🎧 New: AI-Generated Podcasts Turn your study notes into engaging audio conversations. Learn more

Loading...
Loading...
Loading...
Loading...
Loading...
Loading...
Loading...

Full Transcript

§ 2 Professioneel handelen bij fraudesignalen Van jou als klantmedewerker wordt altijd verwacht dat je professioneel, vriendelijk, behulpzaam en klantgericht te werk gaat. Ook als je een vermoeden van fraude hebt. 4a.3 Handelen in geval van een situatie die wettelijk niet is toegestaan....

§ 2 Professioneel handelen bij fraudesignalen Van jou als klantmedewerker wordt altijd verwacht dat je professioneel, vriendelijk, behulpzaam en klantgericht te werk gaat. Ook als je een vermoeden van fraude hebt. 4a.3 Handelen in geval van een situatie die wettelijk niet is toegestaan. 4a.4 Handelen in een situatie die maatschappelijk gezien niet wenselijk is. Fraude Als een klant met een grote som contant geld aan de balie komt, dan is het raadzaam om te checken waar dat geld vandaan komt. Dit is bijvoorbeeld mogelijk via de informatie die de klant hierover geeft. Daarnaast zijn verschillende preventieve maatregelen vaak eenvoudig én doeltreffend, zoals detectieapparatuur voor de herkenning van valse biljetten. Veel ondernemingen maken hiervan gebruik, vooral bij biljetten met een hoge waarde. Naast bovengenoemde vrijwillige eigen maatregelen bestaan ook verplichtingen vanuit wetten die fraude moeten voorkomen, zoals de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) en de Sanctiewet (Sw). In geval van fraude kan een klant ook de mededelingsplicht bij verzekeringen niet nakomen. Hieronder bespreken we deze wetten en verplichtingen en hoe een klantmedewerker hierop moet handelen. Wwft en Sw Klantmedewerkers hebben volgens de Wwft twee verplichtingen: het doen van een cliëntenonderzoek; en een meldplicht bij ongebruikelijke of verdachte transacties. Cliëntenonderzoek Een belangrijk onderdeel van de maatregelen van de Wwft is het zogenoemde cliëntenonderzoek. Voordat een organisatie een zakelijke relatie aangaat of een transactie laat plaatsvinden, moet ze de identiteit van de klant vaststellen en controleren of de klant voorkomt op een sanctielijst. Op de sanctielijst kan vermeld staan dat voor bepaalde personen of ondernemingen een verbod op financiële diensten bestaat of dat tegoeden moeten worden bevroren. Voor de identificatie van natuurlijke personen zijn de volgende documenten toegestaan: geldig paspoort; geldige ID-kaart; en (reis)document voor vluchtelingen. Een kopie van een document geldt niet als wettige identificatie, omdat die manier van identificeren zeer fraudegevoelig is. Sitel Pagina 1 van 4 Een rijbewijs geeft geen verblijfsstatus en nationaliteit weer en wordt daarom niet overal geaccepteerd als identificatiedocument. Uiteindelijke belanghebbende Niet alleen de identiteit van de klant maar ook die van de uiteindelijk belanghebbende (UBO) moet worden vastgesteld en gecontroleerd. Examentip De uiteindelijk belanghebbende (in het Engels Ultimate Beneficial Owner (UBO)) is de persoon die het feitelijk voor het zeggen heeft in een bedrijf. Kort omschreven is de UBO iedere natuurlijke persoon die meer dan 25% van de winst- of zeggenschapsrechten in een onderneming heeft. Een onderneming kan dus meerdere UBO’s hebben. Deze UBO's worden opgenomen in het UBO- register. Het UBO-register is een uitwerking van een Europese richtlijn. Op grond van deze richtlijn moeten EU-lidstaten een register aanhouden met daarin informatie over de uiteindelijk belanghebbenden van ondernemingen. Op deze manier is het inzichtelijk naar welke personen geldstromen gaan. In Nederland is de Kamer van Koophandel (KvK) verantwoordelijk voor het bijhouden van het register. Meldplicht ongebruikelijke of verdachte transacties Naast de plicht tot het cliëntenonderzoek heeft een klantmedewerker ook een meldplicht bij ongebruikelijke of verdachte transacties. Of daadwerkelijk sprake is van een ongebruikelijke transactie, kan de klantmedewerker bepalen via indicatoren. Hierbij kennen we een onderscheid tussen objectieve indicatoren en subjectieve indicatoren. Bij een objectieve indicatie moet de klantmedewerker de transactie altijd melden. Bij een subjectieve indicatie moet de organisatie zelf beoordelen of de meldingsplicht geldt. Objectieve indicatoren Organisaties moeten alle transacties die voldoen aan de objectieve indicatoren binnen 14 dagen melden bij de Financial Intelligence Unit Nederland (FIU-Nederland). Sitel Pagina 2 van 4 Examentip De objectieve indicatoren voor de meldplicht bij banken zijn de volgende: ◦ geldtransfer van € 2.000,- of meer; ◦ contante omwisselingen naar andere valuta met een waarde van meer dan € 10.000,-; ◦ contante omwisselingen van kleine naar grotere biljetten, bij een totale waarde van meer dan € 10.000,-; ◦ contante stortingen van € 10.000,- of meer; ◦ betalingen met een creditcard of prepaidkaart van € 15.000,- of meer; ◦ transacties met landen waarvoor een onaanvaardbaar risico geldt, zoals Iran en Noord- Korea; en ◦ witwastransacties die gemeld zijn bij politie of justitie. De FIU onderzoekt de melding en brengt de transactie indien nodig onder de aandacht van opsporingsinstanties. Na de melding kan de FIU om aanvullende informatie verzoeken. De klantmedewerker is verplicht om deze informatie dan ook te verstrekken. Klantmedewerkers die een melding op grond van de Wwft doen, houden deze melding geheim; zij mogen de klant niet vertellen dat zij de melding hebben gedaan. Subjectieve indicatoren Bij de subjectieve indicatoren bestaat wel ruimte voor ‘meedenken’. Afhankelijk van de feiten en omstandigheden moet de organisatie of klantmedewerker beoordelen of de transacties mogelijk verband houden met witwassen of financiering van terrorisme. Toezichthouders De toezichthouders zijn De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM). De toezichthouders hebben diverse bevoegdheden om op te treden bij overtredingen van de Wwft. Zij kunnen boetes uitdelen en opgelegde boetes openbaar maken. Mededelingsplicht De klantmedewerker heeft, zoals hierboven beschreven, de verplichting om een cliëntenonderzoek te doen en een ongebruikelijke of verdachte transactie te melden bij de FIU. Voor de klant geldt een mededelingsplicht, voornamelijk bij het aangaan van verzekeringen. Verzekeren is het aangaan van een overeenkomst tussen een verzekeringsmaatschappij en een verzekeringnemer. Daarbij dekt de verzekeringnemer een risico af dat hij zelf niet kan of wil dragen en draagt dat daarom over aan de verzekeringsmaatschappij. Het Burgerlijk Wetboek maakt melding van de mededelingsplicht (artikel 7:928 BW). De mededelingsplicht houdt in dat de klant bij een verzekeringsaanvraag uitdrukkelijk de vraag krijgt voorgelegd of hij zaken heeft mede te delen die relevant zijn voor de beoordeling van de aanvraag. In dit soort situaties komt het geregeld voor dat wordt gevraagd naar een eventueel strafrechtelijk verleden van de aanvrager. Sitel Pagina 3 van 4 Examentip Ook de gevolgen voor het niet-mededelen zijn vastgelegd in de wet. Verzwijgt of liegt de klant? Dan heeft de verzekeraar het recht om de verzekering stop te zetten. De verzekeraar mag dit doen binnen 2 maanden na de ontdekking dat de aanvrager de mededelingsplicht niet is nagekomen. Voor de klantmedewerker is het belangrijk om de klant op voorhand te attenderen op het belang van de mededelingsplicht. Soms denken klanten dat iets niet meldenswaardig is, terwijl de desbetreffende informatie juist wel relevant is. Het is dus zaak om hierop alert te zijn en om aspecten bespreekbaar te maken. Als een klantmedewerker het vermoeden heeft dat een klant de mededelingsplicht niet nakomt, dan wijst hij hem opnieuw op de mededelingsplicht en op de gevolgen van het niet-nakomen ervan. Het is professioneel om de klant niet meteen te beschuldigen van fraude. Een beschuldiging is bij een vermoeden niet mogelijk, maar pas als er daadwerkelijk sprake is van bewijs voor fraude. Onvolledige en/of onjuiste documenten Voor de klant geldt niet alleen de mededelingsplicht. Hij zal ook volledige en juiste documenten moeten aanleveren bij de beoordelaar. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een loonstrook of een werkgeversverklaring als een geldverstrekker wil weten of de klant een lening kan terugbetalen. Een ander voorbeeld is een declaratieformulier voor medische kosten dat naar een zorgverzekeraar moet worden gestuurd. Als een document niet volledig of niet juist is, hoeft dit niet meteen te betekenen dat de klant fraudeert. Ook hier geldt dat een klantmedewerker professioneel moet handelen, net als bij de mededelingsplicht. In zo’n geval wordt dus niet meteen melding gedaan aan een fraudecoördinator, maar krijgt de klant het verzoek om een nieuw document op te sturen. De klantmedewerker stuurt het onvolledige of onjuiste document niet door naar de beoordelaar, maar wacht tot hij van de klant een nieuw document ontvangt. Sitel Pagina 4 van 4

Use Quizgecko on...
Browser
Browser