B3 Liberalisme en Nationalisme PDF

B3 Liberalisme en nationalisme Begrippen studeren! 1. Het liberalisme komt op voor de vrijheden * Liberalen zijn tegen de bestuurlijke restauratie. Ze baseren zich op de ideeën van de verlichte filosofen. * Het vrijheidsbeginsel staat centraal met als belangrijkste de vrijheid van het individu....

B3 Liberalisme en nationalisme Begrippen studeren! 1. Het liberalisme komt op voor de vrijheden * Liberalen zijn tegen de bestuurlijke restauratie. Ze baseren zich op de ideeën van de verlichte filosofen. * Het vrijheidsbeginsel staat centraal met als belangrijkste de vrijheid van het individu. * Politiek bestuurlijk liberalisme: kenmerken - Rol van de staat zo klein mogelijk. Vooral “beschermen”. - Democratische (1) rechtstaat (2). 1: volkssoevereiniteit via verkiezen van een parlement 2: grondwet garandeert en beschrijft ° grondrechten en vrijheden van de burgers ° scheiding der machten ° bevoegdheden van de instellingen - Cijnskiesrecht * Economisch liberalisme: rol van de overheid is minimaal. 2. Nationalisme ijvert voor zelfbestuur voor de volkeren * Volgens de nationalisme bestaat de volkssoevereiniteit uit het feit dat elk volk recht heeft op een eigen staat. * Welke kenmerken bepalen of een groep van mensen een “volk” vormt? * Franse bezetting vergroot nationalistische gevoelens * Congres van Wenen houdt geen rekening met nationalisme. Gebruik bron 2 vraag C om de belangrijkste multinationale staten = veelvolkerenstaten te kennen en bron 2 vraag B om voorbeelden te geven van volkeren waarmee men in Wenen geen rekening hield wat hun nationalistische verzuchtingen betreft. Vakleerkracht: A. Geeroms Pagina 1 * Soorten nationalisme: zie randinfo. - middelpuntvliedend of ontbindend nationalisme - middelpuntzoekend of verbindend nationalisme * “Kunst” stimuleert de trots op het volk / de staat. 3. Revoluties maken een einde aan de restauratie. * Revoluties van 1820: - Spaanse, liberale revolutie mislukt door tussenkomst alliantie. - Italiaanse, nationalistische revolutie idem. - Bij de nationalistische opstanden / het onafhankelijkheidsstreven van de Spaanse kolonies komt de alliantie niet tussen want: ° Groot-Brittannië stelt zijn veto om economische redenen ° VS gaan uit van de Monroedoctrine en het bijhorend isolationisme. - Griekse revolutie slaagt MET hulp alliantie. → eensgezindheid binnen de Grote Alliantie verstoord. * Revoluties van 1830: sommigen onderdrukt (Polen), anderen niet (België) * Enorme revolutiegolf van 1848 bewijst mislukking van de restauratie. Vakleerkracht: A. Geeroms Pagina 2