Biologie Samenvatting PDF
Document Details
Uploaded by StimulatingMimosa
Bonhoeffer College, Castricum
Tags
Summary
Deze samenvatting behandelt verschillende biologische concepten, zoals absorptie, adhesie, ADP en ATP. De tekst beschrijft de functies en processen van deze biologische elementen.
Full Transcript
------------------------------------ -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------...
------------------------------------ -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- **Absorptie** is het fysisch verschijnsel dat de energie van een systeem, zoals geluidsgolven, deeltjes en elektromagnetische straling, door een ander systeem geheel of gedeeltelijk wordt opgenomen en omgezet in een andere energievorm **Adhesie** in de natuurkunde is adhesie de onderlinge aantrekkingskracht tussen ongelijke moleculen zonder dat er sprake is van een chemische binding **ADP** adenosinedifosfaat, een stof waarvan elk molecuul twee fosfaatgroepen bevat die gebonden zijn met een energierijke binding. Uit ADP ontstaat door toevoeging van anorganisch fosfaat en een bepaalde hoeveelheid energie ATP. Hydrolyse van ATP levert anorganisch fosfaat, ADP en een bepaalde hoeveelheid energie. ADP speelt een grote rol in stofwisselingsprocessen. **Assimilatie** de opbouw van organische moleculen uit kleinere moleculen (van anorganische stoffen of andere organische stoffen) **ATP** adenosinetrifosfaat. Stof, waarvan elk molecuul drie fosfaatgroepen bevat die gebonden zijn door een energierijke binding. ATP ontstaat uit ADP door toevoeging van energie en anorganisch fosfaat. Het loskoppelen van de fosfaatgroep uit ATP levert vrije energie, die gebruikt wordt voor allerlei energieverbruikende processen in de cel. **ATP synthetase** enzym verantwoordelijk voor de vorming van ATP **Bandjes van Caspari** ringvormige verdikkingen in de celwanden van de endodermis. De endodermis ligt rondom de centrale cilinder in een jonge wortel. Bandjes van Caspari bestaan uit suberine, een kurkachtige stof die ondoordringbaar is voor water. Water en mineralen die de wortel binnen komen, moeten hierdoor de celmembranen en het cytoplasma van de endodermiscellen passeren. Deze cellen kunnen zo een regelende rol spelen bij de opname van mineralen. **Bastvaten** transportkanalen in de bast, vooral bedoeld om suikers te vervoeren die gevormd zijn in het blad **Beperkende factor** factor die de snelheid van een proces laag houdt **BPP** bruto primiare productie; alle energie gevormd door de fotosynthese **Calvincyclus** deelproces van de fotosynthese waarbij koolstofdioxide wordt gereduceerd met behulp van waterstof, afkomstig van NADPH2 en ATP, met als resultaat glucose. Waterstof en ATP zijn tijdens de lichtreactie ontstaan **CAM-planten** een vorm van fotosynthese die bij een grote groep vetplanten voorkomt. Dit soort fotosynthese verloopt anders dan de fotosynthese bij niet- vetplanten (voorbeeld: de grassen). CAM planten sluiten overdag de huidmondjes en houden op deze manier het vocht bij zich. Tijdens de nacht openen ze de huidmondjes en kunnen ze CO opnemen. **Cambium** is een weefsellaag in planten, vooral bekend van bomen en struiken, die altijd ten minste een cambium hebben. Het is een delingsweefsel, een van de weinige plaatsen in een plant waar nieuwe cellen gemaakt worden. **Cellulose** polymerisatieproduct van glucose. Cellulose is een bestanddeel van de celwanden. **Chlorofyl** groene kleurstof (bladgroen) in een chloroplast **Chloroplast** bladgroenkorrels, hierin vindt fotosynthese plaats **Cisgenese** het inbrengen van DNA m.b.v. recombinant DNA techniek dat afkomstig is van een organisme van dezelfde soort **Cohesie** is de onderlinge aantrekkingskracht tussen gelijke moleculen zonder dat er sprake is van een chemische binding **Cuticula** waslaagje **Donkerreactie** deelproces van de fotosynthese waarbij koolstofdioxide wordt gereduceerd met behulp van waterstof en ATP. Waterstof en ATP zijn tijdens de lichtreactie ontstaan **Elektron** een negatief geladen deeltje **Elektronentransportketen** een keten van elektronentransporterende co-enzymen, waarbij elektronen van een hoog energieniveau naar een laag energieniveau gaan, zodat er energie vrij komt. Proces vindt plaats in mitochondriën en chloroplasten. **Endodermis** binnenste cellenlaag van de schors (Schorsgrenslaag), vooral bij wortels. De endodermis is betrokken bij de selectieve opname van stoffen door de wortel. **Fosforylering** het koppelen van een fosfaatgroep aan een stof **Foto-autotroof** in staat tot fotosynthese, om daarbij uit anorganische stoffen organische stoffen te vormen **Fotorespiratie** de reactie bij fotosynthese waarbij rubisco zuurstof bindt in plaats van CO2 **Fotosynthese** proces, waarbij water en koolstofdioxide met behulp van het zonlicht worden omgezet in zuurstof en glucose **Fotosysteem** bij de lichtreacties van fotosynthese zijn twee zogenaamde fotosystemen betrokken, fotosysteem I en II. Een fotosysteem is in staat om lichtenergie om te zetten in chemische bindingen. Een fotosysteem is een zogenaamd integraal eiwitcomplex. Dit betekent dat het uit een groot aantal eiwitten en andere moleculen bestaat die met elkaar samenwerken. **Gameten** geslachtscellen **Grana** stapeltje van thylakoiden in een chloroplast **Houtvaten** transportkanaal voor water en zouten, soms ook voor organische stoffen. Bij het ontstaan van houtvaten worden de wanden tussen in elkaars verlengde liggende cellen opgeruimd, waarna de cellen sterven. **Huidmondjes** openingen in de opperhuid van planten, bestaande uit twee sluitcellen rond een regelbare spleet. De huidmondjes dienen voor de gaswisseling. **Kinetische energie** bewegingsenergie **Koolstofassimilatie** de vorming van glucose uit koolstofdioxide en water m.b.v. energie. (Bijv. Fotosynthese) **Lichtreactie** deelproces van de fotosynthese waarbij lichtenergie wordt gebruikt voor de vorming van ATP en de binding van waterstof aan een co-enzym. **Meristemen** het meristeem of plantaardig delingsweefsel bevindt zich op speciale plaatsen in de plant. **Mycelium** schimmeldraden **NAD** nicotineamide Adenine Dinucleotide, een co-enzym van de dissimilatie dat gemakkelijke waterstof opneemt en afstaat. **NADPH** Nicotine Amide Dinucleotide Fosfaat, een co-enzym van de C-assimilatie, dat gemakkelijk waterstof opneemt of afgeeft **Non-disjunctie** tijdens de meiose I gaat een paar homologe chromosomen naar dezelfde pool en komen samen terecht in een van de dochtercellen **NPP** netto-primaire productie, alle energie gevormd door de fotosynthese, min de door dissimilatie van de plant gebruikte energie **Ongeslachtelijke voortplanting** vegetatieve voortplanting is een voortplantingsstrategie waarbij het nieuwe individu ontstaat uit een deel van het ouderindividu. Er vindt geen meiose en geen kernversmelting plaats. **Pectine** een tussencelstof, waarmee plantencellen aan elkaar plakken **Plasmide** korte stukjes circulair DNA in sommige prokayoten **Polyploïdie** chromosomen komen in de kern meer dan een paar voor, zoals 3n of 4n **Redoxsysteem** complex van elektronenacceptoren en -donoren **Rubisco** enzym tijdens de calvincyclus **Sacharose** een disacharide waarvan elk molecuul bestaat uit een glucose-eenheid en een fructose-eenheid. **Sluitcel** opvallend gevormde epidermiscel om een regelbare opening in de epidermis. De opening en sluitcellen vormen samen het huidmondje. **Stroma** is in een plantaardige cel de dikke vloeistof die tussen de grana (stapels thylakoïdeschijven) zit in een chloroplast **Thylakoïd** een thylakoïde is een aan het fosfolipidedimembraan gebonden compartiment in de chloroplasten **Transgeen** een transgeen organisme is een organisme dat een vreemd gen (een transgen) in zijn erfelijk materiaal draagt **Transgenese** het inbrengen van DNA m.b.v. recombinant DNA techniek dat afkomstig is van een organisme van een ander soort **Vaatbundel** verzameling houtvaten en bastvaten en ander weefsel in kruidachtige stengels en bladeren **Veredelen** een groep planten onderling vergelijken, en de beste hieruit gebruiken voor vermeerdering. Als de gewenste eigenschappen wel aanwezig zijn, maar in twee verschillende planten, kan de veredelaar deze in één plant proberen te verenigen door de twee ouderplanten te kruisen. **Voortgezette assimilatie** omzetting van producten van de koolstofassimilatie in andere organische stoffen **Waterpotentiaal** is een maat voor de energietoestand van water in vergelijking met zuiver water en bepaalt de richting en beweging van het water **Weefselkweek** een stukje weefsel wordt uit een plant gesneden en onder steriele omstandigheden opgekweekt tot nieuwe planten **Worteldruk** druk in de houtvaten als gevolg van osmose door actief zouttransport door de endodermiscellen vanuit de wortelschors naar de houtvaten. **Wortelharen** uitstulping van een epidermiscel van een wortel **Zeefplaat** openingen in de dwarswanden van bastvaten **Zeefvat** transportkanalen in de bast ------------------------------------ --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------