Ethics in care and education volledige samenvatting PDF
Document Details
Tags
Summary
This document provides a comprehensive summary of ethics in care and education. It explores different ethical theories, including utilitarianism and deontology. The document is likely a textbook chapter or lecture notes.
Full Transcript
Ethics in care and education College 1 - Hoofdstuk 1,5,8 en 9 (CH1) Moraal loso e gaat erover hoe onze acties andere helpen of schade - Moraliteit gaat over wat we elkaar verschuldigd zijn en wat onze plichten zijn - Supererogation acting: handelen buiten je plicht D...
Ethics in care and education College 1 - Hoofdstuk 1,5,8 en 9 (CH1) Moraal loso e gaat erover hoe onze acties andere helpen of schade - Moraliteit gaat over wat we elkaar verschuldigd zijn en wat onze plichten zijn - Supererogation acting: handelen buiten je plicht Drie typen ethiek: 1. Meta-ethiek 1. Vragen over de aard en het bestaan van warde en onze kennis ervan 2. Normatieve ethiek 1. Stelt vragen over wat we zouden moeten doen en hoe we zouden moeten leven 3. Toegepaste ethiek 1. Stelt vragen over speci eke morele problemen Moraal redeneren Doctrines zijn vaste sets van overtuigingen of principes die richting geven aan denken en handelen binnen een bepaald systeem. Formal logic: is een argumentatie methode die gebruikt maakt van deductie 1. Logic validity (geldigheid): als het onmogelijk is dat de conclusie onjuist is als de premissen waar zijn 2. Soundness (degelijkheid): bij een sound argument wordt een conclusie getrokken op onjuiste premissen (steekhoudend argument) 1. Aannames worden ook wel impliciete premissen genoemd 3. Logical traps: Equivocation (dubbelzinnigheid; een woord heeft verschillende betekenissen) 4. Circularity; permission uitgaan van de waarheid van de conclusie Informal logic: is een argumentatie methode die gebruikt maakt van inductie 1. Analogie argument: overtuigende vergelijkingen kunnen maken 2. Inductie: bewijsmateriaal wordt verzameld om tot algemeen principes te komen (inductie is nooit bewijs; soms een overhaaste generalisatie) 3. Inference to the best explanation: a eiden naar de beste verklaring 4. Thought experiments: gedachte experimenten zoals de trolley problem, om morele theorieën te testen 1. Gedachten die opkomen over morele zaken zijn morele intuïties 2. Komt bij een thought experiment jouw gedachten overeen met de theorie dan is het intuïtief en zo niet dan is het contra-intuitief Morele intuïties kunnen op vier manieren gebruikt worden 1. Om een theorie te ondersteunen 2. Om tegenvoorbeelden te geven 3. Om een puzzel over ons morele denken op te lossen 4. Om een moreel argument te ontwikkelen Special moral arguments 1. Argument van universalisering (KANT): “wat als iedereen dit zou doen’’ 2. Fact/value distinction: het onderscheid tussen een feit en een waarde; je kan niet zomaar morele conclusies af leiden uit feitelijke premissen 3. Slippery slope argument (hellende vlak): handeling op zichzelf relatief onschuldig kunnen lijken maar het toestaan ervan tot serieuze en onaanvaardbare gevolgen kan leiden. 4. The doctrine of double e ect: zegt dat we moreel niet verantwoordelijk zijn voor alle sterfgevallen die we voorzien, maar alleen voor de sterfgevallen die we niet voorzien. fi fi fi ff fl 1. Dit kan leiden tot ontelbare doden dus er wordt een bepaald idee van proportionaliteit ingebouwd Biases in reasoning (gevaar voor manipulatie) - Framing: een vraag stellen of een situatie op een bepaalde manier schetsen - Con rmation bias (voorkeur voor bevestiging) (CH5) The devine command theory = moraliteit is een gedragscode van god - Eutyphro-dillemma (PLATO); dillema met het idee dat we gods geboden moeten gehoorzamen, omdat ze moreel correct zijn, maar ‘wat maakt dat gods gebonden moreel juist zijn?’ - OPTIE 1: God heeft de morele waarheid ontdekt - als morele waarheid onafhankelijk van god bestaat dan is moraliteit toch niet gods gebod (natuurwettheorie) - OPTIE 2: God heeft de morele waarheid voor zichzelf bedacht (Devine command theory) - Stel dat god allemaal, wat wij zouden vinden, immorele regels had uitgevonden. Hebben we het dan oom moet volgen? KANT is het hier niet mee eens Een goed dilemma is: zo niet dan is het een vals dilemma 1. Exclusief - de ene moet de andere uitsluiten 2. Uitputtend (exhaustieve) (CH8) Utilitarisme (BENTHAM): ‘het meeste geluk principe’ - Morele beslissingen maximaliseren van utiliteit (nut); meeste plezier, minste pijn - Deze theorie hoor bij het hedonisme: d kwaliteit van de subjectieve ervaring van mensen is. - Geen bewijs voor utilitarisme omdat, ‘dat wat gebruikt wordt om elk ander ding te bewijzen, kan zelf niet bewezen worden’. - Argument door eliminatie; probeert andere theorieën tegen te spreken Drie morele standpunten 1. Zijn eigen utilistische visie 1. Moraliteit vereist dat iedereen gelijk wordt behandeld 2. Plezier is het ultieme goed 3. Moraliteit moet gebaseerd zijn op stevige principes 1. Geen individuele meningen laten overheersen (sinistere belangen) 2. Principe van sympatie en antipathie (Volgens Bentham verworpen) 1. We moeten handelingen goed-of afkeuren op basis van de mate waarin we sympathie of antipathie voor ze hebben (eigen geweten volgen) 2. Je biedt geen externe standaard waartegen handelingen kunnen worden beoordeeld 3. Principe van ascese (we pijn moeten maximaliseren; volgens Bentham verworpen) 1. Bentham ziet het principe van ascese als een persoonlijke gedragscode in plaats van morele theorie 2. Bentham zegt dat niemand deze opvatting ooit heeft gehad. Utilitarianism is opgedeeld in twee delen 1. Theory of the good (vertelt ons welke dingen doe en slecht zijn) 1. Mensen die plezier bleven aan het ongeluk van anderen, wil een utilitarisme dit maximaliseren? Is plezier of gelukt altijd leuk en pijn en ongenoegen altijd slecht? 2. Probleem van interpersoonlijke nutsvergelijkingen (Problem of interpersona comparisons of utility; is het intensiteit goed te meten, en is dat voor iedereen gelijk) Measuring happiness 1. Intensity 2. Duration 3. Certainly or uncertainty 4. Propinquite of remoteness (de afstand in ruimte of tijd) fi 5. Fecundity (de vruchtbaarheid, waarschijnlijkheid dat het word gevolgd door ander genoegen of pijn) 6. Purity (gaat plezier ook gepaard met pijn?) 2. Theory of the right (vertelt ons welke acties goed en fout zijn) John Stuart Mill (geïnspireerd voor utilitaristische benadering) - The subjection of woman; hij benadrukt dat vrouwen recht hebben op gelijkheid - Utilitaire theorie eist bevrijding van vrouwen; Mill zegt individuele vrijheid het collectieve gelukt bevordert Onderdrukking van vrouwen is schadelijk voor het menselijk geluk: 1. Het is slecht voor mannen om op te groeien met een vals geloof in hun superioriteit 2. Verliest de samenleving door vrouwen uit te sluiten de helft van de talentenpool 3. Economische afhankelijkheid van vrouwen hun echtgenoot verplicht om een veilige conventionele leefstijl aan te nemen 4. Vrouwen die onderworpen worden door mannen verliezen hun eigen genot en plezier Doodstraf Hoe los je dit dillema op? 1. Eerst moeten de verdere gevolgen van elke beslissingen moeten worden overweegt 2. Tweede is het inschatten van de waarschijnlijkheid van de verschillende gevolgen 3. Derde een inschatting maken van de som van plezier en pijn MILL: mensen zijn banger voor de dood dan voor gevangenisstraf -> afschrikmiddel. Bovendien is de dood minder schadelijk voor de moordenaar (leven vol ellende en kwelling). Meeste geluk voor samenleving (minder moorden) en gevangene (minder gevangenisstraf en dwangarbeid) Utilitarisme rechtvaardigen - Bentham heeft niet aangetoond dat het utilitarisme het enige alternatief is. Het is hem niet helemaal gelukt het utilitarisme te rechtvaardigen. - Er kan geen reden worden gegeven waarom het algemene geluk wenselijk is, behalve dat elk persoon zijn eigen geluk wenst (analogie) - Denkfout is hier dat ‘wenselijk’ niet betekent ‘in staat om gewenst te worden’ (MOORE) - Mill gebruikt dus een cirkelredenering - Grootste geluk voor iedereen: Het kan niet iedereen betekenen, omdat utilitarisme vaak sommige mensen ongelukkig zal maken als nevene ect van het gelukkig maken van meer mensen. (CH9)“Het is beter om een ontevreden mens te zijn, dan een tevreden varken” MILL: geluk is het enige ultieme goed (volgens critici niet) Kritiek op the theory of the good (Sidgwick) 1. The narrowness objection 1. beweert dat er naast geluk ook andere goederen bestaan (zoals uitmuntendheid, Sidgwick). Dit bezwaar kan een beroep doen op de waarde van goederen op zichzelf (bijv. maken van kunst) 2. The agency objection 1. houdt zich bezig met de manier waarop het utilitarisme de waarde van persoonlijke keuze en waardigheid over het hoofd zien. 1. als je jezelf zou kunnen inpluggen in een machine die je helemaal kan instellen, waarmee je e alleen maar super geweldige momenten meemaakt. Zou je dit doen? 2. Het gaat dus ook om de strijd en pijn die je soms moet leveren om voldoening te bereiken 3. Evil pleasures objection 1. Het is problematisch dat er mensen zijn die plezier ontlenen aan pijn die anderen ervaren ff 4. The quality objection 1. er bestaan verschillende kwaliteiten van plezier. Dit bezwaar kent zijn problemen, omdat het gemakkelijk kan afglijden naar elitarisme (iedereen voor zich) 1. Bijv. zou je 1x per week poëzie lezen opgeven voor elke dag een sudoku maken? Nee. Ook al zou de sudoku kwantitatief meer plezier opleveren, omdat het elke dag is, zou ik dat niet opgeven: theorie van het afnemende marginale nut (diminishing marginaltiutility). 2. Sommige lagere genoegens zijn nodig om hogere genoegens mogelijk te maken (we hebben afwisseling nodig) 5. The irrelevance objection 1. Geluk of plezier is helemaal geen moreel goed en heeft niks met moraliteit te maken Consequentialistische theorieën beoordelen de juistheid van daddeontologieen op basis van de goedheid van de gevolgen ervan. Utilitarisme is een voorbeeld van consequentialisme. Kritiek op de theory of the right (Williams) 1. Overdemandingness objection 1. We voldoen allemaal niet aan de utilitaristische theorie, want we zijn niet altijd het goede aan het maximaliseren, want dit is niet realistisch 2. Supererogation 1. Meer doen dan redelijkerwijs van je gevraagd wordt: meer doen dan je plicht (koken voor een zieke buur die je niet goed kent). In het utilitarisme geen onderscheid tussen je plicht en supererogation 3. Negative responsibility 1. ik ben net zo moreel verantwoordelijk ben voor wat ik niet doe als voor wat ik actief zelf doe. Utilitarisme botst met de gewone moraal, intuïtief moeilijk kunnen accepteren. 4. Agent-centered responsibility 1. Niet realistische omdat gewone moraliteit agent-centered is. Dit betekent dat een groot deel van de moraliteit afhangt van de speci eke relatie die een persoon met een ander heeft. Hier houdt utilitarisme geen rekening mee. 2. Het utilitarisme heeft de contra-intuïtieve implicatie dat we veel meer moeten doen dan we veronderstellen dat de moraal van ons verlangt, en dat we geen speciale aandacht moeten besteden aan persoonlijke relaties 5. Scapegoating (zondebok) 1. Dingen gerechtvaardigd zijn in het toebrengen van pijn, altijd en alleen om ergere pijn te voorkomen of om meer geluk te bewerkstellingen. 2. Felicic is een term die ‘waarschijnlijk tot geluk leiden’ betekent. Bezwaar op het utilitarisme is dat het alleen kijkt naar het maximaliseren van geluk (consequenties), maar het zegt niks over hoe we dit moeten doen Wijzigen van utilitarisme; Het proberen te maximaliseren van het geluk op de korte termijn kan leiden tot ernstige verminderen van het geluk op de langere termijn Act and rule utilitarianism - Act utilitarisme: interpreteert het utilitarisme op de manier dat je bij elke handeling moet beoordelen wat het geluk zou maximaliseren. - Rule utilitarisme (ROY HARROD) stelt dat geluk gemaximaliseerd wordt als we een aantal duidelijke en eenvoudige morele regels vormen waarin beslissingen per gevallen worden genomen. Hierbij kan het bevorderen van korte termijn geluk soms leiden tot problemen op lange termijn. ‘Straf nooit de onschuldige’. - Hierbij doen zich problemen voor: kan je echt alle mogelijke toekomsten voorspellen? En kan ik hun waarschijnlijkheden en gevolgen goed inschatten? -> eigen belangen bevooroordeeld Henry Sidgwick: Alleen morele elite (waarschijnlijk professoren moraal loso e) kan je vertrouwen met de morele waarheid en zij hebben de taak eenvoudige regels te bedenken en aan anderen te leren en hen utilitarisme bij te brengen: government house utilitarianism. Rule en act kunnen naast elkaar bestaan. fi fi fi Hare: stelt een model voor waarin de twee niveaus (intuïtief en kritisch) in elk persoon bestaat. We zouden in het dagelijks leven onze intuïtieve moraal moeten volgen, maar in moeilijke situaties/beslissingen moeten we utilitaristisch gaan redeneren om beslissingen te maken. Hij noemt dit de intuïtieve en kritische niveaus van moreel denken. The problem of contingency: gender; houdt in dat zelfs als het utilitarisme tot de moreel juiste conclusie komt, de manier waarop het tot die conclusie komt niet juist is: het kan niet meer dan ongeluk of toeval zijn, en als de feiten net iets anders zouden zijn, zou er een zeer contra- intuïtieve uitkomst volgen. - VB: Vrouwenemancipatie moet nagestreefd worden omdat het goed is voor vrouwen zelf, en niet omdat het toevallig gunstige gevolgen heeft voor mannen of de samenleving, ook al wordt de juiste conclusie soms per toeval bereikt. Volgens Mill mag de overheid niet ingrijpen in je vrijheid, tenzij ze dat doen om te voorkomen dat je anderen schade toebrengt. paternalistische gronden (paternalist grounds): - Uitzondering voor kinderen en barbaren -> despotisme/paternalisme (regeren in de omgang met barbaren) - MILL: tijdelijk despotisme gerechtvaardigd was om niet-Europese volkeren eerst te ‘beschaven’. Zodat ze later van hun vrijheid konden genieten en dat dit het meeste geluk zou brengen 4 mogelijke reacties op Mill: 1. India was bijvoorbeeld veel ‘beschaafder’ dan Mill veronderstelde 2. Zelfs de ‘onbeschaafden’ zouden gelukkiger zijn met vrijheid dan met despotisme, dus de suggestie van Mill is er niet één die duidelijk het geluk maximaliseert 3. Het beperken van individuele rechten leidt eerder van de beschaving weg dan er naartoe 4. Het maakt niet uit of ‘barbaren’ hun vrijheid op een goede of slechte manier zouden gebruiken. Ze hebben nog steeds dezelfde rechten als iedereen College 2 - hoofdstuk 2,4,10 en 11 (CH2) Twee manieren om naar morele variatie te kijken 1. Cultureel relativisme of moreel relativisme: De eerste is dat morele waarheid altijd overeenkomt met een bepaalde cultuur of traditie en dat er geen basis is om te zeggen dat iemand superieur is aan andere. 2. Universalisme: De tweede is om vol te houden dat een bepaalde reeks praktijken het juiste morele standpunt is en dat alle andere praktijken onjuist zijn 1. Objectivisme: alle morele zijn universele en onafhankelijk zijn van menselijke beslissingen 2. De opvatting dat waarden in de wereld bestaan, onafhankelijk van wat mensen ervan denken, staat ook bekend als moreel realisme (moral realism). Common-sense-moraal -> er is een idee dat er wel objectieve waarheden over moraliteit bestaan. - Sommige dingen zijn moreel verkeerd - Uitspraken die de morele status van bepaalde handelingen verklaren zijn waar of onwaar - Het is mogelijk om te weten dat sommige dingen moreel juist zijn en andere moreel verkeerd - Als mensen dingen doen waarvan ze weten dat ze verkeerd zijn, dan is het goed om hen daarvoor de schuld te geven of te bekritiseren - Het is over het algemeen mogelijk dat degenen die verkeerd hebben gehandeld, op een andere manier hebben gehandeld Er bestaan objectieve waarheden over moraliteit Plato (moreel realisme) -> objectieve waarden kunt ontdekken door reden - Vorm van het goede (form of the good) - Goede beschouwen als een cirkel (nooit exact een cirkel); nooit puur goed op aarde zullen ervaren, omdat elke handeling of persoon een zekere onvolkomenheid zal hebben. Cultureel relativisme; ieder van ons dingen alleen maar ziet vanuit het perspectief van onze eigen cultuur (bestaat geen ultiem goed en fout) - Bernard Williams; samenlevingen zich buiten elkaar zaken moeten houden Liberalisme; is een oproep tot tolerantie, of zelfs aanmoedigen van diverse manieren van leven. - Het vermogen van een cultuur om haar eigen regels te bepalen waarde heeft (zelfbeschikking) - Dit is Psuedo relativisme; beweert het bestaan van ten minste 1 universele waarde: dat elke cultuur recht heef t op morele zelfbeschikking Pseudo-relativisme; er moet balans gevonden worden in vrijheid voor samenlevingen, maar er moeten wel grenzen zijn om individuen te beschermen. - Culturele zelfbeschikking is niet morele relativisme; want het legt een universele waarde op - Culturele zelfbeschikking is niet Individueel subjectivisme; waarin de waarheid van een morele claim afhangt van ieders voorkeuren of oordeel. Een cultureel relativist moet vermijden om universele morele uitspraken te doen. Om consequent relativist te zijn, moet hij twee perspectieven innemen: 1. Hij beoordeelt de wereld vanuit de waarden van zijn eigen cultuur. 2. Tegelijk erkent hij dat andere culturen verschillende morele opvattingen kunnen hebben. Zou onze erkenning van verschillende waarden tussen culturen ons ertoe kunnen brengen de tradities waarin we zijn grootgebracht in twijfel te trekken? Problemen voor relatvism - Gaat ervanuit dat iedere persoon bestaat binnen een bepaalde, hermetisch afgesloten groep (moreel isolationsime) - Binnen groepen is er een grote verscheidenheid aan opvattingen = geen 1 geldig standpunt - Een individuen kan vrij en kritisch denken en dit kan overal toe leiden (tradities verwerpen) - Complexiteit van het leven niet weerspiegelend Modest relativisme (onderscheid maken van twee niveau’s van moraliteit) - een niveau waarop er een eenheid van waarden moet zijn - In deze visie is moraliteit een reeks geëvolueerde regels om te bepalen wie wat moet doen, zodat we allemaal kunnen genieten van de voordelen van de samenleving. - Er wordt gesuggereerd dat moraliteit in de basis één enkel doel heeft, maar hoe dat doel wordt vervuld kan legitiem verschillen van samenleving tot samenleving. - Hoewel het algemene punt van moraliteit is om con icten te vermijden en samenwerking te bevorderen, en daarvoor zijn reeksen regels nodig, is geen enkele unieke reeks regels altijd de beste - en een niveau dat diversiteit accepteert. Kritiek modest relativisme - Veel mensen maken zich zorgen over moreel relativisme, omdat ze vinden dat het neerkomt op het helemaal opgeven van morele normen. Besnijdenis - Besnijdenis de morele kern schendt. Het hangt af van twee belangrijke kwesties: ten eerste of autonomie, vrijheid van schade, en gelijkheid moeten worden beschouwd als kernwaarden die alle moraliteiten moeten delen, en ten tweede de mate waarin besnijdenis deze waarden schendt. Miranda Fricker: als we bepaalde praktijken van andere culturen willen bekritiseren, betekent dit niet dat we de mensen die deze praktijken uitvoeren de schuld moeten geven. fl (CH4) Vrije Wil/free will - Determinisme: De opvatting dat menselijk gedrag volledig het resultaat is van oorzaken buiten onze controle, wat suggereert dat we geen echte vrije wil hebben. - Agent-causaliteit stelt dat een persoon zelf, en niet externe omstandigheden, de directe oorzaak is van zijn of haar acties, wat ruimte laat voor vrije wil en morele verantwoordelijkheid. Als mensen geen vrije wil hebben, kunnen ze niet verantwoordelijk gehouden worden voor hun acties, waardoor morele evaluatie en daarmee de basis van moraliteit wegvalt. - In nite regress: is een eindeloze reeks verklaringen waarbij elke verklaring zelf weer uitleg vereist, zonder ooit tot een de nitief beginpunt te komen Veel mensen geloven in vrije wil, maar keuzes kunnen worden beïnvloed door omstandigheden; losofen zoals Schopenhauer betwijfelen of wil werkelijk vrij is - Schopenhauer's voorbeeld: Schopenhauer illustreert dat we ons vaak vrij voelen in onze keuzes, terwijl we eigenlijk gedwongen worden door externe factoren. Sociologisch Determinisme - Theologisch determinisme: De uitdaging aan vrije wil vanuit religieuze doctrines, die vragen oproept over Gods alwetendheid en menselijke vrijheid - Sociologisch determinisme: De invloed van opvoeding en omgeving op onze keuzes, waardoor het moeilijker wordt om ons hiervan los te maken. - Culturele relativiteit: Morele waarden zijn sterk afhankelijk van onze geboorte- en opvoedingsomstandigheden; een andere opvoeding zou waarschijnlijk tot andere waarden leiden. Beperkingen van sociologisch determinisme: - Sommige mensen overwinnen hun omstandigheden en breken met gedragspatronen. - Er kunnen belangrijke keuzes gemaakt worden, zelfs als iemand niet volledig overkomt - Conclusie: Sociologisch determinisme suggereert dat we minder vrije wil hebben dan traditioneel gedacht, maar ontkent het niet volledig. Psychologisch en Fysiek Determinisme - Psychologisch determinisme: De opvatting dat mensen alleen gericht zijn op het zoeken naar plezier en het vermijden van pijn, wat de vrije wil ondermijnt. - Genetisch determinisme: Genen beïnvloeden ons gedrag, wat leidt tot een verminderde vrije wil, hoewel we niet volledig bepaald zijn door onze genen. - Fysiek determinisme: - Mensen als complexe systemen die de wetten van de fysica volgen. Laplace stelt dat, met de juiste kennis, alle toekomstige toestanden van het universum (inclusief menselijke acties) voorspeld kunnen worden, wat de vrije wil lijkt uit te sluiten. Neuroscience en vrije wil: - Libet's experimenten suggereren dat lichamelijke acties vaak plaatsvinden vóór de bewuste beslissing, wat de traditionele opvatting over vrije wil uitdaagt. - Veranderingen in de hersenen kunnen gedragsveranderingen veroorzaken - Metafoor van de ruiter en de olifant: De geest (de ruiter) heeft beperkte controle over ons gedrag (de olifant). - Kritiek op Libet's conclusies: Roskies en anderen betwijfelen de representativiteit van Libet's experimenten voor complexe beslissingen en de timing van bewuste intentie. fi fi fi Determinism and Moral responsibility 1. Morele Incompatibilisme - De nitie: De overtuiging dat determinisme en morele verantwoordelijkheid onverenigbaar zijn. - Als onze daden bepaald worden door externe factoren, kunnen we niet verantwoordelijk worden gehouden. 2. Morele Compatibilisme - De nitie: Het idee dat determinisme wel compatibel is met morele verantwoordelijkheid. - Theologisch Probleem: Gods perfecte kennis lijkt menselijke vrijheid uit te sluiten, maar veel religies benadrukken dat vrijheid belangrijk is voor morele lof en straf. - Causale verantwoordelijkheid betreft de directe oorzaak van een handeling - Morele verantwoordelijkheid de ethische aansprakelijkheid - Principe van Alternatieve Mogelijkheden: Je kunt alleen moreel verantwoordelijk zijn als je andere keuzes had. - Frankfurt's Thought Experiment: Illustreert dat iemand moreel verantwoordelijk kan zijn, zelfs als ze niet anders konden handelen. - Proximale Verantwoordelijkheid: Je bent verantwoordelijk als je handelt vanuit je eigen redenen, niet door manipulatie. (CH10) Deontologie Immanuel Kant suggereerde dat we handelingen niet geïsoleerd moeten bekijken, maar als gevolg van gedragsregels. - Kant heeft kritiek op utilitarisme - Metafysische vragen; vragen over wat er bestaat in het universum en over grenzen van de menselijke kennis Kant zijn theorie is gebaseerd op het concept van The Good Will - Moraliteit wordt gezien in termen van plichten en wetten die moeten worden nageleefd - Kant heeft respect voor personen en hun autonomie en hun vermogen zichzelf te besturen. Kant zijn hoogste morele principe is the categoriaal imperatieve: handel alsof de regel van je handelen een universele natuurwet kan worden; Kan het een stelregel worden (Maxim of action)? - Kant stelt dat wanneer je actie niet universeel kan worden gemaakt (universalizable), je handeling niet moreel juist is en je het niet moet doen (objectief) - Als je niet wilt dat iedereen de wet volgt (universaliteit) die je met je actie bedenkt (rede), dan is het verkeerd om zo te handelen. The good will - Een goede wil is niet goed vanwege wat hij bereikt, maar het is goed puur in zichzelf - Het heeft waarde op zichzelf, niet alleen omdat het iets oplevert. Goede wil is waardevol, ook als het geen resultaat heeft. Een goed persoon handelt moreel, ongeacht wat er gebeurt. - Volgens Kant is een ‘goede wil’ een wil die gemotiveerd wordt door het idee van plicht - Voor Kant is plicht het gebod om te handelen in het belang van de morele wet, waarbij het enige motief voor handelen conformiteit aan de morele wet is, en niet andere belangen zoals geluk of zelfbehoud Intrinsieke waarde: Waarde op zichzelf. Instrumentele waarde: Waarde als middel voor iets anders. Sympathy - Mensen handelen uit sympathie en dit handelen vestigt de aandacht op ‘innerlijke bevrediging’ voor deze persoon. Kant zegt handelen uit plichtsbesef is. Elk ander motief beschouwt hij als louter ‘neiging’; Sympathie is een soort ‘secundaire morele plicht’ The categorical imperative - Moraliteit kan niet op empirisch (a posteriori) worden gebaseerd (feiten en observeren) fi fi De belangrijkste formele elementen van de morele wet zijn: - Omdat het moreel is, is het normatief, in de zin dat het gedragsnormen stelt - Omdat het een wet is, is het universeel Twee belangrijke begrippen 1. Categorische imperatief: is een instructie om je op een bepaalde manier te gedragen. 1. Absoluut en onvoorwaardelijk: ‘vertel geen leugens’ 2. Hypothetische imperatief: is een regel die zegt wat je moet doen om een bepaald doel te bereiken, zoals "Als je wilt afvallen, moet je minder eten." 1. In Kants theorie hebben hypothetische imperatieven geen morele inhoud omdat ze afhankelijk zijn van persoonlijke doelen en niet universeel of onvoorwaardelijk zijn. 2. ‘als je niet in de problemen wil komen, vertel dan geen leugens’, is een hypothetisch gebod. (Hypothethical imperatieve of prudence) The maxim of an action (stelregel) - Kant legt het idee van een stelregel uit met het 'principe van de wil' en maakt onderscheid tussen wil en persoonlijke voorkeuren of emoties. Om de 'ware' stelregel van een handeling te bepalen, vraag je jezelf af: "Wil ik dat iedereen dit doet?" Suicide, false promises, neglecting your talent en refusing aid to other - Kant maakt een onderscheid tussen - Duties to yourself / selfregarding duties (plichten naar jezelf) - Plichten naar jezelf; twee aspecten - 1. Natuurlijk wezen, het empirische wezen van de ervaring (gelukt zoekt) - 2. Wezen met innerlijke vrijheid (handelt met rede om de morele wet te volgen) - Duites to others (plichten naar anderen). - Perfect duties: geldt onder alle omstandigheden en geldt universeel. - Imperfect duties: wel uitzonderingen en kan je niet altijd doen (keuze mogelijkheden hoe en wanneer, maar blijft wel een plicht) Suïcide volgens Kant - Maxim van de actie: Vanuit eigenliefde maak ik het principe om mijn leven te verkorten, omdat een langer leven meer problemen dan voordelen met zich meebrengt. - Tegen de natuur: Het verkorten van je leven gaat tegen de natuur in en kan geen universele natuurwet zijn - Religieuze invloed: Critici denken dat Kant beïnvloed is door religieuze overtuigingen, waardoor hij zijn theorie aanpast aan het christelijke verbod op suïcide (golden rule; do as you would be done by’. - Volenti non t injuria: Waar toestemming is, is er geen letsel. - Moord: Wordt gezien als een misdaad tegen de samenleving, niet alleen tegen het individu, ook al wenst die persoon oprecht te sterven. Verwaarlozing van Talenten en Weigeren te Helpen volgens Kant - Moreel slecht: Volgens Kant is het verkeerd om je talenten te verwaarlozen en mensen in nood niet te helpen. - In strijd met de natuur: Dit gedrag is in strijd met de natuur van een rationeel wezen, dat zijn krachten wil ontwikkelen. - Universele stelregel: Kant erkent dat de stelregel "help anderen niet" theoretisch universeel kan zijn, omdat je zonder anderen te helpen kunt leven. fi - Mill's kritiek: Mill stelt dat Kant eigenlijk een beetje utilitarist is, omdat hij zijn argumenten baseert op wat mensen willen, in plaats van wat moreel mogelijk is. Prudence is een deugd die zich richt op het maken van verstandige en doordachte beslissingen. (CH11) Hoofdformuleringen van de categorische imperatief: 1. Formula of the universal law: handel alleen naar de stelregel waarvan je tegelijkertijd kunt willen dat het een universele wet wordt 2. Formule of humanity: gebruik mensen niet als doel; Dat betekent dat je hem niet alleen ziet als een manier om je eigen doel te bereiken, maar als iemand met waarde op zichzelf. 3. Formule of the kingdom ends/original position: betekent dat je moet handelen alsof je deel bent van een gemeenschap waarin iedereen leeft volgens dezelfde universele morele wetten. 1. Iedereen is regelmaker maar ook regelvolger Autonomy and heteronomy 1. Autonomy: op basis van je rede 2. Heteronomy: op basis van je verlangens Kort gezegd: autonoom handelen is zelf bepalen, heteronoom handelen is dat anderen of omstandigheden bepalen wat je doet. Hoe handel je m.b.v. Kant’s Theory Om de methode op een moreel probleem toe te passen, beantwoord je de volgende vragen: 1. Welke actie stel je voor? 2. Wat is de stelregel van je actie? 3. Kun je willen dat die stelregel een universele wet wordt? 4. Behandel je jezelf of anderen slechts als middel en niet als doel? 5. Handel je volgens de stelregels van een koninkrijk van doelen? Kant en liegen - De stelregel hiervan zou dan zijn: ‘vertel een leugen als je daarmee een leven redt, maar alleen als de persoon tegen wie je liegt geen recht heeft op de waarheid’. - Kant stelt dat als je de moordenaar de waarheid vertelt en de moordenaar vervolgens je huis binnengaat en je moeder vermoordt, dat jijzelf onschuldig bent, tenminste vanuit het oogpunt van ‘publieke gerechtigheid’. Kant in real life - Perfecte plichten: Het is onmogelijk om de stelregel voor het overtreden ervan universeel te maken. - Imperfecte plichten: Je kunt niet willen dat de stelregel om ze te overtreden universeel wordt. - Beoordeling van Kants Theorie: Het is niet altijd duidelijk of een actie de test doorstaat aangezien er oneindig veel gevolgen kunnen zijn, en je kunt de ene stelregel wel universaliseren, maar de andere niet. Vrijheid - Mensen kunnen autonoom handelen wat betekent dat ze hun verlangens kunnen negeren en handelen volgens de morele wet die ze met hun rede creëren. - Dit lijkt tegenstrijdig, omdat vrijheid vaak wordt gezien als handelen zonder dwang: Echte vrijheid is het overwinnen van verlangens en handelen vanuit rede om de juiste morele keuzes te maken. Christendom - Kant baseert zijn ethiek niet op religie, maar critici zoals Schopenhauer en Nietzsche zien toch religieuze invloeden. - Schopenhauer vindt dat Kant morele wetten als religieuze geboden behandelt. - Kant stelt dat het doel van moraliteit is om geluk te verdienen, niet om gelukkig te zijn. - Kant pleit voor onsterfelijkheid van de ziel en het bestaan van God, omdat deugdzaamheid beloond moet worden. - Religie en moraliteit versterken elkaar, maar zijn niet direct van elkaar afhankelijk volgens Kant. Ras en gender - Kant te geloven dat alleen blanke mannen volwaardige morele subjecten zijn - Daarnaast geloofde Kant is een natuurlijk hiërarchie van rassen Hij betoogde dat bepaalde inherente kenmerken van verschillende rassen verklaren wat hij zag als een hiërarchie van intelligentie, talent en vermogen tot hard werken. College 3 - hoofdstuk 12 en 13 (CH12) Aristoteles (virtue ethics); we hebben niet altijd precies antwoorden op ethische vragen, omdat zowel de vraag als de mogelijke antwoorden rommelig, ingewikkeld en dubbelzinnig zijn. - Moraliteit niet gereduceerd kan worden tot een formule, of eenvoudige verzameling regels - Phronesis (praktische wijsheid) Aristoteles (holistische theorie): denken en handelen - Moraliteit vereist niet alleen dat we denken en handelen, maar ook dat we bepaalde gevoelens hebben: ‘hoe moet ik leven? - Activiteit van de ziel en deugdzaamheid The good life - een goed leven leiden hetzelfde is als gelukkig zijn - Eudaemonia (geluk/menselijke bloei/vervulling) = human ourishing (lichamelijk en geestelijk gezond zijn); Een bloeiend mens is iemand die doet wat we van een mens verwachten, en dus een mens die zijn functie vervuld. - Mensen hebben als enige een rationele ziel. - Deugdelijke handelingen zijn aangenaam (genot speelt een rol, maar is niet het einddoel) - Soms zelfopo ering vereisen Acquiring virtue - Deugdethiek ‘deugd bezitten’; waardevolle en vaststaande karaktereigenschappen - Deugd is niet de juiste dingen doen of de regels volgen maar een juist persoon zijn - Deugdzaamheid: nadenken, bepaalde manier ziet, juiste emotionele reacties op situaties heeft; wat gedaan zou moeten worden - Een persoon dat andere zou willen navolgen. Dit kan je bereiken door: onderwijs (theoretische kennis), resultaat van praktijk (oefenen) en natuurlijk instinct Virtue natural? - Moreel handelen = geen natuurlijk instinct, maar kan je wel leren Aristoteles: that combineert met how = moraliteit. We leren door te doen (habituation) Knowledge that: proportionele kennis (wat) Knowledge how: ik weet hoe ik iets moet doen Proportionele kennis (verkrijg je ook door te oefenen) 1. Kennis van moraliteit 2. ‘The because’; waarom de vereisten van moraliteiten zijn zoals ze zijn 3. Procedurele kennis Gewenning aan deugd 1. The that 2. The because 3. The practice (how) 4. The enjoyment ff fl Een deugdzame persoon is in staat om te beoordelen wanneer de regels een over simpli catie zijn en het juist is om iets te doen wat strikt genomen verboden lijkt te zijn - morele wijsheid vereist een aanzienlijke mate van oordeelsvorming, verworven door ervaring. - Aristoteles lijkt te denken dat het bijna onmogelijk is om een deugdzaam leven te leiden, als je daar pas laat in je leven toe kom Golden mean - De juiste manier van handelen is het gemiddelde tussen overdaad en gebrek (2 vormen van ondeugd (vice)) - Deugd is een middenweg tussen twee uitersten, die beide ondeugden zijn. - We moeten dus geen hoge precisienormen verwachten in de morele loso e - De suggestie dat het gemiddelde altijd tussen twee uitersten ligt heeft uitzondering. Zijn punt is dat er voor verschillende ondeugden, zoals afgunst, geen verwante deugd bestaat. Deugdden Volgens Aristoteles hebben externe omstandigheden invloed op je mate van deugdelijkheid. - Je moet een bepaald welvaartsniveau (geld, vrienden, goed uiterlijk, etc.) hebben om deugdelijk te kunnen zijn - Stoïcijnen zieden dat wat mensen bezitten en hoe ze eruit zien geen invloed heeft op de vraag of ze goede mensen zijn Kant vs Aristoteles - Kant zegt dat de deugd plaatsen als midden tussen twee ondeugden onjuist is. - Aristoteles ziet een deugd meer als een soort compromis tussen twee ondeugden. - De ethiek van Aristoteles is meer een voorbeeld van loso sche re ecties over de aard van deugd en ondeugd en het is er niet om beslissingen te maken (CH13) Kritiek of virtue ethics - Te veel focus op plezier: Deugdenethiek richt zich te veel op individueel genot. - Afhankelijkheid van externe factoren: is afhankelijk van externe factoren zoals rijkdom. - Weinig richtlijnen: Biedt onvoldoende richtlijnen voor handelen. - Te weinig aandacht voor rituelen: Ceremonies en rituelen worden verwaarloosd. - Instabiel karakter: Mensen hebben niet het stabiele karakter dat verondersteld wordt. - Problematische opvattingen: Aristoteles heeft problematische ideeën over gender en minderheden. Abortus volgens Hursthouse - Centrale Vragen: - Heeft de foetus de status van een persoon? - Heeft een vrouw het recht om te kiezen wat er met haar lichaam gebeurt? - Metafysische Vragen: Hursthouse stelt dat we niet alle relevante metafysische vragen hoeven op te lossen voordat we morele beslissingen nemen. - Recht vs. Rechtvaardiging: Het recht van een vrouw om te kiezen betekent niet automatisch dat abortus gerechtvaardigd is. - Individuele Omstandigheden: Er is geen formule voor wat een vrouw zou moeten beslissen; het gaat om haar unieke omstandigheden. - Overweging van Beslissing: We moeten vragen of de vrouw alle relevante kwesties heeft overwogen en haar beslissing serieus heeft genomen. De Analecten van Confucius benadrukken de deugden van loyaliteit en wederkerigheid, wat betekent dat je goed doet aan degenen die goed voor jou hebben gedaan. - Aristoteles is het hier wel mee eens. Net als Aristoteles ziet Confucius karakter als de sleutel tot moraliteit: je daden omhullen je karakter, en niet altijd op een positieve manier. - Belangrijk kenmerk van het denken van Confucius is het belang van rituelen. - Aristoteles reageert hierop door te zeggen dat je deze elementen wel impliciet kan terugvinden als je zorgvuldig leest. fi fi fl fi fi fi Darley en Batson Dit laat zien dat het bij ethische dilemma’s gaat om de situatie waarin je je bevindt, en niet perse om het type persoon dat je bent. - Deze opvatting staat ook wel bekend als de situationele ethiek (situal ethics): - Dit is dus kritiek op de opvatting van Aristoteles dat moreel handelen afhangt van je stabiele en consistente karakter wat je hebt ontwikkeld. Aristotle on women and ‘barbarians’ - Aristoteles zag de man als superieur tot de vrouw en hij heeft een hiërarchische visie (Plato niet) Tegenstanders: Deze denkers zeggen dat omdat vrouwen zijn opgevoed in een seksistische cultuur, ze om verschillende redenen minder succesvol zijn: 1. Ze hebben misschien niet de training en opleiding gekregen die mannen kregen 2. Ze krijgen misschien niet de kansen op werk of promotie die mannen wel krijgen 3. Ze hebben misschien geleerd om hun capaciteiten te onderschatten en niet te streven naar goede prestaties in de competenties 4. Anderen onderschatten hun capaciteiten misschien ook en zien ze over het hoofd 5. Ze hebben het misschien te druk met de niet-gedeelde lasten van de zorg voor kinderen en het huishouden 6. Ze worden misschien gewoonweg gediscrimineerd. Barbaren - Aristoteles zegt dat het weliswaar moreel verkeerd is om Grieken tot slaaf te maken, maar dat sommige andere volken ‘van nature slaven zijn’. - Aristoteles lijkt te denken dat intellectueel en cultureel potentieel van nature vastligt en dat er geen hoop is op verdere ontwikkeling op die gebieden. - Mill is het hier niet mee eens - John Locke probeerde ook slavernij te verdedigen. Hij stelde dat als je de overwinnaar bent in een rechtvaardige oorlog, dan heb je het recht om degenen die je gevangen hebt te executeren. College 4 - hoofdstuk 6,14 en held (1) (CH6) Why be Moral? - Ring van Gyges: Verhaal over een herder die onzichtbaar wordt en immoreel kan handelen zonder gevolgen. - Glaucon's Stelling: Mensen handelen immoreel zonder consequenties; rechtvaardigheid is alleen waardevol bij gevolgen. - Psychologische Egoïsme: Mensen handelen altijd in eigen belang; uitsluiting van moreel handelen tenzij het eigenbelang dient. - Ethiek van Egoïsme: Recht om eigenbelang te volgen, ook ten koste van anderen; erkent soms altruïsme maar beschouwt dat als moreel verkeerd - Twee Premissen van het Argument: - Premisse 1: Mensen zijn van nature gericht op het nastreven van hun eigenbelang. - Premisse 2: Moraliteit vereist vaak zelfopo ering (handelen tegen eigenbelang). - Conclusie: Mensen kunnen niet moreel handelen (kritiek op, niet altijd) - Probleem: Als psychologisch egoïsme waar is, kunnen mensen niet altijd moreel handelen, wat een uitdaging vormt voor morele loso e. Zelfzuchtigheid richt zich vaak op kortetermijndenken, Eigenbelang ook lange-termijnstrategieën kan omvatten. fi fi ff Moraliteit en Motivatie: Is een handeling moreel als deze uit eigenbelang voortkomt? Immanuel Kant stelt dat morele waarde alleen bestaat als een handeling uit morele motivatie komt. Evidence for Psychological Egoism - Hoofdvraag: Zijn mensen van nature gericht op eigenbelang? -> Kan worden bewezen door negatieve voorbeelden van zelfopo ering. - Het teruggeven van verloren spullen, suggereren echter oprechte zelfopo ering. - Moeder Teresa wordt genoemd als een voorbeeld van altruïsme, maar critici kunnen haar daden terugbrengen tot zelfzucht, zoals het verlangen naar erkenning. - De hypothetische "Atheïstische Moeder Teresa" toont aan dat altruïsme niet altijd voortkomt uit eigenbelang. Kritiek op de Theorie: - Volgens Karl Popper is de theorie onwetenschappelijk, omdat deze niet falsi eerbaar is. - Plato zegt dat moreel handelen zorgt voor innerlijke rust, wat goed is voor jezelf, zelfs als je acties geen negatieve gevolgen voor anderen hebben. Psychologisch egoïsme mist voldoende bewijs en argumenten, maar dat maakt het nog niet onjuist. De discussie over zelfopo ering en morele motivatie blijft belangrijk en complex. Zelfzucht en Evolutie - Psychologisch Egoïsme: Mensen handelen vanuit eigenbelang, wat uit onze genen komt en niet uit bewuste keuzes. Onze familie helpen om onze genen te beschermen. - Zelfzuchtige Gen Theorie: Richard Dawkins stelt dat genen de belangrijkste eenheden van natuurlijke selectie zijn. Altruïsme helpt onze genen te beschermen, vooral voor naaste familie. - Groepsselectie en Altruïsme: Groepen die samenwerken en altruïstisch gedrag vertonen, hebben een grotere kans om te overleven. - Drie Mechanismen van Altruïsme (handelen ten behoeve van andere): 1. Kin Altruïsme: Acties voor familieleden. Beperkingen van Kin Altruïsme: Deze theorie verklaart niet waarom adoptie ouders hun kinderen verzorgen of waarom sommige mensen meer om vrienden geven dan om familie. Het kan ook niet uitleggen waarom familieleden elkaar soms schaden. 2. Groepsaltruïsme: Acties voor het welzijn van de groep. 3. Reciprocal Altruïsme: Wederzijds voordeel; mensen helpen elkaar in de verwachting dat ze later ook geholpen worden. Kritiek op Groepsaltruïsme: Sommige critici beweren dat alleen groepsaltruïsme niet genoeg is om moreel gedrag uit te leggen, omdat egoïstische individuen een voordeel kunnen hebben binnen altruïstische groepen (free riding). Ethical Egoism - Ethisch egoïsme: het is moreel juist om je eigenbelang te volgen. Problemen van Ethisch Egoïsme: - Negeert de belangen van anderen en kan leiden tot onethisch gedrag. - Geen bevredigend antwoord op hoe persoonlijke en gemeenschappelijke belangen te balanceren. (CH14) Gender (Harding) - Ethics of justice: een formele, abstracte benadering van moreel redeneren, gebaseerd op de toepassing van algemene principes op speci eke gevallen - Ethics of care: benadrukt het belang van relaties tussen mensen en de complexiteit van speci eke situaties. fi ff ff fi ff fi Ethics of care - De ethics of care, een feministische benadering van ethiek, neemt ook contextuele omstandigheden serieus - emotionele betrokkenheid en persoonlijke relaties (ook op lange termijn), dit komt voort uit natuurlijke zorg - Helpt mensen de gevoeligheid te ontwikkelen om morele vragen zelf te benaderen. - Abstracte moraal loso e (zoals die van Kant) zijn niet echt universeel, omdat ze mannelijke redeneringen (van principes) bevoordeelt boven vrouwelijke redeneringen (van zorg). Jake and Amy: Should Heinz steal a drug to save a life? - Jake dat dat Heinz dit moreel gezien mag doen, omdat een leven meer waard is dan geld (justice) - Amy zegt dat er een andere manier moet zijn dan stelen, zoals geld lenen of een andere manier vinden om geld te verdienen (care) Essentialisme - Essentialisme: Het idee dat mannelijke en vrouwelijke redeneringen wezenlijk verschillend zijn; principes worden vaak met mannelijke en zorgzaamheid met vrouwelijke redenering geassocieerd. - Feministische Kritiek: Sociale conditionering, niet de natuur, veroorzaakt verschillende genderattitudes en rollen. - Gillian's Standpunt: Ze verzet zich tegen essentialisme en maakt onderscheid tussen sekse (biologisch) en geslacht (sociaal); Risico: Het koppelen van zorgethiek aan een vrouwelijk standpunt kan schadelijk zijn voor vrouwen. - Intersektionaliteit: Verschillen binnen geslacht, ras, klasse, etc., zorgen voor complexe onderdrukking. Een enkele ethiek volstaat niet om alle variatie te dekken. Feministische moraal loso e richten op drie gebieden 1. Patriarchaat: de bewuste of onbewuste organisatie van de samenleving 2. De morele normen van die tijd: hoe we zijn opgevoed 3. De loso e zelf: Filoso sche traditie 1 vorm van moraal loso e heeft bevoorrecht en andere vormen heeft genegeerd Discriminatie 1. Directe discriminatie: expliciete wetten die nadelig waren voor vrouwen 2. Indirecte discriminatie: Als een reeks praktijken schadelijk is voor een groep, ook al heeft niemand dat zo ontworpen Argumenten voor gebruik van rede en ethische theorieën tegen genderonderdrukking: - Seksistische aannames: Theorieën omvatten vooral mannen, waardoor vrouwen worden uitgesloten. - Valse aannames over vrouwen: Misvattingen over belangen en geluk van vrouwen hebben hun status verlaagd. - Ongebruikte middelen in theorieën: Creatief denken kan deze middelen benutten voor gelijkheid. - Veel critici combineren deze drie benaderingen. Seksuele intimidatie: Dit is bepaald gedrag waardoor vrouwen onrechtvaardig worden behandeld en hier nadelige e ecten van hebben; Vogelkooi - Marilyn Frye: Door 1 draad (factor) wordt de vogel niet tegengehouden, maar alle draden samen zorgen er wel voor dat de vogel wordt tegengehouden. Tegen pornogra e: - Obsceniteit en bevordering van misbruik. Schadelijk voor gebruikers: stimuleert afwijkende seksualiteit en ontrouw.Onderdrukt en schaadt vrouwen, verhoogt kans op seksueel geweld. Verstoort relaties, vaak in nadeel van vrouwen. fi fi fi fi fi fi fi fi ff fi fi Feministische kritiek op wetenschap (sociale praktijk) - Mannelijke dominantie: Weinig vrouwelijke wetenschappers door seksistische cultuur. - Vrouwenbeeld in wetenschap: Wetenschap stelde dat vrouwen 'hysterisch' zijn door vermeende biologische oorzaken, zoals een ‘zwervende baarmoeder’. - Subjectiviteit: Wetenschappelijke taal bevat impliciete seksistische aannames, met mannen als norm - Wetenschap als sociale praktijk: Geen neutraal domein; versterkt machtsstructuren die mannen boven vrouwen plaatsen. Moraliteit als machtsinstrument: - Feministische kritiek: traditionele moraliteit dient vaak als middel voor mannelijke machtsuitoefening over vrouwen; Religieuze en morele leiders waren meestal mannen, wat het patriarchaat versterkte. Kritiek op moraal loso e: - Rede (Kantiaanse ethiek) en berekening (utilitarisme) werden geassocieerd met mannen, waardoor vrouwen werden uitgesloten. In de 20e eeuw kregen vrouwen meer invloed in de deugdethiek wat tot meer diversiteit leidde in moraal loso e. - Verantwoordelijkheid voor inclusie: Individuele wetenschappers kunnen niet volledig worden verweten dat vrouwen ondervertegenwoordigd zijn; structurele onrechtvaardigheid is di uus en gedeeld. Young’s model van politieke verantwoordelijkheid - Young’s model van politieke verantwoordelijkheid richt zich op het bevorderen van positieve veranderingen in plaats van het aanwijzen van schuldigen. Het benadrukt dat iedereen binnen zijn of haar invloedssfeer verantwoordelijk is voor sociale vooruitgang en collectieve actie. (HELD 1) 1. Inleiding tot de Ethiek of care - Unieke moraaltheorie die zorg en zorgtaken benadrukt. - Gericht op persoonlijke, politieke en mondiale zorgrelaties. - Pleit voor structurele veranderingen tegen onderdrukking. 2. Belangrijke Kenmerken van de Ethiek van Zorg - Kern ligt in morele relaties en verantwoordelijkheden voor afhankelijke personen - Waardeert emoties (empathie, medeleven) als cruciaal voor morele keuzes. - Kritiek op traditionele moraaltheorieën die abstracte regels benadrukken. 3. Kritiek op Liberale Individualiteit - Bekritiseert de liberale visie van onafhankelijke individuen. - Benadrukt menselijke afhankelijkheid en de noodzaak van relaties. - Morele verantwoordelijkheid ontstaat uit relaties, niet alleen uit individuele keuzes. 4. Zorg en Rechtvaardigheid - Verschilt van ethiek van rechtvaardigheid (gericht op gelijkheid en onpartijdigheid). - Prioriteert aandacht, vertrouwen en responsiviteit naar anderen. - Pleit voor een combinatie van zorg en rechtvaardigheid in openbare instellingen. 5. Sociale en Politieke Gevolgen - Zorg als kernwaarde in sociale en politieke structuren. - Kritiek op systemen die zorgtaken, vaak door gemarginaliseerde groepen, onderwaarderen. - Een zorgzame samenleving zou welzijn, onderwijs, vrede en milieu centraal stellen. 6. Ethiek van Zorg en Deugdethiek - Overeenkomsten met deugdethiek: nadruk op karakter en relaties. - Focust speci ek op zorgrelaties in plaats van individuele deugden. - Roept op tot heroverweging van zorg in een samenleving zonder patriarchale tradities. fi fi fi fi fi ff College 7 - hoofdstuk 7, 16 en zijlstra Stappenplan ethische dillema’s 1. Beschrijf de situatie 2. Wat is het ethische dilemma 3. Welke handelingsalternatieven zijn er 4. Wie zijn betrokken en wat zijn hun belangen 5. Welke normen en waarden spelen hierbij een rol 6. Welke handelingssalternatief? kies je argumenten Migratie; Vluchtelingen -> morele redenen 1. Humanitaire redenen 2. Grond van mensenrechten 3. Handelen van externe staten soms de oorzaak waarom mensen vluchten 4. Vluchtelingenstroom is het gevolgd van de internationale politieke orde 1. Houden we genoeg rekening met zwakkere staten? Het westen denkt te veel aan zichzelf en dat zorgt ervoor dat zwakkere landen daaronder leiden 2. Vissen, overbevissing, ine ciënt gebruik van vis, ongunstige contacten, Europeanen houden zich niet aan afspraken, overheid durft niet te handhaven en corrupt. Ethics of principle: utilisme en deontologie; gaan uit van universele regels (top down) Deugdethiek: avoid light mindedness en ourishing (oog voor complexiteit en context) Ethics of care: kritiek op liberalisme (bottom up) Kinderrechtenverdrag = normatief kader - Artikel 2; non discriminatiebeginsel - Artikel 3; belang van het kind - Artikel 6; recht op leven en ontwikkeling - Artikel 12; horen van kinderen Migratieprocedure: 1. aankomst, 2. asielaanvraag, 3. opvang, 4. uitkomst asielaanvraag; 5. toekenning of afwijzing: 6. terugkeer Spanningsveld in de toepassing kinderrechten in migratiebeleid in EU - Beleid gericht op beperken instroom en terugkeer; belang van kinderen marginale rol - Consequenties als het belang van het kind niet een overweging is in het migratierecht - Kan schadelijk zijn voor de ontwikkeling van kinderen - Wat zijn de ontwikkelingskansen van kinderen na terugkeer? - Wat is de mening van het kind ten aanzien van terugkeer? Gedwongen terugkeer; kinderen waren heel boos op NL 1. Onvoorbereid, onverwacht en geen informatie (behandeld als criminelen) 2. Detentie (het voelde als een gevangenis; ze werden opgesloten als mensen worden uitgezet) 3. Houding professionals 4. Scheiding van ouders en kinderen (CH7) Sociaal contract: Het sociaal contract is een loso sch concept dat de ongeschreven afspraken tussen mensen over hun rechten en plichten in een samenleving beschrijft, om vrede en samenwerking te bevorderen. - Het sociale contract kan een eerlijke morele basis bieden zonder speci eke onderdrukking. Moraliteit als Compromisovereenkomst - Glaucons Stelling: Moraliteit is een sociale overeenkomst voor bescherming tegen onrecht, gebaseerd op wederzijds voordeel. - So sten: Deze losofen zien moraliteit als een menselijke constructie zonder intrinsieke waarde. - State of nature: Hobbes beschrijft een chaotische situatie zonder moraliteit, wat de noodzaak ervan benadrukt. fi fi ffi fl fi fi fi Kritiek op Sociale Contract: - Kan onderdrukking bevorderen, vooral van zwakken. - Raskolnikov en Nietzsche stellen dat moraliteit de sterke in bedwang houdt. - Rousseau: Stelt dat rijken morele regels gebruiken om armen te controleren. - Hedendaagse Kritieken: ongelijkheid binnen het sociale contract, door rijke witte mannen. Het Sociale Contract - Een sociaal contract tussen gelijken vormt de basis voor een morele overeenkomst die voordelen biedt voor iedereen. - Inclusiviteit moet worden bevorderd, met aandacht voor alle groepen binnen de samenleving. - Samenwerking is cruciaal voor het waarborgen van vrede en stabiliteit. - The prisoners dilemma - Overheidsinterventie is nodig om free riding tegen te gaan. - Sociale Normen: Herhaalde interacties kunnen samenwerking bevorderen zonder expliciete contracten. - Wederzijds altruïsme benadrukt de kwetsbaarheid van het sociale contract en versterkt de noodzaak van samenwerking Social sciences theories combined = game theory (to work out winning strategies; prisoners dilemma) Ontwikkeling van het Argument voor de Sociale Contract - Morele Overeenkomst: Het sociale contract is een overeenkomst die het beste functioneert als het niet lijkt op een contract. - Probleem van Tegenstrijdige Belangen: Er is een risico van een minimale morele code, omdat niet iedereen het eens is over morele kwesties. - John Rawls' Oplossing: De “veil of ignorance" helpt eerlijke en rechtvaardige regels op te stellen. - Oorspronkelijke Positie: Achter deze sluier creëren mensen eerlijkere regels zonder de risico's van ongelijkheid. Sociale Contracttheorie in de Praktijk 1. Einde van Leven Beslissingen: De sluier van onwetendheid helpt bij morele overwegingen. 2. Abortus: De morele uitkomst hangt af van wie deel uitmaakt van het contract. 3. Relatie tot Dieren: Dieren kunnen ook deel uitmaken van het sociale contract. (CH16) Utilitaristische Benadering van Honger: We hebben de morele verplichting om leed te verlichten, vooral bij honger en armoede. - Singer’s Analogie van de Drowning Child: We moeten ingrijpen om leed te voorkomen, zelfs bij kleine opo eringen (inference to best explanation) - Sterke Principe: We moeten slecht gedrag of schade voorkomen zonder grote opo eringen te hoeven maken. - Zwakke Principe: We moeten grote schade voorkomen, mits het ons geen aanzienlijke kosten met zich meebrengt - (negative utilitarianisme; verminderen van pijn) Kritieken en Tegenargumenten - Afstand en Onzekerheid: Critici vragen zich af of morele verplichtingen ook gelden op afstand en of twijfels over de e ectiviteit van giften de verplichting verzwakken. - E ectiviteit van Hulp: Hulp armoede kan verergeren en corruptie kan bevorderen. Kantiaanse Benaderingen van Wereldhonger; Imperfecte Plicht (deontologie) - Kant stelt dat we moreel verplicht zijn om behoeftigen te helpen, maar we hoeven niet al onze middelen in te zetten. ff ff ff ff O'Neill's Kritiek op Utilitarisme - Complexiteit van Gevolgen: O'Neill wijst op de onvoorspelbaarheid van utilitaristische redeneringen, zoals het negeren van noodhulp om bevolkingsgroei te beheersen. - Paternalistische Hulp: Hulpverlening behandelt mensen vaak passief, zonder hun wensen te overwegen. - Structurele ongelijkheid houdt armoede en honger in stand. Hongersnood komt nooit voor in democratische landen met een vrije pers, wat wijst op het belang van goed bestuur. Gender en Ras - Vrouwen en Honge: Genderongelijkheid leidt tot "de 100 miljoen ontbrekende vrouwen" tijdens hongersnood. - Raciale Ongelijkheid: Voorbeelden zoals orkaan Katrina tonen de disproportionele impact op kwetsbare bevolkingsgroepen. Deugdethiek en Zorgethiek: - Acute vs. Chronische Noden: Er is een belangrijk onderscheid tussen acute noodsituaties en chronische problemen zoals honger. - Rol van Empathie: Empathie kan mensen motiveren om hulp te bieden, zelfs op afstand, en beïnvloedt morele keuzes. Utilitarisme: - Gevolgen: De focus ligt op het verlichten van lijden bij behoeftigen en de impact op hulpverleners. - Onzekerheid van Hulp: Er is onenigheid over de gevolgen van hulp, zoals de mogelijkheid dat donaties lokale economieën kunnen schaden. Kantiaanse Ethiek: - Respect voor Autonomie: Het is belangrijk om te overleggen met betrokkenen en hun standpunten te respecteren. - Langetermijnoplossingen: De nadruk ligt op het bevorderen van duurzame en structurele hervormingen. DIA’s Natuurlijke Rechtsleer - Natuur kan dienen als richtlijn voor het bepalen van wat goed en kwaad is. - Natuur is vaak wreed en is niet altijd een standaard voor wat gewenst of goed is. Epistemologische Geweld - Dit verwijst naar de interpretatie van empirische gegevens die de inferioriteit van de "Anderen" aantoont, zelfs wanneer de gegevens alternatieve interpretaties mogelijk maken. Zone van Interesse - De focus op speci eke groepen en hun belangen in ethische discussies. Trudy Dehue en de DSM - De DSM biedt een gedetailleerde leidraad voor wat als normaal gedrag wordt beschouwd. - Het functioneert als een toepassing van ethiek, die een kader biedt voor gedragingen die als moreel juist worden gezien -> komt uit verlichtingsdenken - Voorbeeld: Drapetomania als een "stoornis" die de neiging tot ontsnappen uit slavernij beschrijft. Charles Taylor en "Sources of the Self”: historical analogie - Verwijzing naar Socrates, die suggereerde dat dichters niet uit redelijkheid handelen, maar onder invloed staan van goddelijke inspiratie. - Rationaliteit was niet altijd de belangrijkste waarde. fi Verlichting en Hedendaagse Moraal: - Ideeën uit de Verlichting, zoals die van Kant, zijn belangrijke bronnen voor hedendaagse moraal. - Plichten tegenover onszelf en anderen kunnen ook worden gezien als 'verborgen moraal', bijvoorbeeld bij ADHD. Cycli van Geweld: - De herhaling van geweld binnen sociale contexten en de gevolgen daarvan Moreel Isolationisme: - Geen enkele culturele groep is homogeen (intersectionaliteit). - Er zijn niet altijd overeenstemming en gedeelde morele standpunten binnen een groep. - Individuele morele overtuigingen kunnen het resultaat zijn van vrije, kritische denkwijzen, onafhankelijk van groepswaarden. Teleologische Natuurlijke Rechtsleer: - De opvatting dat leven een doel heeft, speci ek het doel dat door God is vastgesteld, dat vooral geldt voor mensen. Making strange tool Zijlstra Inleiding - Europese migratiebeleid benadrukt terugkeer van asielzoekers, vaak tegen kinderrechten. - In Nederland worden de belangen van kinderen in gedwongen terugkeerbeslissingen niet voldoende meegenomen. - Kinderrechtenverdrag (CRC) stelt dat kinderbelangen primair moeten zijn in alle beslissingen die hen aangaan. Methode - Kwalitatief onderzoek met interviews van 17 kinderen en hun ouders die gedwongen zijn teruggekeerd naar Armenië. - Onderzoek gericht op ontwikkeling en welzijn van kinderen, uitgevoerd met steun van Defence for Children. Resultaten 1. Ervaring met terugkeerbeslissing en leven in Armenië - Kinderen hadden een negatieve houding ten opzichte van hun terugkeer. - Ze misten hun leven in Nederland en hadden moeite met aanpassing in Armenië. 2. Identiteit en Cultuur - Kinderen voelden zich ambivalent over hun identiteit, met sterke verbondenheid aan Nederland. - Moeite met de Armeense taal en cultuur zorgde voor een gevoel van vervreemding. 3. Familiebanden en sociale relaties - Verlies van connecties in Nederland leidde tot sociaal isolement. - Moeite met integratie in de Armeense samenleving; kinderen ervoeren afwijzing door de lokale bevolking. 4. Basisbehoeften en Emotionele Ondersteuning - Beperkte toegang tot basisvoorzieningen zoals gezondheidszorg en onderwijs. - Ouders waren vaak emotioneel afwezig door stress en nanciële zorgen. 5. Veiligheid en Psychosociaal Welzijn - Kinderen voelden zich onveilig, wat leidde tot psychosociale problemen zoals stress, verdriet en soms zelfs suïcidale gedachten. - Gedwongen terugkeer en detentie waren traumatisch, vaak gepaard met negatieve ervaringen. fi fi 6. Recht op Onderwijs en Toekomstperspectieven - Moeilijkheden om onderwijs te volgen door taalbarrières en gebrek aan middelen. - Beperkte toekomstmogelijkheden doordat schooltrajecten werden onderbroken. Discussie en Aanbevelingen - Gedwongen terugkeer na jaren in het gastland belemmert de ontwikkeling en welzijn van kinderen. - Aanbevelingen: integreren van kinderrechten in migratieprocedures, ontwikkelen van kindgerichte terugkeerplannen, en longitudinaal onderzoek om de lange-termijnimpact van gedwongen terugkeer te evalueren.