Preposition Course Lesson 2 – In PDF

Summary

This document is a lesson on Dutch prepositions, specifically the preposition \"in\" (Dutch: \"in\"). It provides examples and explanations, such as positions (\"Ik ben in de woonkamer\" - I am in the living room), time ("De kerst is in de winter" - Christmas is in winter), and other usages.

Full Transcript

Dutchies to be Learn Dutch with Kim PREPOSITION COURSE Lesson 2 – IN Position/location/place - Ik ben in de woonkamer. I am in the living room. - De boeken liggen in de kast....

Dutchies to be Learn Dutch with Kim PREPOSITION COURSE Lesson 2 – IN Position/location/place - Ik ben in de woonkamer. I am in the living room. - De boeken liggen in de kast. The books are in the cupboard/cabinet. - Ik woon in Den Haag. I live in The Hague. - Ik loop in de stad. I walk in the city center. - Ik heb rode vlekjes in mijn gezicht. I have red spots on my face. - Ik zit in de bus. I’m on the bus. - Wie zitten er in het bestuur? Who are on the board? Time1 - De kerst is in de winter. (season) Christmas is in the winter. - Ik ben geboren in 1986. (year) I was born in 1986. - Ik ga in augustus op vakantie. (month) In August I'm going on a holiday. - In de negentiende eeuw. (century) In the nineteenth century. 1 Learn more about the prepositions we use for time in this video: https://www.youtube.com/watch?v=I1eUmisbLOQ&t=78s © Copyright 2021 – www.learndutchwithkim.com Dutchies to be Learn Dutch with Kim PREPOSITION COURSE Lesson 3 – OP Position - Ik sta op mijn balkon. I am standing on my balcony. - Ik zit op de tafel. I am sitting on the table. - De boeken liggen op tafel. The books are on the table. - Kim ligt op de tafel. Kim is lying on the table. Time - Op dinsdag maak ik video's. (day) On Tuesdays I’m making videos. - De nacht van vrijdag op zaterdag. (day) The night from Friday to Saturday. - Op 25 december is het kerst. (date) On December 25th it's Christmas. - Ik kom altijd op tijd! I am always on time! Place - Ik loop op straat. I’m walking down the street. - Ik woon op Texel. I live on Texel. - Ik ben op mijn kamer. I’m in my room. - Ik ben vandaag niet op kantoor. I’m not in the office today. Other - Ik ben op vakantie. I'm on a holiday. - Kom je op mijn verjaardag? Are you coming to my birthday? - Op de eerste plaats. In the first place. - Een op de tien mensen. One in ten people. - Ik zit op de fiets. I’m on my bike. - Ik zit op zwemmen, op pianoles, op atletiek, etc. I’m taking swimming classes, piano classes, I'm in athletics, etc. Op versus in Most of the time, when you're in a building or a room, we use in, such as in: - Ik ben in mijn slaapkamer/woonkamer. I'm in my bedroom/living room. However, sometimes, when something is more general, we use op: - Ik zit op school. (you're enrolled) I'm in school. - Ik zit op zwemles. (you're enrolled) I’m taking swimming classes. © Copyright 2021 – www.learndutchwithkim.com Dutchies to be Learn Dutch with Kim - Ik ben op mijn kamer. I'm in my room. - Ik ben op kantoor, de universiteit, etc. I am in/at the office, at university, etc. When we're outside, we also sometimes use in and sometimes op. In the following cases, we use in: - Ik loop in mijn straat. (walking in a specific street) I am walking in my street. - Ik woon in een leuke straat/buurt/stad. ("enclosed") I live in a nice street/neighborhood/city. - Ik woon in Nederland. ("enclosed") I live in The Netherlands. - Ik woon in Europa. ("enclosed") I live in Europe. - Ik lig in het zand/water/gras. (literally in it) I am lying in the sand/water/grass. And in these, we use op: - Ik loop op straat. (walking outside in general) I am walking down the street. - Ik woon op Ibiza (not “enclosed” = island) I live in/on Ibiza. - Ik ben op de markt/op het plein. (a certain spot) I am at the market/in the square. - Ik woon op De Hoefkade. (not "enclosed") I live on “De Hoefkade” = wharf. - Ik woon op aarde. (not "enclosed") I live on Earth. - Ik ben op het strand/op het water. I am at the beach/on the water (in a boat). (literally on top of it) © Copyright 2021 – www.learndutchwithkim.com Dutchies to be Learn Dutch with Kim PREPOSITION COURSE Lesson 4 – OM Position/place - De stoelen staan om de tafel. The chairs are around the table. - Sla je armen om me heen! Put your arms around me! - Mijn vriendin1 woont om de hoek. My (girl)friend lives around the corner. Time - Ik ga om 21:30 slapen. (hour) I'm going to sleep at 9:30 pm. Alternating - Om het uur neem ik een korte pauze. I’m taking a break every other hour. - We spreken om de week af. We meet every other week. - We doen om en om de boodschappen. We do the shopping alternately. Om + te – construction2 - Het kost veel tijd om een les te maken. (info noun) It takes a lot of time to make a lesson. - Ik maak video’s om jullie les te geven. (aim) I make videos to teach you. - Het is te koud om naar buiten te gaan. (info adj.) It's too cold to go out. Om versus op - Mijn vriendin woont op de hoek. My (girl)friend lives at the corner. - Mijn vriendin woont om de hoek. My (girl)friend lives around the corner. - We komen op maandag (day) om 18.00 uur (hour). We are coming on Monday at 6 pm! 1 Een vriendin is either a friend who is female, or your girlfriend. 2 Watch this video to learn more about this construction: https://www.youtube.com/watch?v=I8A2kS4VMG4&ab © Copyright 2021 – www.learndutchwithkim.com Dutchies to be Learn Dutch with Kim PREPOSITION COURSE Lesson 5 – ONDER 1. ONDER Position - Kim ligt onder de tafel. Kim lies under the table. - De cadeautjes liggen onder de kerstboom. The presents are under the Christmas tree. Number - Jongeren onder de 18 jaar mogen Kids below 18 are not allowed geen alcohol kopen. to buy alcohol. - Het is 4 graden onder nul. It's 4 degrees Celsius below zero. "Among" - Ik ben onder de mensen. I'm amongst people. - Onder andere. Among other things. Other - Ik sta erg onder druk. I’m under a lot of pressure. - Ik zit helemaal onder de verf! I’m covered in paint! © Copyright 2021 – www.learndutchwithkim.com Dutchies to be Learn Dutch with Kim PREPOSITION COURSE Lesson 6 – BOVEN Position/place - De tafel is boven Kim. The table is above Kim. - Ik woon boven een coffeeshop. I live above a coffee shop. Hierarchy - Mijn baas staat boven mij. My boss is above me. - Veiligheid boven alles! Safety first! Number - Deze video is voor kinderen boven de 12. This video is for kids above 12. - Het is 4 graden boven nul. It's 4 degrees above zero. © Copyright 2021 – www.learndutchwithkim.com Dutchies to be Learn Dutch with Kim PREPOSITION COURSE Lesson 7 – AAN Position - Het whiteboard hangt aan de muur. The whiteboard hangs on the wall. - De lamp hangt aan het plafond. The lamp hangs from the ceiling. - Hangen er blaadjes aan de bomen? Are there leaves hanging on the trees? Place - Ik woon aan de kust. I live at the coast. - We wonen aan een meertje. We live at/on a lake. With verbs - Ik studeer aan de universiteit. I study at university. - Ik geef les aan studenten. I teach students. - Ik geef een snoepje aan Veggie. I’m giving a cat treat to Veggie. - Ik stuur een brief aan mijn moeder. I’m sending a letter to my mother. - Ik zit aan mijn haar. I’m touching my hair. Cause - Ligt het aan mij? – Nee het ligt niet aan jou! Is it me? – No, it’s not you! - Waaraan is hij gestorven? What did he die of? Aan het + infinitief – construction1 - Wat zijn jullie aan het doen? What are you doing? - Ik ben aan het studeren! I am studying! Adverb I included one example in my video about aan as an adverb to say: - De lamp is aan. The lamp is lit/the light is on. (In lesson 12 we will compare aan with tegen, and in 15, we will compare aan with naar.) 1 You can learn more about this construction here: https://www.youtube.com/watch?v=WOkn_tQaH0Q&t=0s&ab © Copyright 2021 – www.learndutchwithkim.com Dutchies to be Learn Dutch with Kim PREPOSITION COURSE Lesson 8 - UIT Origin (country/city of birth/time period) - Ik kom uit Nederland/Den Haag. I am from The Netherlands/Den Haag. - Dit stamt nog uit de Middeleeuwen! This dates back to the Middle Ages! Going outside - Wij gaan uit eten. We're going out for dinner. - Wij gaan uit wandelen. We're going out for a walk. “Out of/from” - Ik kijk uit het raam. I look out the window. - Sinterklaas is het land weer uit. Sinterklaas has left the country again. Adverb I included one example in my video about uit as an adverb to say: - De lamp is uit. The lamp/light is off. (In lesson 20, we will compare uit with van.) © Copyright 2021 – www.learndutchwithkim.com Dutchies to be Learn Dutch with Kim PREPOSITION COURSE Lesson 9 – VOOR Position/place - Ik sta voor de tafel. I'm (standing) in front of the table. - Ik sta voor de deur! I am at the door! Time - Het is kwart voor 12. It's a quarter to 12. - We gaan voor 12 uur/twaalven weg. We're leaving before 12 am. In favor of/support - Ik maak deze les voor jullie! I'm making this lesson for you all! - Ik zal voor je invallen. I will cover for you. - Met het WK voetbal ben ik voor Nederland. With the Word Championships I'm supporting the Netherlands. - Ben je voor of tegen deze maatregel? Are you in favor of or against this measure? (In lesson 12, we will compare voor with tegen.) © Copyright 2021 – www.learndutchwithkim.com Dutchies to be Learn Dutch with Kim PREPOSITION COURSE Lesson 10 – ACHTER Position - Ik sta achter de tafel. I’m standing behind the table. - Ik zit achter mijn computer.1 I'm at my computer. Figuratively - Ik sta achter je! I am behind you. Or: I support you. - Heb je dat achter mijn rug om gedaan? Did you do that behind my back? Sequence - De kinderen gaan niet tegelijk naar bed. The kids aren't going to bed at the same time. Ze gaan achter elkaar naar bed. They go to bed after each other. (In lesson 22, we will compare achter and na.) 1 You can also say: “Ik zit op de computer”, which means the same. © Copyright 2021 – www.learndutchwithkim.com Dutchies to be Learn Dutch with Kim PREPOSITION COURSE Lesson 11 – NAAST Position - Kim staat naast de tafel. Kim is standing next to the table. - De vrouw gaat naast haar man zitten. The woman sits down next to her husband. - De kinderen staan naast elkaar. The kids are standing next to each other. Place - Naast mij wonen heel rare mensen! I have very strange people living next door! Additional - Naast video's maken, maak ik ook online cursussen. Aside from making videos, I'm also making online courses. © Copyright 2021 – www.learndutchwithkim.com Dutchies to be Learn Dutch with Kim PREPOSITION COURSE Lesson 12 – TEGEN Position - Ik sta tegen de kast. I'm standing against the cupboard/cabinet. Number - We gaan tegen 7 uur/zevenen weg. (time) We will leave just before/at 7 o'clock. - Mijn oma loopt tegen de 80. (age) My grandma is approaching 80. “With respect to” - Kun je een beetje aardiger tegen mij zijn? Can you be a bit kinder to me? - Wat heb jij tegen mij? What do you have against me? - Ik kan niet tegen vieze luchtjes! I can't stand bad smells! “Against” - Een paracetamol tegen mijn hoofdpijn. A paracetamol for my headache. - In de Tweede Wereldoorlog vochten In the second World War, we fought we tegen Duitsland. against Germany. - Ben je voor of tegen deze maatregel? Are you in favor of or against this measure? Tegen versus aan - Wat heb je tegen haar gezegd? What did you say to her? - Tegen wie praat je? Who are you talking to? - Heb je het al aan haar verteld? Have you told “it to” her yet? Tegen versus voor When we talk about medication for something, it can get a bit confusing sometimes. When you take a medication or ointment to get rid of something, we usually use tegen, such as in: - Een paracetamol tegen mijn hoofdpijn. A paracetamol for (“against”) my headache. (against/to get rid of it) But when we talk about a prescription or for a medication, a treatment more in general, we usually use voor: - Hebt u iets voor mijn hoofdpijn? (to treat it) Do you have something for my headache? - Een recept voor de paracetamol. (prescription) A prescription for the paracetamol. © Copyright 2021 – www.learndutchwithkim.com Dutchies to be Learn Dutch with Kim - Ik kan u een zalfje geven voor/tegen de uitslag. I can give you an ointment for/”against” (prescription/treatment/getting rid of) the rash. Then we can also use both prepositions for a time: - We gaan tegen 12 uur/twaalven weg. We will leave just before/at 12 am. - We gaan voor 12 uur/twaalven weg. We will leave before 12 am. © Copyright 2021 – www.learndutchwithkim.com Dutchies to be Learn Dutch with Kim PREPOSITION COURSE Lesson 13 – BIJ Position - Ik zit bij het raam. I’m sitting by/near/close to the window. - Kim staat bij de tafel. Kim is standing by the dresser. Place/location - Ik woon dicht bij het strand. I live near/close to the beach. - Ik was vandaag bij een vriendin. I was at a (female) friend today. - Kun je bij me blijven? Can you stay with me? - Je kunt bij de kassa afrekenen. You can pay at the checkout. - Ik heb een afspraak bij dokter Prik.1 I have an appointment at doctor Prik’s “office/clinic”. Other - Heb je geld bij je? Do you have money on you? - Mijn woonkamer is 4 bij 5 meter. My living room is 4 by 5 meters (In lesson 18, we will compare bij and met.) 1Here you could also use met. If you say “bij dokter Prik” (or someone else), you are referring to the person’s location (here: her clinic). If you use “met dokter Prik” (or someone else), you are referring to the person itself. In lesson 18, we will go into depth a bit more. © Copyright 2021 – www.learndutchwithkim.com Dutchies to be Learn Dutch with Kim PREPOSITION COURSE Lesson 14 – TUSSEN Position/place - Ik sta tussen de tafel en de kast. I’m standing between the table and closet. - Ik woon tussen de expats. I live among expats. Time - We spreken af tussen 12 uur en half 1. We meet between 12.00 and 12.30 pm. - Tussen de middag eet ik lunch. At noon/lunchtime, I eat lunch. Other - Blijft dit tussen ons? Is this staying between us? - Ik hoop dat er niks tussen komt! I hope nothing comes up! - Iets tussen aanhalingstekens zetten. To put something in/“between” quotation marks. © Copyright 2021 – www.learndutchwithkim.com Dutchies to be Learn Dutch with Kim PREPOSITION COURSE Lesson 15 – NAAR Direction - Ik ga naar Amsterdam. I'm going to Amsterdam. - Ik ga naar mijn werk. I’m going to work. - We sturen een kaartje naar huis. We’re sending a postcard home. - Ik kijk naar buiten. I am looking outside. - Ik kijk naar de vrouw. I am looking at the woman. With verbs - Ik ben op zoek naar een goed boek. I am looking for a good book. - Ik ruik naar bloemetjes! I smell like flowers (I smell nice)! - Gaat/is alles naar wens? Is everything to your liking? Aan versus naar - Ik geef een kattensnoepje aan Veggie. (“deliver”) I am giving a cat treat to Veggie. - Ik geef geld aan de armen. (“deliver”) I give money to the poor. - Ik stuur een brief aan/naar mijn moeder. I am sending a letter to my mother. ("deliver" + movement) - Ik vlieg naar Londen. (movement) I am flying to London. - Ik ga naar mijn werk. (movement) I am going to work. © Copyright 2021 – www.learndutchwithkim.com Dutchies to be Learn Dutch with Kim PREPOSITION COURSE Lesson 16 – OVER Position - De jas hangt over de stoel. The coat is hanging over the chair. - Ik doe een vest aan over mijn shirt. I put on a vest over my shirt. Time - Ik zie je over een week. I’ll see you in a week. - Het is kwart over 11. It’s a quarter past 11.00 am. - Over hoeveel maanden ga je verhuizen? In how many months will you be moving? Place/location - Werk over de grens. I work on the other side of the border. - Ik loop over straat. I'm walking down the street. With verbs - Waar gaat deze video over? What is this video about? - Denk je er wel goed over na? (verb = nadenken) Do you think about it carefully? (In lesson 22, we will compare over with na.) © Copyright 2021 – www.learndutchwithkim.com Dutchies to be Learn Dutch with Kim PREPOSITION COURSE Lesson 17 – DOOR Position/place/location - Ik rijd door een tunnel. I'm driving through a tunnel. - We reizen door Latijns-Amerika. We travel through Latin America. Cause - Dit is jouw schuld! Dit komt door jou! This is your fault! This is because of you! - Door het slechte weer Because of the bad weather konden we niet naar het strand. we couldn't go to the beach. Passive sentences (done by…)1 - De video’s worden door Kim gemaakt. The videos are being made by Kim. - Dit boek is geschreven door Herman Koch. This book is written by Herman Koch. Time - Door de jaren heen heb ik veel geleerd. Over the years I have learned a lot. - Door de week ga ik altijd om 22.00 naar bed. During the week (weekdays) I always go to bed at 10 pm. “Mixed” - Alles zit door elkaar! Everything is mixed up/entangled! - De kinderen praten door elkaar. The kids all talk at the same time. - De meisjes en jongen staan door elkaar. The girls and boy are (“standing”) mixed up. 1Remember we use door for passive sentences, NOT bij!!! You can learn about passive sentences here: https://www.youtube.com/watch?v=i4E_ijJYz2M&t=415s © Copyright 2021 – www.learndutchwithkim.com Dutchies to be Learn Dutch with Kim PREPOSITION COURSE Lesson 18 – MET In the company of - Ik ga met vriendinnen naar de bios. I'm going with (female) friends to the cinema. - We zijn met z’n drieën. We are "with the" three of us. Conversation - Hallo met Kim. (picking up the phone) Hi, Kim speaking. - Schat, met wie spreek/praat je? Honey, who are you speaking/talking to? Adding/mixing - Ik wil thee met suiker. I want to have tea with sugar. - Een patatje met (mayonaise).1 Fries with mayonnaise. Using something - Ik schrijf met een pen. I write with a pen. - Ik schrijf met mijn linkerhand. I write with my left hand. Other - Hoe gaat het met jou? How are you? - Wat doe je met Oud en Nieuw? What are you doing on New Year's Eve? Met versus bij - Kun je bij me blijven? (place) Can you stay with me (at this place)? - Ik ben bij een vriendin geweest. (place) I have been with friend (at her place). - Ik ben met een vriendin naar de bioscoop gegaan. I have been to the cinema with a friend. (company) - Kun je met me meegaan? (company) Can you come with me? - Ik heb een afspraak met dokter Prik. (person) I have an appointment with doctor Prik. - Ik heb een afspraak bij dokter Prik. (location) I have an appointment at doctor Prik’s “office/clinic”. - Ik ga vanavond bij een vriendin eten. (location) I am going to eat at a friend’s house tonight. - Ik ga vanavond met een vriendin eten. (company) I am going to eat with a friend tonight. 1 You can leave out the word mayonaise and just order “een patatje met”! © Copyright 2021 – www.learndutchwithkim.com Dutchies to be Learn Dutch with Kim PREPOSITION COURSE Lesson 19 – TOT Time - Het feestje duurt tot 23.00 uur. The party lasts until 11 p.m. - Tot nu toe is alles goed gegaan. So far/until now everything went well. - Tot ziens!1 See you! - Tot volgende week. See you/until next week. - Tot de volgende keer! See you/until next time! Endpoint - Ik rijd met je mee tot Antwerpen. I'll ride with you until/to Antwerp. - De yoghurt is goed tot 12 april. The yogurt expires on April 11. - We gaan tot opdracht 8. We will go until assignment 7. (so not 8) Tot versus tot en met for an ending - De yoghurt is goed tot 12 april. The yogurt expires on April 11. - De yoghurt is houdbaar tot en met 12 april.2 The yogurt expires on April 12. - We gaan tot opdracht 8. We will go until assignment 7. (so not 8) - We gaan tot en met opdracht 8. We will go until assignment 8. (including 8) 1 Learn more about all the different ways we use tot in goodbyes in this video: https://www.youtube.com/watch?v=SdzgU05NcLU&t=160s&ab 2 See preposition tot for a non-inclusive ending. © Copyright 2021 – www.learndutchwithkim.com Dutchies to be Learn Dutch with Kim PREPOSITION COURSE Lesson 20 – VAN Possession or relationship - Deze plant is van mij. This plant is mine. - Zij is één van mijn vrienden. She is one of my friends. Time (start) - Van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. From early morning to late at night. - Het feestje is van 18.00 tot 24.00. The party is from 6 pm to midnight. With verbs - Ik houd van jou. I love you. - Ik geloof van niet… I don't believe/think so… Origin - Waar ken je hem van? Where do you know him from? - Ik ken hem van de sportschool. I know him from the gym. Other - 9 van de 10 keer gaat het goed! 9 times out of 10 it goes well! - Die man heeft een hart van goud. That man has a heart of gold. Van versus uit - Waar ken je hem van? (first encounter) Where do you know him from? - Ik ken hem van werk. (first encounter) I know him from work. - Hij komt uit Brazilië. (origin) He is from Brazil. - Dat stamt nog uit de Middeleeuwen! (origin) That’s from the Middle Ages! © Copyright 2021 – www.learndutchwithkim.com Dutchies to be Learn Dutch with Kim PREPOSITION COURSE Lesson 21 – NA Sequence for time - Na middernacht, na 24.00 uur. After midnight, after 12 am. - Week na week. Week after week. Other sequences - De een na de ander. One after another. - Video na video. Video after video. - “Na u, mevrouw.” “After you, ma'am.” - Dit zijn foto's van voor en na de operatie. These are pictures taken before and after the operation. - De een na de ander begint nu ook op TikTok. One after another now also starts on TikTok. Na versus over - Het is na 22.00 uur. Het is na tienen. (in general) It's after 10 pm. (2x) - Het is 5 over 22.00. Het is kwart over tien. (number) It is 5 past 10 p.m. It is a quarter past 10 p.m. Na versus achter Na we use for a sequence, but in this example, you could also use achter: - De kinderen gaan niet tegelijk naar bed. The kids aren't going to bed at the same time. Ze gaan na/achter elkaar naar bed. They go to bed after each other. Achter is more for a position (also figuratively): - Ik sta achter de tafel. I am standing behind the table. - Ik zit achter de computer. I am at my computer. - Ik sta achter je. I am behind you. Or: I support you. © Copyright 2021 – www.learndutchwithkim.com Dutchies to be Learn Dutch with Kim PREPOSITION COURSE Lesson 22 – MET, UIT & NAAR The prepositions met, uit, and naar sometimes change their forms, especially when they are placed at the end of a sentence, such as in a question with waar, in a sentence with er, daar or hier, or in a relative clause with waar. Let me show you some examples: MET > MEE 1. Ik schrijf met een pen. (normal sentence) I'm writing with a pen. 2. Waar schrijf jij mee? (question with waar) What are you writing with. 3. Ik schrijf ermee. (sentence with er)1 I am writing with it. 4. De pen waarmee ik schrijf, is van plastic. (relative clause with waar)2 The pen (that) I'm writing with, is made of plastic. UIT > VANDAAN 1. Ik kom uit Nederland. (normal sentence) I am from The Netherlands. 2. Waar kom jij vandaan? (question with waar) Where are you from? 3. Kom je daar net vandaan? (sentence with daar) Did you just come from there? 4. Wat grappig, ik kom daar/er ook net vandaan! (sentence with daar/er) How funny, I just came from there too! 5. Het land waar ik vandaan kom, ligt niet in de EU. (relative clause with waar) The country (that) I am coming from, is not in the EU. 1 To learn more about er + prepositions, watch this video: https://www.youtube.com/watch?v=CGFhy-0reqQ&t=92s&ab 2 To learn more about relative clauses, watch this video: https://www.youtube.com/watch?v=HHCdkWhD_YE&t=2s&ab © Copyright 2022 – www.learndutchwithkim.com Dutchies to be Learn Dutch with Kim NAAR > NAARTOE* 1. We gaan naar Rome. (normal sentence) We’re going to Rome. 2. Waar ga jij naartoe? (question with waar) Where are you going to? 3. Hoe ga je daarnaartoe? (sentence with daar) How are you going (“to”) there? 4. Komt opa hier ook naartoe? (sentence with hier) Is grandpa also coming (“to”) here? 5. Ik ga er/daar ook naartoe! (sentence with daar/er) I’m also going (“to”) there! 6. Het land waar ik naartoe ga, is heel mooi! (relative clause with waar) The country (that) I am going to, is very beautiful! *Naartoe can also be substituted with heen: 1. We gaan naar Rome. (normal sentence) We’re going to Rome. 2. Waar ga jij heen? (question with waar) Where are you going to? 3. Hoe ga je daarheen? (sentence with daar) How are you going (“to”) there? 4. Komt opa hier ook heen? (sentence with hier) Is grandpa also coming (“to”) here? 5. Ik ga er/daar ook heen! (sentence with daar/er) I’m also going (“to”) there! 6. Het land waar ik heen ga, is heel mooi! (relative clause with waar) The country (that) I am going to, is very beautiful! © Copyright 2022 – www.learndutchwithkim.com

Use Quizgecko on...
Browser
Browser