Stromingen in de psychologie PDF

Summary

Deze tekst beschrijft verschillende stromingen in de psychologie, met een focus op biologische, psychodynamische, humanistische, cognitieve, socioculturele en behavioristische perspectieven. De tekst beschrijft belangrijke concepten, grondleggers, en toepassingen binnen elke stroming.

Full Transcript

**Stromingen in de psychologie** Definitie =Psychologie is de wetenschappelijke studie van gedrag en mentale processen. Het probeert te begrijpen hoe mensen denken, voelen en zich gedragen**.** **Inleiding** - Psychologie is de wetenschappelijke studie van gedrag en mentale processen. -...

**Stromingen in de psychologie** Definitie =Psychologie is de wetenschappelijke studie van gedrag en mentale processen. Het probeert te begrijpen hoe mensen denken, voelen en zich gedragen**.** **Inleiding** - Psychologie is de wetenschappelijke studie van gedrag en mentale processen. - Het doel is om te begrijpen hoe mensen denken, voelen en zich gedragen. - Ontstaan als wetenschap in 1879 met Wilhelm Wundt, die het eerste psychologische laboratorium oprichtte. **Wundt** - Geïnspireerd door natuurwetenschappen. - Zocht naar de 'elementen van het bewustzijn' via introspectie, maar concludeerde dat psychologische processen niet altijd binnen natuurwetenschappelijke wetmatigheden passen. **Biologische Psychologie** **Algemene Kenmerken** - Biologische psychologie verklaart gedrag en mentale processen door biologische mechanismen zoals het zenuwstelsel, hormonen en genen. - Het richt zich op het meten en observeren van biologische processen. **Belangrijke Concepten** - [Onderzoek naar de hersenen:] Gebruik van technieken zoals fMRI en PET-scans om de activiteit van verschillende hersengebieden te bestuderen. - [Neurotransmiters]: hemische stoffen in de hersenen die zorgen voor de overdracht van signalen tussen zenuwcel, zoals serotonine en dopamine, die. Als je je gelukkig voelt, kan dat komen door een toename van dopamine in je hersenen. Als er te weinig serotonine is, kan dat leiden tot een depressieve stemming. - [Erfelijkheid en genen]: Net zoals genen bepalen hoe lang je bent of welke haarkleur je hebt, beïnvloeden ze ook eigenschappen zoals persoonlijkheid en gedrag. Sommige mensen zijn bijvoorbeeld van nature nieuwsgieriger of avontuurlijker dan anderen. Dit komt deels door hun genetische aanleg. **Belangrijke Grondleggers**: - **Roger Sperry**: Hij ontdekte hoe de twee hersenhelften anders werken door onderzoek te doen bij mensen die een gespleten hersenbalk hadden (split-brain studies). Zo kwam hij erachter dat de linkerhelft vaak verantwoordelijk is voor taal en de rechterhelft meer voor ruimtelijk inzicht. - Thomas Bouchard: Hij deed onderzoek met tweelingen die bij de geboorte waren gescheiden. Dit liet zien dat gedrag, zoals intelligentie of persoonlijkheid, sterk door genen wordt beïnvloed, zelfs als de tweelingen in verschillende omgevingen opgroeien. **Toepassingen** De biologische psychologie heeft geleid tot: - Neurochirurgie: Hersenoperaties kunnen helpen bij neurologische problemen, zoals het behandelen van epilepsie of het inbrengen van een elektrode om symptomen van Parkinson te verlichten. - Medicatie: Biologische psychologie helpt bij het ontwikkelen van medicijnen, zoals antidepressiva, die bijvoorbeeld de hoeveelheid serotonine in de hersenen verhogen en zo depressies kunnen verminderen. - Beeldvormingstechnieken: Met fMRI en PET-scans kunnen artsen hersenactiviteit zien. Dit helpt bij het stellen van diagnoses, zoals het ontdekken van hersenschade na een beroerte of het opsporen van aandoeningen zoals Alzheime **Psychodynamische Psychologie** Het psychodynamische perspectief, ontwikkeld door Sigmund Freud, stelt dat het menselijk gedrag grotendeels wordt beïnvloed door onbewuste conflicten tussen verschillende lagen van de geest: het id (primitieve deel = oerdriften ), het ego (bemiddelaar) en het superego (moreel kompas). Psychische problemen ontstaan door interne conflicten tussen deze lagen, die vaak zijn verdrongen naar het onbewuste. **Belangrijke grondleggers:** - Sigmund Freud: Introduceerde de theorie van het onbewuste, het id, ego en superego en ontwikkelde de psychoanalyse. - ID impulsieve aankopen maar geen geld - Ego: kopen bij de uitverkoop? - Superego: heb ik het echt nodig? - Carl Jung: Breidde Freud\'s werk uit met het concept van het collectieve onbewuste en archetypen, universele symbolen die gedrag beïnvloeden. - De schaduw: Dit archetype staat voor de donkere, verborgen kanten van onszelf die we liever niet laten zien. In verhalen is dit vaak de slechterik of het monster. Bijvoorbeeld, Darth Vader in *Star Wars* is een vertegenwoordiging van de schaduw; hij is het kwaad dat in ieder mens kan schuilen. - Alfred Adler: Benadrukte sociale factoren en het streven naar superioriteit en introduceerde het inferioriteitscomplex= minderwaardigheidscomplex: - Mensen die zich minderwaardig voelen zullen later beter hun best doen om te slagen **Toepassingen:** - Psychoanalyse: Een therapievorm die gericht is op het onthullen van onbewuste conflicten via technieken zoals vrije associatie en droomanalyse (dromen uitpluizen). Het doel is om verdrongen gevoelens naar het bewuste te brengen en daarmee psychische problemen op te lossen. - Een patiënt met angstklachten ontdekt tijdens psychoanalyse dat zijn angst voortkomt uit een verdrongen jeugdervaring - Individuele psychologie (Adler): Behandelt psychische problemen door de nadruk te leggen op sociale interacties en het verminderen van gevoelens van minderwaardigheid. - Overcompensatie: Iemand die zich onzeker voelt over zijn of haar uiterlijk kan bijvoorbeeld overdreven veel aandacht besteden aan kleding en uiterlijk om dit te compenseren. **Humanistische Psychologie** **Algemene Kenmerken** - Humanistische psychologie legt de nadruk op zelfontplooiing en persoonlijke groei. - Het benadrukt vrije wil en een holistische benadering van de mens. **Belangrijke Concepten** - Zelfontplooiing: Het streven naar het vervullen van iemands potentieel. - Positieve psychologie: Richt zich op positieve aspecten van het menselijk functioneren. **Belangrijke grondleggers:** - Carl Rogers: Ontwikkelde de cliëntgerichte therapie, waarin de therapeut een empathische, niet-oordelende houding aanneemt. Rogers benadrukte dat psychologische problemen ontstaan wanneer de natuurlijke neiging tot groei wordt geblokkeerd. - Abraham Maslow: Beroemd om zijn hiërarchie van behoeften, die stelt dat mensen basisbehoeften moeten vervullen voordat ze aan zelfactualisatie, het bereiken van hun volledige potentieel, kunnen werken. Voorbeeld: Iemand die bezig is met overleven (bijvoorbeeld door gebrek aan voedsel of veiligheid) kan zich moeilijk richten op hogere doelen zoals zelfontwikkeling of creatieve ambitie **Toepassingen:** Therapie: Humanistische therapieën, zoals de cliëntgerichte therapie, richten zich op het scheppen van een empathische en accepterende omgeving waarin cliënten hun eigen problemen kunnen begrijpen en overwinnen. = zelfreflectie Positieve psychologie: Gebaseerd op humanistische ideeën, richt zich op het bevorderen van welzijn en geluk in plaats van alleen het behandelen van psychische stoornissen. = focussen op wat wel goed gaat, dankbaarheidsdagboek **Cognitieve Psychologie** **Algemene Kenmerken** - Cognitieve psychologie onderzoekt hoe informatie wordt verwerkt, opgeslagen en gebruikt. - Het richt zich op interne mentale processen zoals denken, waarnemen en geheugen. **Belangrijke Concepten** - Informatie Verwerking: Metafoor van de computer, waarbij de hersenen informatie verwerken als input en output. - Cognitieve Ontwikkeling: Onderzoek naar hoe kinderen denken en de wereld begrijpen. **Belangrijke grondleggers:** - Jean Piaget: Bekend om zijn theorie van cognitieve ontwikkeling, die de stadia beschrijft waarin kinderen denken en de wereld begrijpen. Hij stelde dat kinderen niet gewoon kleinere versies van volwassenen zijn, maar dat ze in fasen leren en denken - Albert Bandura: Ontwikkelde de theorie van sociaal leren, waarin hij stelt dat mensen niet alleen leren door directe ervaring, maar ook door observatie en imitatie van anderen. **Bobo Doll-experiment**. In dit experiment keken kinderen naar een volwassene die agressief gedrag vertoonde tegenover een opblaaspop (de Bobo Doll). De kinderen die dit gedrag zagen, kopieerden het agressieve gedrag toen ze later met dezelfde pop speelden. - Ulric Neisser: Eén van de grondleggers van de cognitieve psychologie, met een focus op perceptie en geheugen. Hij benadrukte dat psychologisch onderzoek realistisch en toepasbaar moet zijn, een principe dat hij \"ecologische validiteit\" = echt wereld ipv labo noemde. voorbeeld van **flashbulb memories** is wanneer mensen zich exact herinneren waar ze waren en wat ze deden tijdens belangrijke gebeurtenissen, zoals de aanslagen van 11 september **Toepassingen:** - Cognitieve gedragstherapie (CGT): Deze therapievorm combineert cognitieve en gedragsprincipes om disfunctionele denkpatronen en gedragingen te veranderen. CGT wordt veel toegepast bij angststoornissen, depressie en andere psychische problemen. = negatief denken omzetten naar positief - 5G-schema: Een CGT-techniek die cliënten helpt verbanden te leggen tussen Gebeurtenissen, Gedachten, Gevoelens, Gedrag en Gevolgen, zodat ze inzicht krijgen in hoe hun gedachten hun gedrag beïnvloeden. **Socioculturele Psychologie** **Algemene Kenmerken** - Socioculturele psychologie bestudeert de invloed van cultuur en sociale interacties op gedrag. - Het onderzoekt hoe omgevingen en sociale contexten ons gedrag beïnvloeden. **Belangrijke grondleggers:** - Lev Vygotsky: Bekend om zijn theorie van de Zone van Naaste Ontwikkeling (ZNO), stelde hij dat kinderen leren door interacties met meer bekwame leeftijdsgenoten of volwassenen. Deze begeleiding helpt hen om nieuwe vaardigheden en kennis te verwerven. Volgens Vygotsky verloopt leren eerst op een sociaal niveau en wordt daarna geïnternaliseerd op een individueel niveau. Stel dat een kind leert fietsen. Zonder hulp kan het kind nog niet zonder zijwieltjes fietsen (dit is wat het kind zelfstandig kan). In de Zone van Naaste Ontwikkeling kan het kind met begeleiding van een ouder (zoals vasthouden en aanmoedigen) leren om in balans te blijven en zelfstandig te fietsen. - Kurt Lewin: Grondlegger van de veldtheorie, die onderzoekt hoe individuen worden beïnvloed door hun sociale en fysieke omgeving. Lewin introduceerde het concept van groepsdynamica en benadrukte dat zowel individuele kenmerken als de sociale context essentieel zijn voor het begrijpen van gedrag. **Toepassingen:** Dit perspectief is vooral nuttig in disciplines zoals sociaal werk, waar het begrijpen van de sociale en culturele context van cliënten essentieel is voor effectieve interventies. Sociaal werkers gebruiken dit inzicht om te kijken naar de bredere omgeving waarin individuen functioneren, en hoe deze omgevingsinvloeden hen vormen. **Behaviorisme** **Algemene Kenmerken** - Psychologische benadering die zich richt op meetbaar en observeerbaar gedrag e beschouwd gedrag als reactie op zijn omgeving **Belangrijke grondleggers:** - John B. Watson: Grondlegger van het behaviorisme, hij richtte zich op observeerbaar gedrag en klassieke conditionering. - Fobie voor honden door een beet - Geen pizza meer eten door ziek te worden van pizza - Ivan Pavlov: Ontdekte klassieke conditionering, waarbij een neutrale stimulus wordt geassocieerd met een betekenisvolle stimulus om een reactie uit te lokken. - Hond associeert bel met voedsel - B.F. Skinner: Ontwikkelde de theorie van operante conditionering, waarbij gedrag wordt versterkt of verzwakt door middel van beloningen en straffen. - Een kind dat ongewenst gedrag vertoont, zoals gooien met speelgoed, krijgt een time-out. De toevoeging van een onaangename situatie (time-out) vermindert de kans dat het kind opnieuw met speelgoed gooit. **Toepassingen:** - Gedragstherapie: Toepassing van conditioneringsprincipes om gewenst gedrag te versterken en ongewenst gedrag te verminderen. - Stel dat iemand een extreme angst heeft voor honden (hondenfobie). In gedragstherapie zou de therapeut een stapsgewijze blootstelling - Onderwijs: Gebruik van beloningen en consequenties om leerprestaties en gedragsveranderingen te bevorderen. - In een klas kan een leraar een puntensysteem invoeren waarin leerlingen punten krijgen voor het op tijd inleveren van hun huiswerk of voor goede deelname in de les

Use Quizgecko on...
Browser
Browser