Sociologie en Psychologie Exam Samenvatting PDF
Document Details
Uploaded by ProblemFreeRhyme
Sint-Lucas
Tags
Summary
This document is a summary of sociology and psychology. It covers topics including the definition of psychology, its different branches like developmental, personality, and clinical psychology, and the study of human behaviour. This is followed by a chapter on development, describing aspects like cognitive and social-emotional development. It details different concepts such as the bio-ecological model and different types of parenting styles. The summary also touches upon important topics like language development in toddlers.
Full Transcript
**Sociologie en psychologie hoofdstuk 1: inleiding\ **psychologie\ psychologie is de wetenschap van het menselijke gedrag.\ - uiterlijk waarneembaar gedrag ( bewegingen, wat er gezegd wordt)\ - innerlijke gedrag - fysiologische gedrag ( meetbaar)\ - mentaal gedrag (geest en gevoelens) Onderzoeksgeb...
**Sociologie en psychologie hoofdstuk 1: inleiding\ **psychologie\ psychologie is de wetenschap van het menselijke gedrag.\ - uiterlijk waarneembaar gedrag ( bewegingen, wat er gezegd wordt)\ - innerlijke gedrag - fysiologische gedrag ( meetbaar)\ - mentaal gedrag (geest en gevoelens) Onderzoeksgebieden\ - functieleer: onderdeel van de psychologie waarin de functies van de hersenen worden bestudeerd.\ - ontwikkelingspsychologie: studie van de ontwikkeling van mensen tijdens hun leven.\ - persoonlijkheidspsychologie: studie van de persoonlijkheid van mensen.\ - klinische psychologie: studie van de psychische problemen van mensen en de behandeling van die problemen.\ - sociale psychologie: onderdeel van de psychologie waar bestudeerd word hoe mensen elkaars gedrag beïnvloeden.\ - arbeids-en-organisatiepsychologie: studie van het gedrag van mensen op het werk of in een organisatie.\ \ sociologie\ sociologie: wetenschap van het samenleven.\ - studie van kleine groepen -\> gezin, familie, klas,...\ - studie van grote groepen -\> hele school,... -------------------------------------- -------------------------- Psychologie\ sociologie\ - individuele gedrag\ - groepsgedrag\ - psychisch -\> gedachten, gevoelens - groep -\> maatschappij -------------------------------------- -------------------------- +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Mensenkennis\ | Wetenschap\ | | - ervaring\ | - objectief\ | | - subjectief (individueel)\ | - wetenschap (gebaseerd op | | - niet kritisch | onderzoek) | | | | | | \- kritisch | +-----------------------------------+-----------------------------------+ Vijf stappen in een wetenschappelijk onderzoek\ 1) onderzoeksvraag\ 2) onderzoeksmethode\ 3) dataverzameling\ 4) data-analyse\ 5) datarapportage Wetenschappelijke onderzoeksmethodes:\ interview: diepgaan vraaggesprek met één of meerdere personen, meestal (ervarings-)deskundigen.\ enquête: bevraging waarbij een vragenlijst wordt voorgelegd aan meerdere personen.\ literatuuronderzoek: studie van onderwerp op basis van de bestaande wetenschappelijke kennis.\ experiment: kunstmatig opgezette situatie waarin je probeert te toetsen of een uitspraak geldt.\ observatie: gerichte waarneming met de bedoeling daaruit conclusies te trekken in verband met gedrag.\ psychologische test: meetinstrument waarbij men aan de hand van een vragenlijst of prikkel verschillen in psychologische eigenschappen van mensen meet. **Sociologie en psychologie hoofdstuk 2: ontwikkeling\ **ontwikkelingsfactoren\ - erfelijkheid of nature: aangeboren en erfelijke eigenschappen die het individu al van in de baarmoeder meekrijgt.**\ -** milieu of nurture: eigenschappen die het individu meekrijgt via de omgeving -\> onderwijs, cultuur, opvoeding,...\ \ Bio-ecologisch model (omgevingsinvloeden). (!Klein naar groot!)\ - individu: jezelf\ - microsystemen: klein: gezin, school, vrienden, werkplek,..\ - mesosystemen: bevat manieren waarop mensen uit microsysteem een interactie hebben. Bv: school en gezin.\ - exosystemen: buiten: sociale media, buurt, sportclub,...\ - macrosystemen: groot, cultuur, wetten,...\ **\ **opvoedingsstijlen van ouders voor kinderen:\ **\ ** ontwikkelingstaken\ \ - de lichamelijke rijping ( biologisch )\ - de persoonlijke ontwikkeling ( psychisch )\ - de groeiende verwachtingen van de maatschappij ( sociaal )\ \ ontwikkelingsgebieden\ - de fysieke ontwikkeling\ - de cognitieve ontwikkeling\ - de socio-emotionele ontwikkeling\ \ (voorbeeld van ze samen= fietsen: fysieke ontwikkeling -\> balans en coördinatie, cognitieve ontwikkeling -\> (verkeersregels begrijpen en plannen en socio-emotionele ontwikkeling -\> zelfvertrouwen. = ze werken samen om het leerproces te ondersteunen.)\ \ sensomotorische ontwikkeling\ - sensoriek: werking van de zintuigen -\> sensomotoriek: samen functioneren van de zintuigen.\ - grove motoriek: functioneren van de beweging van grote delen van het lichaam (= ledematen, romp), in tegenstelling tot fijne motoriek\ - fijne motoriek: functioneren van de beweging van handen en vingers, in tegenstelling tot grove motoriek.\ \ \ \ cognitieve ontwikkeling (betreft het verstand of de informatieverwerking door de hersenen)\ geheugen -- kortetermijngeheugen: informatie die we enkele seconden tot enkele uren zullen onthouden.\ \-- langetermijngeheugen: informatie die we enkele dagen tot een heel leven land onthouden\ taal -- passieve taal: begrijpen van taal die een ander gebruikt.\ \-- actieve taal: zelf taal leren gebruiken.\ waarneming: Betekenis aan zintuigelijke informatie geven. We herkennen wat we zien, horen en voelen.\ denken: Door te denken kunnen we problemen oplossen, krijgen we inzicht van wat er gebeurd\ -\> ontwikkeling nieuwe ideeën.\ \ Socio-emotionele ontwikkeling ( verwijst naar hoe mensen met elkaar omgaan)\ affectieve (affectief= betrekking tot het functioneren van gevoelens) of emotionele ontwikkeling: betreft de gevoelens of emoties van mensen.\ morele ontwikkeling: kinderen leren wat waardevol en belangrijk is in het leven. Ze krijgen besef van goed en kwaad, ze vormen een geweten.\ -\> moreel: wat te maken heeft met ideeën over goed en slecht.\ \ temperament: aangeboren deel van onze persoonlijkheid dat bepaalt hoe we reageren op onze omgeving.\ \ \ \ **Sociologie en psychologie hoofdstuk 3: prenatale ontwikkeling\ **prenatale = pre voor, nataal geboorte**\ **prenatale ontwikkeling: met andere woorden de ontwikkeling van een baby in de baarmoeder.\ Start ontwikkeling: na de bevruchting van de eicel (door de zaadcel, zygote).\ Stop ontwikkeling: na de geboorte van de baby.\ (duur ontwikkeling is rond de veertig weken (38 weken) lang)\ \ Fysieke ontwikkeling: Al vanaf het begin van de zwangerschap liggen alle genetische eigenschappen vast. Rond de vijfde week begint het onderscheid tussen het hoofd, de delen van het gezichtje en de romp met armen en benen zichtbaar te worden. Vanaf achtste week spreken we niet langer van een embryo maar van een foetus. In het middelste trimester zijn de organen volledig ontwikkelt. Botten vervangen kraakbeen in de ledematen van de foetus. Zenuwen sturen spieren beter aan. Laatste maanden zal het gewicht van de foetus toenemen.\ \ Cognitieve ontwikkeling: in derde week van de zwangerschap word het brein gevormd. Hoewel veel vastligt van DNA zijn er factoren die invloed hebben op de ontwikkeling van hersenen zoals de gezondheid en zelfs de interactie met de moeder. Moeder onder stress, drugs, alcohol of medicatieconsumptie -\> schadelijke gevolgen op hersenontwikkeling. Geuren en geluiden zoals de stem en de hartslag van de moeder en vader, muziek,... zal de baby zich na de geboorte herinneren, als hij er opnieuw mee in aanraking komt.\ \ Socio-emotionele ontwikkeling: Als je contact maakt met je baby zorgt ervoor dat de ouder een band krijgt met de baby\ -\> goede basis veilige hechting. Een ongeboren baby neemt bovendien de stem van de moeder waar. Zo zal hij aan haar stem kunnen horen of ze vrolijk is en merkt hij aan haar verhoogde hartslag dar ze stres heeft. -\> stres komt bij de baby.\ \ factoren die voor de geboorte al een invloed hebben op de foetus:\ - alcohol kan de foetus aantasten -\> slecht voor de baby\ - drugs kan de breinontwikkeling van de baby trager laten gaan.\ \ \ hoe kunnen de ouders voor de geboorte contact maken met de baby?\ - ze kunnen praten tegen de baby, de baby kan al wat horen dus leert de stem van de ouders kennen zo kunnen ze 'praten' met de baby.\ - ze kunnen de buik aanraken om de baby warmte te laten voelen.\ \ Het is belangrijk dat je als ouder contact maakt met de baby voor die geboren is: zodat de hersenontwikkeling van de baby gestimuleerd kan worden en zodat de baby een band of goede hechting aanmaakt met de ouders.\ \ **Sociologie en psychologie hoofdstuk 4:de baby\ **motoriek: grove en fijne motoriek -\> fysieke ontwikkeling\ 0-3 maanden het kijkstadium: spieren van het gezicht (ogen) en de nek gebruiken. Nek wordt sterker -\> rondkijken 4-6 maanden het grijpstadium: schouders en armen gebruiken, grijpen: met handen reiken naar voorwerpen. Begin oog-handcoördinatie. Na vijf maanden vanop buik naar rug rollen. Einde van deze fase leert het kind ook rollen van rugligging naar buikligging. 7-9 maanden het zitstadium: kind leert zitten zonder dat het steun nodig heeft. Het heeft nu de handjes vrij en kan dus vlotter beginnen met de spelen. 10-12 maanden het kruipstadium: kruipen en zich rechttrekken. Het leert staan en stappen met de steun van een meubel of volwassene. (Zonder steun pas na 12 maanden.) Vingers beter beheerst -\> pincetgreep -\> ooghandcoördinatie -\> fijner. Vanaf 12 maanden het loopstadium: zelfstandig lopen.\ \ cognitieve ontwikkeling -\> theorie Jean Piaget\ We leren volgens Piaget door onze omgeving te observeren en er mee in interactie te gaan. Een kind ontwikkelt op deze manier basisschema's over hoe de wereld in elkaar zit. Aanpassing van de omgeving= adaptie. Adaptie bestaat uit twee processen: accommodatie en assimilatie. Accommodatie= aanpassing van bestaande kennis of vaardigheden aan nieuwe situaties. Assimilatie= toepassing van bestaande kennis en vaardigheden in nieuwe situaties.\ \ Sensomotorische fase:\ De eerste fase van de cognitieve ontwikkeling van Piaget (0-2 jaar)\ 0-1 maand: reflexhandelingen -\> babyreflexen, eerste vormen adaptie, eerst zuigen aan de borst, maar manier aanpassen door fles of fopspeentje. 1-4 maanden: primaire circulaire reacties -\> eenvoudige bewegingen -\> eigen lichaam leren gebruiken: duimzuigen, handjes openen en sluiten,.. Als de handeling hem een prettig gevoel geeft zal hij dat proberen herhalen -\> experimenteren.\ \ 4-8 maanden: secundaire circulaire reacties -\> Baby herhaalt toevallige handelingen, omdat ze iets teweegbrengen in de buitenwereld. -\> handelingen hebben effect.\ \ 8-12 maanden: intentioneel handelen -\> doelbewust handelen, baby verricht bepaalde handeling omdat hij weet wat erop zal volgen -\> eerste vorm van denken. Rond 8 maanden -\> objectpermanentie: besef dat voorwerpen en personen blijven bestaan ook al zijn ze niet aanwezig of zichtbaar. -\> geheugenspelletjes, kiekeboe, doekje op speelgoed -\> baby trekt weg,..\ \ 12-18 maanden: tertiaire circulaire reacties -\> volop experimenteren, sterke exploratiedrang, hij wil volop de omgeving verkennen\ Kritieken op Piaget\ 1) dat hij zijn theorie afleidde uit observaties van een kleine groep kinderen, onder andere zijn eigen kinderen.\ 2) volgens nieuwe onderzoeksgebieden kinderen bepaalde vaardigheden op jongere leeftijd leren dan wat Piaget dacht.\ \ Socio-emotionele ontwikkeling\ theorie van Erikson -\> omvat acht fases die elkaar in een vaste volgorde en met vast ritme opvolgen. )\> drie afzonderlijke processen-\>\ 1) biologisch niveau -\> voortdurend lichaamsveranderingen of rijpingsprocessen.\ 2) sociaal gezien treedt de mens in een relatie met een steeds groter en ingewikkelder wordende kring van mensen.\ 3) het psychologisch proces\ \ 6 weken tot 6 maanden -\> sociale glimlach -\> lacht naar iedereen beetje bij beetje zal het voor bepaalde personen zijn.\ vanaf 6 maanden: groeiende hechting.\ -\> met bepaalde personen erg verbonden, eerst twee hechtingsfiguren en later zullen erbij komen. -\> achtmaandangst -\> vreemden angst: angst in het gezelschap van minder bekende personen.\ -\> scheiding angst: angst als de hechtingsfiguur weggaat.\ -\> scheidingsangst is positief omdat het kind zich hechten aan bepaalde personen -\> vertrouwensrelatie opbouwen.\ \ drie hechtingstypes\ - veilig hechtingstype -\> liefdevolle aandacht,..\ - afwerend hechtingstype -\> onvoorspelbare reacties van ouders, ene keer aandacht, andere keer niet.\ - vermijdend hechtingstype -\> ouders reageren afstandelijk\ \ De ouders zullen liefde moeten tonen, met het kind spelen en het kind zijn behoeftes leren herkennen om een kind aan hun te laten hechten.\ \ Een kind van 3 maanden reageert anders op een onbekend persoon dan een kind van 8 maanden -\> Het kind van drie maanden zal naar iedereen lachen -\> hij kent niemand. Vanaf acht maanden zal de vreemdenangst ontwikkelen.\ \ exploratiedrag is een samenwerking tussen motorische en cognitieve ontwikkeling.\ -\> Een kind zal veel leren door met activiteiten bezig te zijn. Als een kind puzzelt of tekent is er fijne motoriek en denken. **Sociologie en psychologie hoofdstuk 5:de peuter\ **taalontwikkeling: verwerven van taal\ \ 1 tot 1,5 jaar: eerste woordjes -\> eerste woordjes bestaan vaak uit herhaalde lettergrepen, zoals mama, papa, dada,...\ De peuter gebruikt één woord maar bedoeld volledige zin -\> 'mama'= 'ik wil dat mama kom' -\> eenwoordzin.\ \ 1,5 tot 2 jaar: uitbreiden van woordenschat -\> wat-vragen door voorwerpen aan te wijzen of 'en dat?' te zeggen. Woorden zulle vervormd worden uitgesproken -\> tauto = auto,... -\> tweewoordszinnen zoals 'poes weg' = 'de poes is weg'.\ -\> zelfbewustzijn (besef dat je een persoon bent met eigen wil en waarde)\ \ 2 tot 2,5 jaar: meerwoordzinnen: vaak grammaticaal onjuist, de peuter zal onbelangrijke woorden weglaten of zal de werkwoorden verkeerd of niet vervoegen.\ Rond 3-4 jaar zijn de meeste kleuters in staat om bijna foutloos te praten, ook mensen dat het kind niet kent begrijpen het dan vlot. socio-emotionele ontwikkeling\ Gedrag van een peuter tijdens de koppigheidsfase: Het kind zegt vaak 'neen'. Sommige peuters hebben driftbuien. Typisch gedrag is brullen, huilen, zich op de grond laten vallen, het hoofd tegen de muur stoten, slaan, schoppen, blauw aanlopen tijdens het gillen en verstijven\ \ Waarom gedraagt een peuter zich vaak zo koppig: Omdat het kind het verschil leert kennen tussen de eigen wil en de wil van de ouders, het is trots op wat het kan en wil veel zelf doen. Het tast de grenzen af tussen wat mag en niet mag. Bij de ouders durft het verder te gaan, omdat het weet dat zij van hem houden, dat zij een veilige plek bieden. Het raakt gefrustreerd als zijn wil botst met de wil van de ouders of als er iets niet lukt. Het kind kan zijn gevoelens nog niet onder woorden brengen; daarom uit het ze via driftbuien en koppigheid.\ -\> positief: Het kind leert zichzelf kennen. Het leert wat het wil en niet wil. Het leert om zelf dingen te doen. Dat alles is noodzakelijk om zelfstandig te worden.