Persoonlijkheid en peer relaties samenvatting - Academiejaar 2024-2025 PDF
Document Details
Uploaded by EndorsedMint2983
Universiteit Gent
2024
Matteo Giletta
Tags
Summary
This is a summary of the document related to peer relationships and personality for the academic year 2024-2025. The document includes an index with different levels of the content.
Full Transcript
Persoonlijkheid en peer relaties PROF. DR. Matteo giletta Nederlandstalige samenvatting -- Academiejaar 2024-2025 {#section.AppendixTOCheading} {#section-1.AppendixTOCheading} Inhoudsopgave {#inhoudsopgave.TOCHeading} ============= [1 Inleiding 3](#inleiding) [2 Wat zijn peer ervaringen? 3]...
Persoonlijkheid en peer relaties PROF. DR. Matteo giletta Nederlandstalige samenvatting -- Academiejaar 2024-2025 {#section.AppendixTOCheading} {#section-1.AppendixTOCheading} Inhoudsopgave {#inhoudsopgave.TOCHeading} ============= [1 Inleiding 3](#inleiding) [2 Wat zijn peer ervaringen? 3](#wat-zijn-peer-ervaringen) [2.1 Sociale relaties 3](#sociale-relaties) [2.2 Types van peer ervaringen 3](#types-van-peer-ervaringen) [2.2.1 Groepsniveau 3](#groepsniveau) [2.2.2 Dyadisch niveau 4](#dyadisch-niveau) [2.3 Waarom zijn peer ervaringen belangrijk? 4](#waarom-zijn-peer-ervaringen-belangrijk) [2.4 Peer relaties in de adolescentie 5](#peer-relaties-in-de-adolescentie) [3 Hoe kunnen individuele verschillen peer ervaringen vormgeven? 5](#hoe-kunnen-individuele-verschillen-peer-ervaringen-vormgeven) [3.1 Temperament 5](#temperament) [3.2 Effortful control (top down) 6](#effortful-control-top-down) [3.3 Reactieve controle (bottom-up) 6](#reactieve-controle-bottom-up) [3.4 Waarom? 7](#waarom) [3.5 Temperament lokt reactie uit van peers 7](#temperament-lokt-reactie-uit-van-peers) [3.5.1 Ontoereikende social skills 7](#inadequate-sociale-vaardigheden) [3.5.2 Psychopathologische symptomen 7](#psychopathologie) [3.6 Zelfselectie effect 8](#zelfselectie-effect) [3.7 Vriendschappen 9](#vriendschappen) [3.8 Take home message 10](#take-home-message) [4 Hoe kunnen peer ervaringen individuele verschillen beÏnvloeden? 10](#hoe-kunnen-peer-ervaringen-individuele-verschillen-be%C3%AFnvloeden) [4.1 Negatieve peer ervaringen 10](#negatieve-peer-ervaringen) [4.2 Peer victimization 10](#peer-victimization) [4.3 Onderliggend proces 11](#onderliggend-proces) [4.4 Vriendschappen 12](#vriendschappen-1) [4.5 Take home message 12](#take-home-message-1) [5 Hoe modereren individuele verschillen de EFFECTen van PEER ervaringen op gezondheidsuitkomsten? 13](#hoe-modereren-individuele-verschillen-de-effecten-van-peer-ervaringen-op-gezondheidsuitkomsten) [5.1 Individuele verschillen als kwetsbaarheden 14](#individuele-verschillen-als-kwetsbaarheden) [5.2 Individuele verschillen als factoren van weerbaarheid 14](#individuele-verschillen-als-factoren-van-weerbaarheid) [5.3 Zelfregulatie vormt een buffer voor het effect van de invloed van peers 14](#zelfregulatie-vormt-een-buffer-voor-het-effect-van-de-invloed-van-peers) [5.4 Individuele verschillen als gevoeligheids-/vatbaarheidsfactor 15](#individuele-verschillen-als-gevoeligheids-vatbaarheidsfactor) [5.5 Onderliggend proces 15](#onderliggend-proces-1) [5.6 Gevoeligheid voor afwijzing en peer victimization 15](#gevoeligheid-voor-afwijzing-en-peer-victimization) [5.7 Take home message 16](#take-home-message-2) {#section-2.AppendixTOCheading} Inleiding ========= Deze les gaat over de rol van individuele verschillen bij peer relaties. De les wordt gegeven door Matteo Giletta, die verbonden is aan de vakgroep 'Ontwikkelings-, persoonlijkheids- en sociale psychologie'. Hij doet onderzoek naar peer relaties bij adolescenten, verschillende soorten ervaringen met peers zoals vriendschap, afwijzing, victimization,... Wat zijn peer ervaringen? ========================= Sociale relaties ---------------- Peer experiences of peer ervaringen zijn een bepaald type van sociale relatie. Als menselijke wezens hebben we een fundamentele en aangeboren **'Need to belong'** (Baumeister & Leary, 2017). We zijn **sociale wezens** en hebben de nood om positieve en steunende relaties met anderen te vormen en te behouden. Dit is fundamenteel voor ons, omdat deze steunende relaties bijdragen tot onze ontwikkeling en ze ons helpen om op een positieve manier te groeien tot individuen. Types van peer ervaringen ------------------------- Peer ervaringen zijn relaties tussen individuen van dezelfde leeftijd (kinderen of adolescenten). Ze zijn anders dan sociale relaties met bv. de ouders, wat een meer verticaal type van relatie is. Er zijn verschillende types peer ervaringen op groepsniveau en op dyadisch niveau: ### Groepsniveau - Peer victimization/pesten: het doelwit zijn van agressieve gedragingen van peers. - Peer status - Peer voorkeuren (kinderen die men leuk vindt): hoe graag gezien zijn kinderen of adolescenten door hun peer groep. - Impact: kinderen die leuker gevonden worden zijn empathisch, prosociaal, atletisch en vermijden conflicten - Populariteit (cool kids): type van relaties die 30 jaar geleden werden geïdentificeerd. Het zijn kinderen die dominant en zichtbaar zijn, maar die niet noodzakelijk geliefd zijn bij [alle] andere peers. Soms wordt er naar hen opgekeken, maar bepaalde subgroepen vinden deze kinderen niet leuk. - Impact: kinderen die populair zijn, zijn ook vaak intimiderend en manipulatief. Ze gebruiken soms 'agressie' om hun sociale status te behouden in de peer groep. Het is belangrijk om een duidelijk onderscheid te maken tussen verschillende types peer ervaringen, aangezien elke vorm een andere impact kan hebben op de ontwikkeling van mentale en fysieke gezondheidsproblemen. ### Dyadisch niveau Op het dyadisch niveau kijken we vooral naar vriendschappen. Vriendschap is een ander soort van interactie en speelt zich meestal af tussen twee peers. We kunnen een aantal dimensies bestuderen van vriendschappen: - Aanwezigheid van een vriend: of adolescenten en kinderen minstens één beste vriend kunnen hebben. - Karakteristieken van de vriend (gedrag en persoonlijkheid): het hebben van vrienden die een bepaald soort gedrag stellen kan een sterke impact hebben op de mate waarin adolescenten zelf dit gedrag stellen. - Kwaliteit van vriendschappen: niet alle vriendschappen zijn positief en ondersteunend. - Steun, intimiteit, zelfonthulling vs. - Conflict, kritiek (dit type van relatie kan het risico op bepaalde mentale gezondheidsproblemen verhogen) Deze verschillende dimensies kunnen een unieke impact hebben op het ontwikkelen van mentale gezondheidsproblemen. Waarom zijn peer ervaringen belangrijk? --------------------------------------- Peer ervaringen geven een unieke context in de ontwikkeling van kinderen. Het zijn horizontale relaties en geen verticale relaties (zoals bv. bij ouders). Dit betekent dat de 'power' gelijkwaardig verdeeld is en dat het een context is waarin adolescenten en kinderen echt kunnen openbloeien. Ze kunnen hier bv. leren hoe ze met conflicten kunnen omgaan. Normaliter kunnen adolescenten en kinderen betekenisvolle relaties vormen en behouden met peers. Bij diegenen die geliefd en geaccepteerd zijn en steunende vrienden hebben, komt dit ook tot uiting in hun ontwikkeling: ze hebben een minder hoog risico op het ontwikkelen van mentale problemen. De jongeren die het lastig vinden om positieve relaties te starten, of te maken krijgen met negatieve ervaringen zoals afwijzing en het slachtoffer worden van pesten, hebben een verhoogd risico op een reeks van **mentale gezondheidsproblemen** (depressie, angstproblemen, externaliserende problemen). Sommige uitkomsten die geassocieerd zijn met de blootstelling aan deze negatieve ervaringen kunnen ook **fysieke gezondheidsklachten** met zich meebrengen (slaapproblemen, vermoeidheid, problemen met het immuunsysteem). Dit type van associaties kan ook pas tot uiting komen later in het leven (soms tot 20-30 jaar nadien). Peer relaties in de adolescentie -------------------------------- In de kindertijd zijn peer relaties belangrijk, maar de transitie naar adolescentie maakt deze relaties nog belangrijker. Er zijn daar verschillende redenen voor: - Veranderingen in het **sociale netwerk** (vanaf 11/12 jaar, bij de start van de adolescentie) - Meer autonomie: kinderen krijgen veel meer autonomie. - Meer tijd gespendeerd met peers. - Veranderingen in de kwaliteit van peer relaties: veel intiemer, ze delen veel meer met peers en peers (i.p.v. ouders) worden hun belangrijkste bron van steun. - **Biologische veranderingen**: de veranderingen in het sociale netwerk zijn sterk gerelateerd aan biologische en cognitieve/emotionele veranderingen in de puberteit. Hormonen in de puberteit hebben een invloed op processen in het centraal zenuwstelsel en hebben ook een belangrijk effect op de interactie van adolescenten met hun peers. - Verhoogde oriëntatie naar peers (sociale motivatie) - Verhoogde gevoeligheid voor peers (zowel bij negatieve als positieve ervaringen, groter dan bij kinderen en volwassenen): er zijn verschillende studies die aantonen dat de hormonen in de puberteit een effect hebben op een specifiek deel van de hersenen (sociaal affectief deel, bv. amygdala) en er daar voor zorgen dat de gevoeligheid van adolescenten voor hun peers verhoogt. - Versterkte emotionele en fysiologische reacties naar peers Hoe kunnen individuele verschillen peer-ervaringen vormgeven? ============================================================= Temperament ----------- Temperament omvat individuele verschillen in gedragstendensen. Volgens het belangrijkste model van temperament kunnen we hierbinnen drie componenten onderscheiden: de effortful control of zelfregulatie (top-down) en binnen het reflexief systeem (bottom-up en reactief) negatieve emotionaliteit en positieve emotionaliteit. Let op: dit zijn geen twee dimensies op hetzelfde continuüm maar verschillende discrete dimensies. - Negatieve emotionaliteit: de neiging om negatieve emoties (verdriet, boosheid, frustratie) te ervaren. - Positieve emotionaliteit: de neiging om positieve emoties te ervaren en sociale beloning te zoeken. Effortful control (top down) ---------------------------- ![](media/image2.png) Deze resultaten komen uit de meta-analyse van Robson et al. (2020), waarin 150 andere onderzoeken met 250.000 participanten werden opgenomen. In deze studie werd de associatie tussen zelfregulatie en peer victimization onderzocht. Peer victimization is de mate waarin kinderen en adolescenten blootgesteld worden aan agressieve acties door hun peers, waarbij zij het doelwit of slachtoffer zijn. Het is een van de sterkere types van peer adversity. Wat deze meta-analyse aantoont, is dat er een negatieve associatie is tussen zelfregulatie en peer victimization. Kinderen en adolescenten die een hogere mate van zelfregulatie rapporteren, zullen dus een lager niveau van peer victimization rapporteren. Dit is een cross-sectionele associatie. We kunnen dus niet stellen dat zelfregulatie een voorspellende factor is voor peer victimization of omgekeerd, omdat we de richting van het verband niet kennen (aangezien dit slechts op één moment is gemeten). Er zijn ook longitudinale studies uitgevoerd, waarbij men hetzelfde construct enkele keren heeft gemeten doorheen de tijd. Wat ze hierdoor konden aantonen, was dat zelfregulatie (gemeten op de leeftijd van 4 jaar) geassocieerd was met latere peer victimization (gemeten op de leeftijd van 6 jaar). Uit deze evidentie kunnen we besluiten dat individuele verschillen in zelfregulatie op een eerdere leeftijd geassocieerd zijn met peer victimization een paar jaar later. Hetzelfde patroon kunnen we ook terugvinden als we ons focussen op zelfregulatie iets later in de ontwikkeling (bv. van negen jaar tot twaalf jaar). Hoewel we op basis van deze resultaten iets weten over de richting van het verband, kunnen we nog steeds niet besluiten dat zelfregulatie [veranderingen] in peer victimization voorspelt. Er werd immers in de studies niet gecontroleerd voor het niveau van peer victimization voorafgaand aan de meting van zelfregulatie. Het kan dus nog altijd zo zijn dat individuen die een hoger niveau hebben van peer victimization op de leeftijd van 6 en 12 jaar, voordien ook reeds een hoger niveau van peer victimization hadden ervaren op de leeftijd van bv. vier of negen jaar. Reactieve controle (bottom-up) ------------------------------ De meta-analyse van Borowski et al. (2020) bestaat uit studies waar in totaal ongeveer 25.000 participanten aan deelnamen. In deze meta-analyse focust men op de twee componenten van reactieve controle, nl. negatieve en positieve emotionaliteit. Wat men aan deze studie ook toevoegde is 'moeilijk temperament': dit is een combinatie van negatieve en positieve emotionaliteit samen. In deze meta-analyse werden de associaties van deze componenten met verschillende elementen van peer relaties onderzocht: het vormen van vrienden, peer status (geliefd of niet) en de kwaliteit van de relaties (positieve interacties met peers). De rode verbanden in de afbeelding zijn negatieve associaties: bv. kinderen met een moeilijker temperament hadden een lagere peer status. De groene zijn positieve associaties: bv. een hoger niveau van positieve emotionaliteit werd geassocieerd met meer positieve interacties met peers. Alle effecten die hier werden gevonden, zijn relatief klein. Ze worden bovendien nog kleiner als we kijken naar longitudinale studies waar er een grotere *time-lag* (meer tijd tussen metingen van temperament en de peer ervaringen) is. Waarom? ------- Wat zijn nu de mechanismen die verklaren waarom temperament peer ervaringen beïnvloedt? Dit is een belangrijke vraag, omdat we op die manier de associatie kunnen begrijpen en op basis daarvan interventies kunnen ontwikkelen. Temperament lokt reactie uit van peers -------------------------------------- Er bestaat consensus over het gegeven dat individuele verschillen in temperament verschillende reacties kunnen uitlokken bij peers. ### Inadequate sociale vaardigheden Zelfregulatie helpt ons om onze emoties en gedrag te reguleren. Als kinderen hier niet goed in zijn, dan komt hun negatieve emotionaliteit vaak tevoorschijn tijdens interacties met peers. Als ze bv. heel gefrustreerd of boos zijn, dan zullen ze deze gevoelens tot uiting laten komen in hun relaties met peers. Dit zorgt dan weer voor een bepaald soort reacties van anderen. Adolescenten met inadequate social skills hebben problemen met: - Het oplossen van sociale problemen (conflicten oplossen) - Het stellen van gepast gedrag - Sociaal perspectief nemen (zijn minder empathisch) - Prosociaal gedrag (doen het minder) - Inadequate emotieregulatie ### Psychopathologie Temperament kan het risico op psychopathologie verhogen. Kinderen met een laag niveau van zelfregulatie en een hoog niveau van negatieve emotionaliteit, hebben bv. meer kans om een depressie te krijgen. Die depressie kan dan weer tot uiting komen in de interacties met peers. Mensen die depressief zijn gaan bv. veel op zoek naar bevestiging in interpersoonlijke relaties. Dit kan dan op lange termijn het risico op afwijzing door peers vergroten. **Behavioral inhibition, peer rejection and victimization** Er zijn een aantal studies, beginnend in de jonge kindertijd, die onderzoeken op welke manier *behavioral inhibition* het risico op afwijzing van peers en victimization beïnvloedt. Behavioral inhibition kunnen we reeds vroeg in de ontwikkeling observeren (het is ook een stuk genetisch) en wordt soms ook 'reactive overcontrol' genoemd. In deze korte clip () kan je bij een baby al zien hoe behavioral inhibition zich uit. Behavioral inhibition is een van de sterkste predictoren van sociale teruggetrokkenheid in de adolescentie. We zien bij deze kinderen ook atypische gedragingen: - Ongepast gedrag voor hun leeftijd - Terughoudend gedrag: ze observeren andere peers die aan het spelen zijn, maar doen zelf niet mee. - Tekenen van kwetsbaarheid: dit gedrag kan door anderen ook worden gezien als kwetsbaarheid of zwakte. Op latere momenten in het leven kan dit ook het risico op depressie en angst verhogen. Behavioral inhibition is een individueel kenmerk met een biologische oorsprong dat geassocieerd is met ontregelde fysiologische reacties zoals een lage variabiliteit hartslag (meten van het parasympatisch zenuwstelsel, reactiviteit) en verhoogde cortisol reacties (een uitkomst van ons stress-systeem, de Hypothalamus-hypofyse-bijnier-as). Behavioral inhibition is niet enkel geassocieerd met ontregelde fysiologische reacties (op het biologisch niveau) en bepaalde atypische gedragingen, maar ook met inadequate sociale vaardigheden. Deze zaken kunnen gezien worden als een soort mechanisme of proces die het risico op 'niet leuk gevonden worden' en afwijzing kan verhogen op lange termijn, alsook kan het worden gezien als een teken van kwetsbaarheid, wat hen een makkelijke prooi maakt voor peer victimization (bv. pesten). Dit is een heel goed voorbeeld van hoe een verschil in temperament kan evolueren en later een impact kan hebben op de peer-relaties. Hou in het achterhoofd dat dit geen direct of causaal effect is, er is enkel sprake van een verhoogde kans (maar de uitkomst wordt steeds bepaald in interactie met omgevingservaringen). Een ander voorbeeld van een mechanisme waarbij verschillen in temperament een impact kunnen hebben op peer ervaringen is het volgende: kinderen met een laag niveau van zelfregulatie zijn doorgaans niet in staat om hun emoties te controleren, waardoor de kans veel groter is dat ze agressief zijn of ander externaliserend gedrag stellen (peer provocatie). Dit is bv. zo bij kinderen met ADHD. Hierdoor worden ze sneller afgewezen door peers. Zelfselectie-effect ------------------- We zagen hierboven al twee mechanismen waardoor temperament bepaalde reacties uitlokt bij de omgeving. Een ander idee is dat kinderen of adolescenten ook zelf een sociale omgeving selecteren die past bij hun eigen karakteristieken. Temperament zou een sterke invloed hebben op onze vaardigheid om bepaalde sociale omgevingen uit te kiezen. Een typisch voorbeeld is deze van sociaal teruggetrokken kinderen. Ze vermijden peer interacties, waardoor er minder mogelijkheden zijn om vrienden te krijgen en geaccepteerd te worden. Door deze teruggetrokken houding plaatsen ze zichzelf in een sociale context die leidt tot isolatie of die het risico op bepaalde negatieve peer ervaringen verhoogt. Vriendschappen -------------- We hebben tot nu toe vooral gepraat over victimization en uitsluiting, maar verschillen in temperament hebben uiteraard ook een impact op het vormen en behouden van vriendschappen. - **Vriendschappen vormen** - **Karakteristieken van vrienden** Als ze wél vrienden maken, dan is dit vaak met een bepaald type van peers. - Homofiele selectie (Homophilic selection): individuen verkiezen interactie met gelijkaardige anderen - Aantrekking tot gelijkenissen: Similary-attraction hypothese (Byrne, 1971) - Gender, leeftijd, ethniciteit - Gedragingen - Attitudes - Big Five persoonlijkheid (Selfhout et al., 2010; van Zalk et al., 2020): er zijn studies die het volledige sociale netwerk van individuen in kaart brengen. Die tonen ons dat individuele verschillen in de Big Five persoonlijkheidstrekken vriendschapsvorming beïnvloeden. Individuen met onderstaande persoonlijkheidstrekken gaan op zoek naar gelijkaardige vrienden met dezelfde persoonlijkheidstrekken: - Extraversie - Agreeableness - Openheid - Sociaal teruggetrokken kinderen: selectie door default. Kinderen kiezen niet altijd voor diegenen die gelijkaardig zijn, maar soms ook voor bepaalde vrienden omdat ze weinig andere opties hebben. Als kinderen sociaal teruggetrokken zijn, staan ze vaak buiten de vriendengroepen. Als ze dan uiteindelijk wel vrienden maken, dan doen ze dat met kinderen die ook buiten de groep staan, omdat ze nog weinig andere keuzes hebben. Dit is ook een homofiele selectie maar niet uit vrije keuze. - **Kwaliteit van vriendschappen** - Sociaal teruggetrokken kinderen - Hebben minder positieve interacties. - Hun vriendschappen zijn van lagere kwaliteit: minder steunend, minder intiem. - Veerkrachtige kinderen (in vergelijking met over- en ondergecontroleerd; Yu et al., 2014) - Hebben meer steun van vrienden - Hebben minder conflicten met vrienden - Minder dwang tussen hen en hun vrienden Take home message ----------------- ![](media/image4.png)Individuele verschillen in temperament zijn geassocieerd met verschillende peer ervaringen. Dit effect kan gemedieerd of verklaard worden door verschillende processen die te maken hebben met de capaciteit van de individuen om bepaalde sociale gedragingen te stellen en met processen die te maken hebben met homofiele selectie. Hoe kunnen peer ervaringen individuele verschillen beÏnvloeden? =============================================================== Negatieve peer ervaringen ------------------------- De studie van Oh et al. (2008) onderzoekt de verschillende trajecten van sociale teruggetrokkenheid. Op de X-as zie je de tijd voorbijgaan van groep 5 tot groep 8 (periode van drie jaar). Op de Y-as vind je sociale teruggetrokkenheid terug. De onderzoekers identificeerden drie verschillende groepen kinderen, met drie verschillende types van ontwikkeling qua sociale teruggetrokkenheid. Het groene traject is de meerderheid van de populatie, dit zijn kinderen die bijna geen sociale teruggetrokkenheid tonen. Bij het blauwe traject zien we een stijging van sociale teruggetrokkenheid doorheen de jaren. Bij het rode traject zien we een sterke daling van sociale teruggetrokkenheid na drie jaar. De onderzoekers vonden een verband tussen het niet hebben van vrienden, de instabiliteit van de vriendschappen en het uitgesloten worden door peers en terechtkomen in het blauwe traject (in vergelijking met het groene traject), terwijl laag scoren op uitsluiting door peers de kans verhoogde om in het rode traject terecht te komen (in vergelijking met het groene traject). Hier kunnen we dus besluiten dat verschillende types van peer ervaringen bijdragen aan het ontwikkelen van sociale teruggetrokkenheid doorheen de tijd. Peer victimization ------------------ **Zelfregulatie** ![](media/image6.png)Blootstelling aan peer-slachtofferschap kan het vermogen om gedrag en emoties te reguleren en met stressvolle situaties om te gaan verstoren. Er zijn verschillende studies die aantonen dat peer victimization het risico op het ontwikkelen van internaliserende problemen (zoals depressie) kan verhogen door het verstoren van zelfregulerende processen. In de studie van Adrian et al. (2019) focussen ze zich op het onderzoeken van gedragsregulatie, cognitieve en emotionele regulatieprocessen. Kinderen die meermaals blootgesteld worden aan peer victimization kunnen later minder goed met stress omgaan en minder goed hun emoties en gedrag reguleren. Deze moeilijkheden verhogen het risico op internaliserende problemen zoals depressie en angststoornissen. **Affectieve reacties in het dagelijks leven** Peer victimization kan niet enkel interfereren met de top-down zelfregulerende processen, maar ook een invloed hebben op de reactieve component van temperament (bv. negatieve emotionaliteit). In een recent onderzoek gebruikte men een experience sampling studie (je volgt een individu doorheen een groot aantal assessments binnen een afgebakende periode) om dit te onderzoeken. Er werd een sample samengesteld van een 100-tal adolescenten en meermaals per dag (ongeveer 8x) werd hen gedurende een week gevraagd om te rapporteren op hun gsm hoe hun emoties waren op dat moment. Er werd ook gevraagd naar de mate waarin ze stress voelden sinds de vorige trigger. Kinderen met en zonder een geschiedenis van victimization werden vergeleken. Men zag dat kinderen met een geschiedenis van victimization in hun gewoon dagelijks leven een hoger niveau van negatieve emotionaliteit toonden. Ook hadden ze een hogere inschatting van stress doorheen hun dagelijks leven, ook als ze op dat specifiek moment geen slachtoffer waren. Wanneer ze negatieve emotionaliteit voelden, duurden deze gevoelens langer. Als ze bv. 's ochtends verdrietig waren, dan bleven ze daarna ook langer verdrietig. Kinderen die geen geschiedenis hadden van peer victimization, konden zich sneller ontdoen van die negatieve gevoelens doorheen de dag. **Impact op biologische stress-reacties (Schacter, 2021)** Er is ook heel wat onderzoek dat focust op de impact van peer victimization op de biologische stressreacties. Onderzoek toont aan dat ervaringen van peer victimization storend kunnen zijn in zelfregulerende processen die in de hersenen doorgaan (verhoogde reactiviteit, onregelmatige cortisol reacties). Ze kunnen zelfs de reactie van het immuunsysteem op stress beïnvloeden. Onderliggend proces ------------------- Veel onderzoek maakt gebruik van social information processing models (Crick & Dodge, 1994; Lemerise & Arsenio, 2000). Het idee hier is dat negatieve peer ervaringen verzameld worden in een interne database of werkmodel. Dat soort informatie wordt gebruikt bij het interpreteren/beoordelen/reageren van nieuwe sociale situaties. Wanneer individuen al eerder in aanraking gekomen zijn met negatieve peer ervaringen, gaan ze nieuwe situaties sneller beoordelen als meer bedreigend en ervaren ze meer stress. Vriendschappen -------------- ![](media/image8.png)De studie van Atherton et al. (2020) focust op de mate waarin vriendschappen met deviante peers (peers die afwijkend gedrag stellen bv. gebruiken van drugs, breken van regels) kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van zelfregulatie doorheen de tijd. Je ziet op de X-as de leeftijd, gaande van 10 tot 19 jaar en op de Y-as kan je verschillende niveaus van effortful control zien. Elke lijn op de figuur staat voor één participant in de studie. Er zijn drie dikkere lijnen, die staan voor drie verschillende groepen van individuen met een verschillende achtergrond op het vlak van peer deviant gedrag op de leeftijd van 10 jaar. De adolescenten die op 10 jaar oud betrokken waren bij meer deviante peers hebben een heel andere ontwikkeling mbt effortful control in vergelijking met anderen. Hun niveau van effortful control is niet enkel lager in het begin, maar het is ook de laagste doorheen de volledige adolescentie en het stijgt veel trager dan de anderen. De kinderen uit de blauwe groep hebben een laag niveau van peer deviantie op de leeftijd van 10 jaar. Deze kinderen starten al met een hoger niveau van effortful control en hebben geen 'dip' in het midden van de adolescentie. Dit onderzoek toont dat peer deviantie op de leeftijd van 10 jaar een effect heeft op het ontwikkelen van effortful control tussen de leeftijd van 10 en 19 jaar. Veel activiteiten waar risico's aan verbonden zijn (die eigenlijk een falen zijn van de zelfregulatie, zoals drugs nemen), gebeuren samen met peers. Onderzoek toont aan dat het hebben van vrienden die risicovol gedrag stellen het risico verhoogt dat men zelf ook hetzelfde gedrag zal stellen (social learning theory, Bandura). Dit is ook een voorbeeld van hoe peer relaties/vriendschappen bijdragen tot de ontwikkeling van zelfregulatie, alhoewel indirect. Take home message ----------------- We kunnen concluderen dat er een bi-directionele wederkerige associatie is. Het idee is dat de processen in beide richtingen gaan: individuele verschillen in temperament voorspellen en beïnvloeden verschillende types van peer ervaringen en deze verschillende types van peer ervaringen hebben op hun beurt een invloed op de individuele ontwikkeling op het vlak van temperament en persoonlijkheid. Dit soort van bi-directionele, wederkerige associaties wordt sterker en sterker doorheen de ontwikkeling. Dit noemen we een ontwikkelingscascade. Hier kan je een voorbeeld zien mbt sociale teruggetrokkenheid. Het start al heel jong, bij individuele verschillen in gedragsinhibitie, en evolueert tot de ontwikkeling van internaliserende problemen zoals depressie en angststoornissen. Wat we hier zien, zijn verschillende wederkerige relaties tussen het individu (op het vlak van temperament) en de sociale omgeving. De eerste individuele verschillen kunnen de interacties met ouders vormgeven en later kunnen ze een effect hebben op de interacties met peers. ![](media/image10.png)Verschillende types van peer ervaringen kunnen bijdragen aan het behoud van trekken doorheen de tijd. Slachtoffer worden van pesten, medieert bijvoorbeeld de link tussen borderline persoonlijkheidstrekken in de kindertijd en in de adolescentie. Hoe modereren individuele verschillen de EFFECTen van PEER ervaringen op gezondheidsuitkomsten? =============================================================================================== We hebben tot nu toe vooral gefocust op het direct effect tussen persoonlijkheid en peer ervaringen. Maar uiteraard kunnen deze twee dimensies ook interageren om mentale en fysieke gezondheidsuitkomsten te voorspellen. De blootstelling aan verschillende soorten van peer ervaringen zal het risico op het hebben van negatieve mentale uitkomsten verhogen, afhankelijk van onze persoonlijkheid en temperament. Dit is eigenlijk een typisch person x omgeving-model. Individuele verschillen als kwetsbaarheden ------------------------------------------ Peer adversity of negatieve peer ervaringen kunnen de kans op mentale problemen verhogen, afhankelijk van onze individuele karakteristieken. De associatie tussen peer adversity en slechte aanpassing is bv sterker voor kinderen met een hoge negatieve emotionaliteit. Als deze kinderen worden blootgesteld aan hoge niveaus van peer adversity, zullen ze typisch emotioneler reageren, en dit verhoogt het risico op negatieve aanpassing. Dit noemen we het diathesis-stress model. Andere individuele verschillen die kunnen interageren met peer adversity om gebrek aan aanpassing te voorspellen zijn bv. de gevoeligheid voor afwijzing en sociale inhibitie. Individuele verschillen als factoren van weerbaarheid ----------------------------------------------------- ![](media/image12.png)Zelfregulatie en effortful control (EC) kunnen ook functioneren als weerbaarheidsfactor en individuen beschermen tegen het ontwikkelen van slechte aanpassing als ze blootgesteld worden aan verschillende soorten van peer adversity. Zelfregulatie vormt een buffer voor het effect van de invloed van peers ----------------------------------------------------------------------- De studie van Gardner et al. (2008) onderzoekt de manier waarop de associatie met deviante peers de eigen escalatie naar probleemgedrag van de adolescent voorspelde en of deze associatie werd beïnvloed door de zelfregulerende processen van de adolescent. De vraag is of adolescenten, die worden blootgesteld aan deviant peer gedrag, altijd zelf deelnemen aan dat gedrag, dan wel of hun zelfregulerende processen hen kunnen beschermen. Ze vonden drie verschillende groepen. De adolescenten met een laag niveau aan zelfregulatie hadden inderdaad een positieve associatie tussen het blootgesteld worden aan peer deviantie en hun eigen antisociaal gedrag. Die associatie werd niet gevonden bij adolescenten met een hoog niveau aan zelfregulatie: ze waren dus 'beschermd' tegen het ontwikkelen van antisociaal gedrag. Individuele verschillen als gevoeligheids-/vatbaarheidsfactor ------------------------------------------------------------- ![](media/image14.png)De 'zwakte' van het diathesis-stress model is dat het eigenlijk vrij gedateerd is. Er is een nieuw soort van model dat meer gebruikt wordt om te begrijpen hoe de sociale omgeving kan interageren met individuele verschillen om aanpassing te voorspellen. Het idee daar (Belsky & Pluess , 2009; Ellis et al.,2011) is dat onze individuele verschillen niet noodzakelijk functioneren als een zwakte, maar dat ze vaak functioneren als een gevoeligheid/vatbaarheid. Ze maken ons dus meer gevoelig voor onze sociale omgeving: als we blootgesteld worden aan een negatieve sociale omgeving én als we zeer gevoelige individuen zijn, dan hebben we een hoger risico op negatieve aanpassing. Maar als hetzelfde individu blootgesteld wordt aan een positieve en steunende omgeving, dan zullen deze individuen ook veel meer voordelen uit deze steunende omgeving halen als we hen vergelijken met individuen met een lage sensitiviteit. Ze profiteren van ondersteunende omgevingen, maar lijden door ongunstige omgevingen. Dit noemen we het **differential susceptibility** model. Onderliggend proces ------------------- Individuele verschillen in temperament of persoonlijkheid beïnvloeden reacties op de omgeving, op verschillende niveaus. Hieronder vind je enkele van de processen waardoor deze verschillen het risico op mentale gezondheidsproblemen kunnen verhogen. Temperament beïnvloedt hoe we de omgeving percipiëren en hoe we reageren op de omgeving op een biologisch en emotioneel niveau. Al deze processen kunnen een risico vormen in de context van negatieve peer omgevingen, maar kunnen ons ook helpen om te ontwikkelen in een positieve omgeving. Afbeelding met tekst, schermopname, diagram, software Automatisch gegenereerde beschrijving Gevoeligheid voor afwijzing en peer victimization ------------------------------------------------- Deze studie (Rudolph et al., 2020) onderzocht hoe peer victimization kan interageren met RS (rejection sensitivity), wat typisch wordt gezien als een individueel kenmerk. Er is: - minder effectieve emotieregulatie bij hoge RS wanneer er hoge peer victimization is - MAAR betere emotieregulatie bij hoge RS wanneer er lage peer victimization is ![Afbeelding met tekst, schermopname, diagram, software Automatisch gegenereerde beschrijving](media/image16.png) Let op! Bij de linkse afbeelding: een hoger niveau representeert een grotere functionele connectiviteit voor negatieve emoties en impliceert dus een MINDER GOEDE emotieregulatie voor kinderen met hoge RS bij hoge peer victimization in vergelijking met kinderen met lage RS in diezelfde context. Wanneer ze echter in een laag niveau van victimization zitten, tonen dezelfde individuen met hoge RS een betere vaardigheid om hun emoties te reguleren, wat hen kan beschermen tegen het ontwikkelen van mentale gezondheidsproblemen. Take home message ----------------- Waarom kunnen individuele verschillen het risico op negatieve gezondheidsuitkomsten verhogen? - Ze leiden tot andere peer ervaringen - Ze veroorzaken negatieve reacties - Zelfselectie van bepaalde peer relaties - Ontnemen of geven van een ontwikkelingscontext