Samenvatting Biologie 1e Semester PDF
Document Details
Uploaded by Deleted User
Tags
Summary
Deze samenvatting behandelt biologie onderwerpen uit het 1e semester. De tekst bespreekt apenpokken, virussen, en de bouw van dierlijke virussen, zoals het coronavirus. Het bespreekt ook bloedcellen, hun functies en de overdracht van virussen.
Full Transcript
Biologie Samenvatting 1^e^ semester Inleiding ========= **[Apenpokken: ]** : ontdekt in Denemarken (in labo met aapje als proefdier) : laatste 'small pox' (= zeer gevaarlijke variant) dood Koepokken / vaccinia : bestaat wel nog : terug gevonden (ook in België), mr geen erge variant! [wind...
Biologie Samenvatting 1^e^ semester Inleiding ========= **[Apenpokken: ]** : ontdekt in Denemarken (in labo met aapje als proefdier) : laatste 'small pox' (= zeer gevaarlijke variant) dood Koepokken / vaccinia : bestaat wel nog : terug gevonden (ook in België), mr geen erge variant! [wind-, water-, wijnpokken en koortsblaasjes] - geen pokkenvirussen: mr herpesvirus - slapend virus = als de immuniteit verzwakt (bv. stress / ziek) komt het weer op 1. Bouw dierlijk virus ---------------------- [BV:] coronavirus (veroorzaker v. COVID) corona \< kroon: spikes vormen kroontje 1. GENETISCH MATERIAAL (RNA) = genoom (geheel v/d genen) 2. CAPSIDE = eiwitmantel omgeeft en beschermt genetisch materiaal 3. ENVELOP = buitenomhulsel van lipiden (eiwitten) = membraan 4. SPIKES / S-PROTEÏNEN = sleutel om in het slot v/d gastheer Leeft een virus?! NIET: - Geen metabolisme: eigen stofwisseling - Kan niet zelfstandig vermenigvuldigen of onderling voortplanten - Is geen cel (heeft geen celmembraan) WEL: - Evolueren (door mutaties) - Bezitten erfelijk materiaal (DNA/RNA) grijze zone! Sommigen zeggen van wel, anderen vinden van niet... - Klein (200-300 nanometer) -\> niet met lichtmicroscoop waar te nemen - Virussen kunnen planten, dieren, schimmels en micro-organismen infecteren - Virus hecht zich aan een GASTHEERCEL ![](media/image2.jpeg)Bacteriofagen: = virus die een bacterie als gastheercel gebruikt Nut v/d bacteriofaag: 1. Houden de populatie bacteriën onder controle (bact. planten zich anders te snel voort) 2. Antibioticaresistentie = bacterie die niet meer te behandelen valt - FAAGTHERAPIE : bacteriofagen (virussen die bact. doden) [BV:] Leuven + Militair hospitaal (brandwondencentrum) -\> werkte bij 70% + bact trg niet resistent [OPMERKINGEN:] [Eilandjes v. Langerhans] (zelfde ontdekker als ontdekker bacteriofagen) = groepje cellen i/d pancreas = alvleesklier (endo + exocriene klier) 1. Rol i.d vertering 2. Bij productie hormonen (insuline : regeling v/d bloedsuikerspiegel) [Bloedcellen] 1. LEUKOCYTEN = witte bloedcellen - Verdediging (doen aan fagocytose) 2. ERYTROCYTEN = rode bloedcellen - Zuurstoftransport (kuiltje) 3. TROMBOCYTEN = bloedplaatjes - Bloedstolling (trombose = bloedklontervorming) 2. Overdracht Mpox virus ------------------------ - Oorspronkelijk vooral in West- en Midden-Afrika - Zoönose = het kan van dier op mens overgaan (bv. ziekte v. Lyme) Respiratoire route (ademhaling) 1. Epitheelcel = dekweefsel (contact met de buitenwereld i/d mond/neus) 2. Macrofaag = witte bloedcel (kan virus/bacterie opnemen) 3. Dendritische cel = witte bloedcel (schildwachter: geeft verbinding met andere bloedcellen) Verschil 2 en 3: -Doen beide aan fagositose maar op ander plek en tijdstip\ -2: gaat bacterien beginnen opnemen\ -3: i.d lymphenknoop Route via de huid (een wonde) 1. Fibroblast = bindweefselcel 2. Langerhanscel = witte bloedcel 3. Hepatocyt = levercellen 3. Voortplanting ---------------- 1. Virale aanhechting (dan bindt virion zich a/d receptoren v/d gastheercel) 2. Versmelting (met membraan v/d gastheercel) 3. Alles valt uit elkaar (genoom vrijgegeven) a. DNA-replicatie (verdubbeling v. DNA), b. Transcriptie (DNA overgeschreven in mRNA's) 4. Assemblage (verschillende onderdelen (genoom, eiwitten) samengebracht) 5. Infectieuze vorm geproduceerd ( gastheercel verlaten via...) c. Exocytose = via blaasjestransport (IEV komt vrij) d. Cellyse = via ontploffen gastheercel (IMV komt vrij) 4. Ziekte / symptomen --------------------- - Huiduitslag i/d vorm v. pokken (rode vlekken, bultjes, blaasjes, korstjes) Vesicle = blaasje (in de cytologie (leer v/d cellen)) Blaasjestransport: Endocytose: virus naar binnen i/d cel / exocytose = virus uit de cel 5. Behandeling -------------- 1. [Symptomatische geneesmiddelen]: tegen de symptomen (bv. pijnstillers) 2. [Antivirale geneesmiddelen]: virus stoppen met vermenigvuldigen 3. [Vaccin]: PREVENTIEF! Meestal: binnen paar weken vanzelf over Soms: antivirale middelen / vaccin **\#** **IMVANEX** : verzwakte vorm koepokkenvirus in - Leukocyten springen wakker: - Wapens (antistoffen) produceren (blijven maar tijdelijk) - Leukocyten worden omgevormd tot geheugencellen - Hierdoor zullen ze het virus later direct herkennen en sneller antistoffen kunnen maken **\#** geen antibiotica!! enkel tegen bacteriële infecties Antistoffen (Y-vorm): bevatten handjes om het virus vast te nemen 6. Opsporing ------------ PCR-test = polymerase kettingreactie ([BV:] test bij de dokter voor corona) = toestel die zijn temperatuur verandert om zo het virus op te sporen Historiek vaccins ================= [1796: Engeland: Dr. Edward Jenner] - Dokter + wetenschapper - Er waren veel pokken : sommigen stierven \ boeren/melkmeisjes niet (contact met rund) - Hij haalde pus uit pok v. melkmeisje (zit koepokvirus in) - Brengt aan bij jongen (8j) - 2 maand later: pus van small-pox bij de jongen - Hij werd niet ziek =\> immuun tegen de gevaarlijke variant 20^e^ eeuw: veel mensen gevaccineerd =\> small-pox verdwijnt uit de wereld Extra bacteriën =============== Escherichia coli / E. coli -------------------------- - Darmbewoner - [Morfologisch]: een staafje = bacil - Coli \< colon = dikke darm =\> afkomstig v/d dikke darm - Escherich = wetenschapper die bacterie ontdekte - Nu doet men wateronderzoek: zit er te veel in? - Water besmet met uitwerpselen (niet zuiver) Modelorganisme = organisme dat wetenschappers over de hele wereld gebruik maken omdat ze model staan voor een hele groep (we kennen er alles van) Plasmide = stukje DNA (ringetje, bestaat naast bacterieel genoom) = productiehuis vr de geneesk - Wordt uit bact gehaald - Gen voor aanmaak insuline erin gestoken - Terug i/d bact - Bacterie is in staat om insuline te maken (wordt gebruikt voor diabetes) = conjugatie! Negatieve kanten E.coli 1. Als het i/d blaas terecht komt : kan **blaasontsteking** veroorzaken (plasbuis meisjes korter) 2. **Reizigersdiarree** : besmet water (v/e andere stam) in gevecht met jouw bacteriën EUKARYOOT = DNA i/d celkern PROKARYOOT = DNA i/h cytoplasma (geen kern/kernmembraan) , hebben enkel ribosomen AUTOTROOF = zelf voedend HETEROTROOF = met andere organismen voedend ANAËROOB = zonder zuurstof AËROOB = zuurstof (E.coli is facultatief aëroob, kan zuurstof gebruiken... wij: obligaat aëroob) Hoe vermenigvuldigen: [ONGESLACHTELIJK]: Groeien, groeien, groeien... binaire deling (kloonvorming (genetisch identiek) [GESLACHTELIJK]: pilus = draadje a/d buitenkant : 2 bact. In verbinding (geeft kopietje door) Cyanobacterie ------------- = blauwwier / blauwalg - Groene / rode schijn geven aan water - Produceren toxines -\> niet in zwemmen!! - Prokaryoot =\> wier is slechte naam (eukaryoot) THEMA 1: DE CEL =============== HOOFDSTUK 1: De cel als basiseenheid v/h leven ============================================== [19^e^ eeuw: Schleiden en Schwann] CELTHEORIE 1. Al wat leeft bestaat uit cellen 2. Nieuwe cellen ontstaan door deling v/e bestaande cel 3. Basiseenheid van structuur en functie in organismen ![](media/image4.png)NEURON - Cellichaam - Dendrieten - Axon - Myelineschede : bestaan uit cellen van Schwann [17^e^ eeuw: ] [Antonie van Leeuwenhoek] - Microscoop (klerenmaker) : 270x vergroten - 1e bacterie + spermacel getekend [Robert Hooke ] - Microscoop (wetenschapper) - Tekening v. plantencellen (noemde cellula = kamer) Grootte v/e cel --------------- - [Eukaryoot] : 10-100 micrometer - [Prokaryoot] : 1-10 micrometer - [Virus] : 30-300 nanometer - Grootste cel = eicel - BV: bij kip: eidooier (kunnen we zien) - BV: bij mens: 100 micrometer Hiërarchische (organisatie)niveaus: Organisme -- stelsel -- orgaan -- weefsel -- cel -- organel -- biomoleculen EICEL + SPERMACEL ZYGOTE (DNA v. mama en papa) = totipotente stamcel = kan uitgroeien tot organisme + 1 taak: delen mytotische delingen / mitose : zelfde DNA celdifferentiatie : specialiseren **Chloroplast** = bladgroenkorrels fotosynthese **Chlorofyl** = biomolecule geeft planten groene kleur + mag in voeding *Moleculen -- eiwitten -- ribosomen -- virussen -- mitochondriën -- bacteriën -- prokaryoten -- eukaryoten* HOOFDSTUK 2: De chemische samenstelling v/h leven ================================================= 1. Chemische samenstelling van cellen ------------------------------------- zuurstof (65%) , koolstof, waterstof en stikstof = grootste deel van levende materie (96%) O: want wij bestaan voor 60-80% uit H2O (en O is 16x zwaarder dan H) C: organische stoffen + CO2 **[1. Calcium:]** veel functies in ons lichaam: a. Beenderen (dynamisch weefsel\*) b. Neurotransmissie (bij synaps) c. Spiercontractie **[2. IJzer:]** belangrijk voor werking hemoglobine (bloed) =\> zuurstofbinding en zuurstofgastransport Ettix : voedingssupplement met ijzer voor patiënten met bloedarmoede \* OSTEOPOROSE = botontkalking (ouderdomsziekte) =\> veel kans op breuken Als je jong bent: aanmaak \> afbraak =\> **piekbotmassa** = max. dat je ooit bereikt Vanaf je 30j ogv: aanmaak \< afbraak om deze te verhogen: sporten + Ca innemen **BOTCELLEN :** 1. Osteocyten = botkwaliteit in de gaten houden 2. Osteoblasten = opbouwers 3. Osteoclasten = opruimers 2. Anorganische moleculen ------------------------- ### Water (H20) [Chemische eigenschappen:] - Polair asymmetrisch - Waterstofbruggen [Functies:] 1. Oplosmiddel 2. Chemische reacties 3. Transportmiddel: Zweten + traanvocht + afvalstoffen uit lichaam (bloed en urine) 4. Warmteregulatie: water heeft hoge warmtecapaciteit (temp. binnen grenzen houden) 5. Brein wordt beschermd door een waterzak + hersenwerking, humeur, vermoeidheid... ### Zuurstofgas (O2) Overal in ons lichaam nodig voor celademhaling!!! Hemoglobinemolecuul (Hb, eiwit) zit i/d erytrocyten - Vervoert zuurstofgas (in het midden zit Fe2+ , daarrond 4 heemringen (heemgroep) =\> vervoeren 4 O2) ### Koolstofdioxide (CO2) Afvalstof van celademhaling =\> naar longen 1. Grootste deel: **H20 + CO2 -\> H2CO3** (koolzuur) -\> ioniseert in H+ en HCO3- Die H+ regelt de zuurtegraad v/h bloed (7,35-7,45) 2. Binden aan hemoglobine -\> HbCO2 (blijft in bloed) 3. Zeer klein deel lost op in bloedplasma 3. Organische moleculen = biomolecules -------------------------------------- A. B. ***Sachariden (suikers/koolhydraten)*** C. ***Lipiden (vetten)*** D. ***Eiwitten (proteïnen, spieren)*** E. ***Nucleïnezuren (DNA/RNA)*** Monomeer = molecule (1 klein pareltje) Polymeer = keten van steeds zelfde herhalende moleculen (parelsnoer) **Dehydratatiereactie** = bij binding atomen: OH-groep en H-atoom afgesplitst , water gevormd **Hydrolyse** = splitsing chemische binding: opname water 1. ### [Sachariden ] A. ### MONOSACHARIDEN = eenvoudige suikers (bv. gluc**OSE**) ALDOSE (einde keten) / KETOSE (midden keten) : plaats carboxylgroep (dubbele binding O) Ringvorm (in waterige oplossingen) / lineaire keten **[GLUCOSE/DRUIVENSUIKER:]** - Hexose (6 koolstofatomen) - Bestanddeel bloed - Brandstof - Bouwsteen sachariden - In planten - Komt vrij bij celademhaling - Belangrijke energiebron **[FRUCTOSE/VRUCHTENSUIKER:]** - In fruit + als monomeer in sucrose - Energiebron - Hexose (mr vijfhoek!!) **[GALACTOSE:]** - Bestanddeel lactose = melksuiker - Komst als monosacharide bijna nooit voor, bijna altijd lactose volledig - Hexose B. ### DISACHARIDEN 2 monosachariden aan elkaar geschakeld (door hydratatie reactie / condensatiereactie) Hydroxylgroep (-OH) van 1 + waterstofatoom (-H) van 2 =\> H2O **[SUCROSE/SACHAROSE/...:]** - Meest voorkomende disacharide - Tafelsuiker / kristalsuiker / bloemsuiker / rietsuiker / bietsuiker - Glucose + Fructose **[LACTOSE:]** - Melksuiker + als vulmiddel gebruikt - Glucose + Galactose - Lactose-intolerantie: te weinig / geen lactase =\> als je te veel zuivelproducten eet : (in darm) opgeblazen/pijnlijke buik, diarree... **[MALTOSE/MOUTSUIKER:]** - Mouten bij bierbereiding - Glucose + glucose C. ### POLYSACHARIDEN Vertakt / onvertakte keten **[ENERGIERESERVE]** **[1. ZETMEEL:]** - Opslagvorm van suikers in planten - AMULOSE (onvertakt polymeer glucose) + AMYLOPECTINE (vertakte polymeren glucose) BV: Maïzena (aardappelzetmeel) **[2. GLYCOGEEN:]** - Opslagvorm glucose (= reservemateriaal) bij gewervelde dieren (in lever- en spiercellen) - Monomeren van glucose **[STRUCTUURMOLECULE]** **[1. CELLULOSE:]** - Biopolymeer - Lineaire keten glucose-eenheden -- waterstofbruggen gevormd - Celwanden van planten: structurele ondersteuning - Mensen kunnen niet verteren (enkel herkauwers: cellulase) **[2. CHITINE:]** - Glucosemolecule met stikstof - Celwand van schimmels + exoskelet geleedpotigen 2. ### [Lipiden ] - Hydrofoob =\> slecht / helemaal niet oplosbaar in water - Voornamelijk C en H atomen - Grotendeels apolair - Energiebron + structuur membranen ### TRIGLYCERIDEN VORK : glycerol + 3 vetzuren +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Verzadigd | Onverzadigd | +===================================+===================================+ | - Slecht , ongezond | - Oké , gezond | | | | | - Vast bij kamertemp | - Vloeibaar bij kamertemp | | | | | - Geen dubbele bindingen | - Dubbele binding | | | | | - Dierlijke vetten: kaas en | - Plantaardige vetten: olie, | | boter | noten... | +-----------------------------------+-----------------------------------+ [Transvetten:] ontstaan bij harden plantaardige cellen (slecht) **FUNCTIES:** 1. Energieopslag i/d vetcel / **adipocyt** -\> afbraak vetzuren levert veel energie op 2. Isolatie (geleiden slecht , beschermen tegen afkoeling) 3. Waterafstoting (bv. vogelveren/menselijke huid) ### FOSFOLIPIDEN **KOP** (fosfaatgroep): Hydrofiel = trekt water aan , interageren met water **BEENTJES** (vetzuurketens): Hydrofoob = schrik v. water , niet interageren met water - **AMFIPATISCHE MOLECULE** ### STEROÏDEN/STEROLEN Steroïdenskelet = 4 gekoppelde koolstofringen **[CHOLESTEROL:]** - Gesynthetiseerd i/d lever - Voorloper steroïde hormonen (bv. cortisone/cortisol + testosteron + estradiol) - Voorloper vitamine D (zon) =\> botmetabolisme - Voorloper galzouten =\> emulgeren/verteren van vetten **Te veel?** =\> kan leiden tot atherosclerose = aderverkalking , plakvorming in slagaders **[CORTISOL: ]** - Stresshormoon - Ontstekingsremmend 3. ### [Proteïnen/eiwitten] Zonder eiwitten geen leven! - ![](media/image6.png)Veel uiteenlopende functies - Onvertakte polymeren van **aminozuren** (AZ) BV: Leucine / Leu / L - [PEPTIDEBINDING]: polypeptiden ### 3D-structuur: bepaalt functie 1. Primaire structuur: ruggengraat , lange keten 2. Secundaire structuur: a. HELIX (spiraal) b. VOUWBLAD (plaatstructuur) 3. Tertiaire structuur: disulfidebindingen 4. Quaternaire structuur: bv. Hemoglobine ### Denaturatie Bij te hoge temperaturen verbreken interacties (bv. waterstofbruggen) =\> verliest zijn 3D structuur (niet meer functioneel) BV: eitje koken, haar krullen, klontering melk... *PROTEOOM = verzameling eiwitten i/e cel (overal anders)* *\ genoom = verzameling genen i/e cel (altijd zelfde)* *PROTEOMICS = studie proteoom* HOOFDSTUK 3: Membranen en membraantransport =========================================== Alle cellen hebben **celmembraan / plasmalemma / plasmamembraan** - 6-10 nm - **Bilayer** = 2 laagjes - Beschermt **cytosol** (vloeibare inhoud cel) v buitenwereld - Bestaat uit: - Fosfolipiden - Eiwitten - Cholesterol =\> juiste vloeibaarheid - Koolhydraten (glycoproteïnen) - Glycolipiden (koolhydraten op de fosfolipiden) Functies -------- 1. Barrière : alles bij elkaar houden + niet alle moleculen doorlaten (bv. H2O te groot, O2 wel) 2. Organisatie en lokalisatie organellen 3. Transport (deurtjes openen) : bv. aquaporines = waterkanaal 4. Signaaldetectie (uitkijkpost) : herkenning 5. Cel-cel interactie Eigenschappen ------------- - Flexibel - Selectief doorlaatbaar = permeabel - Zelfsluitend: als het wordt kapot gemaakt gaat het vanzelf weer toe**\*** **\***ICSI : intracytoplasmatische sperma-injectie - Gaatje gemaakt in eicel -\> sperma erin - IVF : in vitro fertilisatie -\> in een proefbuis (proefbuisbaby's) Organellen met/zonder celmembraan --------------------------------- WEL NIET --------------------------- ------------ Chloroplast + chromoplast Ribosomen Mitochondriën Cytoskelet Golgiapparaat Centrosoom Lysosoom + vacuole Nucleus =\> membraangebonden organellen