Samenvatting Bedrijfskunde Hoofdstuk 7 PDF

Summary

This document is a summary of a chapter on cost accounting and pricing systems. It describes different types of costs, such as direct and indirect costs, fixed and variable costs. The document is a useful resource for understanding cost accounting principles in business.

Full Transcript

Samenvatting bedrijfskunde hoofdstuk 7: kostprijssystemen 7.1 Inleiding algemene boekhouding met balans + resultatenrekening zijn onvoldoende + evalueren bedrijfsgebeuren vanuit eenzijdige invalshoek structuurbeslissingen (lange termijn) VS beheersbeslissingen (korte termijn) o...

Samenvatting bedrijfskunde hoofdstuk 7: kostprijssystemen 7.1 Inleiding algemene boekhouding met balans + resultatenrekening zijn onvoldoende + evalueren bedrijfsgebeuren vanuit eenzijdige invalshoek structuurbeslissingen (lange termijn) VS beheersbeslissingen (korte termijn) o structuurbeslissingen: zijn ieder op zich belangrijk + verscheiden van aard (bv. investeringen, reorganisatie, nieuwe producten, …) ▪ hebben vaak betrekking op vaste kosten ▪ worden niet frequent genomen o beheersbeslissingen: veelvuldige dagelijkse besloten (bv. overuren, oven stilleggen, …) ▪ zijn niet ver dragend, maar belangrijk door volume ▪ domein van industriële/analytische boekhouding doel industriële boekhouding = bedrijfsleiding + kaderpersoneel inlichten over kosten producten + kostbeheer iedere afdeling + rendabiliteit 7.2 Kostprijselementen indeling koten o.b.v. kostencategorieën (bv. kosten grondstoffen, kosten arbeidà indeling kosten o.b.v. hun al of niet … o afhankelijkheid van bedrijfsdrukte (vaste + variabele kosten) o directe toewijsbaarheid aan producten of diensten (directe + indirecte kosten) ⇒ 4 situaties a. variabel + direct: bv. grondstoffen b. variabel + indirect: bv. kosten van indirecte materialen c. vast + direct: bv. machines gebruikt voor één product d. vast + indirect: kosten van gebouwen (voor aantal producten) 7.3 Vaste en variabale kosten 7.3.1 Vaste kosten zijn binnen bepaalde grenzen onafhankelijk van bedrijfsdrukte niet onder alle omstandigheden constant stijging prijzenniveau → vaste kosten op hoger niveau nemen stapsgewijze toe bij overschrijden bepaald niveau in bedrijfsdrukte (bv. toename afschrijvingen bij aankoop nieuwe machine) 7.3.2 Variabele kosten zijn afhankelijk van de bedrijfsdrukte proportioneel variabele kosten: veranderen recht evenredig met bedrijfsdrukte degressief variabele kosten: veranderen minder dan evenredig met productievolume o als kostenbesparingen gemaakt kunnen worden bij toenemende drukte (bv. grotere aankopen grondstoffen) o bij gebied van lage bedrijfsdrukte progressief variabele kosten: veranderen meer dan evenredig met productievolume o in zone van zeer hoge bedrijfsdrukte (nadert capaciteitsgrens bedrijf) (bv. door inefficiëntie organisatie + meer falingen) 7.4 Directe en indirecte kosten 7.4.1 Directe kosten rechtstreeks toewijsbaar aan kostendragers of aan calculatieobjecten o toewijsbaar aan product of bestelling of activiteit 7.4.2 Directe materiaalkosten kosten voor grondstoffen of zelf vervaardigde halffabricaten grondstofprijs bepaald m.b.v. 1 van volgende methoden 1. FIFO (first in – first out) o goederen worden verstrekt tegen aankoopprijs o materialen van oudste lot worden eerst verstrekt (bv. producten in supermarkt) o veel werk in boekhouding 2. LIFO (first in – last out) o goederen worden verstrekt tegen aankoopprijs o materialen van laatst aangekochte lot worden eert verstrekt o er wordt een meer actuele prijs gehanteerd (voorbeeld p. 156) gemiddelde aankoopprijs = na iedere aankoop of eens per maand wordt nieuwe gemiddelde prijs berekend van voorraad + aankopen o schommelingen in verstrekkingsprijs worden gedempt vervangingswaarde = grondstoffen worden gewaardeerd tegen marktprijzen die geldig zijn op ogenblik van hun verstrekking o interessant wanneer prijzen sterk stijgen standaardprijs = voor ieder materiaal bepaalde prijs vastgelegd voor 1 jaar o gebruikt als prijzen weinig variëren 7.4.3 Directe loonkosten lonen die rechtstreeks aan kostendragers kunnen worden toegewezen (tijdloon, stukloon , …) 7.4.4 Indirecte kosten kosten die ten behoeve van productieproces worden gemaakt, maar waarvan niet onmiddellijk uitgemaakt kan worden aan welke kostendrager ze moet worden toegewezen (bv. onderhoud, verzekering materieel, …) toerekenen op basis van o directe grootheden (d.m.v. toeslagmethode) ▪ veronderstelling dat bedrag indirecte kosten rechtevenredig is met mate waarin product directe kosten veroorzaakt toeslagcriterium minder of meer gedifferentieerd → onderscheid primitieve toeslagmethode of verfijnde toeslagmethode 7.4.5 Primitieve toeslagmethode indirecte kosten worden verreken d.m.v. 1 enkel criterium → vraag met welke grootheid indirecte kosten het meest verband houden o toewijzing o.b.v. directe loonkosten indirecte loonkosten toeslag% = ∙ 100 directe lonen ▪ nadelen: slechte basis in kapitaalintensieve omgeving + diverse indirecte kosten hebben geen verband met loonkosten + operaties hoog gekwalificeerd personeel wordt zwaar belast o toeslag per eenheid eindproduct ▪ geldig als er slechts 1 product of een klein aantal zeer verwante producten worden geproduceerd o toeslag o.b.v. directe materiaalkosten indirecte kosten toeslag% = ∙ 100 directe materiaalkosten ▪ gebruikt als uniforme materialen via analoge processen worden verbruikt o toeslag o.b.v. directe kosten indirecte kosten toeslag% = ∙ 100 (directe loonkosten + directe materiaalkosten) 7.4.6 Verfijnde toeslagmethode totale indirecte kosten worden gesplitst in groepen (bv. indirecte grondstoffenkosten, indirecte arbeidskosten, …) → voor elke groep nagegaan met welk deel directe kosten betrokken indirecte kosten het meest verband houden 7.4.7 Kostenplaatsmethode (methode der homogene centra) verdeelt bedrijf in 1. hoofdcentra: hebben rechtstreekse functie in productie + distributie 2. hulpcentra: oefenen activiteit uit om één of meer hoofdcentra in werking te houden (bv. energie, onderhoud) 3. complementaire centra: oefenen activiteit uit ten voordele van geheel der andere centra (bv. administratie, verkoop) veel voorkomende verdeelsleutels: in eerste instantie worden kosten opgetekend per aard (kostensoorten) o indirecte kosten worden m.b.v. sleutels over centra verdeeld → in tweede instantie worden kosten van hulpcentra volgens bepaalde verdeelsleutels over hoofdcentra geventileerd 7.4.8 Voorbeeld p. 160-164 + slides 7.8-7.12 7.5 Afschrijvingen 7.5.1 Definities moeilijk kostenelement → kunnen op verschillende manieren worden geïnterpreteerd 1. geleidelijke verrekening van investeringskosten van duurzame productiemiddelen (vaste activa) in de kostprijs van afgewerkte producten o zijn kosten; dus geen bezit (omdat alle verbruikte goederen + diensten onkosten zijn) o geen werkelijke uitgave 2. compensatie van de waardevermindering van duurzame productiemiddelen o ieder jaar een waarde bepalen → zou een ware balans opleveren waarop alle duurzame activa tegen hun verkoopwaarde zouden voorkomen 3. desinvestering / recuperatie van vastgelegde sommen o nodige sommen worden gerecupereerd uit winst ⇒ werken met eerste definitie 7.5.2 Belangrijke aspecten afschrijvingen beïnvloeden balanswinst o indien er niet wordt afgeschreven zou dat een geflatteerd + vals beeld kunnen geven van resultaten van kostprijs belastingvoordeel bij afschrijven (slechts deel winst dat overblijft na afschrijving is belastbaar) → zo veel + zo snel mogelijk afschrijven bij bepaling afschrijvingsbedrag moet rekening gehouden worden met: residuwaarde + investeringskosten + afschrijvingsperiode + afschrijvingsmethode 7.5.3 Investeringskosten en residuwaarde investeringskosten = alle uitgaven die nodig zijn voor de aanschaffing van duurzaam productiemiddel (of kapitaalgoed) (bv. aankoopprijs, transport-, installatie-, administratiekosten) o uitgaven voor verbeteringen/veranderingen aan bestaande kapitaalgoederen zijn investeringskosten → moeten afgeschreven worden ↔ onderhoudskosten is een gewone kost ▪ machines worden in goede staat gehouden, niet in betere staat gebracht residuwaarde van kapitaalgoed = marktprijs aan het einde van gebruiksduur o klein t.o.v. oorspronkelijke investeringsuitgaven → vaak verwaarloosd 7.5.4 Afschrijvingsperiode verschillende oorzaken beperken gebruiksduur productiemiddelen onderscheid fysieke levensduur + economische levensduur o fysieke levensduur is bepaald door technische slijtage van installatie (afhankelijk van gebruiksgraad + tijd) o economische levensduur = tijd waarin productiemiddel onder economisch verantwoorde voorwaarden kan worden uitgebaat ▪ gevolg van 1. voortschrijdende techniek die economisch betere installaties op de markt brengt 2. verandering in vraag (bv. modeartikelen) ⇒ afschrijvingsduur = minimum 2 gevolgen 7.5.5 Afschrijvingsmethode voor een goede methode is inzicht vereist in kennis van toekomstige onkosten + productie 1. lineaire afschrijving (vast bedrag per jaar) o jaarlijks afschrijvingsbedrag 𝑨: I I A= =p∙ n 100 (investeringskosten 𝑰, afschrijvingsperiode 𝒏, vast afschrijvingspercentage 𝒑) o eenvoudig + verondersteld dat service van productiemiddelen elk jaar gelijk is o nadeel: kostprijs afgewerkte producten zal stijgen wanneer onderhoudskosten stijgen 2. degressieve afschrijving (dalend bedrag per jaar) o veel middelen verliezen meer waarde in begin dan aan einde (dalende prestatie + stijgende onderhoudskosten) 2.1 double declining balance (vast percentage op boekwaarde) o boekwaarde = investeringskosten verminderd met totaal gecumuleerd afschrijvingsbedrag o lineair nemen wanneer af te schrijven bedrag < af te schrijven bedrag volgens lineaire methode 2.2 sum-of-years’-digits-methode o fractie van investeringskosten in jaar 𝑖: (n − i + 1) ∑ni=1 𝑖 3. vertraagde afschrijving (stijgend bedrag per jaar) o bij langzame ingebruikname kapitaalgoed + langzame winstrealisatie 4. afschrijving in verhouding tot prestatie o bv vrachtwagen €500.000 met verwachte prestatie van 500.000km → €1 per afgelegde km afgeschreven degressie verkozen omdat belastingvoordeel dan vroeger ter beschikking komt 7.6 Kostprijsberekeningsmethoden verschillende methoden onderscheiden zich van elkaar door het deel van kosten dat in kostprijs opgenomen wordt 1. klassieke totale kostprijs (full cost, absorptiekostprijs) o alle kosten worden aan bepaald product toegerekend 2. industriële kostprijs o bevat alleen productiekosten (= alle kosten behalve verkoop- + algemene kosten) 3. evenredige kostprijs (direct costing, marginale kostprijs) o alleen kosten die evenredig zijn met hoeveelheid van ieder product historische kostprijs = kostprijs op basis van het verleden standaardkostprijs = kostprijs o.b.v. provisionele waarden (voorspellend dus) in praktijk alleen o historische totale kostprijs o industriële standaardkostprijs o evenredige standaardkostprijs 7.7 Historische totale kostprijs 7.7.1 Principe historische totale kostprijs = totaalbedrag van offers uitgedrukt in monetaire eenheden, die werden gedaan voor de fabricage + verkoop van product 7.7.2 Moeilijkheden verschillende periodes kosten (bv. maandelijks, driemaandelijks, jaarlijks, …) kostprijs kan enkel aan het einde van het jaar bepaald worden → gebruiken kostprijs van vroegere periodes 7.7.3 Nadelen sterke variaties in kostprijs naargelang fabricageperiode het is een historische kost → gebrek aan vooruitzicht geen maatstaaf om over ‘efficiëntie’ te kunnen oordelen geen verantwoordelijke voor kostprijs methode steunt op kostenverdeelsleutels → strak + onwrikbaar geheel dat geen soepele verkooppolitiek toelaat o handelaar heeft goede redenen om artikels met verlies ten aanzien van full cost te verkopen ▪ product dienst als visitekaartje om meer nobele producten te kunnen verkopen ▪ hij kan voor een bepaalde maand geen rendabeler product in plaats verkopen door optellen vaste + variabele kosten is er weinig inzicht in ontstaan van commerciële resultaat 7.7.4 Voorbeeld p 173-174 7.8 Industriële standaardkostprijs 7.8.1 Principe nadelen historische kostprijs → ontstaan kostenplaatsmethode + gebruik standaarden voor kostprijselementen → industriële standaardkostprijs kostprijs product kan nu op voorhand worden berekend op basis van voorziene prijzen + kostbudgetten o beschouwt kostprijs als een doel of maatstaaf (niet langer als een resultaat of onafhankelijke veranderlijke) op basis van technische gegevens kan de industriële standaardkostprijs worden berekend verschil werkelijke + standaardkostprijs wordt als resultaat beschouwd (winst of verlies) → rechtstreeks naar resultatenrekening 7.8.2 Voordelen specialisten maken een gedetailleerde analyse van de werking → bedrijfswerking wordt in detail onderzocht o dikwijls komen abnormale kostenposten, routinegebreken aan het licht afwijkingen van standaard van het centrum geven aanduiding van inspanning → zijn ook een maat van efficiëntie van elke afdeling 7.8.3 Nadelen geeft geen informatie over hoe bedrijfswinst optimaal gemaakt kan worden inspanningen van afdeling kan alleen beoordeeld worden indien afwijkingen van standaard niet het gevolg zijn van daling in bedrijfsdrukte 7.8.4 Voorbeeld p. 176-177 𝑐𝑜𝑚𝑝𝑙𝑒𝑚𝑒𝑛𝑡𝑎𝑖𝑟𝑒 𝑐𝑒𝑛𝑡𝑟𝑎 o 𝑥= 𝑡𝑜𝑡𝑎𝑙𝑒 𝑘𝑜𝑠𝑡 ∙ 100 → 𝑓𝑢𝑙𝑙𝑐𝑜𝑠𝑡 = 𝑥 ∙ 𝑖𝑛𝑑𝑢𝑠𝑡𝑟𝑖ë𝑙𝑒 𝑠𝑡𝑎𝑛𝑑𝑎𝑎𝑟𝑑𝑘𝑜𝑠𝑡𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 7.9 Evenredige standaardkostprijs (marginale kostprijs) 7.9.1 Principe hiervoor besproken kostprijsmethoden nemen deel vaste kosten op → informatie niet nuttif voor commerciële directeur ⇒ evenredige kostprijs voldoet wel aan noden commerciële afdeling (bevat alleen kosten door de productie van 1 eenheid zelf verwekt) o hoeveel afgezet kan worden o welke hoeveelheid geproduceerd moet worden o wat de rendabele producten zijn splitst kosten in 2 soorten: variabele kosten + vaste kosten o KT baseren op variabele kosten → variabele kosten alleen naar kostendragers + vaste kosten rechtstreeks naar resultatenrekening procedure van evenredige kostprijsmethode 1. splitsen van totale kosten in vaste + variabele kosten 2. variabele kosten verbijzonderen naar kostendrager 3. opbrengst – variabele kosten van verkochte hoeveelheden = bruto marge 4. som bijdragen min alle vaste kosten = winst → profit planning = weergave van procedure in tabelvorm 7.9.2 Voordelen uitdrukken van verband tussen volumes, kosten, winst heeft zeer grote voordelen → weerslag van elk van beslissingen van handelsdirecteur op de ondernemingswinst kan berekend worden geeft een goed idee van geldmiddelen die zullen binnekomen + buitengaan + wat marges zijn kostencontrole wordt vergemakkelijkt o aan iedere kostenplaats voor de marginale kostensoorten wordt een som die evenredig is met de productie gecrediteerd niet meer verplicht om identieke budgetten te voorzien voor elke maand (zoals bij industriële kostprijsmethode) 7.9.3 Nadelen spoort handelsdirecteur ertoe aan steeds meer korting te geven (dumping) zonder rekening te houden met structuurkosten geen oplossing in geval van gebonden producten (joint products) evenredige kostprijs geeft geen bruikbaar criterium van relatieve rentabiliteit van verschillende producten o eenheidsmarge bestaat niet → idee van knelpuntcalculatie evenredige kostprijs is eigenlijk geen echte kostprijs (geeft niet alle offers weer) 7.9.4 Voorbeeld 7.9.5 Dodepuntdiagram (break even chart) dodepuntdiagram = grafische voorstelling van relatie tussen omzet + kosten + resultaat o resultaat = omzetcijfer – kosten R = OC − C o kostenfunctie van een product 𝐶(𝑞) = 𝐾 + 𝐾(𝑞) (vaste kosten 𝑲, variabele kosten 𝑲(𝒒), geproduceerde hoeveelheid 𝒒) dode punt = break even point o stel variabele kosten per eenheid constant: 𝑘(𝑞) = 𝑘 ∙ 𝑞 o stel verkoopprijs per eenheid (𝑣) niet afhangt van verkochte hoeveelheid → resultaat onderneming 𝑹(𝒒) = 𝑞 ∙ (𝑣 − 𝑘) − 𝐾 ⇒ kosten zullen gedekt worden vanaf activiteitsniveau (= dode punt): 𝐾 𝑞0 = 𝑣−𝑘 o bedrijf 𝐴: voornamelijk vaste kosten (bv. hotel) o bedrijf 𝐵: hoofdzakelijk evenredige kosten (bv. handelsonderneming) ↔ in realiteit zijn opbrengstcurve + kostencurve zelden lineair 7.9.6 Resultaatmaximalisatie bedrijfsresultaat is maximaal voor: 𝑑𝑅 𝑑𝑂𝐶 𝑑𝐶 = − =0 𝑑𝑞 𝑑𝑞 𝑑𝑞 (wanneer marginale opbrengst per eenheid = marginale kostprijs per eenheid) 7.10 Afwijkingsanalyse 7.10.1 Principe standaardkosten zijn previsioneel → afwijkingsanalyse met afwijking 𝑾 𝑊 = (𝑝′ − 𝑝)𝑞 ′ + 𝑝(𝑞 ′ − 𝑞) o werkelijke kosten: 𝐾 ′ = 𝑝′ ∙ 𝑞 ′ o geschatte kosten: 𝐾 = 𝑝 ∙ 𝑞 o 𝑊 > 0 → werkelijke kosten > geraamde kosten afwijkingen kunnen verschillende oorzaken hebben o afwijkingen t.g.v. verschil tussen standaardkosten + werkelijke kosten van grondstoffen + arbeid 𝒑𝒓𝒊𝒋𝒔𝒂𝒇𝒘𝒊𝒋𝒌𝒊𝒏𝒈 𝑔𝑟𝑜𝑛𝑑𝑠𝑡𝑜𝑓 = 𝑤𝑒𝑟𝑘𝑒𝑙𝑖𝑗𝑘𝑒 ℎ𝑜𝑒𝑣𝑒𝑒𝑙ℎ𝑒𝑖𝑑 ∙ (𝑤𝑒𝑟𝑘𝑒𝑙𝑖𝑗𝑘𝑒 𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 − 𝑠𝑡𝑎𝑛𝑑𝑎𝑎𝑟𝑑𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠) 𝒆𝒇𝒇𝒊𝒄𝒊ë𝒏𝒕𝒊𝒆𝒂𝒇𝒘𝒊𝒋𝒌𝒊𝒏𝒈 𝑔𝑟𝑜𝑛𝑑𝑠𝑡𝑜𝑓 = 𝑠𝑡𝑎𝑛𝑑𝑎𝑎𝑟𝑑𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 ∙ (𝑤𝑒𝑟𝑘𝑒𝑙𝑖𝑗𝑘𝑒 ℎ𝑜𝑒𝑣𝑒𝑒𝑙ℎ𝑒𝑖𝑑 − 𝑠𝑡𝑎𝑛𝑑𝑎𝑎𝑟𝑑ℎ𝑜𝑒𝑣𝑒𝑒𝑙ℎ𝑒𝑖𝑑) 𝒑𝒓𝒊𝒋𝒔𝒂𝒇𝒘𝒊𝒋𝒌𝒊𝒏𝒈 𝑎𝑟𝑏𝑒𝑖𝑑 = 𝑤𝑒𝑟𝑘𝑒𝑙𝑖𝑗𝑘 𝑎𝑎𝑛𝑡𝑎𝑙 𝑢𝑟𝑒𝑛 ∙ (𝑤𝑒𝑟𝑘𝑒𝑙𝑖𝑗𝑘 𝑢𝑢𝑟𝑙𝑜𝑜𝑛 − 𝑠𝑡𝑎𝑛𝑑𝑎𝑎𝑟𝑑𝑙𝑜𝑜𝑛) 𝒆𝒇𝒇𝒊𝒄𝒊ë𝒏𝒕𝒊𝒆𝒂𝒇𝒘𝒊𝒋𝒌𝒊𝒏𝒈 𝑎𝑟𝑏𝑒𝑖𝑑 = 𝑠𝑡𝑎𝑛𝑑𝑎𝑎𝑟𝑑𝑢𝑢𝑟𝑙𝑜𝑜𝑛 ∙ (𝑤𝑒𝑟𝑘𝑒𝑙𝑖𝑗𝑘 𝑎𝑎𝑛𝑡𝑎𝑙 𝑢𝑟𝑒𝑛 − 𝑠𝑡𝑎𝑛𝑑𝑎𝑎𝑟𝑑𝑢𝑟𝑒𝑛) o bezettingsafwijking heeft betrekking tot productiecapaciteit: 𝑡𝑜𝑡𝑎𝑙𝑒 𝑣𝑎𝑠𝑡𝑒 𝑘𝑜𝑠𝑡𝑒𝑛 𝒃𝒆𝒛𝒆𝒕𝒕𝒊𝒏𝒈𝒔𝒂𝒇𝒘𝒊𝒋𝒌𝒊𝒏𝒈 = (𝑛𝑜𝑟𝑚𝑎𝑙𝑒 𝑝𝑟𝑜𝑑𝑢𝑐𝑡𝑖𝑒 − 𝑤𝑒𝑟𝑘𝑒𝑙𝑖𝑗𝑘𝑒 𝑝𝑟𝑜𝑑𝑢𝑐𝑡𝑖𝑒) ∙ 𝑛𝑜𝑟𝑚𝑎𝑙𝑒 𝑝𝑟𝑜𝑑𝑢𝑐𝑡𝑖𝑒 7.10.2 Voorbeeld p. 183-184 7.11 Activity based costing 7.11.1 Inleiding kritiek op traditionele kostprijssystemen (met klassieke indeling vaste kosten/variabele kosten of directe/indirecte kosten + de daarop gebaseerde kostprijssystemen) o geven in een aantal gevallen geen adequate beheersinformatie o in multi-product omgeving dreigen overheadskosten op verkeerde kostendragers terecht te komen (vertegenwoordigen ook hoge percentages totale kosten) → meer aandacht besteden aan beheer overheadkosten + acties om deze te drukken + verbeterde technieken van kostenallocatie (bijvoorbeeld activity based costing) 7.11.2 Activity based costing (ABC) theorie van product als kostendrager wordt verlaten + door een op activiteiten gebaseerd kostensysteem vervangen (bv. receptioneringskosten evenredig met aantal zendingen i.p.v. volume zendingen) maakt het mogelijk om grootste deel industriële kosten (= manufacturing cost) op meer realistische basis aan producenten toe te wijzen activiteiten zijn nu kostendrijvers + bepalen kosten o productiekosten = kosten van alle geconsumeerde activiteiten geldt niet alleen voor industriële kosten, maar ook voor sommige algemene kosten + verkoopkosten alle indirecte kosten door eenzelfde cost driver (= kostendrijver) worden in een homogene kostenplaats samengebracht aantal cost-drivers in ABC-systeem hangt af van hoe nauwkeurig kostprijs wordt verlangd vooral veel voordelen voor bedrijven met ruim productassortiment waarbij niet elk product even belangrijk is in volume 2 types kosten die niet in ABC-systeem kunnen worden opgenomen: 1. kosten van overcapaciteit o moeten als periodekosten worden behandeld i.p.v. productkosten 2. onderzoeks- + ontwikkelingskosten voor ontwikkeling van totaal nieuwe producten o zijn namelijk niet gerelateerd aan bestaande producten/activiteit ABC-techniek veronderstelt dat alle kosten variabel zijn ↔ niet het geval op korte termijn! 7.11.3 Voorbeeld p. 187-189 7.11.4 Time driven activity based costing ABC-systeem: indirecte kosten geaccumuleerd per type activiteit + daarna toegewezen aan producten/diensten die die activiteit gebruiken ↔ wanneer producten niet verdeeld kunnen worden op basis van activiteit/capacitiet → opdelen op basis van kosten per tijdseenheid capaciteitsgebruik (time driven activity based costing) 7.12 Even vergelijken traditionele kostprijssystemen voldoen niet meer aan informatiebehoefte managers directe arbeidskosten zijn soms tot minder dan 10% van totale kosten gedaald → kostenallocatie op basis van directe arbeid is nutteloos geworden + misleidend o vroegere kostensystemen zijn ontwikkeld in een industriële omgeving die gebaseerd was op directe arbeid vaste kosten zijn enorm toegenomen laatste jaren drastische veranderingen in kostenstructuur o belangstelling meer op materiaalkosten + vaste overheadskosten o overheadskosten gerelateerd tot materiaalkosten + procestijden + doorlooptijden ⇒ 2 nieuwe acties: 1. overheadskosten reduceren 2. nieuwe basis ontwikkelen voor het toewijzen van kosten aan specifieke producten (bv. ABC) bedrijven proberen voorraden zo veel mogelijk te verminderen + productieplanning/controle vereenvoudigd door snellere doorlooptijden + snellere materiaalflows + lagere voorraden past in Just In Time filosofie: verbeteren van efficiëntie door alle verspilling te vermijden 7.13 Target costing 7.13.1 Principe target costing verschilt van traditionele systemen o een systeem om kosten te plannen + te reduceren (i.p.v. achteraf te controleren) → motiveren om product te ontwerpen aan laagst mogelijke prijs + producten kans te geven snel op markt te komen traditioneel: product ontwerpen → kostprijsbepaling → indien te hoog opnieuw naar ontwerptafel Japan (target costing): eerst prijs vastleggen die op markt hoogst waarschijnlijk aanvaard zou worden → product ontwerpen o energie steken in plannen + reduceren kosten i.p.v. ingewikkelde verdeelsleutels achteraf manier van nadenken 1. zorg ervoor dat werknemers zien hoe werk wordt vertaald in cijfers die performantie bedrijf weergeven (↔ westen: beperkt tot financiële doelstellingen) 2. laat kostprijsberekeningen niet alleen over aan accountants, betrek ook cost engineers 7.13.2 Werkwijze essentie: kosten worden tijdens de ontwerpfase uit product gehaald veronderstelt gebruik concurrent engineering (= product- + procesontwerp gebeurt tegelijkertijd + wordt op elkaar afgestemd) ↔ over the wall benadering (= productconcept uitgewerkt → in andere afdeling productie- apparaat ontworpen) o constant heen en weer gestuurd voor verbetering → heen en weer sturen wordt vermeden door concurrent engineering bereiken van targets is uiteindelijke doel staat haaks op klassieke systemen van kostprijsbepaling: maakt product → bepaalt kostprijs → leidt verkoopprijs hieruit af ↔ target costing: eerst verkoopprijs bepaald → achterwaarts om doel te bereiken o streeft naar continue verbetering kan ook gebruikt worden om bestaande producten beter te maken o producten volledig uit elkaar gehaald → nagegaan hoe gefabriceerd + uit welke materialen + … → vermoedelijke kostprijs bepaald ▪ als target wordt telkens goedkoopste van schattingen gebruikt = reverse engineering aantal hulpmiddelen bij target costing: 1. value-engineering = waarde product voor consumenten te verhogen door toevoeging bijkomende functies / eliminatie elementen zonder waarde 2. target cost matrix duidt aan in welke mate onderdelen productconcept bijdragen tot verwezenlijking van de door klant gewenste functies 3. cost tables (kostentabellen) = databanken met kosteninformatie over verschillende product- + productievariabelen die kostprijs kunnen beïnvloeden 7.13.3 Besluit target costing is geen echt kostprijssysteem leert ons bestaande kosteninformatie in onderneming te gebruiken om kostenreducties al van bij het ontwerp door te voeren na opzetten van ABC systeem gebruiken veel ondernemingen dit kosteninzicht om kosten te beheersen = activity based management ABM target costing + ABM zijn feedforward systemen o ABM: reduceren + beheersen kosten door aan bestaande producten veranderingen aan te brengen o target costing: kosten beheersen van producten die nog niet echt bestaan

Use Quizgecko on...
Browser
Browser