Cursus Geschiedenis (ca. 1500 - ca. 1800) - Sint-Donatusinst. Merchtem - PDF
Document Details
Uploaded by Deleted User
Sint-Donatusinstituut Merchtem
2024
Tags
Summary
This document contains a history exam for the Early Modern Period (ca. 1500-1800). It includes an overview of the course content, questions, and a list of topics, along with details on coursework and the format of assessments.
Full Transcript
**DE VROEGMODERNE TIJD** **(ca. 1500 -- ca. 1800)** ***CURSUS GESCHIEDENIS*** ***OP BASIS VAN SAPIENS 4 (2u)*** **Schooljaar 2024-2025** **Sint-Donatusinst. Merchtem** ***\ *** ***Afbeelding op vorige bladzijde: Jeugd die een gezicht maakt (1632). Schilderij van Adriaen Brouwer (Oudenaarde, 1...
**DE VROEGMODERNE TIJD** **(ca. 1500 -- ca. 1800)** ***CURSUS GESCHIEDENIS*** ***OP BASIS VAN SAPIENS 4 (2u)*** **Schooljaar 2024-2025** **Sint-Donatusinst. Merchtem** ***\ *** ***Afbeelding op vorige bladzijde: Jeugd die een gezicht maakt (1632). Schilderij van Adriaen Brouwer (Oudenaarde, 1604 -- Antwerpen, 1638)*** Goede afspraken maken goede vrienden? ------------------------------------- - We gaan met respect om met elkaar. - We leven het **schoolreglement** na. - Wie oplet tijdens de lessen heeft steeds een streepje voor bij het **studeren**. - Elke les hebben we het **handboek en de cursus** mee. Dat mag digitaal of op papier. Ben je je gerief vergeten en is je pc plat? Neem SPONTAAN een **cursusblad**. Cursussen aanvullen doe je thuis. - **Vragen** (i.v.m. de leerstof) staat vrij... Behalve net voor een toets of een examen. - De leerkracht doet enkel aangekondigde **toetsen**. Antwoord op toetsen of taken in **volzinnen**. Ik wil zien dat je de leerstof begrijpt en kan uitleggen. - Je houdt je **papieren** **taken en toetsen** zelf bij in een plastic mapje (met opening bovenaan) dat bij je cursus steekt. In dat mapje steek je ook je voorblad (dat je van de leerkracht krijgt), waarop je al je taken en toetsen inventariseert. Je zorgt er bovendien voor dat alles getekend is door je ouders. Dit taken- en toetsenmapje geef je af op de momenten dat de leerkracht erom vraagt. - **Ben je afwezig op het moment van een toets, spreek de leerkracht aan. Indien niet, gaat hij/zij ervan uit dat je de toets wil inhalen tijdens het eerste lesuur dat hij/zij je ziet.** ![](media/image2.jpeg)**\ ** ALGEMEEN - BASISLEERSTOF ======================== ![](media/image4.jpeg) ***Kennis opbouwen doe je niet vanuit het niets. Nieuwe kennis bouwt steeds voort op kennis die je al hebt. Dat is ook zo voor het vak geschiedenis. Er zijn een aantal zaken die we als basisleerstof beschouw. Die zaken kunnen het hele jaar door op toetsen en examens terugkomen. De zaken die niet in je Histokit staan, verduidelijken we hieronder kort.*** **BASIS:** - **Je kent de 7 periodes van de westerse tijdlijn. (zie Histokit, 02c)** - **Je kent het begin van de christelijke tijdrekening (jaar + gebeurtenis).** - **Je kan het begrip 'ancien régime' verklaren.** *Onze tijdlijn is kunstmatig gemaakt. Het lijkt wel alsof de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd haast niets met elkaar gemeen hebben. Dat is niet correct, integendeel zelfs. Ze hebben heel wat met elkaar gemeen. Daarom nemen sommige historici beide perioden samen en noemen die periode 'het ancien régime'.* - **Je kan een eeuw berekenen (Dit moet je kunnen berekenen, [niet] kunnen uitleggen***)* - **Je kent de verschillende soorten bronnen en kan het onderscheid maken op een ongeziene bron. (zie Histokit, 02b)** - **Je kent de maatschappelijke domeinen en kan ze toepassen op bronnen. (zie Histokit, 02^e^)** - **Je kent de definitie van een historische vraag:** *Historische vragen zijn vragen waarbij je op zoek gaat naar* - *... een verklaring of gevolg van een gebeurtenis.* - *... continuïteit of verandering.* - *... waarom mensen bepaalde dingen doen.* - **Je weet dat geschiedenis niet hetzelfde is als het verleden.** *Geschiedenis (als vak) of de geschiedwetenschap is niet hetzelfde als het verleden. Het bestudeert het verleden aan de hand van [historische vragen]. Die vragen proberen historici op te lossen met info uit [historische bronnen]. Met die antwoorden construeren historici een [wetenschappelijk verhaal] dat we geschiedenis noemen.* - **Je kan uitleggen wat we verstaan onder 'geschiedenis is meer én minder dan het verleden'.** *Omdat we niet over alles bronnen hebben én omdat we niet alles bestuderen uit het verleden (we selecteren dus), is geschiedenis eigenlijk minder dan het verleden.* *Aan de andere kant is geschiedenis ook meer dan het verleden omdat men verschillende verhalen over dezelfde feiten kan maken. Dat komt omdat niet iedereen dezelfde historische vragen stelt én omdat niet iedereen bronnen op dezelfde manier interpreteert.* - - **Je kan de betrouwbaarheid van bronnen inschatten.** - **Je kan de bruikbaarheid van een bron voor een historische vraag bepalen.** - **Je kan de betekenis kennen van een aantal structuurbegrippen (betekenis vind je terug achteraan in je histokit, laatste 3 bladzijden):** - - *Chronologie* - *Historische periode* - *Symbolische datum* - *Tijdrekening* - *Breuk* - *Continuïteit* - *Evolutie* - *Revolutie* - *Scharniermoment* - *Argument* - *Feit* - *Hypothese* - *Representatief* - *Stereotype* - *Veralgemening* - *Vooroordeel* - *Centrum* - *Periferie* - *Westers* - *Contextualiseren* - *Perspectief* - **Enkele hedendaagse landen plaatsen op een blinde kaart** 1. *België* 2. *Nederland* 3. *Frankrijk* 4. *Duitsland* 5. *Verenigd Koninkrijk (VK of GB)* 6. *Spanje* 7. *Portugal* 8. *Italië* 9. *Turkije* 10. *Verenigde Staten van Amerika* 11. *China* 12. *Japan* 13. *Brazilië* 14. *Rusland* 15. *India* 16. *Mexico* 17. *Peru* 18. *D.R. Congo* **\ ** ![](media/image29.png) HOOFDSTUK 1: DE WERELD VOOR EN NA 1492 ====================================== **(HB p. 11-26)** **\ ** ### Extra Historische vraag: Een aantal gebeurtenissen in 1492 zou enorme demografische gevolgen zorgen. Maar wat is demografie eigenlijk? *Hoewel in de lessen geschiedenis het begrip "demografie" nog niet aan bod kwam, heb je al twee **[demografische processen]** gezien. Je leerde immers over bevolkingstoenames en epidemieën.* 1. **Bestudeer bron A en beantwoord de bijhorende vragen.** a. Je bestudeert een bron met geschatte demografische gegevens over Europa tussen de jaren 200 en 1800. Wat zou het begrip demografie kunnen betekenen? *[De demografie is de wetenschap die de evolutie v/d bevolkig bestudeerd en verklaart ]* b. Zet de gegevens om in een lijngrafiek. Je gebruikt daarvoor **een echt blad papier**. c. Wanneer bereikte het bevolkingsaantal een dieptepunt? [ In 700 ] d. Hoe evolueerde het Europese bevolkingsaantal tussen 1000 en 1300? [ De bevolking steeg] e. In welk middeleeuws jaar bereikte het bevolkingsaantal zijn hoogtepunt? [ 1300 ] f. Geef een voorbeeld voor elk van de onderstaande begrippen die je vorig jaar zag. *Demografische groei: [ landbouwverbetering toename handel ]* *Demografische catastrofe: [ oorlog, misoogsten ]* g. Zijn er nog andere voorbeelden die het stijgen en dalen van de bevolking kunnen verklaren? Geef er enkele. [ Betere geneeskunde ] II. WAT WEET JE NOG NIET? ------------------------- *In dit hoofdstuk frissen we het historisch referentiekader op. Begrippen met betrekking op tijd, ruimte, ruimte, context... worden herhaald aan de hand van een bronnenstudie. Die studie zoomt in op een epidemie aan het eind van de 15^de^ eeuw: die van syfilis.* III. OP ONDERZOEK ----------------- ### Historische vraag 1: Waarom noemen historici 1492 een breukmoment? 1. **Vat samen wat er veranderde vanaf 1492. Gebruik bron 1 en de tijdlijn in je handboek.** 2. **Beoordeel welk structuurbegrip voor tijd het meest geschikt is om 1492 te omschrijven** 3. **Is 1492 een scharniermoment of een symbolische datum?** ### Historische vraag 2: Welke centra van macht waren er in de wereld van voor 1492? - **Maak een schema waarin je de info over de verschillende machtscentra in de wereld (handboek p. 16 -- 17) vergelijkt. Gebruik daarbij telkens één kenmerk per maatschappelijk domein.** - - - - - - - - - - - - - - - - - - - **Wat stel je vast na je vergelijking?** +---------+---------+---------+---------+---------+---------+---------+ | | regio | naam | Kenmerk | Kenmerk | Kenmerk | Kenmerk | | | | rijk | op | op | op | op | | | | | economi | culture | sociaal | politie | | | | | sch | el | vlak | k | | | | | | vlak | | vlak | | | | | vlak | | | | +=========+=========+=========+=========+=========+=========+=========+ | Afrika | West-Af | Soghai | Belangr | Moslim | \- | Hoofdst | | | rika | | ijk | | | ad | | | | | interna | | | Timboek | | | | | tionale | | | toe | | | | | goudhan | | | | | | | | del | | | | +---------+---------+---------+---------+---------+---------+---------+ | | [Midden | Kongo | Handel | \- | \- | \- | | | -Afrika | | met | | | | | | ]{.unde | | Portuga | | | | | | rline} | | l | | | | +---------+---------+---------+---------+---------+---------+---------+ | Azie | China | Ming-dy | \- | \- | \- | Hoofdst | | | | nastie/ | | | | ad | | | | Rijk | | | | Nanjing | | | | van het | | | | | | | | Midden | | | | | +---------+---------+---------+---------+---------+---------+---------+ | | Levant | Ottoman | \- | \- | \- | Hoofdst | | | | en | | | | ad | | | | | | | | Constan | | | | | | | | tinopel | +---------+---------+---------+---------+---------+---------+---------+ | Amerika | Mexico | Azteken | Goede | Natuurg | \- | Hoofdst | | | | | landbou | odsdien | | ad | | | | | w | st | | Mexico | | | | | technie | | | | | | | | ken | | | | +---------+---------+---------+---------+---------+---------+---------+ | | Zuid-Am | Inca's | \- | \- | \- | \- | | | erika | | | | | | +---------+---------+---------+---------+---------+---------+---------+ **\ ** ### Historische vraag 3: Wat besluiten historici op basis van de vondst van middeleeuwse skeletten in Hull? ### *In het jaar 2000 werden in het Engelse Hull een heleboel skeletten blootgelegd bij bouwwerken op een middeleeuwse begraafplaats.* 1. **Lees de historische vraag aandachtig. Hoe bruikbaar zijn bronnen 1 en 2 p. 18 om een antwoord te bieden op de historische vraag? Verklaar je antwoord.** **Bruikbaar** **Niet bruikbaar** **Argumentatie** ------------ --------------- -------------------- ------------------------------------------------------------------------------------------------ **Bron 1** ***x*** *De bron gaat over een ziekte, niet over skeletten* **Bron 2** ***x*** ***Ook deze bron gaat over syfilis en vooral over de vraag wat de oorsprong van syfilis is.*** 2. **Bestudeer bronnen 3 en 4 (= documentaire tot 7'05").** a. Vat samen wat de historici leerden van de vondsten in Hull? b. Stel je in de plaats van de historici die de skeletten in Hull voor het eerst bestuderen. Welke hypotheses zouden ze kunnen maken? 3. **Verwoord, met behulp van het schema p. 19 in je eigen woorden hoe historici geschiedenis schrijven met behulp van de skeletten uit Hull. Gebruik in je antwoord de begrippen 'bronnenstudie' en 'constructie'.** ### Historische vraag 4: Brachten de Europese ontdekkingsreizigers syfilis mee naar Europa? **Stap 1. We verkennen de historische vraag.** a. Wat onderzoeken we precies? b. Welk soort bronnen gebruiken we? **Stap 2. We observeren de bronnen.** a. Wat valt er al snel op in de bronnen? **Stap 3. We interpreteren de bronnen.** a. **\ ** b. Hoe [betrouwbaar] en [representatief] zijn de bruikbare bronnen? Verklaar. ** ** **Betrouwbaar** **Representatief** ----------------- -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------- **Bron 3** Ja, het zijn bevindingen van een beroemde professor. Hij is geen historicus. Onduidelijk of andere wetenschappers dit standpunt delen. **Bron 5 en 6** Wetenschappers zijn niet 100% zeker over de datering. Het feit dat ze zo openlijk zeggen, is een argument voor betrouwbaarheid Onduidelijk al geven ze de indruk dat ze afwijken van algemeen aanvaarde ideeën **Bron 8** Ja hij is een echte specialist Onduidelijk. c. Analyseer welke bronnen en werken bewijsmateriaal leveren voor of tegen één van de hypotheses. Maak per hypothese een overzicht waarbij je schematisch samenvat welke argumenten voor en tegen de hypothese je vindt. +-----------------------------------+-----------------------------------+ | **Hypothese 1** | | +===================================+===================================+ | Pro | \- | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Contra | Bron 6 wijst op verschillende | | | Europese vondsten van syfilis in | | | de 15^e^ eeuw. Het is een | | | wetenschappelijk artikel maar de | | | wetenschappers blijven | | | voorzichtig. Dat geld ook voor | | | bron 8. | | | | | | M. Beard (bron5) wijst op syfilis | | | bij skeletten in Pompeï. Ze is | | | daarbij wel voorzichtig.(als dat | | | klopt. | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | **Hypothese 2** | | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Pro | **J. Diamond ( bron 3) zegt dat | | | de ziekte voor het eerst 'met | | | zekerheid werd herkend in Europa | | | in de VMT** (als dat klopt) | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Contra | M Beard (bron 5) wijst op syfilis | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | **Hypothese 3** | | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Pro | | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Contra | | +-----------------------------------+-----------------------------------+ **Stap 3. We beantwoorden de historische vraag.** - Voeg het bewijsmateriaal samen tot een logisch opgebouwde argumentatie. [ De meest geloofwaardige hypothese lijkt de hypothese te zijn die stelt dat syfilis al aanwezig was in Europa, maar waarbij een variant uit Amerika werd geïmporteerd. Die zou een epidemie veroorzaakt hebben in Europa na 1492. ] [ ] #### Zelfevaluatie Hoofdstuk 1 *In dit hoofdstuk bestudeerde je de mondiale verspreiding van epidemieën. Dit zelfevaluatieformulier kan je helpen om te bepalen wat je al goed kunt en aan welke elementen je nog moet werken.* **Dit kan ik...** --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --- --- HISTORISCH REFERENTIEKADER Je kan de geziene begrippen in dit hoofdstuk verklaren. Volgende begrippen staan niet in de samenvatting, maar zagen we wel: ancien régime, demografische processen, demografische catastrofe, demografische groei, Columbiaanse uitwisseling... ☐ ☐ Je kan symbolische data opsommen voor het begin van de middeleeuwen en het begin van de vroegmoderne tijd. ☐ ☐ Je kan minstens 1 kenmerk van continuïteit en 1 van discontinuïteit opsommen tussen middeleeuwen en vroegmoderne tijd. ☐ ☐ Je kunt toelichten waarom ca. 1500 een scharniermoment is in de geschiedenis. ☐ ☐ Je kunt de Columbiaanse uitwisseling situeren in de tijd en daarbij de structuurbegrippen breuk, verandering en evolutie gebruiken. ☐ ☐ Je kunt het begrip mondialisering uitleggen en het in verband brengen met het ontstaan van de vroegmoderne tijd. ☐ ☐ Je kunt regionale centra van macht ca. 1500 op verschillende continenten situeren met behulp van een kaart. ☐ ☐ Je verklaren en beargumenteren of syfilis effectief vanuit Amerika naar Europa kwam of niet. ☐ ☐ HISTORISCHE BRONNEN EN WERKEN Je kunt een historische bron zoals die van R. de Isla gebruiken om een historische vraag te beantwoorden. ☐ ☐ Je kunt bewijsmateriaal uit verschillende bronnen vergelijken met elkaar om een historische vraag te beantwoorden. ☐ ☐ Je kunt de bruikbaarheid en betrouwbaarheid van een primaire bron beoordelen met behulp van een checklist. ☐ ☐ Je kunt bij het beoordelen van beeldvorming in historische bronnen en werken de volgende structuurbegrippen gebruiken: argument, hypothese, bewijs. ☐ ☐ BEELDVORMING BEARGUMENTEREN Je kunt aan de hand van het stroomschema in je eigen woorden uitleggen hoe historici een beeld vormen van het verleden. ☐ ☐ Je kunt aanwijzingen over hoe zeker of onzeker historici zijn over hun stellingen herkennen en interpreteren in historische werken. ☐ ☐ **\ ** HOOFDSTUK 2: ONTDEKKINGSREIZEN EN MONDIALISERING (15^e^ -- 18^e^ eeuw) ====================================================================== **(HB blz. 37-66)** **\ ** ### Historische vraag 1: Welke ontdekkingsreizigers kregen een standbeeld en wanneer? 1. **Bekijk de tijdlijn p. 40. Licht toe wanneer de ontdekkingsreizen voornamelijk plaatsvonden en wanneer de standbeelden werden opgericht.** \- De ontdekkingen: [ vooral in de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd maar ook heel beperkt in de moderne tijd] \- De standbeelden: [ van de moderne en de hedendaagse tijd]. 2. **Waarom is er zo'n groot tijdsverschil tussen de reizen en de oprichting van de standbeelden?** **Tips:** - **Raadpleeg de oefening 'Wat weet je al?' op p. 38** - **Raadpleeg het stukje over het standbeeld van Godfried van Bouillon in het Wikipedia-artikel 'Koningsplein (Brussel)'.** [In de 19^e^ en 20^e^ eeuw zochten (nieuwe staten naar belangrijke en heldhaftige momenten uit hun verleden om hun nationale trots aan te wakkeren. Er ontstonden mythes rond heldhaftige daden en figuren die niet steeds in de juiste historische context werden geplaatst ] 3. **Duid aan: de ontdekkingsreizen waren WEL / NIET een uitsluitend westers gegeven.** 4. **Analyseer en vergelijk de houding van de standbeelden. Valt er iets op** [ Recente standbeelden zijn ingetogener qua houding men maakt er tegenwoordig geen superhelden meer van ] **\ ** ### Historische vraag 2: Waarom staat Europa centraal op de wereldkaart? - **Bekijk aandachtig de 3 kaarten p. 43 en lees de bijschriften.** - **Probeer grondig te verklaren waarom de voorstelling van de wereld telkens anders is.** [Bij de presentatie van de wereld wordt het eigen gebied afgebeeld als het midden van de kaart hierdoor hanteren we in Europa voornamelijk een wereldkaart waarbij Europa centraal gelegen is.] - **Vergelijk kaart 3 met vraag 3 van Historische vraag 1. Wat valt er op?** [Bij kaart 3 is het zo dat West-Europa het voortouw nam in de ontdekkingsreizen. Allicht is dat ook een reden waarom men Europa centraal plaatste. ] ![](media/image31.jpeg) **\ ** ### Historische vraag 3: Waarom gingen in de 15^e^ eeuw Europeanen op ontdekkings- en kolonisatietocht en anderen niet? 1. **Lees 3.1, 3.2, 3.3, 3.4 en 3.5 op p. 44-45. Bekijk ook de bijhorende illustraties.** a. b. [ ] [ ] 2. **Lees 3.6 en 3.7 op p. 46. Bekijk ook de bijhorende illustraties.** a. Vergelijk de Spaanse en de Portugese aanpak van de nieuw ontdekte gebieden. b. Leg uit waar het begrip 'Indiaan' vandaan komt en wat Columbus daarmee te maken had. Beargumenteer of het begrip, dat voortleeft in de collectieve herinnering, correct is of niet. c. Er was een wederzijdse beïnvloeding tussen de ontdekkingen enerzijds en het Europese mens- en wereldbeeld en de Europese kennis anderzijds. Leg uit wat hiermee bedoeld werd. d. Kijk opnieuw naar de kaart p. 43. Los daarna de 2 onderstaande vragen op. - Welk mondiaal politiek-territoriaal gevolg had de rivaliteit tussen Spanje en Portugal in hun zoektocht naar een weg naar Indië? Mogelijke vraag op examen en of toets [Portugal dat als eerste de weg vond naar Indië via Afrika, monopoliseerde deze route. Als gevolg daarvan zocht spansje een weg via het wwesten en monopoliseerde die weg. Maar al snel rees de vraag tot waar wiens machtsgebied reikte. Om geweld tussen spanje en portugal te vermijden sloten biede landen het verdrag van tordesillas ] [ ] [ ] [ ] [ ] [ ] - Tot welke politiek gevolg leidden de claims van Spanje en Portugal (Verdrag van Tordesillas)? [Een aantal Europese landen zoals Engeland Frankrijk en de verenigde Provincies probeerden een eigen weg te zoeken naar Indië. Elk van die pogingen mislukten waardoor die landen de Spaanse en Portugese monopolies militair probeerden te breken. De tweedeling door het verdrag van Tordesillas leidde dus tot oorlog in West-Europa. ] e. De Spaanse veroveraars in Amerika noemt men thans 'conquistadores'. Er zijn er verschillende geweest. Zoek even op met welke regio je onderstaande conquistadores in verband kan brengen. Kies uit Hernán Cortés [ ] Francisco Pizarro [ ] Juan Ponce de Léon [ ] Francisco de Orellana [ ] **\ ** ### Extra historische vraag (A): Hoe kunnen we verschillen in historische beeldvorming over Columbus verklaren? ***Christoffel Columbus (Genua, 1451 -- Valladolid, 1506) is allicht dé bekendste ontdekkingsreiziger uit de vroegmoderne tijd. Hij was ervan overtuigd dat er een andere weg naar Indië***[^1^](#fn1){#fnref1.footnote-ref} ***moest zijn, een weg via het westen. In 1492 waagde hij zijn kans. Hij kwam na veel ontberingen aan te San Salvador (Bahama's). Zonder het te weten kwam hij terecht op een geheel nieuw continent: Amerika. In deze opdracht gaan we na welke historische beeldvorming er zoal bestaat over Columbus en hoe we die kunnen verklaren.*** ***\ *I. Bekijk 'De ontdekkingsreizen van Columbus' (histoclips).** ![](media/image33.jpeg)Bron: **\ Dit filmpje werd, voor zover we konden nagaan, gepost in 2010 op een website van de Nederlandse schooltv.** **1. Inhoudelijk** a\) Welke opkomende territoriale macht zorgde ervoor dat de handel tussen de christelijke landen en het Midden-Oosten stokte? [Het Ottomaanse rijk ] b\) Via welke weg hoopte Columbus Indië te bereiken? [ Via het westen ] c\) Waarop steunde Columbus' idee dat die weg mogelijk moest zijn? [ Zijn idee steunt op berekeningen en gegeven uit de klassieke oudheid. ] d\) Wie sponsorde Columbus' reis naar het westen? [Spaanse Koningin Isabella ] e\) Het filmfragment doet uitschijnen dat Isabella 100% achter het project stond en Columbus volop vertrouwde. Is dat ook zo? Zoek een verklaring voor je antwoord. [Het feit dat Columbus slechts 3 schepen met een deel criminelen aan boord als bemanning aan boord krijgt toont aan dat het vertrouwen in het project eerder klein was. ] **f) Wat waren de problemen waarmee Columbus en zijn bemanning te maken kregen?** [Bederfbaar voedsel en water, ziektes, de duur, verveling,... leidden soms tot opstand. ] **Welke cadeaus kregen de Spaanse vorsten? Wat zegt dat over de verhouding tussen de Spanjaarden en de inlanders?** [Goud, tropische dieren en planten en Indianen. Dat toont dat de Spanjaarden zich als meester over de ontdekte gebieden gedragen ] **\ 2. Context van en beeldvorming in de bron.** a. **Voor wie is deze bron bedoeld?** [Lagere schoolkinderen ] b. **Wie is de maker van de bron?** [schooltv.nl, verder weten we niks. ] c. **Kan je snel nagaan welke bronnen de filmmakers gebruikten? (voetnoten, bibliografie, verwijzingen naar andere sites...)** [nee ] d. **Welk beeld krijgen we van Columbus? Positief / negatief / neutraal , want** [Columbus wordt voorgesteld als een held en een succesvol ontdekkingsreiziger.] e. **Vanuit welk perspectief wordt er verteld? Europees / inheems-Amerikaans / beide** **II. Bekijk 'Christopher Columbus: What Really happened" (Engelstalig).** Bron: **\ Dit filmpje werd gepost op youtube in 2013 door "Bad Crayfish Productions". Nadat het tijdelijk onbeschikbaar was, verscheen het opnieuw onder "Uncivil Histories".** ![](media/image35.jpeg) **\ 1. Inhoudelijk** **a) Waarom zegt men dat Columbus niet echt de ontdekker is van Amerika?** [Er woonden miljoenen mensen voor zijn komst. ] **b) Bij welke vorsten probeerde Columbus zijn reis te laten sponsoren?** [Portugal, Frankrijk, Spanje en Engeland ] **c) Hoe noemden de 'indianen' die Columbus ontdekte zichzelf?** [ Taino ] **d) Waarom was de 'nieuwe wereld' niet meteen naar de zin van Columbus?** [Volgens Columbus was er te weinig goud aanwezig , daarom voerde hij slavernij in. ] **e) Hoe gedroegen de Spanjaarden zich ten opzichte van de Taino? Wat was het gevolg hiervan?** [Brutaal, dat leidde tot verzet van zowel de Taino als sommige Spanjaarden. ] **f) Welke militaire voordelen hadden de Spanjaarden op de Taino? Som ze op.** [Vuurwapens paarden, honden, ijzeren wapens en harnassen ] **g) Mocht Columbus niet geslaagd zijn in zijn missie, zou het dan anders gelopen zijn volgens het filmfragment?** [Allicht niet , Europeanen hadden toen een zeer imperialistische mentaliteit (zoals Columbus) ] **\ 2. Context van en beeldvorming in de bron.** a. **Voor wie is deze bron bedoeld?** [ Niet geweten, allicht 12+ ] b. **Wie is de maker van de bron?** [Neen, de maker is anoniem. ] c. **Kan je snel nagaan welke bronnen de filmmakers gebruikten? (voetnoten, bibliografie, verwijzingen naar andere sites...)** [nee ] d. **Welk beeld krijgen we van Columbus? Positief / negatief / neutraal , want** [De maker verzwijgt de gruwel niet, maar prijst wel de zeevaartkennis van Columbus. ] **e) Vanuit welk perspectief wordt er verteld? Europees / inheems-Amerikaans / beide** **III. Conclusie** **1. Hoe schat jij de betrouwbaarheid in van beide fragmenten? Verklaar je antwoord.** **'De ontdekkingsreizen van Columbus' is redelijk betrouwbaar omdat...** [ Omdat et bedoelt is voor educatieve doeleinden. ] **'De ontdekkingsreizen van Columbus' is minder betrouwbaar omdat...** [Omdat de maker anoniem is en zijn bronnen verzwijgt. ] **'What really happened' is redelijk betrouwbaar omdat...** [De maker heeft als doeleind om de twee perspectieven te delen. ] **'What really happened' is minder betrouwbaar omdat...** [Anoniem en geen bronvermelding ] **\ 2. Hoe zou jij het verschil tussen de twee fragmenten kunnen verklaren?** [De doelgroep is verschillend. Daarnaast kiezen ook de makers verschillende dingen om te tonen (het verhaal van schooltv stopt na zijn eerste reis). ] **3. Welk van de twee fragmenten spreekt jou het meest aan? Waarom?** [ ] [ ] **\ ** **IV. Actualisatie** - **Keer nu terug naar de beginprent van dit hoofdstuk in je cursus.** - **Begrijp je de verf-actie van de actievoerder(s)? Wat zou de bedoeling van de actie geweest zijn?** - **Vind je het een goed actiemiddel?** - **Welke gevolgen zou een dergelijke actie hebben?** - **Vind je dat het standbeeld moet verdwijnen of nét niet? Waarom?** ? ### Historische vraag 4a: Welk beeld over de inheemse Amerikaanse bevolking werd er gecreëerd in de 16^de^-eeuwse Europese bronnen? ### Extra historische vraag (B): Was slavernij een logisch gevolg van de contacten tussen Portugezen en Kongolezen rond het jaar 1600? ### Historische vraag 5: Welke interculturele contacten ontstonden er tussen de Europese kolonisten en de inheemse Amerikaanse bevolking? 1. **Bestudeer de bronnen p. 54-58. Beantwoord de hulpvragen die bij de bronnen worden gesteld. Pas daarna (!) kan je de vragen hieronder beantwoorden.** a. De enorme dodentol onder inheemse Amerikanen. - Welke verschillende oorzaken voor de dodentol kan je uit de bronnen afleiden? Geef er 2. - Kan je zelf nog een extra oorzaak voor de dodentol geven? - Zijn de door jou opgesomde oorzaken (voor de dodentol) nu eerder bedoelde of onbedoelde handelingen? b. Zwarte slaven in Amerika. - Wie lag er aan de oorzaak voor de invoer van zwarte slaven in Amerika? - Was hij op zich een voorstander van slavernij? [ ] - Als je weet dat hij aan het eind van zijn leven besefte waartoe zijn advies had geleid, wat was waarschijnlijk zijn 'insteek' geweest voor zijn advies? c. Welke bronnen maken duidelijk dat slavernij en kapitalisme hand in hand gingen in die tijd? d. Welke hedendaagse gevolgen kan je uit de cijfergegevens halen? 2. Beantwoord nu de historische vraag. In hoeverre waren de contacten tussen Europese kolonisten en inheemse bevolking... -... gelijk of ongelijk? -... vreedzaam of gewelddadig? -... bepalend voor vermenging of dominantie? #### Zelfevaluatie Hoofdstuk 2. **Dit kan ik...** --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ------- ------- HISTORISCH REFERENTIEKADER Je kan verklaren wanneer ontdekkingsreizigers een standbeeld kregen (historische periode). ☐ ☐ Je kunt verklaren waarom er een verschil in voorstelling is doorheen de verschillende historische perioden. ☐ ☐ Je kunt de aanleiding, de voorwaarde en minstens drie oorzaken (motieven) voor de vroegmoderne ontdekkingsreizen geven. ☐ ☐ Je kunt het verschil in de Europese en Chinese ontdekkingsreizen verklaren. ☐ ☐ Je kunt beschrijven hoe de Europese ontdekkingsreizigers in contact kwamen met de rest van de wereld en daarbij volgende begrippen gebruiken: mens- en wereldbeeld, wetenschappen, technologie, handel, innovatie, transportrevolutie, economische systemen, kapitalisme, commercialisering, mondialisering, imperialisme, kolonialisme, gelaagde samenleving, slavernij. ☐ ☐ Je kunt deze begrippen ook in een andere, bijvoorbeeld een hedendaagse, context toepassen. ☐ ☐ Je kunt verklaren waarom men over 'Indianen' spreekt wanneer men het heeft over oorspronkelijke bewoners van Amerika. ☐ ☐ Je kan verklaren waarom de verovering van Amerika door de Spanjaarden enigszins snel verliep. Je kan uitleggen wat het Verdrag van Tordesillas inhield. (zie ppt) ☐ ☐ Je kan het ontstaan en één gevolgen van het Verdrag van Tordesillas verklaren. (zie ppt) Je kan het begrip 'Transatlantische driehoekshandel' verklaren. Je kunt enkele gevolgen van de ontdekkingsreizen opnoemen en beschrijven in je eigen woorden. ☐ ☐ HISTORISCHE BRONNEN EN WERKEN Je kunt verklaren welke presentatie van de wereld (kaart) vandaag de meest gebruikte is en waarom. ☐ ☐ Je kan de beeldvorming van een ontdekkingsreiziger (vb. Columbus) onderzoeken en evalueren. ☐ ☐ Je kunt de gevolgen van de ontdekkingsreizen afleiden uit bronnen en ze uitleggen. ☐ ☐ BEELDVORMING BEARGUMENTEREN Je kunt uitleggen waarom een historische bron of werk niet altijd neutraal wordt voorgesteld. ☐ ☐ Je kan het begrip 'standplaatsgebondenheid' verklaren vanuit de presentatie van een bron. ☐ ☐ Je kunt uitleggen wat het gevolg is van een niet-neutrale voorstelling van een bron/werk. ~~☐~~ ~~☐~~ +-----------------------+-----------------------+-----------------------+ | BEARGUMENTEREN | | | | REFLECTEREN OVER | | | | HEDEN, VERLEDEN EN | | | | TOEKOMST | | | +=======================+=======================+=======================+ | Je kunt uitleggen | ☐ | ☐ | | waarom | | | | ontdekkingsreizigers | | | | vooral standbeelden | | | | kregen tijdens de | | | | moderne en | | | | hedendaagse tijd. | | | +-----------------------+-----------------------+-----------------------+ | Je kunt | ☐ | ☐ | | beargumenteren welk | | | | gevolg van de | | | | ontdekkingsreizen | | | | volgens jou de | | | | grootste impact had. | | | +-----------------------+-----------------------+-----------------------+ | Wat kan ik zelf nog | ☐ | ☐ | | doen om de doelen van | | | | dit hoofdstuk te | | | | bereiken? | | | | | | | | [ ] | | | +-----------------------+-----------------------+-----------------------+ | Wat heb ik nog nodig | ☐ | ☐ | | van de leraar om de | | | | doelen van dit | | | | hoofdstuk te | | | | bereiken?Je kunt de | | | | gevolgen van de | | | | ontdekkingsreizen | | | | afleiden uit bronnen | | | | en ze uitleggen. | | | | | | | | [ ] | | | +-----------------------+-----------------------+-----------------------+ ![](media/image37.jpeg) DOORLOPER 1: ============ EEN NIEUWE TIJD VOOR DE ECONOMIE? ================================== Historische vraag 1. Hoe veranderde het economisch denken doorheen de vroegmoderne tijd (1550-1800)? ---------------------------------------------------------------------------------------------------- In dit hoofdstuk onderzoeken we hoe de men in de vroegmoderne tijd dacht over economie. Wanneer men het heeft over die periode, spreekt men vaak over zware begrippen als 'corporatisme', 'mercantilisme' en 'economisch liberalisme' (of 'kapitalisme'). Maar wat is dat juist? Wat moeten we ons daarbij voorstellen? Wat is de link tussen die manieren van denken? A. - **Bron 1: Het verhaal van Gilbert Van Schoonbeke (rollenspel)** **Ondernemers** **Ambachtsgilden (+ loonarbeiders)** -------------- ---------------------------------------------------------------------------------- ------------------------------------------------------------------------------------------------ Opvattingen Zo veel mogelijk ruimte voor eigen initiatief en zo weinig mogelijk beperkingen. Voorrechten voor beroepsgroepen en weinig concurrentie, door regels uit te schrijven Doel Winst herinvesteren om nog meer winst te maken. Kwaliteitsvolle producten tegen de juiste prijs. Met de winst kunnen ze een goed leven leiden. Denkrichting **Kapitalisme** **Corporatisme** Zowel de ambachtslieden als Gilbert Van Schoonbeke wilden winst maken, maar toch was er een verschil. De opvattingen van de ambachtslui bestempelt men vaak als "middeleeuws", maar ze waren heel normaal voor mensen in de vroegmoderne tijd. Een aantal zakenlui in de vroegmoderne tijd wilden wel een andere weg inslaan\... B. - **Lees onderstaande 2 bronnen en los bijhorende vragen op.** **Bron 1.** "De productie van laken en serges (lichte wollen stoffen), de papierbedrijven, de ijzer- en koperproductie, de zijdenijverheid, de linnennijverheid, de zeepfabrieken en alle andere nijverheidstakken waren en verkeren nog steeds in een staat van totale verwaarlozing. De oorzaak ligt bij de Hollanders die bij ons dezelfde goederen invoeren, in ruil voor goederen die zij nodig hebben voor eigen gebruik en handel. De gezondmaking van die bedrijfstakken zou niet alleen betekenen dat wij over eigen producten beschikken zodat de Hollanders verplicht zouden zijn ons met baar geld te betalen dat zij nu in eigen land houden. Het zou ons ook toelaten te exporteren om op die wijze onze geldimport te vermeerderen, wat het enige doel van de handel is en het enige middel om de grootheid en de macht van onze Staat te vergroten. Ik geloof dat iedereen akkoord kan gaan dat enkel het geldbezit de macht en de grootheid van de Staat bepaalt." *Enkele opvattingen van de Franse minister van financiën, J.B. Colbert (1619-1683). Geciteerd in de onlinecursus van VTS Leuven (Coorevits en Vandenberghe, 2020).* - De auteur legt de oorzaak van de slechte economische toestand bij de Hollanders. Waarom? - Hoe wil hij de situatie verbeteren? - Probeer in werkwoorden te omschrijven wat de auteur wil doen met de economie van zijn eigen land: **Bron 2:** "Wanneer alle belemmeringen worden weggenomen vestigt zich vanzelf het duidelijke en eenvoudige systeem van natuurlijke vrijheid. Iedereen wordt volledig vrij gelaten -- zolang hij de wetten van de rechtvaardigheid niet overtreedt -- zijn eigen belang op zijn eigen manier na te streven en zowel zijn arbeid als kapitaal in concurrentie te brengen met de arbeid en kapitaal van anderen. De regering moet dan helemaal niets ondernemen. Volgens het stelsel van de natuurlijke vrijheid heeft de overheid slechts drie plichten: \- De plicht om de maatschappij te beschermen tegen geweld en aanvallers \- De plicht om zoveel mogelijk ieder lid van de maatschappij te beschermen tegen onderdrukking en onrechtvaardigheid door een ander lid van de maatschappij \- De plicht om bepaalde openbare werken uit te voeren en instellingen op te richten en in stand te houden." *Naar Adam Smith, An inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations, 1776. Geciteerd in Memoria 4, p. 174.* a. Wat vindt de auteur van deze bron heel belangrijk? [ ] b. Welke taken moet de overheid volgens deze auteur vervullen? [ Het land beschermen tegen de oorlog, iedereen beschermen tegen onderdrukking en onrechtvaardigheid, openbare werken uitvoeren en openbare stellingen voorzien. ] [ ] c. Mag iedereen zijn zin doen in deze maatschappij? Verklaar. C. **16^de^-eeuwse overheden** hanteerden doorgaans een andere economische aanpak dan het stedelijk corporatisme uit de late middeleeuwen. De overheden waren er van overtuigd dat je enkel een sterke staat kon bereiken als alles gecentraliseerd was, dus ook de economie. Een sterke staat moest dus een sterke invloed hebben op de economie. Maar wat deed zo'n overheid dan en vanwaar kwam dat idee? We lezen even mee in de graphic novel "Economix" (GOODWIN, M. *Economix, hoe onze economie werkt (en niet werkt) in woord en beeld.* 2016, p 16-18): F:\\12f31c4d-8db7-4a14-9706-82a38130e398.png***\ *** ![](media/image39.png) **Mercantilisten** waren ervan overtuigd dat de welvaart van de staat af hing van de hoeveelheid kapitaal waarover een staat beschikte. De staat moest er dus voor zorgen dat er zoveel mogelijk kapitaal in het land stroomde. **Internationale handel** was in hun ogen dé sleutel daarvoor. Om dat te bereiken moest de overheid de **export** van dure afgewerkte producten **stimuleren**. Buitenlandse afgewerkte producten moesten afgeremd worden, door ze te belasten. Maar export loopt niet altijd even makkelijk: in het buitenland kan de concurrentie heel hard zijn. Mercantilisten waren vaak voorstanders van het stichten van **kolonies**. Die nieuwe gebieden konden immers goedkope grondstoffen leveren en het waren extra markten om je afgewerkte producten te verkopen. Anders dan corporatisme stellen mercantilisten winst maken als hun hoofddoel. Tegelijk hebben beide systemen gemeen dat ze heel beschermend zijn. In het corporatisme wilden de gilden hun eigen leden beschermen, in het corporatisme willen overheden de economie van een land beschermen. Dat laatste noemt men "**protectionisme**". ![](media/image41.png) ***Protectionisme** is een stelsel van maatregelen van de* [overheid](https://nl.wikipedia.org/wiki/Overheid) *waarbij getracht wordt bescherming te bieden aan binnenlandse* [landbouw](https://nl.wikipedia.org/wiki/Landbouw)*,* [producenten](https://nl.wikipedia.org/wiki/Producent) *en* [industrieën](https://nl.wikipedia.org/wiki/Industrie)*. Veelal wordt gebruikgemaakt van invoerbeperkende maatregelen, zoals* [invoerheffingen](https://nl.wikipedia.org/wiki/Invoerheffingen) *en* [invoerquota](https://nl.wikipedia.org/wiki/Invoerquota)*, of wordt de binnenlandse fabrikant gesteund door* [subsidies](https://nl.wikipedia.org/wiki/Subsidie)*. Op deze manier kunnen landen die problemen hebben met de buitenlandse handel, hun eigen producten beschermen tegen goedkopere (betere) producten vanuit het buitenland. Ook kan er een verbod ingesteld worden op het invoeren van bepaalde goederen, de* [prohibitie](https://nl.wikipedia.org/wiki/Prohibitie)*. Of wordt er een maximumaantal bepaald dat mag ingevoerd worden.* [www.wikipedia.org](http://www.wikipedia.org) Het '**colbertisme**', waar je in de strip over las, is eigenlijk een **specifieke vorm van mercantilisme in Frankrijk**, die sterk gericht was op de ontwikkeling van de Franse industrie en handel. Daarbij kwamen de belangen van de koning en de staat op de eerste plaats. De term is afgeleid van de naam van Jean-Baptiste Colbert (1619 - 1683) die tijdens de regeerperiode van Lodewijk XIV (1643 - 1715) minister van Financiën was. ![](media/image43.jpeg)**Vanaf de tweede helft van de 17^de^ eeuw en vooral in de 18^de^ eeuw** begon men zich vragen te stellen bij het mercantilistisch denken. Dat leidde vaak tot protectionisme en monopolies. Die leidden op hun beurt dan weer tot een beperking van concurrentie en vernieuwing... Economen stelden zich **de vraag** **hoe zoveel mogelijk welvaart kon gerealiseerd worden voor zoveel mogelijk mensen**. Allemaal zochten ze naar **algemene economische wetten** die de werking van de markt konden verklaren. De belangrijkste onder hen was **Adam Smith.** In 1776 publiceerde hij zijn belangrijkste werk: *Inquiry into the Nature and Cause of the Wealth of Nations*. We lezen even verder in *Economix* (p. 21-22) : ![](media/image45.png) A. Smith was ervan overtuigd dat mensen van nature geneigd zijn om voor zichzelf het beste te willen. Dat doen ze door handel te drijven. Om met die handel zo veel mogelijk te verdienen, specialiseren ze zich in waar ze goed in zijn. Het mercantilisme was volgens Smith niet slecht bezig: het bevorderde de **specialisatie**, maar het remde de winst af. Smith was er van overtuigd dat een land pas echt rijk wordt wanneer de overheid vrij spel geeft aan de economie. Met andere woorden: de overheid mocht de economie zo weinig mogelijk regels opleggen omdat die contraproductief werken. De ambachtsgilden, bijvoorbeeld, hadden heel veel regeltjes. Die waren wel bedoeld om de kwaliteit van de producten te garanderen, maar ze verstikten vernieuwing en leidden tot privileges voor bepaalde groepen (vb. jobs bleven binnen bepaalde families). Smith verklaarde dat regels niet nodig zijn in de economie, omdat de economie zichzelf regelt. Een van de belangrijkste economische wetten (naast recht op eigendom en zelfbeschikking) was volgens hem die van de "**onzichtbare hand": v**raag en aanbod houden zichzelf in evenwicht. Wanneer een bakker, bijvoorbeeld, 20 euro vraagt voor 1 brood zal niemand bij hem inkopen doen - tenzij de kwaliteit uitzonderlijk is... Voor Smith is **concurrentie** dus een goed iets: het leidt tot verbetering van de kwaliteit en/of prijs. Smith wilde dus minder regulering. Hij wilde meer **vrijheid** voor de economie, vandaar dat men dit systeem **economisch liberalisme** noemt. Dat betekent niet dat er volgens Smith helemaal geen wetten meer moesten zijn (zie bron 2), een economie kon volgens hem alleen goed draaien in een goed bestuurde overheid. Heel vaak wordt economisch liberalisme ook '**kapitalisme'** genoemd. Kapitalisme is de naam voor een economisch systeem waarbij men winst wil maken door een bepaald 'kapitaal' te investeren, om daarna de winst opnieuw te herinvesteren om nog meer winst te maken. Liberalisme en kapitalisme gaan vaak hand in hand, maar de subtiele verschillen zijn voor latere lessen... **Bron 3. Amerikaans president D. Trump in april 2018** **op een bijeenkomst in Milwaukee. Op de achtergrond lezen** **we "Buy American -- Hire American. © NYTimes.** #### Zelfevaluatie Doorloper economie: #### wat moet ik kennen en kunnen? 1. De begrippen corporatisme, kapitalisme, mercantilisme, colbertisme en economisch liberalisme uitleggen en met elkaar vergelijken 2. De ideeën van Colbert en Adam Smith verklaren en toepassen op een historische bron. ![C:\\Users\\Lies Hoste\\Documents\\Opdracht Sint-Donatus\\Geschiedenis 4e\\Geschiedenis 4 ASO\\Cursus 2015-2016\\Schema 2.3.jpg](media/image47.jpeg) ::: {.section.footnotes} ------------------------------------------------------------------------ 1. ::: {#fn1} Indië is de term die men in het ancien régime gebruikte om er Azië mee aan te duiden.[↩](#fnref1){.footnote-back} ::: :::