Document Details

SincereProtactinium9600

Uploaded by SincereProtactinium9600

Universiteit van Amsterdam

Tags

mental health mental disorders psychology college notes

Summary

This document covers topics related to mental health, including the definition of mental health, mental disorders, different classifications (like DSM and ICD), and also discusses the factors involved in disorders, like the biological, psychological, and social factors.

Full Transcript

College 1 28-10 Vaak is een behandeling in de GGZ met medicijnen (omdat dit door iedere zorgverlener voorgeschreven mag worden, ook door een huisarts). Slechts een heel klein deel komt bij een psychiater terecht. Er zijn veel verschillende GGZ instellingen in Nederland. Gespecialiseerd in verschill...

College 1 28-10 Vaak is een behandeling in de GGZ met medicijnen (omdat dit door iedere zorgverlener voorgeschreven mag worden, ook door een huisarts). Slechts een heel klein deel komt bij een psychiater terecht. Er zijn veel verschillende GGZ instellingen in Nederland. Gespecialiseerd in verschillende dingen WHO: Mentale gezondheid: “Mental health is defined as a state of well-being in which every individual realizes his or her own potential, can cope with the normal stresses of life, can work productively and fruitfully, and is able to make a contribution to her or his community.” (Dus geestelijke gezondheid gaat niet alleen om het afwezig zijn van ziekten) Mental disorders: “Mental disorders comprise a broad range of problems, with symptoms. However, they are generally characterized by some combination of abnormal thoughts, emotions, behaviour and relationships with others.” Er worden nieuwe stoornissen gecreëerd, zoals ADHD. Dit kan door de maatschappij maar ook door farmaceuten gecreëerd worden.  Soms worden er regels gesteld, zoals: spraken van OCD wanneer je er lange dan 1 uur per dag aan besteed. Want vaak komt een “beetje” van het gedrag voor bij iedereen (1706-1777) Farr’s classification (dignostic criteria vroeger) : 1. epidemic diseases, 2. constitutional (general) diseases, 3. local diseases according to anatomical site, 4. developmental diseases, 5. diseases that are the D'Espine classified diseases according to their nature (gouty, herpetic, haematic, etc.) (1948) ICD-10: eerste handleiding voor het diagnosticeren van Mental and Behavioural Disorders ((2018)tegenwoordig ICD-11)  bevat de volgende hoofstukken over mentale gezondheid: 1. Mental, behvioural and neurodevelopmental disorts 2. Sleep-awake disorders 3. Diseases of het nervous system 4. Conditons related to sexual health (1950) veel diagnostische systemen categoriseren op basis van de insane asylum system (1952) Diagnostische en statischtische handleiding voor mentale disorders. DSM Grootste veranderingen in de DSM over de jaren:  Uitbreiding van het aantal secties, toevoeging van een sectie over kinderen/adolescenten  Verschuiving van een psychodynamische naar een theoretische etiologische oriëntatie  Versterking van de agnostische visie op de etiologie van stoornissen  Hiërarchisch, multi-axiaal systeem voor diagnose met uitsluitingscriteria  Systematische toevoeging van "klinisch significante angst of beperking".  Posttraumatische stressstoornis en borderlinepersoonlijkheidsstoornis opgenomen in DSM-III in 1980.  Acute stressstoornis, bipolaire II-stoornis en stoornis van Asperger bestonden pas in DSM-IV in 1994.  In DSM-5 werd de stoornis van Asperger verwijderd en ondergebracht bij de autismespectrumstoornis.  Somatisatiestoornis verwijderd in DSM-5, vervangen door stoornis in de vorm vanomatische symptomen  Homoseksualiteit is over de jaren verwijderd uit de DSM Er wordt constant tussen de DSM en ICD heen en weer gewerkt De doelen van de DSM zijn over de jaren veranderd:  DSM-I en DSM-II: verzamelen van statistische informatie over de prevalentie van psychische stoornissen  DSM-III: bieden geldige en betrouwbare diagnoses voor onderzoek, sorteren van patiënten in homogene steekproeven die nodig zijn voor optimale signalen in onderzoeksgegevens  DSM-III-R: om de klinische bruikbaarheid van diagnoses aan te pakken, en dit doel werd bereikt met inbreng van artsen  DSM-IV en DMS-5: toenemend gebruik voor de vergoedingen en financiële aspecten van de Amerikaanse klinische praktijk (bijv. DSM-codes gebruikt bij facturering door verzekeringen)Diagnostische criteria (Heden): Psychiatrische ziekte: een ziekte met psychische symptomen en/of psychische oorzaken die gepaard gaan met lijden en/of sociaal disfuctioneren Psyche: geestelijk Trias psychica:  Cognitieve functies: Bewustzijn, aandacht, oriëntatie, waarneming, denken, geheugen  A ectieve functies: Emotie  Cognatieve functies: Psychomotoriek (bewust gestuurde beweging), motivatie, gericht gedrag – “het brug tussen gedachten en acties” Vrouwen hebben vaker een stemmings- of angststoornis, mannen vaker een middelen stoornis Rosenhand experiment: liet zien dat niet te achterhalen is wie abnormaal is of abnormaal speelt Normaal: Is datgene wat door de meeste mensen geaccepteerd wordt of dat wat de meeste mensen doen hangt af van de omstandigheden en is vaak cultuurgebonden voldoet aan de norm die door een groep mensen, bedrijven of organisaties is gesteld wijkt niet af van de meerderheid Problemen met diagnose/classificatie:  Geen absoluut onderscheid tussen stoornissen  Co-morbiditeit  Afhankelijk van ideeën over (ab)normaal Kritiek op de DSM-5:  Categoriale indeling (grens normaal/abnormaal)  Invloed normen/waarden (bijv. homoseksualiteit)  Gebrek aan culturele sensitiviteit (te westers)  Validiteit en betrouwbaarheid (Rosenhan 1973)  Cliëntenperspectief mist  Invloed farmaceuten (medicalisatie) College 2 31-10 Hoe kunnen psychische stoornissen ontstaan?  Trauma  Onveilige jeugd  Erfelijkheid  Etc. Biopsychosociaal model: 3 factoren kunnen een rol spelen bij het krijgen van een psychische stoornis (normaalgesproeken altijd een combinatie van deze 3 factoren)  Sociaal: vrienden, familie, school etc.  Psychologisch: zelfvertrouwen, draagkracht etc.  Biologisch: Beperkingen, DNA, fysieke gezondheid etc.  Alle drie in balans dan psychische gezondheid, anders mogelijk problemen Biologische factoren: genen/erfelijkheid, infecties, hersenletsel, prenatale ontwikkeling, e ecten van drugs/medicatie, voeding, blootstelling aan schadelijke sto en en fysieke gezondheid  Voeding: bijvoorbeeld een groot te kort aan B12 kan psychische problemen geven  Komt vaak voor in combinatie met alcoholgebruik omdat dit B12 afbreekt Natur/nurture debat: genetische aanleg of omgeving? Dit wordt bijvoorbeeld onderzocht met tweeling onderzoek Belangrijk: verschillen tussen deze aanpakken voor toets Autisme is de meest voorkomend genetische aandoening, PSS is het minst erfelijk. (zie hiervoor barplot in de presentatie) Bijvoorbeeld schizofrenie is 100% erfelijk, dit zien we bij tweeling onderzoek. Maar de kans dat je het krijgt is bepalend. Neurologische factoren: chemie in het brein  Frenologie: welk deel van de hersenen gaat over wat? o Psychologisch functioneren als organen in de hersenen o Ontwikkeld door Franz Joseph Gall o Populair in de 19e eeuw o  Pheneas Gage: kreeg een zwaar ongeluk. Hiermee werd aangetoond hoe je persoonlijkheid kan veranderen bij het aantasten van de hersenen 3 onderdelen in de hersenen:  Denken  Gevoel  Reacties doorgeven (primitieve) Verdere werking van de hersenen is niet belangrijk voor de toets Wel belangrijk: wat kan invloed hebben op verandering in de hersenen? Bijvoorbeeld een ongeluk of kanker. Ook een te kort of te veel neurotransmitters produceren kan gevolgen hebben op de geestelijke gezondheid Psychoanalytisch model: nog aanvullen.. Klassieke conditionering: zoals pavlov Klassieke conditionering:  Pavlov  Onbewust leren, automatische reflex  Associatie leren tussen twee stimuli  Bijvorobeeld fobiën Operante conditionering:  Throndike  Gericht op het leren aan consequenties van bepaald bestaand gedrag  Belonen werkt beter dan stra en  Bijvoorbeeld criminaliteitsbestrijding Sociaal leren: leren aan de hand van rolmodellen (Alberd Pandura)  Kopieer gedrag kan ook negatieve gevolgen hebben zoals roken en anorexia  Diana e ect Cognitief model:  denkstijl is van beslissende invloed op emoties en observeerbaar gedrag  Problematische emoties worden in stand gehouden door ‘disfunctionele’ cognities die de patiënt over zichzelf en/of zijn omgeving heeft gevormd.The ABC’s of Rational-Emotive therapy Zie vb pwp Sociale factoren: alle interactie met de omgeving, zoals:  Interactie met omgeving  Cultuur  Sociaaleconomische status  Oorlogen en migratie  Armoede  Sociale netwerken verschillende niveaus Relatie tussen mentale gezondheid en armoede. Kan ook beide kanten opgaan. Psychische ziekte -> niet kunnen werken, of armoede leid tot meer stress -> psychische problemen Biopsychosociaal model: Voordelen:  Stoppen met zoeken naar één oorzaak voor stoornissen  Gericht op preventie  Vermindering van stigma  Geeft meer controle aan patiënt Nadelen:  Complexe diagnose  Vereist meer deskundige expertise  Kunstmatig onderscheid tussen factoren (terwijl bio, psychisch een sociale factoren vaak samen hangen)  Geeft geen inzicht in interacties tussen verschillende typen factoren Stresskwetsbaarheidmodel:  Wanneer de drempelwaarde wordt overschreven heeft iemand last van een psychische stoornis (blijft lastig te bepalen wat deze drempelwaarde is, vaak uit DSM-5)  Blijft: wanneer te veel last van in dagelijks functioneren Model kijkt naar 3 factoren, per individu:  Predisponerende factoren: wat maakt iemand kwetsbaar (bijvoorbeeld trauma’s)  Luxerende factoren: Lokken de stoornis uit  Onderhoudende factoren: onderhouden of versterken de factoren Belangrijk:  Biopsychischsociaal model  Stresskwetsbaarheidsmodel  Predisponerende, luxerende en onderhoudende factoren

Use Quizgecko on...
Browser
Browser