Samenvatting Bedrijfskunde Hoofdstuk 3 PDF

Samenvatting bedrijfskunde hoofdstuk 3: het ondernemingsplan 3.1 De opstart van een onderneming bij de opstart van een onderneming zijn heel wat formaliteiten te vervulle, → ondernemingsloket kijkt na of starter aan alle voorwaarden voldoet + levert uniek identificatienummer onder...

Samenvatting bedrijfskunde hoofdstuk 3: het ondernemingsplan 3.1 De opstart van een onderneming bij de opstart van een onderneming zijn heel wat formaliteiten te vervulle, → ondernemingsloket kijkt na of starter aan alle voorwaarden voldoet + levert uniek identificatienummer ondernemingsplan nodig om vertrouwen toekomstige partners te winnen 3.2 Waarom een ondernemingsplan? verschillende mogelijke strategieën om een markt succesvol te bespelen o productdifferentiatie (bv. service) o cost leadership (door bv. schaalvoordelen) o focusstrategie (bv. focussen op bepaald deel van markt) o innovatie ondernemingsplan = huiswerk van ene ondernemer die zijn kansen op de markt optimaal wil inzetten o ondernemingsplan: 3.3 Het ondernemingsplan inhoud ondernemingsplan: o omschrijving + doel onderneming o missie + strategie o omgevingsanalyse o marktonderzoek (4 P’s: product, prijs, promotie, plaats) o productie- + distributieapparaat o bedrijfsorganisatie/management o financieel plan + financiering ondernemingsplan = globaal + cijfermatig ondersteund draaiboek dat haalbaarheid van ondernemingsproject illustreert o bestaat meestal uit management summary (= eigenlijke plan + cijfermatige verantwoording) 3.4 Missie, visie, doelstellingen, strategie missie = bestaansreden van een bedrijf o bepaalt imago van bedrijf o tijdloos + zegt waarvoor bedrijf staat visie = verwachtingen + ambities op lange termijn o voor ene bepaalde periode + zegt waarvoor bedrijf gaat doelstellingen: onderschrijft missie + visie o moeten SMART gemaakt worden (= specifiek, meetbaar, aanvaardbaar, realistisch en tijdsgebonden)  strategie = strategie om doelstellingen te bereiken o raamwerk van Anthony: strategische + tactische + operationele planning ▪ strategische planning = beslissingsproces van doelstelling + verandering in doelstellingen + middelen om doelstellingen te bereiken ▪ tactische planning = proces waarbij managers ervoor zorgen dat middelen worden verworven ▪ operationele planning (control) = proces dat ervoor zorgt dat alle taken op efficiënte manier worden uitgevoerd o flow shop VS job shop ▪ flow shop: alle producten volgen zelfde productielijn ⇒ massaproductie ▪ job shop: werkt met badges: hoe groter, hoe minder tijd, maar hoe meer voorraad ⇒ intermittent productie som omstellingen + voorraden moeten gemaximaliseerd worden 3.5 Classificatie van ondernemingen verdeling kan op verschillende manieren o op basis van economische activiteit (4 verschillende sectoren) I. primaire sector: agrarische activiteit II. secundaire sector: verwerken van grondstoffen III. tertiaire sector: diensten IV. quartaire sector: maatschappelijke dienstverlening o verschuiving van primaire sector → nu: tertiaire + quartaire sectoren 1. bedrijf als juridische entiteit o ondernemingsvorm wordt bepaald door verschillende karakteristieken (bv. aantal vennoten, aandelen, oprichtingsvorm, …) o soorten: bv. naamloze vennootschap (NV) + besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (bvba) 2. bedrijf als boekhoudkundige entiteit (op basis van grootte) I. kleine onderneming enkelvoudige boekhouding jaarrekening is verplicht, maar er bestaat geen vaste vorm II. middelgrote onderneming dubbele boekhouding volgens wettelijk schema III. grote onderneming dubbele boekhouding volgens wettelijk schema IV. uitzonderingsgevallen o belangrijkste paramaters: aantal werknemers + omzet balanstotaal o kmo = kleine tot middelgrote onderneming o onderneming verliest hoedanigheid van ko of kmo als bedrijf 2 opeenvolgende boekjaren criteria overschrijd (vice versa) 3. marktstructuur (gebaseerd op omgeving waarin bedrijf bestaat + functioneert) I. volkomen concurrentie II. monopolie = één aanbieder III. monopsonie = één vrager IV. oligopolie = meerdere aanbieders V. monopolistische concurrentie = veel aanbieders die via marketing hun product enigszins homogeen maken → ontstaan merktrouwheid (kenmerken monopolie + volledige mededinging)