginrijm Zonder blikken of blozen Het was buigen of barsten Voor dag en dauw Door dik en dun Iets dubbel en dwars verdienen (BN: dwars > dik) Met zijn hele hebben en houden verhuizen Met huid en haar In kannen en kruiken Zich kort en krachtig uitdrukken Te kust en te keur Lief en leed delen Met man en macht werken Paal en perk stellen aan iets Met pracht en praal 25 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE Alles lag schots en scheef door elkaar Zich zonder slag of stoot overgeven Op stel en sprong Tranen met tuiten huilen In vuur en vlam staan Door weer en wind Na veel wikken en wegen Uitdrukkingen met eindrijm Hij heeft een aardje naar zijn vaartje Van de hand in de tand leven Zich met hand en tand verzetten Heg noch steg weten Iets tegen heug en meug opeten Maart roert zijn staart Geen begrip van mijn en dijn hebben Iemand met raad en daad bijstaan Steen en been klagen Wijd en zijd bekend zijn Varia Iets op de lange baan schuiven Een balletje opwerpen Een ballonnetje oplaten Dat doet een belletje bij mij rinkelen Vaker met dat bijltje gehakt hebben Iemand over de hekel halen Iemand op heterdaad betrappen Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in Er gaat een lampje branden Met een schone lei beginnen Iemand een loer draaien Hij is liever lui dan moe Met de noorderzon vertrokken zijn Bij de pakken neerzitten De plaat poetsen Iets in zijn schild voeren De spijker op de kop slaan Iemand om de tuin leiden Veld winnen 26 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE De eerste viool spelen Aan de weg timmeren Gedane zaken nemen geen keer Het klappen van de zweep kennen 27 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE Spreekwoorden en uitdrukkingen – nieuw Onderstaande lijst bevat spreekwoorden en uitdrukkingen die je nog niet in het opleidingsonderdeel Nederlands: Communicatie en variatie in de 1ste bachelor Toegepaste Taalkunde hebt geleerd. Je dient deze spreekwoorden en uitdrukkingen, alsook de betekenis en het gebruik ervan te kennen. Deze spreekwoorden en uitdrukkingen worden in de taaltest Nederlands getoetst aan de hand van meerkeuzevragen, invulvragen en redigeervragen (oftewel foutdetectie- en correctievragen). Voorbeelden van deze vragen zijn: Wat is de betekenis van “dat klinkt als muziek in de oren”? a) dat klinkt zeer aangenaam b) die muziek klinkt goed c) dat slaat helemaal nergens op d) dat klinkt vals Antwoord: a) Vul het ontbrekende woord in. Dat klinkt mij als ____ in de oren. Antwoord: muziek Welk woord is in deze uitdrukking fout? ____________ Wat is de correcte verwoording? ____________ Die loonsverhoging klonk hem muzikaal in de oren. Fout: muzikaal Correct: als muziek De spreekwoorden en uitdrukkingen zijn zo veel mogelijk thematisch geordend. 28 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE Thema: muziek de loftrompet steken over uitbundig prijzen daar zit muziek in dat is veelbelovend, daar is iets goeds van te maken veel noten op zijn zang hebben veeleisend zijn, veel pretenties hebben alle registers opentrekken je uiterste best doen een gevoelige snaar raken over iets spreken dat bij iemand erg gevoelig ligt uit de toon vallen anders zijn dan de rest de toon aangeven het voorbeeld geven, de leiding nemen iemand een toontje lager laten iemand op zijn plaats zetten, ervoor zorgen dat iemand zingen een minder grote mond heeft iets in alle toonaarden ontkennen op elke mogelijke manier ontkennen met stille trom vertrekken in stilte, onopgemerkt weggaan Thema: lichaam – focus: voet lange tenen hebben snel beledigd zijn op iemands tenen trappen iemand beledigen voet bij stuk houden bij je standpunt blijven iemand op staande voet ontslaan iemand per direct ontslaan op de oude voet doorgaan doorgaan zoals je gewend bent op goede voet staan met iemand goed overweg kunnen met iemand op grote voet leven veel geld uitgeven niet uit de voeten kunnen met iets moeite hebben met iets zich uit de voeten maken vluchten van zijn voetstuk vallen niet meer bewonderd worden, zijn (goede) reputatie verliezen Thema: kaartspel iemand in de kaart spelen iemand onbedoeld helpen geen haalbare kaart zijn niet haalbaar zijn, onmogelijk zijn van de kaart zijn in de war zijn, de kluts kwijt zijn het is doorgestoken kaart het is van tevoren onderling afgesproken open kaart spelen niets verbergen de kaarten zijn geschud de uitkomst staat vast, het is duidelijk hoe de situatie zal aflopen zich niet in de kaarten laten kijken je plannen/ideeën weten te verbergen 29 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE kleur bekennen je mening duidelijk kenbaar maken hoge ogen gooien een heel goede indruk maken, heel positief beoordeeld worden, punten scoren alle troeven in handen hebben In de gunstigste positie verkeren Thema: voedsel ergens geen brood in zien ergens geen voordeel in zien daar is geen droog brood mee te daarmee is geen winst te maken verdienen als warme broodjes over de er wordt veel van verkocht toonbank gaan eieren voor zijn geld kiezen tevreden zijn met minder dan men zich aanvankelijk had voorgesteld om moeilijkheden of schade te vermijden dat is het hele eieren eten zo simpel is het; iets wat moeilijk lijkt, blijkt uiteindelijk eenvoudig te zijn op eieren lopen heel voorzichtig handelen met hem is het kwaad kersen eten met hem kan je beter niet te maken hebben iemand een koekje van eigen deeg iemand net zo slecht behandelen als diegene anderen geven behandelt de soep wordt niet zo heet gegeten iets is meestal niet zo erg als het in eerste instantie lijkt als ze wordt opgediend er voor spek en bonen bij zitten zonder mee te doen, zonder mee te tellen Thema: drank dat scheelt een slok op een borrel dat scheelt een heleboel, dat maakt een groot verschil te diep in het glaasje kijken dronken zijn dat is geen zuivere koffie dat is verdacht dat is koffiedik kijken onvoldoende informatie hebben om iets met zekerheid te kunnen zeggen boven zijn theewater zijn dronken zijn een storm in een glas water grote ophef over iets wat eigenlijk niet zoveel voorstelt water bij de wijn doen toegeven, een compromis sluiten goede wijn behoeft geen krans iets goeds hoeft niet aangeprezen te worden oude wijn in nieuwe zakken iets ouds en bekends dat wordt gepresenteerd als iets nieuws 30 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE als de wijn/het bier is in de man, is dronken mensen weten niet goed wat ze zeggen/doen de wijsheid in de kan Thema: strijd voor iemand in de bres springen voor iemand opkomen het buskruit niet uitgevonden niet erg slim zijn hebben iemand tegen zich in het harnas iemand boos maken jagen iemand of iets op de korrel nemen iemand of iets bekritiseren, bespotten een lans breken voor verdedigen, opkomen voor buiten schot blijven geen nadelige gevolgen ondervinden de strijdbijl begraven vrede sluiten, een ruzie bijleggen met open vizier strijden iemand openlijk bestrijden in het vizier hebben/krijgen in de gaten hebben/krijgen in het zand/stof bijten sneuvelen, verliezen, een nederlaag lijden Thema: schoeisel nu breekt mijn klomp ik begrijp er helemaal niets van, ik sta perplex dat kan je op/met je klompen dat is te verwachten aanvoelen gelaarsd en gespoord gekleed en klaar voor vertrek iets aan zijn laars lappen zich er niets van aantrekken daar wringt/knelt (hem) de schoen daar zit het probleem naast je schoenen lopen overdreven trots, verwaand zijn iem. iets in de schoenen schuiven iemand ergens de schuld van geven de stoute schoenen aantrekken iets doen waarvoor je moed hebt moeten verzamelen in iemands schoenen staan zich verplaatsen in de ander stevig in zijn schoenen staan zelfverzekerd en standvastig zijn 31 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE Thema: woning met het verkeerde been uit bed in een slecht humeur zijn gestapt zijn met de deur in huis vallen meteen ter zake komen een stok achter de deur een stimulans hebben om iets te doen iemand van het kastje naar de muur eindeloos heen en weer gestuurd worden zonder dat sturen het resultaat oplevert de muren hebben hier oren je wordt hier afgeluisterd voorzichtigheid is de moeder van de als je voorzichtig bent, kan er niets misgaan porseleinkast iets niet onder stoelen of banken iets niet verbergen, er openlijk voor uitkomen steken iets onder het tapijt vegen iets verbergen, verdoezelen je kunt er van de vloer eten het is er heel erg schoon een teken aan de wand een slecht teken, een dreigende waarschuwing Thema: kleding iem. met zijden/fluwelen heel voorzichtig zijn met iemand handschoenen aanpakken in zijn hemd staan zich belachelijk maken het naadje van de kous willen willen weten hoe het precies zit weten iem. bij/in de/zijn kraag vatten iemand die iets heeft misdaan aanhouden iets met de mantel der liefde uit liefde of sympathie een fout van iemand anders bedekken goedpraten of verzwijgen ergens een mouw aan passen ergens een oplossing voor vinden iem. iets op de mouw spelden iemand iets wijsmaken geen hoge pet ophebben van iets of niet onder de indruk zijn van iets of iemand iemand het is huilen met de pet op het is waardeloos, bedroevend een held op sokken een lafaard 32 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE Thema: geld het is een dubbeltje op zijn kant het is nog onzeker hoe het zal (af)lopen een duit in het zakje doen een bijdrage leveren geld in het laatje brengen geld opleveren in het krijt staan bij iemand iemand iets verschuldigd zijn het is zijn verdiende loon het is zijn eigen schuld, hij krijgt wat hem toekomt munt slaan uit iets ergens voordeel uithalen iem. met gelijke munt terugbetalen iemand (op dezelfde vervelende manier) behandelen als diegene anderen behandelt een dief van zijn eigen jezelf (financieel) benadelen portemonnee zijn het kind van de rekening zijn ergens de dupe van zijn dat is een streep door de rekening dat is een vervelende tegenvaller 33 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE BELGISCH-NEDERLANDS Belgisch-Nederlands – BA1 Onderstaande lijst bevat woorden en uitdrukkingen die als Belgisch-Nederlands worden beschouwd en die in het opleidingsonderdeel Nederlands: Communicatie en variatie in de 1ste bachelor Toegepaste Taalkunde zijn behandeld. Jullie moeten deze vormen kennen en kunnen herkennen. Ook moeten jullie een standaardtalig alternatief kunnen geven dat zowel in Nederland als in Vlaanderen begrepen en geaccepteerd wordt. Raadpleeg voor informatie over de betekenis en het gebruik van deze vormen de Van Dale en Typisch Vlaams. Voor de woorden met een asterisk is geen alternatief beschikbaar dat zowel in Vlaanderen als in Nederland algemeen begrepen en geaccepteerd wordt. Bij deze woorden volstaat het dat je beseft dat het om Belgisch-Nederlandse woorden gaat De Belgisch-Nederlandse taalvormen die je in de 1ste bachelor Toegepaste Taalkunde hebt geleerd, worden in de taaltest Nederlands getoetst aan de hand van redigeervragen (oftewel foutdetectie- en -correctievragen). Zo’n vraag, waarin je de Belgisch-Nederlandse vorm moet herkennen en het standaardtaalalternatief moet geven, luidt bijvoorbeeld als volgt: Welk woord of welke uitdrukking in onderstaande zin is typisch voor het Belgisch- Nederlands? Ajuinen en sjalotten moet je op een koele, donkere en niet-vochtige locatie bewaren. Je kan ze vier weken bewaren als het groene loof bij aankoop verdroogd is. Antwoord: Ajuinen Geef een alternatief dat in het hele Nederlandse taalgebied begrepen en geaccepteerd wordt. Soms is een omschrijving noodzakelijk. Antwoord: Uien/Ui ajuin op antenne zijn, komen appelsien bewijs van goed gedrag en zeden in _ bijlage bruiswater bussel (prei) camion camionette chapelure 34 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE charcuterie chauffage containerpark* croque-monsieur curryworst* de dieperik in gaan in (het) dubbel dubbel en dik draaitrap de duimen leggen duivel-doet-al frigobox geld als slijk verdienen iemand geld moeten hesp in het hol van Pluto immobiliënkantoor in fout zijn in functie van ingangsexamen een/de kaap bereiken kader (= lijst van bv. een schilderij) er is geen kat een kat een kat noemen andere katten te geselen hebben in een nieuw kleedje geen klop uitvoeren oude koeien uit de gracht halen koersfiets kost (zn.) van hetzelfde laken een broek krijgen lavabo look (= knoflook) luik (= onderdeel) marcelleke middens van naaldje tot draadje het noorden verliezen nota's nemen obus onderlijnen 35 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE piccolo* pijpajuin pistolet* plat water plattekaas pluimen (= van zijn geld of bezit beroven) pollepel* pompelmoes (roze) rond de pot draaien niet aan zijn proefstuk toe zijn iets op punt stellen rondpunt ruitenwasser sandwich* schol (= vissoort) schouw schrik hebben van/voor schuif selder zijn slag thuishalen zich uit de slag trekken onder de sloef liggen stakingspiket struikelsteen toile cirée truweel tweewoonst uitgeven op verfborstel match op verplaatsing zich verwachten aan iets vijs vliegenraam vluchtmisdrijf op vraag van niet beter vragen dan vuilbak wachtzaal iemand wandelen sturen (een kandidaat) weerhouden wegcode 36 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE wijsheidstand witloof* zakencijfer aan hetzelfde zeel trekken zetel zetelen in zomeruur eerste zorgen 37 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE Belgisch-Nederlands – nieuw Onderstaande lijst bevat woorden en uitdrukkingen die als Belgisch-Nederlands worden beschouwd en die nog niet in het opleidingsonderdeel Nederlands: Communicatie en variatie in de 1ste bachelor Toegepaste Taalkunde zijn behandeld. In de linkerkolom staat de Belgisch- Nederlandse term. In de rechterkolom staan een of meer alternatieven die in het hele Nederlandse taalgebied begrepen en geaccepteerd worden. Deze alternatieven zijn afkomstig uit Van Dale en Typisch Vlaams. Soms kan het alternatief ook een omschrijving van de term zijn. Bij de taaltest wordt verwacht dat jullie de Belgisch-Nederlandse vormen uit de linkerkolom herkennen en er een alternatief voor kunnen geven dat in het hele Nederlandse taalgebied begrepen en geaccepteerd wordt. De Belgisch-Nederlandse taalvormen uit onderstaande lijst worden in de taaltest Nederlands getoetst aan de hand van meerkeuzevragen, invulvragen en redigeervragen (oftewel foutdetectie- en -correctievragen). Voorbeelden van zulke vragen zijn: VRAAGTYPE 1 Welk woord of welke uitdrukking in onderstaande zin is typisch voor het Belgisch- Nederlands? Morgen wordt een autosalon in Gent gehouden met avant-gardetechnologie in antiblokkeersystemen en zelfrijdende auto’s. a) antiblokkeersystemen b) autosalon c) avant-garde d) zelfrijdende Antwoord: b) VRAAGTYPE 2 Geef voor het onderstreepte woord een alternatief dat in het hele Nederlandse taalgebied begrepen en geaccepteerd wordt. Soms is een omschrijving noodzakelijk. De Belg Raf Simons werd aangeduid als creatief directeur van het modehuis Dior. Antwoord: aangesteld/benoemd/aangewezen VRAAGTYPE 3 Welk woord of welke uitdrukking in deze zin is typisch voor het Belgisch-Nederlands? Ik heb eindelijk een goede anticondensspray gevonden die voorkomt dat mijn brillenglazen snel aandampen. Antwoord: aandampen 38 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE Geef een alternatief dat in het hele Nederlandse taalgebied begrepen en geaccepteerd wordt. Soms is een omschrijving noodzakelijk. Antwoord: beslaan Belgisch-Nederlands Algemeen bruikbaar alternatief aandampen beslaan iemand aanduiden als (bv. iemand als benoemen, selecteren directeur of vervanger aanduiden) het is (niet) aangewezen het is (niet) wenselijk/aanbevelenswaardig achterophinken achterstand oplopen bol het af! maak dat je wegkomt, hoepel op! iemand afdreigen iemand bedreigen geld afhalen geld opnemen met iets afkomen met iets aankomen, voor de dag komen met iets het gras afrijden het gras maaien het aftrappen ervandoor gaan alleszins hoe dan ook, in elk geval arbeidsonbekwaam arbeidsongeschikt artisanaal ambachtelijk autosalon autobeurs (in NL: autoRAI) barema loonschaal bavet slab, slabbetje baxter infuus bediende [omschrijving] werknemer die geen arbeider is, kantoorwerker iets aan je been hebben ergens mee opgescheept zitten bekwaam om in staat (om) best iets doen maar beter/bij voorkeur iets doen iets zo beu zijn als koude pap schoon genoeg van iets hebben 39 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE bijhebben bij zich hebben binnendoen (apparaten en machines) wegbrengen voor onderhoud of reparatie; (documenten) inleveren op een boogscheut op een steenworp iets uit zijn botten slaan onzin vertellen ergens je broek aan vegen zich er niets van aantrekken cassant overmatig kritisch, bits chichi (zn.) op een opzichtige manier chic classeur ringmap, ordner contacteren contact opnemen met iemand de daver op het lijf jagen iemand erg bang maken democratische prijzen gunstige, schappelijke prijzen doctoraat proefschift iemand in de doeken leggen/doen iemand bedriegen, bedotten zich (niet) laten doen (niet) met zich laten sollen domiciliëring doorlopende betalingsopdracht doordoen doorgaan, doorzetten doorgaan naar huis gaan doorheen [een periode] in de loop van, gedurende (wel algemeen bruikbaar: door de jaren heen – met “heen” achter het zelfst. nw.) doorheen [een ruimte] door, dwars door draagberrie brancard droogkast wasdroger droogzwierder centrifuge droogkuis/nieuwkuis stomerij drummen (bv. iemand in een hoek dringen, duwen drummen) eender wie/welk/wat wie/wat dan ook, om het even wie/welke/wat eenmaal/eens dat zodra 40 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE experten experts foor kermis in gang schieten starten, beginnen geboortevlek moedervlek geleid bezoek rondleiding geraken raken, erin slagen gerust zijn in iets gerust zijn op iets geweten zijn (bv. dat is niet geweten, dat bekend zijn mag niet geweten zijn) zo fier als een gieter zo fier als een pauw, apetrots er geen graten in zien er geen probleem in zien, er geen bezwaar tegen hebben gracht sloot met haken en ogen aan elkaar hangen slordig gemaakt zijn Engels met haar op slecht Engels, steenkolenengels iemand van haar noch pluim(en) kennen iemand helemaal niet kennen bij het/zijn haar getrokken zijn vergezocht, overdreven zijn iets aan de hand hebben last, problemen hebben laat het niet aan je hart komen trek het je niet aan hervallen terugvallen in een vorige toestand, opnieuw ernstig ziek worden op je honger blijven (zitten) niet gekregen hebben wat je wilde (bv. niet de informatie of de antwoorden krijgen die je hoopte te krijgen) hoogdringend spoedeisend, urgent op hotel/café/restaurant gaan in een hotel overnachten, een café bezoeken, in een restaurant gaan eten daar komt niets van in huis er komt niets van terecht, het lukt niet inwijkeling inwoner die afkomstig is van een andere streek, gemeente of land kaderen in passen bij/in verband brengen met 41 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE op iemands kap op iemands kosten, rekening/ten koste van iemand zijn kat sturen niet komen opdagen de kat bij de melk zetten iemand in de verleiding brengen om iets te doen kemel grove vergissing, blunder, flater onder de kerktoren in de geboortestreek koer (binnen)plaats komaf maken met iets het voor eens en altijd oplossen, afrekenen met iets van kop tot teen van top tot teen kortelings binnenkort kortfilm korte film uit zijn kot komen uit zijn schulp kruipen/zich niet langer verstoppen en duidelijk zijn standpunt verwoorden van kwaad naar erger van kwaad tot erger lachen met grappig vinden, erom lachen, uitlachen langs hier hierlangs langspeelfilm speelfilm iemand de les spellen iemand de les lezen [over een persoon:] uit de lucht vallen nergens van afweten, verbaasd zijn (bv. Mijn buurvrouw viel uit de lucht toen ik haar vroeg of ze ook lawaai gehoord had) [wel algemeen bruikbaar in contexten als “die informatie valt uit de lucht”] matrak wapenstok, gummiknuppel van zijn melk zijn de kluts kwijt zijn metsen metselen gebeten zijn door de microbe/de microbe te gepassioneerd zijn voor, gegrepen zijn door pakken hebben microgolf(oven) magnetron(oven) 42 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE op de middag rond de middag, rond 12.00 u. iets mispeuteren iets misdoen, iets uithalen mobilhome kampeerauto moest ik … mocht ik …, als ik … monkelen (glim)lachen, grijnzen, meesmuilen mottig lelijk, smerig, misselijk, onpasselijk dat is een ander paar mouwen dat is andere koek kwart na zes kwart over zes nazicht controle, onderhoud een dikke nek opschepper neus-keel-en-oorarts, nko-arts keel-neus-en-oorarts, kno-arts noemen (bv. ik noem Jan) heten, als naam hebben nochtans echter, toch Veel sporters lopen blessures op. Veel sporters lopen blessures op. De Nochtans zijn de meeste blessures te meeste blessures zijn echter te voorkomen. voorkomen. Toen hij dat zei, werd hij uitgelachen. Hij Toen hij dat zei, werd hij uitgelachen. had nochtans gelijk. Toch had hij gelijk. omwille van door, als gevolg van van zijn oren maken zich kwaad maken opgezet zijn met iets in zijn schik zijn met iets, tevreden zijn met iets oudercontact ouderavond over enkele dagen (= verleden) enkele dagen geleden [wel algemeen bruikbaar als verwijzing naar de toekomst, bv. over tien dagen = na tien dagen] goed/slecht/niet overeenkomen goed/slecht/niet met elkaar kunnen opschieten overlaatst onlangs, laatst overschot van gelijk (hebben) groot gelijk, volkomen gelijk (hebben) zich overslapen zich verslapen 43 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE zo dom als het paard van Christus (en dat zeer dom was een ezel of ezelin) pechdienst/pechverhelping/wegenhulp wegenwacht pechstrook vluchtstrook de pedalen/trappers verliezen/kwijt zijn in de war raken/zijn, van de wijs raken/zijn op pensioen gaan met pensioen gaan iemand de pieren uit de neus halen alles van iemand willen weten uit zijn pijp komen zich niet langer op de achtergrond houden, in actie komen pintelieren uitgaan en cafés bezoeken en veel bier drinken ter plaatse trappelen geen vorderingen maken zijn plan trekken zich weten te redden pletwals stoomwals (ook figuurlijk: persoon die alles en iedereen platwalst, iemand die niets of niemand ontziet) plooifiets vouwfiets van zijn pluimen laten (reputatie)verlies lijden, niet aan de verwachtingen voldoen politieker politicus aan de prijs van voor/tegen een bepaalde prijs quasi bijna, vrijwel, nagenoeg rechtkomen/rechtstaan gaan staan, overeind komen, opstaan refter eetzaal van een kale reis terugkomen/thuiskomen van een koude kermis thuiskomen rekker elastiek(je), snelbinder remgeld eigen bijdrage (NL), deel van het bedrag voor geneeskundige hulp en geneesmiddelen dat niet door de verzekering (NL) of het ziekenfonds (B) wordt terugbetaald ribbedebie verdwenen, foetsie 44 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE iemand op de rooster leggen iemand aan de tand voelen, iemand het vuur na aan de schenen leggen salon 1. zithoek, zitkamer 2. meubels voor een zithoek 3. grote beurs (bv. autosalon – B) schatbewaarder penningmeester scheefslaan achteroverdrukken, stelen schel (bv. een schel hesp) plak, snee schepen wethouder (NL), lid van het dagelijks bestuur van een gemeente schepencollege college van burgemeester en wethouders (NL), dagelijks bestuur van een gemeente schuifaf glijbaan zich situeren zich bevinden sluikafval, sluikstort illegaal gestort vuilnis tussen de soep en de patatten snel even tussendoor een spannende broek een strak zittende broek het is opgezet spel het is doorgestoken kaart, het is van tevoren beraamd springuur tussenuur iets op iem. of iets steken iemand of iets ergens de schuld van geven stempelgeld werkloosheidsuitkering stoefen opscheppen stoemelings (ook: stommelings) zonder nadenken, bij toeval iemand stokken in de wielen steken iemand dwarsbomen, tegenwerken zo oud als de straat stokoud, algemeen bekend een straatje zonder eind(e) een bezigheid waar geen eind aan komt, een hopeloze zaak/doodlopende straat stropzitten vastzitten stukken van mensen kosten heel duur zijn, een rib uit je lijf kosten suppositoire zetpil 45 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE van zijn tak maken zich opwinden, zich kwaad maken tapis-plain/voltapijt vaste vloerbedekking in tegenwijzerzin tegen (de wijzers van) de klok in van geen tel zijn onbelangrijk zijn, niet meetellen terug weer, opnieuw op de tippen van zijn tenen lopen op zijn tenen lopen toekomen op een bestemming aankomen op een bestemming een foto trekken een foto maken, nemen triestig triest, droevig, treurig, betreurenswaardig truken van de foor handigheidjes, kneepjes, slinkse trucjes uitbollen [van voertuigen, fietsers e.d.] uitrollend tot stilstand komen; [van mensen op het einde van een carrière of het einde van een belangrijke inspanning] het rustig aan doen, afbouwen iets laten uitschijnen Iets laten blijken, iets laten doorschemeren valavond (bv. bij valavond, tegen valavond) het vallen van de avond, avondschemering als ik van u was als ik jou / u was vanachter (bijw.) aan de achterzijde, achteraan vanop (een) afstand van een afstand hout vasthouden! (even) afkloppen! verderdoen doorgaan, doorwerken verdiep verdieping iets in de verf zetten iets doen opvallen, extra aandacht geven verloren lopen verdwalen zonder verpinken zonder blikken of blozen, zonder een spier te vertrekken tot de jaren van verstand komen volwassen worden verveeld zitten met iets met iets in zijn maag zitten dat zijn vijgen na Pasen dat is mosterd na de maaltijd, dat is iets wat te laat komt en waar men niets meer aan heeft 46 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE de violen stemmen alle neuzen in dezelfde richting (proberen te) krijgen vlakaf onomwonden, botweg, platweg in voege treden van kracht worden een voetje voor hebben een streepje voor hebben iemand onder zijn voeten geven iemand de mantel uitvegen volzet vol, uitverkocht voorbehouden voor gereserveerd voor, uitsluitend voor voormiddag ochtend (NL), periode van de dag van negen tot twaalf uur ‘s ochtends wachtdienst weekend- en nachtdienst van artsen en apothekers het warm water uitvinden het wiel uitvinden wedde loon, salaris binnen een week/maand/jaar (in de over een week/maand/jaar betekenis “na verloop van”) weeral opnieuw, alweer ermee weg zijn (1) het begrijpen, kunnen uitvoeren of gebruiken (2) vertrekken, weggaan daar heb jij geen zaken mee daar heb jij je niet mee te bemoeien, dat gaat jou niets aan iemand in de zak zetten iemand bedriegen 't is te zeggen (t.t.z) (ter inleiding van een dat wil zeggen (d.w.z.), tenminste, althans restrictie of tegenwerping) zelfklever sticker op het eerste zicht op het eerste gezicht van zodra zodra 47 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE VORMASPECTEN 48 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE In dit deel zijn de taaladviezen gebundeld die je kreeg in de colleges Nederlands van 1ste bachelor Toegepaste taalkunde, hier en daar nog aangevuld met wat extra informatie. Achter elk titeltje wordt aangegeven in welk opleidingsonderdeel van BA1 het thema aan bod kwam. Zo kan je desgewenst ook snel je cursus, je notities en eventuele oefeningen uit BA1 consulteren. TB1: Nederlands: Taalbeschouwing 1 TB2: Nederlands: Taalbeschouwing 2 C&V: Nederlands: Communicatie en variatie Overzicht GRAMMATICA Substantief Genus (TB1) Meervoud (TB1) Naamwoordstijl (C&V) Lidwoord Bepaald vs. onbepaald lidwoord (TB1) Generiek vs. categoriaal gebruik (TB1) Voornaamwoord Persoonlijk voornaamwoord: Hen / hun (TB1 + C&V) Wederkerend voornaamwoord: Jullie wassen je (TB1) Hij wast zich (TB1) Bezittelijk voornaamwoord: Jans fiets, de fiets van Jan vs. Jan zijn fiets (TB1) Aanwijzend voornaamwoord Zo’n schilderij vs. zulke schilderijen (TB1) Betrekkelijk voornaamwoord Grammaticaal correcte verwijzing (TB1) Wiens vs. wier (TB1) Adjectief Het bruine paard (TB1) Iets moois (TB1) Om het hoogst (TB1) 49 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE Bijwoord Waarover / over wie (TB1 + C&V) Werkwoord Hoofdtijden (TB1 + TB2) Hulpwerkwoorden Willen – 3de pers. enk.: Kris wil een goudvis (TB1) Vergeten hebben vs. vergeten zijn (TB1) Incongruentie (C&V) Voegwoord Voegwoord van tijd Als/toen/wanneer + verleden tijd (TB2) Voegwoord van vergelijking Als/dan (TB2) Dan ik/dan mij (TB2) Wel of geen voegwoord? Gezien/aangezien (TB2) Mits/vermits (TB2) Ondanks/ondanks dat (TB2) Telkens/telkens als (TB2) Expletief dat (TB2) Zinsbouw Tangconstructie (C&V) Werkwoordelijke eindgroep met drie werkwoorden (TB2) Infinitiefconstructies met te SPELLING Werkwoordspelling (TB1) O.t.t. O.v.t. Voltooid deelwoord Specifieke moeilijkheden PV in combinatie met je De geroeste spijker vs. de spijker roestte Imperatief Buigingsvormen (TB1) Meervoud op -en bij substantieven die eindigen op -ie: knieën vs. bacteriën Genitief bij eigennamen Jou/u vs. jouw/uw 50 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE Alle(n), beide(n), enkele(n), sommige(n) Hoofdletters (TB2) Talen en taalvariëteiten Periodes, feestdagen, historische gebeurtenissen Samenstellingen (TB2) Medeklinkers (TB1) INTERPUNCTIE Komma (TB2) Komma tussen twee PV’s Geen komma voor een bijzin die begint met het voegwoord dat Beperkende vs. uitbreidende bijzin Aanhalingstekens bij citaten (TB2) BIJLAGE 1: Hoofdtijden van de onregelmatige werkwoorden (TB1 + TB2) BIJLAGE 2: Samenstellingen (TB2) 51 NEDERLANDS Woordenschat en vormaspecten: Opfrissing en uitbreiding – BA TOEGEPASTE TAALKUNDE GRAMMATICA Substantief Genus (TB1) Het genus van woorden kan je opzoeken in het Groene Boekje (https://woordenlijst.org) of in de Dikke Van Dale (2022). Daar lees je of een woord gecombineerd wordt met de of met het. Sommige substantieven kunnen zowel gecombineerd worden met de als met het. Meestal is er geen betekenisverschil (bv. de/het kraam, de/het schap). Soms hebben de variant met de en de variant met het wel een verschillende betekenis. Enkele voorbeelden: de doek een stuk geweven stof, bv. het doek geweven stof, schilderij, voor huishoudeli

Use Quizgecko on...
Browser
Browser