TW1 KUB Oudheid en Middeleeuwen PDF

TW1 KUB Oudheid en Middeleeuwen Voorstelling: (Wat zie je?) Vormgeving: (Lijn, vorm, kleur, compositie, licht/donker, schaduw, realistisch/geabstraheerd, textuur, diepte, materiaal). Verschillen tussen de periodes Gotiek en Romaans: Architectuur Romaans Gotie...

TW1 KUB Oudheid en Middeleeuwen Voorstelling: (Wat zie je?) Vormgeving: (Lijn, vorm, kleur, compositie, licht/donker, schaduw, realistisch/geabstraheerd, textuur, diepte, materiaal). Verschillen tussen de periodes Gotiek en Romaans: Architectuur Romaans Gotiek Bouwvorm Massieve & zwarte Slanke constructies, hoge constructies, dikke muren, gebouwen, grote ramen, kleine ramen. veel details. Gewelven Tongewelven of Kruisribgewelven. kruisgewelven. Ramen Klein & weinig licht: Grote glas-in-loodramen, rondboogvormig. veel lichtinval. Structuur Laag en robuust, Verticale nadruk: ''naar de horizontale nadruk. hemel reiken''. Indruk Donker, sober, stevig. Luchtig, licht, ornamentaal...? Beeldende Kunst Romaans Gotiek Stijl Strak, gestileerd, Naturalistisch & symbolisch. expressief. Thema's Religieus. Religieus, maar aandacht voor menselijkheid & emotie. Functie Analfabete mensen te Inspireren en verheffen. onderwijzen. Afbeeldingen Minder realistisch, figuren Gedetailleerder, plat & zonder emotie. realistisch, nadruk op beweging en gevoel. Samenvatting per periode Grieken Samenleving: Alleen vrije mannen mochten meedoen aan het bestuur. Vrouwen, slaven en buitenlanders hadden geen rechten. In Athene was er democratie, maar niet in alle stadstaten. Religie: De Grieken geloofden in veel goden, zoals Zeus en Athena. De mythologie speelde een grote rol in hun leven. Economie: Ze leefden van landbouw en handel. De Grieken waren goede zeevaarders en ruilden veel spullen met andere gebieden rond de Middellandse Zee. Romeinen Samenleving: Er was een duidelijke hiërarchie (volgorde van belangrijkheid) in de samenleving. Rijke burgers en keizers stonden bovenaan, en slaven stonden onderaan. Religie: In het begin geloofden de Romeinen in meerdere goden, net als de Grieken. Later werd het christendom de belangrijkste religie. Economie: De Romeinen hadden een sterke economie door hun landbouw, handel en grote wegen. Ze gebruikten slaven als arbeidskrachten. Middeleeuwen Samenleving: De samenleving was georganiseerd in het feodalisme. Dat betekent dat koningen en edelen grond uitdeelden aan boeren in ruil voor werk en bescherming. Religie: Het christendom bepaalde alles in het leven. De kerk had veel macht, en mensen geloofden sterk in de hemel en hel. Economie: Bijna iedereen werkte op het land. Er was weinig handel omdat mensen vooral voor zichzelf en hun dorp produceerden. Byzantijnse Rijk Samenleving: Het rijk werd bestuurd door één keizer die alles bepaalde. Hij had veel ambtenaren die hem hielpen. Religie: Het orthodoxe christendom was erg belangrijk. De keizer werd gezien als een soort goddelijk leider. Economie: Constantinopel (nu Istanbul) was een belangrijk centrum voor handel tussen Europa en Azië. Ze deden veel aan handel en ambachten. Romaans Samenleving: Feodalisme bleef bestaan, maar de kerk kreeg nog meer invloed. Bisschoppen en kloosters werden erg belangrijk. Religie: Bijna alles draaide om het christendom. De kerk probeerde mensen te leren hoe ze goed moesten leven om in de hemel te komen. Economie: Landbouw was nog steeds het belangrijkste, maar kloosters werden ook plaatsen waar handel en kennis samenkwamen. Gotiek Samenleving: Er ontstonden steden, en handelaren en ambachtslieden (vakmensen) kregen meer invloed. De middenklasse groeide. Religie: Religie bleef superbelangrijk, maar mensen gingen ook meer letten op emotie en schoonheid in kunst en architectuur.  Economie: De handel groeide en er kwamen markten en gilden (beroepsgroepen). Steden werden steeds belangrijker.