Samenvatting BOK Menselijk gedrag (PDF)
Document Details
Uploaded by VividParallelism
Fontys University of Applied Sciences
Tags
Summary
De samenvatting geeft een overzicht van de fundamentele concepten in de psychologie, inclusief verschillende perspectieven zoals biologisch, cognitief en behavioristisch. Het beschrijft de belangrijkste stromingen binnen de psychologie en de bijbehorende denkers, waaronder Wundt, Titchener, James en Freud.
Full Transcript
**Samenvatting BOK Menselijk gedrag\ \ 1.1 Wat is psychologie?\ \ Psychologie\ ***Wetenschap van gedrag en mentale processen.\ *Psychologie is een breed veld, met vele specialismen, maar in wezen is psychologie de wetenschap van gedrag en geestelijke processen.*\ *Een belangrijk punt van deze defini...
**Samenvatting BOK Menselijk gedrag\ \ 1.1 Wat is psychologie?\ \ Psychologie\ ***Wetenschap van gedrag en mentale processen.\ *Psychologie is een breed veld, met vele specialismen, maar in wezen is psychologie de wetenschap van gedrag en geestelijke processen.*\ *Een belangrijk punt van deze definitie: psychologie houdt zich niet alleen bezig met geestelijke processen, maar ook met gedragingen. Het terrein van de psychologie beslaat zowel interne geestelijke processen, die we alleen indirect waarnemen (zoals denken, voelen en begeren), als externe waarneembare gedragingen (zoals praten, glimlachen en lopen.)\ Het tweede belangrijke aspect van de definitie heeft betrekking op het wetenschappelijk onderdeel van de psychologie: de wetenschap van de psychologie is gebaseerd op objectieve, verifieerbare gebeurtenissen.\ \ **Wat is geen psychologie?\ \ Psychiatrie\ ***Een medisch specialisme dat zich richt op de diagnose en behandeling van mentale stoornissen (maakt geen deel uit van de psychologie).\ *Psychiaters hebben een medische opleiding (geneeskunde) genoten en hebben daarnaast een gespecialiseerde opleiding achter de rug in de behandeling van geestelijke en gedragsmatige problemen, meestal met behulp van geneesmiddelen. Daardoor richten psychiaters zich voornamelijk op behandeling van mensen met ernstiger psychische stoornissen dan psychologen, vanuit een medische invalshoek: zij zien deze mensen als 'patiënten' met een geestelijke 'ziekte'.\ De psychologie beslaat het hele terrein van het menselijk gedrag en geestelijke processen, van hersenfuncties tot en met sociale interacties. De nadruk ligt vooral op onderzoeksmethoden, in combinatie met het bestuderen van bijvoorbeeld verschillende specialismen.\ In tegenstelling tot psychiaters werken psychologen dus op allerlei terreinen en behandelen vanuit een psychologische invalshoek, niet medisch. Ze noemen mensen 'cliënten' i.p.v. 'patiënten'. **Pseudopsychologie\ ***Niet-onderbouwde psychologische aannamen die als wetenschappelijke waarheden worden gepresenteerd.\ *Bijvoorbeeld horoscopen, handlezing, astrologie, grafologie, waarzeggerij of subliminale berichten. **1.2 Wat zijn de belangrijkste perspectieven en stromingen van de psychologie?\ \ Perspectieven:\ **- Biologisch perspectief *(hersenen, zenuwstelsel, hormoonstelsel, genen)*\ - Cognitieve perspectief *(leren, denken, geheugen)\ *- Behavioristisch perspectief *(waarneembaar gedrag)\ *- Whole-person perspectief *(mens als geheel, nadruk op vrije wil)\ *- Ontwikkelingsperspectief *(levensfase, erfelijkheid/omgeving)*\ - Socioculturele perspectief *(omgeving, cultuur, opvoeding)\ *\ **Stromingen\ **- Rationalisme *(kennis komt door denken)*\ - Empirisme *(alle kennis gebaseerd op ervaring)*\ - Structuralisme *(elementen van de geest)\ *- Functionalisme *(welk nut een gedrag heeft)\ *- Behaviorisme *(alleen gedrag, niet mentale processen)*\ - Psychoanalyse *(Freuds methode, verlangens en behoeften, het onbewuste)*\ - Humanisme *(potentie, vrije wil)*\ \ Afbeelding met tekst, schermopname, Lettertype, nummer Automatisch gegenereerde beschrijving **Scheiding van lichaam en geest en het moderne biologische perspectief***\ ***René Descartes** (17^e^ -eeuwse Franse filosoof) stelde het eerste radicaal nieuwe idee voor dat uiteindelijk leidde tot de moderne psychologie: een scheiding tussen de spirituele geest en het fysieke lichaam.\ Dankzij wetenschappelijke ontdekkingen (bijvoorbeeld dat zintuigen stimulatie omzetten in zenuwimpulsen en spierreacties), gecombineerd met Descartes' scheiding van lichaam en geest, konden wetenschappers voor de eerste keer aantonen dat er biologische processen ten grondslag liggen aan sensaties en eenvoudige reflexmatige gedragingen, in plaats van mysterieuze, spirituele krachten.\ Descartes behoorde tot het **rationalisme** (kennis komt door denken), een filosofiestroming die het denken (ratio) als enige middel zag om aan wetenschap en filosofie te doen.\ Een andere filosofiestroming, het **empirisme**, ziet het denken als onnodig en zelfs storend in wetenschap en filosofie. Empiristen beweren dat waarnemingen, ervaringen en experimenten de enige ware bronnen van kennis zijn.\ **Francis Bacon** en **John Locke** behoren tot het empirisme.\ \ **Het moderne biologische perspectief\ ***Het psychologische perspectief dat de oorzaken van gedrag zoekt in het functioneren van de genen, de hersenen, het zenuwstelsel en hormoonstelsel.\ *Moderne biologisch psychologen beschouwen de geest tegenwoordig als een product van de hersenen. Volgens dit standpunt komen zowel onze persoonlijkheid, onze voorkeuren, onze gedragspatronen als onze vaardigheden voort uit onze lichamelijke eigenschappen.\ Bij het biologische perspectief zijn er twee variaties op het biologische thema:\ Neurowetenschap: *het vakgebied dat zich richt op begrip van hoe de hersenen gedachten, gevoelens, motieven, bewustzijn, herinneringen en andere mentale processen creëren.\ *Evolutionaire psychologie: *een relatief nieuw specialisme in de psychologie dat gedrag en mentale processen beschouwt op basis van hun genetische aanpassingen aan overleving en voortplanting.\ \ ***Het begin van de wetenschappelijke psychologie en het moderne cognitieve perspectief**\ **Wilhelm Wundt** (Duitse wetenschapper, die later waarschijnlijk de allereerste was die zichzelf 'psycholoog' noemde) had een baanbrekend inzicht: de wetenschappelijke methoden zoals die in de natuur- en scheikunde werden toegepast (elementen in periodiek systeem), konden ook gebruikt worden om zowel de geest als het lichaam te bestuderen. **Introspectie naar de elementen van bewuste ervaring\ **Wundt en zijn studenten deden onderzoek waarbij getrainde vrijwilligers hun sensorische en emotionele reacties op verschillende prikkels beschreven.\ Introspectie: *beschrijving van je eigen innerlijke, bewuste ervaringen.\ *Dit waren de eerste psychologische experimenten in de geschiedenis: onderzoek naar wat volgens Wundt en zijn studenten de 'elementen' van het bewustzijn waren, met inbegrip van gewaarwording en waarneming, geheugen, aandacht, emotie, denken, leren en taal. Volgens hen bestond al onze verstandelijke activiteit uit verschillende combinaties van deze elementaire processen.\ \ **Structuralisme\ ***Historische stroming binnen de psychologie die de basisstructuren van de geest en de gedachten trachtte te ontrafelen. Structuralisten zochten de 'elementen' van de bewuste ervaring. (Op basis van elementen van de geest).***\ Edward Bradford Titchener** bracht de zoektocht naar de elementen van het bewustzijn naar de VS, waar hij het structuralisme begon te noemen. Hij had net als Wundt het doel de meest elementaire 'structuren' of onderdelen van de geest aan het licht te brengen.\ \ **James en de functie van geest en gedrag\ **De Amerikaanse psycholoog **William James**, beargumenteerde dat de benadering van Wundt te beperkt was. De psychologie moest zich richten op de functie van het bewustzijn en niet alleen op de structuur ervan. Deze opvattingen leidden tot het **functionalisme** *(historische stroming binnen de psychologie die meende dat psychische processen het beste begrepen kunnen worden in het licht van hun adaptieve nut en functie).\ *James voelde zich aangetrokken tot ideeën van **Charles Darwin**, bijvoorbeeld dat organismen zich aan hun omgeving aanpasten. Hij stelde daarom dat de psychologie zou moeten verklaren op welke mensen zich aanpassen aan de werkelijke wereld buiten het laboratorium.*\ *Hierdoor kwamen ze tot toegepaste psychologie: de wijze waarop psychologie kon worden toegepast om het menselijk leven te verbeteren.\ **John Dewey** was de grondlegger van het 'nieuwe leren': leren door tte doen.\ De structuralisten en functionalisten waren het eens over introspectie.\ \ **Het moderne cognitieve perspectief\ ***Een van de belangrijkste psychologische perspectieven, waarbij de nadruk ligt op mentale processen, zoals leren, geheugen, perceptie en denken als vormen van informatieverwerking.\ *Iemands gedachten en handelingen zijn het resultaat van het unieke cognitieve patroon van waarnemingen en interpretaties van ervaringen.\ Tegenwoordig kan het cognitieve perspectief gebruikmaken van objectievere observatiemethoden, dankzij ontwikkelingen op het gebied van brain imaging-technieken (de hersenen tijdens mentale processen bestuderen).\ \ **Het behavioristische perspectief: nadruk op waarneembaar gedrag\ John B. Watson** betoogde dat een werkelijk objectieve psychologische wetenschap zich uitsluitend met waarneembare gebeurtenissen zou moeten bezighouden: fysieke stimuli vanuit de omgeving en de waarneembare reacties van het organisme daarop.\ **Behaviorisme:** *een historische school die ernaar streefde om van de psychologie een objectieve wetenschap te maken die zich alleen op gedrag richtte (en niet op mentale processen).\ ***B.F. Skinner** stelde dat de geest zoiets subjectiefs was dat we het bestaan ervan niet eens konden bewijzen. Voor de behavioristen waren iemands gedachten en emoties dus irrelevant.\ Ze bestudeerden bijvoorbeeld of een kind zou leren om uit de buurt te blijven van een onschuldige rat als dat gecombineerd werd met een onverwacht hard geluid. Bijvoorbeeld ook of een kind eerder dankjewel zegt (handeling) als het geprezen wordt (consequentie) of een volwassene beter presteren (handeling) als hij wordt beloond met een salarisverhoging (consequentie).\ Krachten vanuit de omgeving zijn van invloed op het vermogen tot leren.\ Behavioristen hebben ook effectieve strategieën ontwikkeld waarmee we gedrag kunnen wijzigen door de omgeving te veranderen.\ **Behavioristisch perspectief:** *een psychologische invalshoek die de bron van onze handelingen zoekt in stimuli vanuit de omgeving, in plaats van innerlijke mentale processen.\ \ ***De perspectieven vanuit de gehele persoon: psychodynamisch, humanistisch, en karaktertrekken en temperament\ Sigmund Freud** (20^e^ eeuws) en zijn volgelingen ontwikkelden een methode voor het behandelen van psychische stoornissen die op weer een ander radicaal idee was gebaseerd: dat persoonlijkheid en psychische stoornissen voornamelijk ontstaan uit processen in de onbewuste geest, en niet in het bewustzijn.\ Het was Freuds doel elk aspect van de geest in één enkele grootse theorie te verklaren.\ \ **Psychodynamische psychologie\ ***Een benadering die de nadruk let op het begrijpen van het menselijk functioneren in termen van onbewuste behoeften, verlangens, herinneringen en conflicten.\ *Het idee dat e geest (psyche) -- vooral onbewust -- een reservoir van energie (dynamica) voor de persoonlijkheid is.\ Het systeem van Sigmund Freud wordt psychoanalyse genoemd. De methode werd oorspronkelijk ontwikkeld als medische techniek voor de behandeling van psychische stoornissen. **Psychoanalyse:** *een benadering van de psychologie die is gebaseerd op de veronderstellingen van Freud, die de nadruk legt op onbewuste processen. Verwijst zowel naar Freuds psychoanalytische theorie als naar zijn psychoanalytische behandelmethode.\ *De nadruk op de analyse van dromen, versprekingen en op een techniek die vrije associatie wordt genoemd, om aanwijzingen te verkrijgen voor de onbewuste conflicten en verlangens waarvan wordt gedacht dat ze door het bewustzijn worden gecensureerd.\ \ **Humanistische psychologie\ ***Een klinische benadering die de nadruk legt op de mogelijkheden, groei, potentie en vrije wil van de mens.\ *De humanisten, onder aanvoering van **Carl Rogers en Abraham Maslow**, ontwierpen een model dat mensen ziet als organismen met een vrije wil. Op grond van die vrije wil kunnen ze keuzes maken en zo hun leven beïnvloeden. Opvattingen die je hebt over jezelf en je fysieke en emotionele behoeften hebben een grote invloed op je gedachten, emoties en handelingen, die op hun beurt allemaal invloed hebben op de ontwikkeling van je potentieel.\ De door Rogers ontwikkelde grondhoudingen voor hulpverleners (empathie, onvoorwaardelijke acceptatie en echtheid) worden nog altijd veel gebruikt in de praktijk.\ \ **Psychologie van karaktertrekken en temperament\ ***Een psychologisch perspectief dat gedrag en persoonlijkheid ziet als de producten van fundamentele psychologische kenmerken.\ *Verschillen tussen mensen ontstaan uit verschillen in stabiele kenmerken en neigingen, die karaktertrekken en temperamenten worden genoemd.\ \ **Perspectieven vanuit de gehele persoon ('whole person')\ ***Een aantal psychologische perspectieven die draaien om een globaal inzicht in de persoonlijkheid, waaronder de psychodynamische psychologie, humanistische psychologie en psychologie van karaktertrekken en temperament.\ \ ***Het ontwikkelingsperspectief: veranderingen die ontstaan door nature en nurture\ ***Een van de zes belangrijke perspectieven van de psychologie, dat zich onderscheidt door de nadruk op erfelijkheid en omgeving, en op voorspelbare veranderingen die zich voordoen tijdens de levensloop.\ *Mensen denken en handelen verschillend op verschillende momenten in hun leven.\ Lichamelijk: groei, puberteit en menopauze.\ Psychologisch: taal, logisch denken en het aannemen van verschillende rollen op verschillende momenten in het leven.\ In het verleden was onderzoek vooral gericht op kinderen, recenter steeds meer op tieners en adolescenten.\ Er werd aangetoond dat ontwikkelingsprocessen gedurende het hele leven doorgaan.\ \ **Het socioculturele perspectief: het individu in context\ ***Een van de zes belangrijke perspectieven van de psychologie, dat de nadruk legt op het belang van sociale interactie, sociaal leren en een cultureel perspectief.\ *Volgens dit standpunt kunnen de sociale en culturele situatie waarin de persoon is ingebed, soms sterker zijn dan alle andere factoren die het gedrag beïnvloeden. Dus met name omgeving, opvoeding en cultuur. **De zes perspectieven in het kort** ![Afbeelding met tekst, schermopname, persoon, Menselijk gezicht Automatisch gegenereerde beschrijving](media/image2.png) **2.1 Wat is biopsychologie, evolutie en natuurlijke selectie?\ \ Biopsychologie\ ***Specialisme in de psychologie dat de interactie tussen biologie, gedrag en de omgeving bestudeert.\ \ ***Evolutie\ ***Het geleidelijke proces van biologische verandering van een soort als gevolg van zijn aanpassing aan de omgeving.\ \ ***Natuurlijke selectie\ ***Drijvende kracht achter de evolutie, waardoor de omgeving de best aangepaste organismen 'selecteert'.\ \ ***2.1.2 Genen en erfelijkheid\ \ Genotype\ ***Kenmerken van een organisme zoals die genetisch zijn vastgelegd.\ *Het genetische patroon waarin je van alle andere mensen op aarde verschilt.\ \ **Fenotype\ ***Waarneembare fysieke kenmerken van een organisme.\ *Al je lichamelijke kenmerken vormen je fenotype; niet alleen je zichtbare kenmerken, maar ook 'verborgen' biologische kenmerken, zoals de chemie en de 'bedrading' van je hersenen.\ Alle waarneembare kenmerken behoren tot het fenotype, dus ook gedrag. Omgeving kan ook van invloed zijn op je fenotype.\ \ **Hoe zijn genen opgebouwd?\ **Afbeelding met tekst, groente, ontwerp Automatisch gegenereerde beschrijving *\ ***Genen\ ***Stukjes van een chromosoom waarin de codes voor de erfelijke lichamelijk en psychische eigenschappen van een organisme zijn opgeslagen. Ze vormen de functionele elementen van een chromosoom.\ ***\ **Elke cel in het lichaam bevat een volledige verzameling biologische instructies, **genomen** (*het genoom van een organisme omvat één complete set van chromosomen)*, voor het opbouwen van het organisme. Voor de mens zijn deze instructies vastgelegd in 23 paar chromosomen (*lange, dunne en spiraalvormige draad waarlangs de genen zijn gerangschikt als de kralen van een ketting. Chromosomen bestaan voornamelijk uit DNA).\ ***DNA:** *lang, complex molecuul dat informatie bevat over alle genetische eigenschappen.\ *Elk gen, dat is gecodeerd in korte segmenten van DNA, draagt bij aan de werking van een organisme door voor één enkel eiwit te coderen. Duizenden van dergelijke eiwitten samen dienen vervolgens als bouwstenen voor de lichamelijke eigenschappen (het fenotype) van het organisme en reguleren de interne werking van het lichaam.\ Vier nucleotiden, gerangschikt in verschillende patronen en volgorden, vormen de genetische code voor alle soorten op onze planeet. **2.2 Wat is de structuur van het zenuwstelsel?\ \ **Het zenuwstelsel is opgebouwd uit twee hoofdonderdelen: 1. **Centraal zenuwstelsel (CZS):** Dit bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg. Het CZS verwerkt informatie en coördineert reacties. De hersenen zijn verantwoordelijk voor denkprocessen, geheugen, en emoties, terwijl het ruggenmerg signalen doorgeeft tussen de hersenen en de rest van het lichaam. 2. **Perifeer zenuwstelsel (PZS):** Dit bestaat uit alle zenuwen buiten het CZS en stuurt signalen van en naar het hele lichaam. Het PZS is onderverdeeld in: - Het **somatische zenuwstelsel**, dat bewegingen en zintuiglijke waarnemingen regelt. - Het **autonome zenuwstelsel**, dat automatische functies zoals hartslag en spijsvertering aanstuurt. Het autonome zenuwstelsel heeft ook twee delen: - **Sympathisch zenuwstelsel:** activeert \"vecht-of-vlucht\"-reacties. - **Parasympathisch zenuwstelsel:** bevordert rust en herstel. ![Afbeelding met tekst, schermopname, skelet Automatisch gegenereerde beschrijving](media/image4.png) **\ \ ** **Het endocriene stelsel\ ***Het hormonale systeem, de chemische boodschappendienst van het lichaam, inclusief de volgende hormoonklieren: hypofyse, bijnieren, geslachtsklieren, schildklier, bijschildklier, alvleesklier, ovaria en testikels.\ ***Hormonen\ ***Chemische boodschapper van het endocriene stelsel. Sommige hormonen hebben dezelfde chemische samenstelling als neurotransmitters.\ \ *Hormonen brengen signalen over die niet alleen van invloed zijn op lichaamsfuncties, maar ook op gedragingen en emoties. Hormonen werken langzamer en langduriger dan neurotransmitters.\ Bepaalde hormonen uit de hypofyse stimuleren de groei van het lichaam. Hormonen uit de ovaria en testikels beïnvloeden seksuele ontwikkeling en seksuele reacties. Hormonen uit de bijnieren veroorzaken de arousal die met angst gepaard gaat. En hormonen uit de schildklier regelen de stofwisseling (metabolisme).\ \ Het perifere zenuwstelsel en het hormoonstelsel vormen parallelle communicatiekanalen, die in de hersenen worden gekoppeld en gecoördineerd. Uiteindelijk 'beslissen' de hersenen welke signalen via beide netwerken worden afgegeven.\ \ **2.2.1 Het neuron: bouwsteen van het zenuwstelsel\ \ Neuron\ ***Een zenuwcel, die is gespecialiseerd in het ontvangen en doorsturen van informatie naar andere cellen in het lichaam. Een bundeling van een groot aantal neuronen wordt een zenuw genoemd.\ \ ***Soorten neuronen\ \ Sensorische neuronen\ *Zenuwcellen die boodschappen van sensorische receptoren naar het centrale zenuwstelsel verstuurt.\ *Sensorische neuronen werken als straten met eenrichtingsverkeer en geleiden alleen signalen van de zintuigen naar de hersenen. Ze geleiden signalen die leiden tot sensaties van zicht, gehoor, smaak, aanraking, geur, pijn en evenwicht (bijvoorbeeld met je hand het water voelen, of dit warm/koud is).\ \ Motorische neuronen\ *Zenuwcellen die boodschappen van het centrale zenuwstelsel naar de spieren en/of klieren verstuurt.\ *Motorische neuronen vormen de eenrichtingsstraten die signalen vanuit de hersenen en het ruggenmerg versturen naar de spieren, organen en klieren. Ze geleiden dus de instructies voor al onze handelingen.\ \ Behalve in het geval van reflexen communiceren sensorische neuronen niet rechtstreeks met motorische neuronen. Doen ze dat wel, dan maken ze gebruik van schakelcellen.\ \ Schakelcel\ *Zenuwcel die boodschappen van het ene type zenuwcel doorgeeft aan een ander type en vooral voorkomt in de hersenen en in het ruggenmerg.\ *Het grootste deel van de miljarden cellen in de hersenen en het ruggenmerg bestaat uit schakelcellen. Deze neuronen schakelen boodschappen door van sensorische neuronen naar andere schakelcellen of naar motorische neuronen. In feite zijn de hersenen voornamelijk een netwerk van schakelneuronen die op complexe wijze zijn verbonden.** Afbeelding met tekst, Menselijk gezicht Automatisch gegenereerde beschrijving ![Afbeelding met tekst, kaart Automatisch gegenereerde beschrijving](media/image6.png) Afbeelding met tekst, schermopname Automatisch gegenereerde beschrijving **Hoe neuronen werken\ \ Dendrieten\ *Vertakte uitlopers van het cellichaam van een neuron die de informatie binnenhalen.\ *Dendrieten geven hun berichten door aan het centrale deel van het neuron, het zogenoemde cellichaam of soma.\ Soma\ *Gedeelte van de cel waar de kern zich bevindt. De kern bevat de chromosomen. Het evalueert de impulsen die het ontvangt van honderden of soms zelfs van duizenden andere neuronen, vaak tegelijkertijd.\ *Sommige van deze signalen die het neuron ontvangt kunnen het cellichaam exciteren (aanzetten via signalen die in feite zeggen: Vuur!) of inhiberen (afremmen via het signaal: Vuur niet!). De bundeling werkt als een som, waarbij exciterende en inhiberende prikkels worden opgeteld of afgetrokken. De uitkomst van de som is het totale stimulatieniveau.** **Als excitatie het wint van inhibitie, vuurt het neuron zelf een signaal, dat via een verzendende vezel (axon) loopt.\ Axon\ *De lange uitloper van een zenuwcel die de informatie vanuit het cellichaam naar de eindknopjes vervoert. De informatie verplaatst zich in de vorm van een elektrische lading.\ *Actiepotentiaal\ *Zenuwimpuls die wordt veroorzaakt door een verandering in de elektrische lading op de celmembraan van het axon. Als het neuron vuurt, plant deze lading zich voort over het axon en zet de eindknopjes aan tot het uitscheiden van neurotransmitters.\ *Rustpotentiaal\ *Elektrische lading van het axon in rust.\ *Alles-of-nietsprincipe\ *Verwijst naar het feit dat het neuron óf volledig vuurt óf helemaal niet.\ \ *Neurotransmitter\ *Chemische boodschapper die neurale berichten van de ene kant van de synaptische spleet naar de andere kant brengt. Sommige hormonen hebben dezelfde chemische samenstelling als sommige neurotransmitters.\ \ *Neurotransmitters\ - dopamine\ - serotonine\ - norepinefrine/noradrenaline\ - acetylcholine\ - GABA\ - glutamine\ - endorfinen** **2.3 De drie lagen in de hersenen\ \ Hersenstam\ *Meest primitieve van de drie hersenlagen. Hij bestaat uit de medulla oblongata, de pons en de formatio reticularis.\ *Limbische systeem en het cerebrum\ \ Belangrijke structuren in de hersenen\ **![Afbeelding met tekst, Hersenen Automatisch gegenereerde beschrijving](media/image8.png)**\ Medulla (oblongata)\ *Gebied in de hersenstam dat de ademhaling en de hartslag controleert. De sensorische en motorische zenuwbanen die de hersenen met het lichaam verbinden, kruisen elkaar in de medulla. (Verlengd ruggenmerg).\ *Bol in de hersenstam.*\ *Pons\ *Gebied in de hersenstam dat de hersenactiviteit tijdens de slaap en dromen reguleert. Latijns voor brug.\ *Nog grotere bol in de hersenstam.\ Formatio reticularis\ *Potloodvormige structuur in de hersenstam die betrokken is bij het slapen en waken (alertheid).\ *Thalamus\ *Dit centrale koppelstation van de hersenen ligt recht boven de hersenstam. Bijna alle boodschappen die de hersenen bereiken of verlaten, passeren de thalamus.\ *Twee bolvormige lichamen.\ Werkt als de centrale verwerkingschip in een computer en regelt het binnenkomende en uitgaande sensorische en motorische verkeer in de hersenen. Ontvangt informatie van alle zintuigen (behalve reukorgaan) en geleidt deze informatie naar de juiste verwerkingsbanen in de hersenen.\ Cerebellum\ *Deze kleine hersenen zijn verbonden met de hersenstam. Het cerebellum speelt een belangrijke rol bij gecoördineerde bewegingen en het behouden van ons evenwicht.\ *Het helpt ons ook om vloeiend en georganiseerd te denken, tijdig te reageren en onze emoties aan te passen aan de sociale situatie.\ Ze zijn ook betrokken bij elementaire vormen van leren.\ \ Samen reguleren het cerebellum, de thalamus en de hersenstam de meest elementaire functies van beweging en van het leven zelf. Het grootste deel van hun taak verloopt automatisch en deze structuren functioneren grotendeels buiten ons bewustzijn.\ \ Het limbische systeem: emoties, herinneringen en meer\ *De middelste laag van de hersenen, betrokken bij emotie en herinnering.\ Het limbische systeem omvat de amygdala, de hippocampus, de hypothalamus en andere structuren.\ *Hoornvormige structuren.\ Huisvest modules die elementaire motivaties reguleren, zoals honger, dorst en lichaamstemperatuur. Globaal kun je het limbische systeem beschouwen als het centrale commando van de hersenen, dat vele taken tegelijkertijd uitvoert met betrekking tot emoties, motieven, geheugen en het handhaven van een evenwichtige toestand in het lichaam.\ \ Hippocampus (en het geheugen)\ *Onderdeel van het limbische systeem; speelt een rol bij langdurige herinneringen.\ *Maakt ons geheugensysteem mogelijk, bevindt zich aan beide kanten van de hersenen (zijn er 2).\ \ ** **Amygdala (en emotie)\ *Structuur in het limbische systeem; speelt een rol bij herinneringen, emoties (vooral angst en agressie) en motivatie.\ *Aan elke zijde één, voor de hippocampus.\ \ Hypothalamus (en controle over motivatie)\ *Structuur in het limbische systeem die dienstdoet als bloedtestlaboratorium. Het bloed, dat informatie geeft over de toestand van het lichaam, wordt continu in de gaten gehouden. Reguleert de interne toestand van het lichaam.\ *Voert verschillende taken uit in het proces van handhaving van een stabiele evenwichtige toestand in het lichaam, onder meer door het versturen van endocriene berichten. Registreert kleine veranderingen van de lichaamstemperatuur, de hoeveelheid vloeistof en concentratie voedingstoffen. Bij verstoring reageert de hypothalamus direct met commando's die gericht zijn op herstel. Kan ook de inwendige organen reguleren door de hypofyse te beïnvloeden (aangehecht aan de onderzijde van de hypothalamus onder aan de hersenen.\ Omvat ook de genotscentra of beloningscircuits (vrijgeven van dopamine).\ Dient ook als verbinding tussen het zenuwstelsel en het hormoonstelsel; zo regelt het emotionele arousal en stress. Speelt ook een rol bij emoties door enkele beloningskernen \> prettige emoties bij bijvoorbeeld lessen van honger en dorst.\ \ De cerebrale cortex (hersenschors): de 'denkhoed' van de hersenen\ *De dunne grijze massa die het cerebrum (de hersenhelften) bedekt. Bestaat uit een halve centimeter dikke laag cellichamen van neuronen. De cerebrale cortex is verantwoordelijk voor het grootste deel van onze hogere mentale processen, waaronder denken en waarnemen.\ *De hersenhelften zijn verbonden door een bundel zenuwcellen, het corpus callosum, waardoor de hersenhelften met elkaar communiceren.\ \ ** **Kwabben van de cerebrale cortex** Afbeelding met tekst, Menselijk gezicht, schermopname, kunst Automatisch gegenereerde beschrijving **De frontaalkwabben\ *Gebied voor in de hersenen dat met name een rol speelt bij beweging, het denken en de persoonlijkheid.\ *De zogenoemde prefrontale cortex.\ Motorische cortex\ *Smalle verticale reep van de cortex van de frontaalkwabben; controleert vrijwillige beweging.\ *Het aansturen van de lichaamsbewegingen door signalen via motorische zenuwen naar de spieren te sturen.\ Gebied van Broca\ *Linkerfrontaalkwab: genereren van spraak.\ \ *Pariëtaalkwab\ *Hersenkwab die boven en achter in de hersenen ligt. Deze houden zich bezig met de tastzin en het waarnemen van ruimtelijke relaties (verhoudingen en positioneren van objecten in de ruimte).\ *Somatosensorische cortex\ *Smalle verticale reep van de pariëtaalkwab; ontvangt gegevens over gevoel in de huid, spieren en gewrichten.\ *- fungeert als primair verwerkingsgebied voor informatie over tastzin, temperatuur, pijn en druk over het gehele lichaam.\ - geeft deze informatie door aan een mentale plattegrond van het lichaam om de herkomst van deze gewaarwordingen te kunnen bepalen.\ \ Andere plattegronden in de pariëtaalkwabben registeren de positie van lichaamsdelen.\ Dankzij de pariëtaalkwab van de rechterhersenhelft kunnen we posities bepalen van externe voorwerpen in de ruimte die door onze zintuigen gedetecteerd.\ De pariëtaalkwab van de linkerhersenhelft is gespecialiseerd in wiskundig redeneren en het lokaliseren van spraakgeluiden. Deze structuur werkt ook samen met de temporaalkwab om betekenis te geven aan gesproken en geschreven taal.\ \ De occipitaalkwabben\ *Deze corticale kwabben liggen aan de achterkant van de hersenen en herbergen een deel van de visuele cortex.\ *Krijgen signalen die door de ogen worden doorgestuurd.\ Visuele cortex\ *Gebieden op de cortex van de occipitaalkwabben en de temporaalkwabben waar visuele informatie wordt verwerkt.\ *\ De occipitaalkwabben werken samen met de pariëtaalkwabben en met temporale gebieden.\ \ De temporaalkwabben\ *Hersenkwabben die geluid verwerken, inclusief taal.\ *Hier bevindt zich de auditieve cortex. Een gespecialiseerde sectie in de linker auditieve cortex, het gebied van Wernicke, helpt de betekenis van taal te verwerken.** **8.1 Bewustzijn\ \ Bewustzijn\ *Het proces waarmee de hersenen een mentaal model creëren van onze ervaringen.\ *De bewuste geest concentreert zich steeds op één ding tegelijk: eerst op het ene en daarna op het andere (moet informatie serieel verwerken).\ Aandacht\ *Een proces waarbij het bewustzijn zich concentreert op één item of chunk in het werkgeheugen.\ \ *Instrumenten (manieren) om bewustzijn te bestuderen.\ De nieuwe medische technieken voor brain imaging (eeg, MRI, fMRI, PET-scan en CT-scan) vormen nieuwe vensters waardoor wetenschappers in de hersenen kunnen kijken om te zien welke gebieden bij verschillende mentale taken actief zijn. Ze maken duidelijk dat er afzonderlijke groepen hersenstructuren zijn die oplichten wanneer we bijvoorbeeld lezen, spreken of onze aandacht verschuiven.\ Mentale rotatie\ Experiment van Roger Shepard en Jacqueline Metzler: lieten vrijwilligers afbeeldingen zien en vroegen hen te beoordelen of de twee beelden in elk paar hetzelfde voorwerp in verschillende posities lieten zien.\ Inzoomen met de geest\ De Amerikaanse psycholoog Stephen Kosslyn ontdekte dat we onze bewuste geest kunnen gebruiken om op de details van onze mentale beelden in te zoomen. Hij vroeg mensen eerst te denken aan objecten zoals een olifant/kat/stoel. Vervolgens stelde hij vragen over details van het voorwerp en registreerde hoelang het duurde voordat zijn proefpersonen antwoordden. Ze hadden meer tijd nodig naarmate het detail waarnaar hij vroeg kleiner was. Ze hadden dan extra tijd nodig om hun mentale beelden nader te onderzoeken.\ \ Beide experimenten suggereren dat we onze visuele beelden bewust manipuleren.\ \ ** **Modellen van de bewuste en onbewuste geest** ![Afbeelding met tekst, schermopname, Lettertype, diagram Automatisch gegenereerde beschrijving](media/image10.png)**\ \ Voorbewuste\ *Het idee dat de geest een speciale onbewuste opslagruimte heeft voor informatie waarvan we ons momenteel niet bewust zijn, maar die wel in het bewustzijn beschikbaar is.\ *Herinneringen aan gebeurtenissen (bijv. je laatste verjaardag) en feiten (bijv. Brussel is de hoofdstad van EU).\ In de moderne, cognitieve betekenis is het voorbewuste bijna hetzelfde als het langetermijngeheugen.\ \ Seriële verwerking\ *Werkwijze waarbij slechts één ding tegelijkertijd en achtereenvolgens verwerkt kan worden.\ *Geldt voor het bewustzijn.*\ *\ Parallelle verwerking\ *Bij parallelle verwerking vinden twee of meer activiteiten tegelijkertijd plaats.\ *Geldt voor het voorbewuste.\ \ Onbewuste\ *Het deel van de geest waarvan een individu zich niet bewust is, en waar zich onderdrukte impulsen, drijfveren en conflicten bevinden die geen toegang hebben tot het bewuste.\ *\ Priming\ *Techniek waarmee impliciete herinneringen worden voorzien van een label (cue) dat het terughalen van die herinneringen stimuleert, zonder dat de persoon zich bewust is van het verband tussen het label en de teruggehaalde herinnering.\ *Bij deze techniek wordt iemand aan woorden, beelden, geuren of geluiden blootgesteld om in zijn brein opgeslagen informatie, en soms direct bepaald gedrag, te activeren, zonder dat diegene zich daarvan bewust is (om zo onbewuste processen te bestuderen).** **3.1 Sensatie, perceptie en transductie\ \ Sensatie\ *Een vroeg stadium van perceptie waarin receptoren een stimulus omzetten in een patroon van zenuwimpulsen. Deze signalen worden vervolgens voor verdere bewerking doorgestuurd naar de hersenen.\ *Onze eerste gewaarwording van de stimulus.\ \ Perceptie\ *Proces waarbij aan het patroon van sensorische zenuwimpulsen een gedetailleerde betekenis wordt toegekend. Perceptie wordt sterk beïnvloed door herinnering, motivatie, emotie en andere psychologische processen.\ *Creëert een interpretatie van de sensatie.\ \ Transductie\ *Proces waarbij de ene vorm van energie wordt omgezet in een andere vorm. Specifiek: de omzetting van stimulusinformatie in een zenuwimpuls.\ \ ***Afbeelding met tekst, vlinder, ongewerveld dier, Motten en vlinders Automatisch gegenereerde beschrijving **Sensorische adaptatie\ *Proces waardoor receptorcellen minder gevoelig worden als de stimulus een bepaalde tijd op hetzelfde niveau aangeboden wordt.\ *Bijvoorbeeld: schrikken van koud water, daarna gewend raken aan de temperatuur.\ \ 3.1.3 Drempels: de grenzen van sensatie\ \ Absolute drempel\ *Hoeveelheid stimulatie die nodig is voordat de stimulus wordt opgemerkt. Het uitgangspunt hierbij is dat de stimulus de helft van het aantal pogingen moet worden opgemerkt.\ *De minimumhoeveelheid fysische energie die nodig is om tot een sensorische ervaring te leiden (wanneer de prikkel sterk genoeg is om tot gewaarwording te leiden).\ \ Verschildrempel\ *Het kleinst waarneembare verschil tussen twee stimuli dat iemand betrouwbaar, de helft van het aantal keren, als verschil kan opmerken. Soms afgekort tot JWV: het Juist Waarneembare Verschil.\ *\ Wet van Weber\ *Theorie die stelt dat het JWV in proportionele verhouding staat tot de intensiteit van de stimulus. Met andere woorden: het JWV is groot als de intensiteit van de stimulus groot is en klein als deze klein is.\ *Bijvoorbeeld: een gewichtheffer merkt eerder verschil op als er kleine hoeveelheden aan een lichte halter worden toegevoegd dan aan een zware halter.\ \ 3.1.4 Signaaldetectietheorie\ \ Signaaldetectietheorie\ *Theorie die stelt dat sensatie afhankelijk is van de kenmerken van de stimulus, de achtergrondstimuli en de detector. De signaaldetectietheorie erkent het feit dat de detector, waarvan de lichamelijke en geestelijke toestand voortdurend verandert, een sensorische ervaring moet vergelijken met constant veranderende verwachtingen en biologische omstandigheden.\ \ *** **3.3.1\ \ De wat- en de waar-route in de hersenen\ **![Afbeelding met Hersenen Automatisch gegenereerde beschrijving](media/image12.png) **De wat-route\ Bestaat uit twee takken: de een haalt informatie over specifieke objecten naar boven (is het een stoel of iets anders) en de ander identificeert omgevingen (is het de badkamer of de keuken). Zo kunnen we vaststellen wat objecten zijn en binnen welke context ze bestaan.\ De waar-route\ Stelt de locatie vast van een voorwerp ten opzichte van ons lichaam.** **\ Blindzicht\ *Het vermogen om voorwerpen te lokaliseren ondanks schade aan het visuele systeem, waardoor iemand voorwerpen die hij niet kan zien toch kan identificeren. Onderzoekers denken dat er bij blindzicht sprake is van onbewuste visuele verwerking in de waar-route.\ \ *Binding problem\ *Heeft betrekking op het proces dat de hersenen gebruiken om de resultaten van veel sensorische processen te combineren (of binden) tot een enkel percept. Niemand weet precies hoe de hersenen dit doen.\ \ *Bottom-up- en top-downverwerking\ \ Top-downverwerking\ *Perceptuele analyse die de nadruk legt op onze verwachtingen, concepten, herinneringen en andere cognitieve factoren, en niet zozeer gestuurd wordt door de kenmerken van de stimulus. 'Top' heeft betrekking op een mentale set in de hersenen die boven aan het perceptuele verwerkingssysteem staat.\ *Bijvoorbeeld nodig wanneer je je sleutels in een rommelige kamer probeert te vinden.\ Bottom-up verwerking\ *Perceptuele analyse die de nadruk legt op de kenmerken van de stimulus, en niet zozeer op onze concepten en verwachtingen. 'Bottom' heeft betrekking op het detecteren van de stimuluskenmerken, de eerste stap van perceptuele verwerking.\ *Bijvoorbeeld wanneer je een hete peper opmerkt in een maaltijd.\ \ Top-down is conceptuele verwerking en bottom-up stimulusgedrevena verwerking.\ \ Perceptuele constantie\ *Het vermogen om hetzelfde voorwerp in verschillende omstandigheden, zoals na veranderingen van verlichting, afstand of omgeving, te herkennen.\ \ *Veranderingsblindheid\ *Een perceptuele fout waarbij veranderingen die plaatsvinden in iemands visuele veld, niet worden waargenomen.\ *Bijvoorbeeld dat het niet opvalt dat iemand een andere haarkleur heeft.\ \ Perceptuele ambiguïteit\ *Perceptuele ambiguïteit is wanneer iets, zoals een afbeelding of geluid, op meerdere manieren kan worden geïnterpreteerd omdat er niet genoeg informatie is voor één duidelijke betekenis. Een bekend voorbeeld is een tekening die zowel een jonge als een oude vrouw lijkt te tonen, afhankelijk van hoe je ernaar kijkt.\ \ *Illusie\ *Een aantoonbaar verkeerde perceptie van een stimuluspatroon, in het bijzonder wanneer die wordt gedeeld door anderen die dezelfde stimulus waarnemen.\ \ *Perceptuele predispositie\ *Gereedheid om een specifieke stimulus op te merken en betekenis te geven in een gegeven context.\ *Een vrouw die net moeder is geworden is bijvoorbeeld perceptueel gepredispositioneerd om het huilen van haar kind op te merken.\ \ 3.3.3 Theoretische verklaringen voor perceptie\ \ Concluderen door leren\ *Het uitgangspunt dat onze perceptie voornamelijk vorm krijgt door leren (of ervaring), en niet door aangeboren factoren. (Nurture).\ *Een waarnemer gebruikt eerder opgedane kennis over de omgeving bij het interpreteren van nieuwe sensorische informatie. Op grond van deze kennis construeert de waarnemer conclusies en logische vermoedens aangaande de betekenis van sensaties.** **De belangrijkste factoren zijn de context waarin we ons bevinden, onze verwachtingen, perceptuele dispositie en culturele invloeden.\ \ Gestaltpsychologie\ *Een in Duitsland ontwikkelde visie op perceptie. Het Duitse woord Gestalt betekent 'geheel', 'vorm' of 'patroon'. Gestaltpsychologen menen dat een groot deel van onze perceptie wordt gevormd door aangeboren en in de hersenen verankerde factoren.\ (Nature).\ *Volgens de Gestaltpsychologen nemen we een vierkant waar als een enkele figuur (Gestalt) en niet als vier lijnen. Gefocust op patronen (bijv. melodie).** **Verdeelt een percept in figuur (*dat deel van een patroon dat de aandacht trekt, steekt af tegen de (achter)grond),* al het andere wordt grond genoemd (*dat deel van een patroon dat geen aandacht trekt; de achtergrond).*** **Gestaltpsychologen ontdekten ook het mechanisme van sluiting (*de neiging om lege plekken in figuren in te vullen zodat incomplete figuren als geheel worden waargenomen).\ \ *Gestaltwetten\ \ Wetten van perceptuele ordening:\ Wet van gelijkenis\ *Het Gestaltprincipe dat stelt dat we geneigd zijn gelijke voorwerpen in onze perceptie in een groep onder te brengen.\ *Wet van nabijheid\ *Het Gestaltprincipe dat stelt dat we geneigd zijn voorwerpen die dicht bij elkaar staan tot een groep te ordenen.\ *** **Wet van continuering\ *Het Gestaltprincipe dat stelt dat we percepties van ononderbroken figuren verkiezen boven die van losse en onsamenhangende figuren.*** Afbeelding met tekst, schermopname, Lettertype, ontwerp Automatisch gegenereerde beschrijving **Wet van gemeenschappelijke bestemming\ *Het Gestaltprincipe dat stelt dat we geneigd zijn gelijkvormige objecten samen te voegen als ze een gelijke beweging of bestemming hebben.\ *Bijvoorbeeld een zwerm vogels die samen vliegt. Wanneer vogels in dezelfde richting bewegen, zien we ze als een samenhangende groep, zelfs als ze fysiek van elkaar gescheiden zijn. Dit komt doordat ons brein de gedeelde beweging herkent en de vogels daardoor als eenheid waarneemt.\ \ \ \ \ Wet van Prägnanz\ *Het meest algemene Gestaltprincipe, dat stelt dat onze perceptie kiest voor de figuur met de eenvoudigste ordening, die de minste cognitieve inspanning vereist.\ *We zien bij voorkeur het eenvoudigste patroon.\ **![Afbeelding met tekst, Lettertype, lijn Automatisch gegenereerde beschrijving](media/image14.png) **Culturele invloeden op perceptie\ Amerikanen hebben bijvoorbeeld de neiging in voorwerpen in categorieën te delen aan de hand van abstracte typen en niet aan de hand van hun relatie of functie.\ Amerikanen zouden bij kip-koe-gras, kip-koe kiezen (allebei dieren), terwijl Chinezen koe-gras zouden kiezen (aangezien koeien gras eten).\ Oost-Aziaten nemen meestal ook op meer holistische wijze waar dan Amerikanen -\> meer aandacht besteden aan de context en zich later meer details over deze context kunnen herinneren. Amerikanen besteden meer tijd aan het bekijken van een figuur op de voorgrond van een landschap, terwijl Chinezen zich meestal meer concentreren op details van de 'achtergrond'. (Amerikanen meet op inzoomen, Aziaten op panorama).** **6 Denken en intelligentie** **Concept\ *Mentale representatie van een categorie van items of ideeën, gebaseerd op ervaring.*** **Natuurlijk concept\ *Mentale representatie van een voorwerp of gebeurtenis gebaseerd op onze directe ervaring.\ *Artificieel concept\ *Concept dat gedefinieerd wordt door regels, zoals de betekenis van een woord of de inhoud van een wiskundige formule.\ \ *Conceptuele hiërarchie\ *Niveaus van concepten, van zeer algemeen tot zeer specifiek, waarin een concept op een algemeen niveau (zoals het concept voor 'dier') specifiekere concepten (zoals 'hond', 'giraf, 'vlinder) omvat.*** Afbeelding met tekst, schermopname, ontwerp Automatisch gegenereerde beschrijving **Schema\ *Een algemeen conceptueel raamwerk dat verwachtingen genereert van thema's, gebeurtenissen, voorwerpen, mensen en situaties in iemands leven.\ *Bijvoorbeeld schema's voor 'de universiteit' of 'muziek'.\ Schema's vormen de basis van onze verwachtingen waarmee we waarschijnlijk geconfronteerd zullen worden als we bijvoorbeeld een vriend tegenkomen, in een bepaalde situatie terechtkomen of als we bepaalde beelden zien of ideeën te horen krijgen.** **Verschillende associaties bij verschillende situaties: onderweg op vakantie associeer je beeldscherm met het videoscherm van het vliegtuig, in het ziekenhuis met het scherm dat hartslag meet.** **Schema's helpen ook om conclusies te trekken over ontbrekende informatie.** **Script\ *Cluster van informatie over reeksen van gebeurtenissen en handelingen die je verwacht in een specifieke situatie.\ *Bijvoorbeeld scripts voor uit eten gaan, op vakantie gaan. Bijvoorbeeld ook dat jouw script van 'college volgen' het idee 'op tijd komen' omvat.** **Algoritme\ *Procedure of formule om een probleem op te lossen die, als hij goed wordt toegepast, een correcte uitkomst garandeert.\ *Bijvoorbeeld handleidingen.** **Heuristiek\ *Cognitieve strategie of 'vuistregel' die wordt gebruikt om een complexe mentale opdracht 'even snel' te vervullen. In tegenstelling tot een algoritme weet je met een heuristiek niet zeker of je bij de juiste oplossing komt.\ *- werk terug: bij het einde beginnen en vanaf daar terug werken.\ - zoek naar analogieën: zelfde strategie gebruiken bij problemen die overeenkomsten hebben.\ - deel een groot probleem op in kleinere problemen.\ \ Functionele gefixeerdheid\ *Onvermogen om een nieuwe toepassing te zien voor een voorwerp dat al met iets anders is geassocieerd; een vorm van mental set (neiging om een nieuw probleem te benaderen op een manier die je bij een eerder probleem hebt gebruikt).\ *De functie van een bekend voorwerp is dan zo vastgeroest (gefixeerd), dat je er geen nieuwe functie meer aan kunt verbinden.\ \ Divergent denken\ *Een manier om veel verschillende nieuwe ideeën, oplossingen of alternatieven te verkennen.\ *Convergent denken\ *Het tegenovergestelde van divergent: legt de nadruk op het komen tot een nieuw inzicht of dé oplossing. Spitst zich toe op dat ene antwoord.*\ \ \ *\ \ *Obstakels bij het oplossen van problemen\ \ - Verkeerde mental set gebruiken\ Je benadert een nieuw probleem op dezelfde manier als een schijnbaar soortgelijk probleem uit het verleden, je kiest dan de verkeerde analogie of het verkeerde algoritme.\ Of functionele gefixeerdheid: niet realiseren dat je een schroef kan losdraaien met een muntje ipv een schroevendraaier (functie niet inzien).\ \ - Zelfopgelegde beperkingen\ Bijvoorbeeld aannemen dat je geen aanleg hebt voor wiskunde en daardoor de weg afsnijden naar een carrière in de techniek.\ \ - Andere obstakels\ - te weinig specifieke kennis\ - te weinig zelfvertrouwen\ - vermoeid of onder invloed van medicijnen\ - te hoge arousal (opwinding)\ \ Creativiteit\ *Mentaal proces waarbij nieuwe responsen ontstaan die bijdragen aan de oplossing van een probleem.\ \ *Eigenschappen van creatieve mensen*\ \ ***![Afbeelding met tekst, schermopname, Lettertype, document Automatisch gegenereerde beschrijving](media/image16.png)**\ ** **6.3 Intelligentie\ ** **Intelligentie\ *De mentale capaciteiten om kennis te verwerven, te redeneren en effectief problemen op te lossen.\ \ *Cattells vloeibare en gekristalliseerde intelligentie** **- Gekristalliseerde intelligentie\ *De kennis die een persoon heeft verworven plus de vaardigheid om toegang te krijgen tot die kennis.\ *Zegt iets over de vaardigheid van een persoon om informatie op te slaan en deze terug te halen uit het langetermijngeheugen.\ Kan gemeten worden met behulp van tests op het gebied van woordenschat, wiskundige kennis en algemene ontwikkeling.** **- Vloeibare intelligentie\ *De vaardigheid om complexe relaties te zien en problemen op te lossen.\ *Vaardigheden zoals het gebruik van algoritmen en heuristieken.\ Wordt gemeten met behulp van tests op het gebied van blokontwerp en ruimtelijke visualisatie. Houdt zich niet bezig met de vraag of het individu over bepaalde (gekristalliseerde) achtergrondinformatie beschikt.\ \ Verschillende intelligentietheorieën\ \ - Spearmans algemene factor of g-factor (general)\ *Een algemene eigenschap, volgens Spearman de hoofdfactor die de basis vormt van alle psychische activiteiten, dus ook intelligentie.\ *Spearman concludeerde dat er één enkele, gemeenschappelijke factor van algemene intelligentie moest bestaan die ten grondslag lag aan de prestaties op alle intellectuele terreinen.\ (Iemand die hoog scoorde op een bepaalde test, scoorde over het algemeen ook hoog op andere tests).\ \ - Sternbergs triarchische theorie\ Sternberg onderscheidt drie soorten intelligentie (praktische intelligentie, logisch redeneren en experimentele intelligentie) die relatief onafhankelijk van elkaar kunnen voorkomen (vaardig zijn in het een, zegt niet per se iets over het ander).\ Praktische intelligentie: *wordt soms gezond verstand genoemd.\ *Logisch redeneren: *vermogen om problemen te analyseren en juiste antwoorden te vinden.\ *Experimentele intelligentie: *vorm van intelligentie die mensen helpt om nieuwe relaties tussen concepten te ontdekken (inzicht en creativiteit).\ *Later ook wijsheid.*\ *** **- Gardners acht vormen van intelligentie (meervoudige intelligentie\ - Linguïstische intelligentie (*woordenschat en begrijpend lezen).\ *- Logisch-mathematische intelligentie *(analogieën, wiskundige en logische problemen).\ *- Ruimtelijke intelligentie (*mentale beelden van voorwerpen vormen).\ *- Muzikale intelligentie *(patronen van ritmes en toonhoogte waarnemen en ontwikkelen).\ *- Lichamelijke-kinesthetische intelligentie *(maken van gecontroleerde bewegingen en coördinatie).\ *- Naturalistische intelligentie (*vermogen om levende dingen in verschillende groepen in te delen en veranderingen in de omgeving te herkennen*).\ - Interpersoonlijke intelligentie (*vermogen om emoties, motieven en handelingen van andere mensen te begrijpen).\ *- Intrapersoonlijke intelligentie *(vermogen om jezelf te kennen en gevoel van identiteit te ontwikkelen).*** Afbeelding met tekst, schermopname, Lettertype, Webpagina Automatisch gegenereerde beschrijving **Hoe kan intelligentie gemeten worden?\ \ Binet en Simon\ Ontwierpen een intelligentietest voor schoolkinderen.\ Terman\ Paste deze intelligentietest aan tot de IQ-test.\ \ Intelligentiequotiënt (IQ)\ *Getalsmatige score op een intelligentietest, berekend door de mentale leeftijd van de proefpersoon te delen door zijn kalenderleeftijd en die met 100 te vermenigvuldigen.*** **Nieuwe methode om IQ te berekenen: aan de hand van een grafiek\ Gebaseerd op de aanname dat intelligentie normaal verdeeld is (weinig mensen in de hoogste en laagste categorieën en de meeste mensen zich in het midden bevinden).\ \ **![Afbeelding met tekst, schermopname, diagram, lijn Automatisch gegenereerde beschrijving](media/image18.png)**\ ** **Nature en nurture invloeden op intelligentie\ \ Nature en nurture zijn twee belangrijke invloeden op intelligentie:** 1. **Nature (genetische invloeden): Dit omvat de erfelijke factoren die iemand van zijn ouders mee krijgt. Genen spelen een grote rol in de aanleg voor bepaalde cognitieve vermogens. Studies met tweelingen en adoptiekinderen laten zien dat genetische factoren een aanzienlijke invloed hebben op IQ-scores. Dit betekent dat de basis van iemands intellectuele potentieel deels bepaald wordt door de genen die ze erven.** 2. **Nurture (omgeving en opvoeding): De omgeving waarin iemand opgroeit, heeft ook een grote invloed. Factoren zoals toegang tot onderwijs, kwaliteit van de opvoeding, voeding, en sociaal-economische status kunnen de ontwikkeling van intelligentie beïnvloeden. Daarnaast spelen sociale interacties, cognitieve stimulatie, en zelfs blootstelling aan nieuwe ervaringen en uitdagingen een rol. Kinderen die in een stimulerende en ondersteunende omgeving opgroeien, hebben vaak meer kans om hun intellectuele potentieel te ontwikkelen.** **Beide factoren werken samen en beïnvloeden elkaar. Genen kunnen bijvoorbeeld beïnvloeden hoe iemand reageert op zijn omgeving, en omgekeerd kan een stimulerende omgeving helpen om genetische aanleg volledig te benutten.** **9.4 Emoties\ \ Emotie\ *Viervoudig proces dat te maken heeft met fysiologische arousal, cognitieve interpretatie, subjectieve gevoelens en gedragsmatige expressie. Emoties helpen het organisme om te gaan met belangrijke gebeurtenissen.*** Afbeelding met tekst, schermopname, Lettertype, nummer Automatisch gegenereerde beschrijving***\ *- Fysiologische arousal *(lichamelijk)*\ - Cognitieve interpretatie *(gedachten)*\ - Subjectieve gevoelens *(gevoel)*\ - Gedragsmatige expressie *(uiting)*** **Emoties dienen als toestand van arousal: vormt het signaal voort een belangrijke gebeurtenis.\ Emoties raken ook in het geheugen geëtst: als hulpmiddel voor het organisme om situaties snel te beoordelen als ze zich opnieuw voordoen.\ In het algemeen zijn onze emoties positief of negatief en leiden tot toenadering of vermijding.\ Bij positief is het dopaminebeloningssysteem betrokken en bij negatief de amygdala.** **\ 9.4.4 Universele expressie van emotie\ \ De mensheid beschikt over een aantal universele emotionele uitdrukkingen.\ Overal ter wereld kunnen mensen namelijk minstens zeven elementaire emoties herkennen: verdriet, angst, woede, afkeer, minachting, geluk en verrassing.\ Mensen uit uiteenlopende landen en streken glimlachen als ze gelukkig zijn, terwijl een frons van de wenkbrauw in al deze streken op verdriet duidt.\ \ Er bestaan echter ook enorme culturele verschillen in de context en intensiteit waarmee emoties worden geuit, vanwege de zogenoemde uitingsregels *(de manieren waarop emoties in een bepaalde samenleving geuit mogen worden).*** **Zo leren kinderen in veel Aziatische culturen hun emotionele responsen (gedragsmatige expressie), vooral met betrekking tot negatieve emoties te onderdrukken. Terwijl Amerikaanse en ook West-Europese kinderen juist worden aangemoedigd om hun gevoelens te laten zien.\ Als gevolg daarvan zijn mensen meestal beter in het beoordelen van emoties bij mensen van hun eigen cultuur.\ \ Biologische basis van emotie** **De biologische basis van emotie is geworteld in de samenwerking tussen verschillende hersengebieden, neurotransmitters, en het autonome zenuwstelsel. Deze systemen werken samen om emotionele reacties te genereren en ons gedrag en lichaamsprocessen te beïnvloeden.** **Belangrijkste hersengebieden betrokken bij emotie:** 1. **Limbisch systeem: Dit is het centrale hersengebied voor emoties, met belangrijke onderdelen zoals:** - **Amygdala: Verantwoordelijk voor het herkennen en verwerken van emoties, vooral angst en agressie. De amygdala helpt ook bij het herinneren van emotioneel geladen gebeurtenissen.** - **Hippocampus: Speelt een rol bij het opslaan van emotionele herinneringen en helpt ons om context te geven aan onze emoties.** - **Hypothalamus: Reguleert basisfuncties zoals hartslag en hormoonproductie en is betrokken bij de fysieke reacties op emoties, zoals zweten of verhoogde hartslag.** 2. **Prefrontale cortex: Dit gebied is betrokken bij het reguleren en controleren van emoties. Het helpt ons om rationeel na te denken over emotionele reacties en impulsen te beheersen.** 3. **Cerebrale cortex: De belangrijkste rol bij de bewuste verwerking, interpreteert gebeurtenissen en associeert ze met herinneringen en gevoelens.** **Neurotransmitters en hormonen:** - **Dopamine: Speelt een rol in beloning en plezier, wat bijdraagt aan positieve emoties zoals geluk.** - **Serotonine: Heeft invloed op stemming en is gekoppeld aan emoties zoals geluk en tevredenheid.** - **Cortisol en adrenaline: Deze stresshormonen komen vrij bij bedreigingen of stress, wat leidt tot de \"vecht-of-vlucht\"-reactie. Ze veroorzaken fysieke veranderingen zoals verhoogde hartslag en alertheid.** **Autonome zenuwstelsel: Het autonome zenuwstelsel reguleert onbewuste lichaamsfuncties en wordt geactiveerd tijdens emotionele reacties. Het bestaat uit:** - **Sympathisch zenuwstelsel: Activeert het lichaam bij stress of opwinding, zoals een versnelde hartslag en meer adrenaline.** - **Parasympathisch zenuwstelsel: Helpt het lichaam te ontspannen na een emotionele gebeurtenis en zorgt voor herstel.** **Deze biologische processen werken samen om emotionele reacties te creëren, reguleren en ons lichaam en gedrag af te stemmen op de emoties die we ervaren.\ ** **9.5.2 Theorieën van emoties\ \ James-Lange-theorie (lichamelijk, dan emotie)\ *De theorie dat een emotie oproepende stimulus eerst een lichamelijke respons veroorzaakt, die vervolgens een emotie produceert.\ *Met andere woorden: voor het oproepen van emoties is een combinatie nodig van cognities en lichamelijke gewaarwordingen en fysieke sensaties zijn de gevoelens.\ \ Cannon-Bard-theorie (lichamelijk en emotie tegelijkertijd)\ *Theorie die stelt dat een emotioneel gevoel en een interne fysiologische respons tegelijkertijd plaatsvinden; de een is niet de oorzaak van de ander. Beide werden gezien als het resultaat van een cognitieve beoordeling van de situatie.\ *\ Tweefactortheorie van Schachter\ *Het idee dat een emotie ontstaat uit de cognitieve interpretatie van zowel lichamelijke arousal (factor1) als een emotie oproepende stimulus (factor 2).\ *Schachter stelt dat de emoties die we ervaren afhankelijk zijn van onze inschatting van (1) de interne lichamelijke toestand en (2) de externe situatie waarin we ons bevinden.** **(zie afbeelding volgende pagina)** ![](media/image20.png) **\ \ \ \ ** **Emotie (arousal) en prestaties (omgekeerde U)** Afbeelding met tekst, lijn, diagram, Lettertype Automatisch gegenereerde beschrijving**\ \ Bij eenvoudige taken: een hoger arousalniveau.\ Bij lastige taken: een lager arousalniveau.\ Bij gemiddeld: een gemiddeld arousalniveau.\ \ 9.5.3 Het beheersen van emoties\ \ Emotionele intelligentie (EQ)\ *Het vermogen om emotionele responsen te begrijpen en te beheersen.\ \ *Vier onderdelen van EQ:** **- Het waarnemen emoties: het vermogen om bij zichzelf en anderen emoties te detecteren en te interpreteren.\ - Het gebruiken van emoties: het vermogen de eigen emoties in te zetten voor denken en probleemoplossing.\ - Het begrijpen van emoties: het vermogen complexe relaties tussen emoties te begrijpen, zoals de relatie tussen verdriet en woede, of de wijze waarop twee mensen verschillende emotionele reacties hebben op dezelfde gebeurtenis.\ - Het beheersen van emoties: het vermogen de eigen emoties te reguleren en die van anderen te beïnvloeden.** **De voorspellende kracht van EQ\ \ Emotionele intelligentie (EI) heeft voorspellende kracht omdat het kan aangeven hoe goed iemand kan omgaan met zijn eigen emoties en die van anderen. Mensen met een hoge EI hebben vaak betere sociale relaties, minder stress, en zijn succesvoller in werk- en privésituaties. Dit komt doordat EI vaardigheden omvat zoals zelfbewustzijn, zelfbeheersing, empathie, en sociale vaardigheden, die belangrijk zijn voor effectieve communicatie, samenwerking en probleemoplossing.** **Kortom, een hogere emotionele intelligentie kan wijzen op een groter vermogen om succesvol en veerkrachtig door complexe sociale en emotionele situaties te navigeren.\ \ John Mayer waarschuwt echter dat emotionele intelligentie geen perfecte voorspeller van succes, geluk en goede relaties is.\ Emotionele intelligentie is een van de vele variabelen die ons kunnen helpen om onze kennis over gedrag te verbeteren.\ \ Artikel 'Positieve psychologie'** **Positieve psychologie is een stroming binnen de psychologie die zich richt op het bestuderen van wat mensen gelukkig, veerkrachtig en succesvol maakt. In plaats van alleen te kijken naar mentale problemen, richt positieve psychologie zich op positieve ervaringen (zoals geluk en voldoening), sterke kanten (zoals doorzettingsvermogen en empathie), en optimale leefomstandigheden. Het doel is om het welzijn en de kwaliteit van leven te vergroten door mensen te helpen hun sterke kanten en positieve emoties te benutten.** **De vijf elementen van de well-being theorie van Seligman** **De well-being theorie van Martin Seligman beschrijft vijf elementen die bijdragen aan welzijn en geluk. Deze elementen worden samengevat in het acroniem PERMA:** 1. **Positive Emotion (Positieve emoties): Het ervaren van positieve gevoelens zoals vreugde, dankbaarheid en optimisme. Dit element draait om plezier en genot in het dagelijks leven.** 2. **Engagement (Betrokkenheid): Volledig opgaan in activiteiten en een gevoel van \"flow\" ervaren, waarbij je je helemaal verliest in een taak en de tijd vergeet.** 3. **Relationships (Relaties): Het hebben van betekenisvolle sociale contacten en steun. Goede relaties met familie, vrienden en collega\'s dragen bij aan een gelukkiger leven.** 4. **Meaning (Betekenis): Het gevoel dat je leven een doel heeft en dat je bijdraagt aan iets dat groter is dan jezelf, zoals werk, familie, of een gemeenschap.** 5. **Accomplishment (Prestaties): Het behalen van doelen en het ervaren van succes en bekwaamheid. Dit kan motivatie en zelfvertrouwen vergroten.** **Seligman stelt dat het bevorderen van deze vijf elementen bijdraagt aan een groter welzijn en een tevreden leven.** **10 Persoonlijkheid\ \ Persoonlijkheid\ *De psychologische kenmerken die een zekere continuïteit verlenen aan het gedrag van een individu in verschillende situaties en op verschillende momenten.\ *Vormt als het ware een rode draad in ons leven.\ Persoonlijkheid is ook de collectieve term voor de eigenschappen die ons maken tot wie we zijn.\ \ 10.1.2 De effecten van nurture: persoonlijkheid en de omgeving** **Ons gedrag wordt voor een belangrijk deel gevormd volgens de principes van behavioristische conditionering, cognitief leren en sociale psychologie.\ Veel persoonlijkheidstheoretici leggen de nadruk op ervaringen opgedaan in de vroege jeugd. Vanuit dit perspectief wordt je eigen persoonlijkheid in sterke mate door je ouders gevormd, niet alleen door hun genen, maar ook door de omgeving die ze je geven.\ Uit onderzoek blijkt dat kinderen die opgroeien in weeshuizen waar ze worden verwaarloosd, een belemmerde ontwikkeling vertonen.** **10.1.3 De effecten van nature: karakter en psychische processen** **Hoe belangrijk omgeving ook is, we moeten al onze ervaringen ook door een reeks interne mentale 'filters' laten lopen; deze filters vertegenwoordigen kernelementen van de persoonlijkheid.\ Karaktertrek: *stabiel persoonlijkheidskenmerk waarvan men aanneemt dat het zich in het individu bevindt en dat in verschillende omstandigheden de leidraad vorm voor zijn of haar gedachten en handelingen.\ *Persoonlijkheidsproces: *de interne werking van de persoonlijkheid; omvat motivatie, emotie, perceptie en leren, en daarnaast ook onbewuste processen.*** **\ Dispositie\ *Een psychische en fysieke kwaliteit of eigenschap van een persoon.\ *Zoals extravert of verlegen, eigenschappen met een sterk biologische basis.*\ *\ Temperament\ *Het aangeboren deel van iemands persoonlijkheid dat verwijst naar typische reactiepatronen, zoals hoe intens, snel of vaak iemand emoties ervaart en uitdrukt. Het beïnvloedt gedragskenmerken zoals gevoeligheid, stemming, activiteitenniveau, en hoe iemand met stress omgaat.\ *Temperament wordt vroeg in het leven zichtbaar en vormt een basis waarop latere persoonlijkheid zich verder ontwikkelt, vaak beïnvloed door omgeving en ervaring.** **Vijf-factoren theorie (Big Five)\ *Een perspectief op karaktertrekken dat aangeeft dat persoonlijkheid is samengesteld uit vijf fundamentele persoonlijkheidsdimensies.*** ![Afbeelding met tekst, schermopname, Lettertype, nummer Automatisch gegenereerde beschrijving](media/image22.png) **Het HEXACO-model\ \ Het HEXACO-model is een persoonlijkheidsmodel met zes dimensies:** 1. **Honesty-Humility (Eerlijkheid-Nederigheid): Neiging tot oprechtheid, bescheidenheid en eerlijkheid.** 2. **Emotionality (Emotionaliteit): Mate van emotionele gevoeligheid en zorg om anderen.** 3. **eXtraversion (Extraversie): Neiging tot sociaal en energiek gedrag.** 4. **Agreeableness (Inschikkelijkheid): Mate van verdraagzaamheid en geduld in sociale interacties.** 5. **Conscientiousness (Zorgvuldigheid): Neiging tot georganiseerd en verantwoordelijk gedrag.** 6. **Openness to Experience (Openheid): Nieuwsgierigheid naar nieuwe ervaringen en ideeën.** **Het HEXACO-model lijkt op de Big Five, maar voegt een extra dimensie toe: Honesty-Humility** (integriteit)**. Hierdoor legt het meer nadruk op eigenschappen als eerlijkheid en bescheidenheid, wat het nuttig maakt voor onderzoek naar integriteit en ethisch gedrag.** **10.3 Procestheorieën\ \ Psychodynamische persoonlijkheidstheorie\ *Een groep theorieën waarvan Freud de grondlegger was. Deze theorieën richten op motivatie (met name op motieven vanuit het onbewuste) en op de invloed van de vroege jeugd op onze geestelijke gezondheid.\ \ *Humanistische persoonlijkheidstheorie\ *Een type theorie waarin het accent ligt op menselijke groei en potentieel in plaats van op psychische stoornissen. Theorieën van dit type benadrukken het functioneren van het individu in het heden in plaats van de invloed van gebeurtenissen in het verleden.\ \ *Existentiële theorieën\ *Theorieën die een gewenste verbinding beschrijven tussen het heden en een geïdealiseerde toekomst in de continue zoektocht naar de zin van iemands bestaan, diens doelstellingen en betekenis in het leven.\ \ *Sociaal-cognitieve theorie\ *Theorie die het belang beschrijft van leren, perceptie en sociale interactie voor de persoonlijkheid.\ \ *10.4.1 Impliciete persoonlijkheidstheorie\ *Aanname over de persoonlijkheid die mensen (met name niet-psychologen) hanteren met het doel anderen gemakkelijker te kunnen begrijpen\ *Je eigen verklaring van persoonlijkheid, die je baseert op een verband dat je hebt gelegd tussen het gedrag van mensen en de karaktertrekken die je aan hen hebt toegeschreven.\ Kunnen echter blinde vlekken vertonen: ze kunnen foutief zijn doordat ze gebaseerd zijn op naïeve aannamen en stereotypen rond karaktertrekken en lichamelijke kenmerken (bijvoorbeeld dat dikke mensen gezellig zijn of domme blondjes).** **10.4.3 De effecten van cultuur op onze kijk op de persoonlijkheid** **Individualisme, collectivisme en persoonlijkheid\ Het meest fundamentele verschil tussen culturen berust op de dimensie individualisme tegenover collectivisme.\ Voor mensen die in de Euro-Amerikaanse traditie zijn opgegroeid, is het individu de basiseenheid van de maatschappij, terwijl in veel Aziatische en Afrikaanse culturen de nadruk ligt op het gezin of een andere sociale groep.\ In collectivistische culturen zijn mensen geneigd een identiteit te vormen die op harmonieuze wijze in de groep opgaat en ze verwachten dat anderen gemotiveerd zijn hetzelfde te doen.\ In individualistische culturen denken mensen dat ze een unieke identiteit hebben, onafhankelijk van hun sociale relaties.\ In de westerse psychologische traditie bestaat geestelijke gezondheid uit het integreren van tegengestelde en botsende delen van de persoonlijkheid.\ Bepaalde Aziatische psychologische theorieën streven naar het omgekeerde: het bewustzijn dissociëren van sensaties en van herinneringen aan wereldse ervaringen.** **F-cultuur\ *Cultuur met fijnmazige structuur: een volle, gedetailleerde en strakke structuur van omgangscodes en communicatieregels tussen mensen.\ *G-cultuur\ *Cultuur met een grofmazige structuur: een ruimer, losser en globaler stelsel van regels en codes.*** **9.1 Motivatie** ***Term voor alle processen die te maken hebben met de aanzet, de richting, de intensiteit en het volhouden van lichamelijke en psychische activiteiten.*** **(a) het voelen van een behoefte of verlangen.\ (b) het activeren, selecteren, sturen en volhouden van mentale en fysieke activiteit die gericht is op bevrediging van de behoefte of het verlangen.\ (c) het reduceren van de behoeftesensatie.** **Bijvoorbeeld dorst: op een warme dag voel je de biologische behoefte aan vocht die dorst veroorzaakt. Door dat gevoel van dorst is je gedrag erop gericht dat je iets te drinken krijgt. Wanneer je genoeg gedronken hebt, neemt het gevoel van dorst af en verdwijnt de motivatie naar de achtergrond.\ \ Extrinsieke motivatie\ *Het verlangen om een activiteit uit te voeren omwille van een externe consequentie, zoals een beloning.\ *Bijvoorbeeld verdienen van geld voor werk of cijfers voor studenten.\ (Beloningstheorie: het idee dat mensen werken omdat ze worden gemotiveerd door extrinsieke beloningen).** **Intrinsieke motivatie\ *Het verlangen om een activiteit uit te voeren omwille van de activiteit zelf, en niet vanwege een externe consequentie, zoals een beloning.\ *Je doet het omdat je er een psychologische behoefte mee bevredigt. Het uitvoeren van een intrinsiek gemotiveerde activiteit is een beloning op zichzelf** **Prestatiemotivatie\ *De drijfveer om doelen te bereiken, succesvol te zijn, en jezelf te verbeteren. Het beïnvloedt gedrag door mensen aan te zetten tot actie, uitdagingen aan te gaan, en door te zetten bij tegenslagen.*** **Mensen met een hoge prestatiemotivatie:** **- Stellen ambitieuze doelen en werken gericht om deze te bereiken.\ - Zoeken uitdagingen op en vermijden vaak routineklussen die weinig voldoening geven.\ - Zijn volhardend, wat hen helpt om bij obstakels door te gaan en niet snel op te geven.\ - Leveren inspanning en kwaliteit in hun werk, omdat succes en groei belangrijk voor hen zijn.** **Kortom, prestatiemotivatie kan het gedrag sturen in de richting van meer doelgericht, vastberaden en kwalitatief werk, wat hen helpt om persoonlijke of professionele doelen te bereiken.** **Hoe beïnvloedt motivatie gedrag?** **Motivatie beïnvloedt het gedrag van mensen door hen aan te zetten tot actie en richting te geven aan hun keuzes. Afhankelijk van het type en niveau van motivatie kan dit effect sterk variëren:** 1. **Bevorderen van doelgericht gedrag: Wanneer mensen gemotiveerd zijn, zijn ze geneigd om acties te ondernemen die hen dichter bij hun doelen brengen. Bijvoorbeeld, een student die gemotiveerd is om te slagen, zal meer tijd besteden aan studeren.** 2. **Verhogen van volharding: Motivatie kan mensen helpen om door te zetten, zelfs bij obstakels. Bij intrinsieke motivatie (motivatie vanuit persoonlijke interesse) houden mensen bijvoorbeeld langer vol dan bij extrinsieke motivatie (motivatie door externe beloning).** 3. **Keuzes sturen: Motivatie bepaalt waar mensen hun energie in steken en beïnvloedt daarmee hun prioriteiten. Iemand die gemotiveerd is om gezond te blijven, zal vaker gezonde keuzes maken in voeding en beweging.** 4. **Verhogen van productiviteit en prestaties: Hoge motivatie leidt vaak tot meer inspanning en focus, wat de kans op succes en productiviteit verhoogt.** **In essentie stuurt motivatie gedrag door richting te geven, doorzettingsvermogen te bevorderen en de keuzes en inzet van mensen te bepalen, wat uiteindelijk hun acties en resultaten beïnvloedt.** **9.1.2 De onverwachte effecten van beloningen op motivatie\ \ Overrechtvaardiging\ *Proces waarbij een extrinsieke beloning een interne motivatie verdringt.\ *Bijvoorbeeld dat een groep kinderen een beloning krijgt voor het maken van een tekening en de andere groep niet. Ze begonnen alle twee enthousiast te tekenen. De tweede keer kregen ze geen beloning, de eerste groep was een stuk minder enthousiast, terwijl de tweede groep nog enthousiaster was dan de eerste keer.** **Overrechtvaardiging treedt alleen op als de beloning geen rekening houdt met de kwaliteit van de prestatie.** **In het algemeen hebben beloningen drie belangrijke gevolgen voor motivatie, afhankelijk van de omstandigheden:** **- Beloningen kunnen een effectieve manier zijn om mensen te motiveren dingen te doen die ze anders niet zouden doen (zoals het gras maaien of vuilnis buiten zetten).\ - Beloningen kunnen de motivatie vergroten, mits ze worden gegeven voor een goede prestatie.\ - Beloningen kunnen intrinsieke motivatie nadelig beïnvloeden, als ze worden gegeven zonder rekening te houden met de kwaliteit van het werk.** **9.2 Motivatietheorieën\ \ Instincttheorie\ *Verouderd idee dat bepaalde gedragspatronen worden bepaald door aangeboren factoren. De instincttheorie hield geen rekening met de effecten van leren en gebruikte instincten vooral als labels, in plaats van als verklaringen voor gedrag.\ *Drijfveertheorie\ *Ontwikkeld als een alternatief voor de instincttheorie. De drijfveertheorie verklaart motivatie als een proces waarin biologische behoefte een drijfveer produceert die het gedrag aanstuurt opdat in de behoefte wordt voorzien.\ \ *Behoeftehiërarchie (Maslow)\ *Het idee dat behoeften zich in volgorde van belangrijkheid aandienen; de biologische behoeften zijn de meest basale.*** **\ De meeste hedendaagse psychologen zijn het er waarschijnlijk over eens dat:** **- er een 'standaard' hiërarchische volgorde voor onze motieven bestaat, die in wezen voor iedereen gelijk is (in grote lijnen zoals Maslow beschreef).\ - deze standaardhiërarchie in een functionele of evolutionaire context moet worden gezien, waarin de meest elementaire motieven te maken hebben met overleving, gevolgd door motieven die te maken hebben met reproductie en de overleving van nakomeling.\ - de motivatiehiërarchie van mensen niet onveranderlijk is en kan worden beïnvloed door proximale stimuli en ontwikkelingsniveaus.** ![](media/image24.png) **9.2.6\ \ De zelfdeterminatietheorie (ZDT)\ *Theorie die stelt dat mensen van nature hun omgeving vormgeven. Deze activiteit is gericht op groei en integratie.\ *Hierbij is het belangrijk dat mensen zich in een stimulerende omgeving bevinden, die wordt gedefinieerd door tegemoetkoming aan drie basisbehoeften: de behoefte aan autonomie (vrij te kunnen handelen en niet onder druk staan), de behoefte aan competentie (mensen voelen zich bekwaam) en de behoefte aan verbondenheid (de wens om positieve relaties op te bouwen met anderen)\ Autonomie en competentie zijn van deze drie basisbehoeften volgens de theorie bepalend voor de intrinsieke motivatie.** **Vergelijking van motivatietheorieën** ![Afbeelding met tekst, schermopname, Lettertype, nummer Automatisch gegenereerde beschrijving](media/image26.png) **14.4.1 Psychologische copingstrategieën\ \ Coping\ *Actie ondernemen om de oorzaken van stress te verminderen of weg te nemen\ \ *Probleemgerichte en emotiegerichte coping\ \ Probleemgerichte coping\ *Actie die wordt ondernomen om een stressor te begrijpen en een oplossing te vinden voor het probleem dat gerelateerd is aan de stressor.\ *Emotiegerichte coping\ *Het reguleren van je emotionele reactie op een stressor.*** **In het algemeen is probleemgerichte coping het best als we concrete actie kunnen ondernemen om de stressor te verminderen, terwijl we emotiegerichte coping kunnen gebruiken in situaties die we niet kunnen veranderen en dus moeten accepteren.** **Coping beïnvloedt dus hoe mensen reageren op stress en bepaalt of ze de situatie aanpakken, hun emoties reguleren, of juist vermijden.** **14.3.2\ \ Locus of control\ *De plek waar een individu de belangrijkste invloed op gebeurtenissen in zijn leven situeert: intern of extern.\ *Een relatief stabiel gedragspatroon dat kenmerkend is voor de mate waarin het individu verwacht de uitkomsten in het eigen leven te kunnen beïnvloeden.\ \ Mensen die internaliseren (mensen met een interne locus of control) denken dat de kans groot is dat ze, wanneer ze bepaalde handelingen verrichten, het gewenste resultaat zullen krijgen: ze nemen bijvoorbeeld aan dat vlijtig studeren tot goede cijfers leidt.\ Geloven dat hun eigen acties en beslissingen de resultaten van hun leven beïnvloeden.\ Mensen die externaliseren (mensen met een externe locus of control) geloven vaker dat factoren waarover zij geen controle hebben een beslissend effect hebben op hun cijfers, ongeacht hun inspanningen bij het studeren.\ Geloven dat ze minder invloed hebben op wat er met hen gebeurt.** **Onderkant formulier** **1.1.2 Kritisch denken\ \ Vaardigheden voor kritisch denken\ \ 1. Wat is de bron?\ Heeft de bron feitelijke kennis, heeft de bron iets belangrijks te winnen bij de bewering.\ 2. Is de bewering redelijk of extreem?\ Kritische denkers zijn sceptisch over beweringen die als doorbraak of revolutionair worden aangemerkt. Ook moet er een waarschuwingslampje gaan branden bij beweringen die in strijd zijn met bestaande kennis.\ 3. Wat is het bewijsmateriaal?\ Een van de belangrijkste richtlijnen bij kritisch denken.\ Wetenschappelijk bewijsmateriaal (op basis van wetenschappelijk onderzoek) is hier het beste bij.\ 4. Kan de conclusie zijn beïnvloed door bias?\ Bias (*een vooroordeel, vervorming of vertekening van een situatie, meestal op basis van persoonlijke ervaringen en waarden*).\ Emotionele bias (*de neiging om oordelen te vellen gebaseerd op attitudes en gevoelens, in plaats van een rationele analyse van het bewijsmateriaal).\ *Confirmation bias (*de neiging om informatie die niet bij je opvattingen aansluit te negeren of te bekritiseren en om in plaats daarvan informatie te zoeken waar je het wel mee eens bent).*\ Kritische denkers kennen de omstandigheden waaronder een grote kans op bias bestaan en zijn in staat veelvoorkomende soorten bias te herkennen.\ Ze zouden bijvoorbeeld het idee in twijfel trekken dat medische onderzoekers die nieuwe geneesmiddelen beoordelen, onbevooroordeeld kunnen blijven als ze geld krijgen van de bedrijven die deze middelen produceren.\ 5. Worden veelvoorkomende denkfouten vermeden?\ Bijvoorbeeld de aanname dat gezond verstand een substituut is voor wetenschappelijk bewijs. Alleen een zorgvuldige analyse van bewijzen voor en tegen de stelling kan leiden tot een betrouwbaar antwoord.\ Een tweede voorbeeld van een logische denkfout doet zich voor als we aannemen dat als twee dingen tegelijkertijd voorkomen, het een het ander moet veroorzaken (correlatie-causaliteit-denkfout).\ 6. Zijn voor het oplossen van het probleem verschillende invalshoeken nodig?\ Voor een probleem dat uit meerdere facetten bestaat, is een complexere oplossing nodig dan bijvoorbeeld alleen een afschrikprogramma.** **1.3 De wetenschappelijke methode\ \ *Een uit vier stappen bestaande procedure voor empirisch onderzoek van een hypothese, waarbij de omstandigheden zo zijn gekozen dat vooroordelen en subjectieve oordelen worden uitgesloten.*** **Een procedure om ideeën te onderwerpen aan een onderzoek, waarna ze ofwel bewezen, ofwel verworpen worden.** **De essentie hiervan is het empirisch onderzoek (*onderzoeksbenadering waarbij gegevens worden verzameld door middel van objectieve informatie uit de eerste hand, gebaseerd op sensorische ervaring en observatie).*** ![](media/image28.png) **1.3.3 Vertekening in psychologisch onderzoek beperken\ \ Een strategie om vertekeningen in de hand te houden, is door de deelnemers aan een experiment 'blind' te houden, dat wil zeggen: hun niet vertellen of ze het werkelijke medicijn of een placebo krijgen.\ Een nog betere strategie is een dubbelblindonderzoek: waarbij zowel de proefpersonen als de onderzoekers niet weten wie welke behandeling krijgt.\ Door deze voorzorgsmaatregel is het uitgesloten dat de onderzoekers zich onbewust anders opstellen tegenover de proefpersonen die het echte medicijn krijgen of hen nauwlettender in de gaten houden dan andere proefpersonen. Bovendien beperkt het de verwachtingen van degenen die de behandeling krijgen.\ \ 1.3.4 Ethische kwesties in de psychologie** **Onderzoek kan ook te maken krijgen met serieuze ethische kwesties, zoals de mogelijkheid dat iemand gekwetst, gewond of onnodig geagiteerd raakt door deelname aan een slecht uitgevoerd psychologisch onderzoek.\ Is het bijvoorbeeld aanvaardbaar om iemand met opzet te beledigen in een onderzoek over agressie? Mag je proefpersonen eigenlijk wel misleiden? Waar ligt de balans tussen de mate van ongemak en de kennis die het onderzoek zal opleveren?\ Het Nederlands Instituut van Psychologen heeft een beroepscode opgesteld: hierin staat dat onderzoekers ethisch verplicht zijn hun proefpersonen te beschermen tegen potentieel schadelijke procedures. Bovendien zijn onderzoekers verplicht de informatie die ze via het onderzoek hebben verkregen vertrouwelijk te behandelen, deze gegevens mogen alleen openbaar worden gemaakt als het recht op privacy van het individu niet wordt geschaad.** **Geïnformeerde toestemming\ Een belangrijke ethische richtlijn betreft het verkrijgen van geïnformeerde toestemming (informed consent), die geldt als verzekering dat deelnemers vrijwillig meedoen aan het onderzoek.** **Misleiding\ Het gebruik van misleiding vormt een bijzonder taai probleem voor onderzoekers in de psychologie. Deelname aan onderzoeken moet vrijwillig en geïnformeerd plaatsvinden. Proefpersonen wordt dus verteld met welke problemen ze te maken krijgen en ze moeten de mogelijkheid hebben om uit de studie te stappen. Deze kwestie is soms ingewikkelder dan in eerste instantie het geval lijkt.\ Bijvoorbeeld als je wilt onderzoeken wat mensen doen bij omstandigheden waarin mensen een vreemde in nood helpen: als je mensen vertelt dat je een noodgeval hebt verzonnen en hun dan vraagt of ze willen helpen, verpest je het hele effect dat je nu juist probeert te bestuderen.** **Daarom staan de richtlijnen onder bepaalde omstandigheden misleiding toe, vooropgesteld dat de deelnemers geen substantiële risico's lopen.\ Dit onder streng toezicht van een commissie.\ Volgens de richtlijnen volgt er na het onderzoek z.s.m. een debriefing, om langdurige schadelijke gevolgen te voorkomen (deelnemers worden op de hoogte gesteld van de misleiding en de reden daarvoor).\ Ondanks deze voorzorgsmaatregelen zijn er toch psychologen die bezwaar maken tegen het gebruik van welke vorm van misleiding van ook in psychologisch onderzoek.** **Sociale media in onderzoek\ Een ethische kwestie bij psychologisch onderzoek met social media is de privacy van gebruikers. Onderzoekers kunnen grote hoeveelheden data verzamelen van platforms, maar vaak zonder dat gebruikers hiervan bewust zijn of expliciet toestemming hebben gegeven. Dit roept vragen op over toestemming, databeveiliging, en het risico dat persoonlijke informatie onbedoeld openbaar wordt gemaakt of misbruikt. Het is belangrijk dat onderzoekers zorg dragen voor de privacy van individuen en transparant zijn over het gebruik en de bescherming van data.\ De kernvraag is of gebruikers van sociale media risico's lopen en of hun recht op privacy en vertrouwelijkheid wordt geschonden als er onderzoek naar hen wordt gedaan.\ Wanneer er geen individuele gegevens worden verzameld en geen interactie nodig is, is zo'n onderzoek op sociale media wel toegestaan.** **Dierstudies\ Een andere ethische kwestie speelt al lang rond het gebruik van proefdieren.\ Onderzoekers hebben verplichtingen om laboratoriumdieren onder fatsoenlijke leefomstandigheden te houden en elk ongemak bij de dieren af te wegen tegen de waarde van de informatie die met het onderzoek kan worden verkregen.\ In Nederland is het gebruik van proefdieren alleen toegestaan als het onderzoek niet op een andere manier kan worden uitgevoerd.\ Een onderzoeker heeft twee vergunningen nodig, een van de NVWA en een positief advies door een zogenoemde Dierexperimentencommissie.\ De laatste jaren is de bezorgdheid over het gebruik van dieren als onderzoeksobjecten opnieuw op de voorgrond getreden.\ Mensen voelen zich er behoorlijk ongemakkelijk over wanneer er in het onderzoek pijnlijke of schadelijke ingrepen worden uitgevoerd (hersenoperaties, implantatie van elektroden, pijnstudies).\ Sommigen vinden dat de beperkingen strakker gehandhaafd moeten worden (vooral in studies met chimpansees) en anderen zijn van mening dat onderzoek op dieren ingeperkt of zelfs helemaal verboden zou moeten worden.\ Universiteiten en andere instituties formuleren ethische waarden en richtlijnen voor onderzoek.** **8.2 Slaap** **Circadiaanse ritmes\ *Fysiologische patronen die zich ongeveer elke 24 uur herhalen, zoals de slaap-waakcyclus.\ *Deze circadiaanse ritmes worden gereguleerd in onze hypothalamus, waar onze 'biologische klok' het ritme (cadans) bepaalt voor onze verbranding, hartslag, lichaamstemperatuur en hormonale activiteit.** **De belangrijkste gebeurtenissen tijdens de slaap** **REM-slaap\ *Periode in de slaap die ongeveer elke 90 minuten terugkeert en wordt gekenmerkt door snelle, onrustige oogbewegingen die onder gesloten oogleden plaatsvinden (rapid eye movements). REM-slaap wordt geassocieerd met dromen. Ook snelle hersengolfpatronen.*** **Non-REM-slaap (NREM)\ *De steeds terugkerende periodes waarin de slaper geen REM vertoont.*** **Tijdens de REM-slaap zijn mensen vaak aan het dromen, bij NREM geen psychische activiteit of korte beschrijvingen van gedachten die we hebben als we wakker zijn.\ \ De slaapcyclus** **Stadium 1: net in slaap gevallen, langzame activiteit, afgewisseld met snelle hersengolven.\ Stadium 2: golven met een langere golflengte, gekenmerkt door korte uitbarstingen van snelle elektrische activiteit.\ Stadia 3 en 4: diepere toestand van ontspannen slaap, hersengolven worden opvallend trager, evenals hartslag en ademhaling. Stadium 4 is het diepste punt van de slaapcyclus, ademhaling en hartslag zijn dan het laagst.** **Aan het einde van stadium 4 neemt de elektrische activiteit in de hersenen weer toe en doorloop je de stadia in omgekeerde volgorde.** **De meeste mensen doorlopen deze cyclus in de loop van een gemiddelde nacht 4 tot 6 keer. In elke volgende cyclus neet de duur van de diepe slaap (3 en 4) af, terwijl REM-slaap toeneemt.\ Normale slaap herken je dus aan drie dingen: de cycli van 90 minuten, het feit dat de diepste slaap aan het begin van de nacht optreedt en het feit dat REM-slaap steeds langer duurt naarmate de nacht vordert.\ \ Bij te weinig REM-slaap kan de volgende nacht REM-rebound plaatsvinden (extra REM-slaap).** **Het belang van slaap\ Evolutionair psychologen menen dat slaap geleidelijk is ontstaan omdat dieren zo energie kunnen besparen op momenten dat het niet nodig is om voedsel te verzamelen of een partner te zoeken.\ Sommige experimenten tonen aan dat slaap het verstandelijke functioneren bevordert; dit geldt vooral voor het geheugen en voor probleemoplossing.\ Slaap heeft mogelijk een gerstellende functie voor lichaam en geest.\ Uit sommige onderzoeken komt naar voren dat beschadigde hersencellen tijdens de slaap worden hersteld, of de vorming van nieuwe neuronen in de hersenen worden bevordert tijdens slaap.\ Slaap en dromen helpen de hersenen wellicht ook om gedurende dag opgehoopte ongewenste en onbruikbare informatie weg te spoelen.** **De behoefte aan slaap\ Hangt af van genetische factoren en individuele variaties in onze circadiaanse ritmen, is ook gekoppeld aan onze persoonlijke kenmerken en gewoonten.** **De gevolgen van slaaptekort\ Met chronisch slaaptekort ben je nooit zo alert en verstandelijk efficiënt als je zou zijn wanneer het slaaptekort door enkele nachten goede slaap werd opgeheven.\ Slaaptekort kan je leven nog ingrijpender beïnvloeden: slaapdeprivatie wordt geassocieerd met gewichtstoename en zelfs met een verkorting van de levensduur.\ Het heeft ook een verwoestende uitwerking op het cognitief en motorisch functioneren.** **8.2.3 Dromen\ \ Freuds dromentheorie\ In de psychoanalytische theorie hebben dromen twee belangrijke functies: ze bewaken de slaap (door verontrustende gedachten in symbolen te hullen) en zij in staat elke wens te vervullen. De bewakersrol houdt in dat dromen helpen de psychische spanningen die in de loop dan de dag zijn ontstaan te verlichten, en de wensvervullende functie zorgt ervoor dat de dromer zijn onbewuste verlangens kan verwerken.** **Invloed van cultuur, geslacht en leeftijd op dromen\ In Ghana gaan dromen vaker over een aanval door koeien, in Europeanen vaker over naaktheid in het openbaar.\ Over het algemeen ondersteunt crosscultureel onderzoek de hypothese van Cartwright dat dromen een reflectie zijn van belangrijke gebeurtenissen uit het dagelijks leven van de dromer. De inhoud van dromen varieert met leeftijd en geslacht.** **Dromen en recente ervaringen\ De inhoud van dromen houdt dikwijls verband met recente ervaringen en dingen waarover je de vorige dag hebt nagedacht. Vreemd genoeg is de kans nog groter dat iets in je dromen voorkomt als je probeert er opzettelijk niet aan te denken.** **Dromen en het geheugen\ De REM-slaap speelt een belangrijke rol in de consolidatie van herinneringen. Bij een volledige nacht REM-slaap zijn studenten beter in een moeilijk logisch spel dan studenten die hun REM-slaap hadden gemist.** **Activatie-synthesehypothese\ *Theorie die stelt dat dromen beginnen met willekeurige elektrische activatie vanuit de hersenstam. Dromen zouden niet meer zijn dan een poging van de hersenen om deze willekeurige activiteit betekenis te geven (synthetiseren).\ *Hobson en McCarley baseerden deze theorie op het idee dat de hersenen constante stimulatie nodig hebben om te groeien en zicht te ontwikkelen. Op het moment dat de slapende hersenen alle externe stimulatie hebben geblokkeerd, voorziet de REM-slaap de hersenen van binnenuit van de volgens dit idee noodzakelijke stimulatie. De inhoud van dromen zou daarom beschouwd moeten worden als het gevolg van de activatie van de hersenen en niet als uiting van onbewuste verlangens of andere betekenisvolle mentale processen.**