Orthopedagogiek - Afdrukkenklaar - PDF

Summary

Dit document behandelt orthopedagogiek en is gericht op het analyseren en begeleiden van kinderen, jongeren en volwassenen in complexe opvoedingssituaties. Het legt de relatie uit tussen pedagogiek en orthopedagogiek en beschrijft de verschillende methoden en stromingen in de orthopedagogiek. De focus ligt op het optimaliseren van opvoedingsvraagstukken en het identificeren van de factoren die tot problematiek leiden.

Full Transcript

Lijst van gebruikte afkortingen =============================== ![](media/image2.png) 1.Situering orthopedagogiek =========================== **1.1. De term ortho-ped-agogie-k:** **Ortho: = specifieke vorm van opvoeding in situatie die als problematisch ervaren wordt en waar het nodig is om meer...

Lijst van gebruikte afkortingen =============================== ![](media/image2.png) 1.Situering orthopedagogiek =========================== **1.1. De term ortho-ped-agogie-k:** **Ortho: = specifieke vorm van opvoeding in situatie die als problematisch ervaren wordt en waar het nodig is om meer dan het gewone toe te passen.** - **Dingen die moeilijk lopen**  **recht maken wat krom was.** - **Ter Horst: situatie die als perspectiefloos wordt ervaren.** - **Pedagogiek: grens met "gewone" niet scherp af te bakenen.** +-----------------------+-----------------------+-----------------------+ | | ** ** | Pais (Grieks) = kind. | +=======================+=======================+=======================+ | | ** ** | **Kinderen en | | | | jeugdigen.** | +-----------------------+-----------------------+-----------------------+ | | ** ** | Bij start van | | | | wetenschap  enkel | | | | gericht op kinderen. | +-----------------------+-----------------------+-----------------------+ | | ** ** | Uitbreiding naar | | | | andere doelgroepen: | | | | | | | | - Volwassenen met | | | | verstandelijke | | | | beperking. | | | | | | | | - Volwassenen met | | | | NAH. | | | | | | | | - Volwassenen met | | | | dementie. | +-----------------------+-----------------------+-----------------------+ | | ** ** | Ortho-agogiek: 'ped' | | | | wordt eruit gelaten | | | | dus werken | | | | uitsluitend met | | | | volwassenen. | +-----------------------+-----------------------+-----------------------+ **Agogie: = verwijst naar het begeleiden / leiden naar een bepaald doel**. - **Normatieve wetenschap:** welk doel is wenselijk? - Normen en waarden. - Ethische dimensie. - Visies. - Tendensen. +-----------------------------------------------------------------------+ | **K: = Verdiepen in de wetenschappelijke studie van het begeleiden (= | | Master).** | +=======================================================================+ | | +-----------------------------------------------------------------------+ | **Orthopedagogiek is de wetenschappelijke studie van het begeleiden | | van kinderen, jongeren en volwassenen in problematische of specifieke | | begeleidingssituaties.** | | | |  **Er zijn verschillende stromingen: empirische wetenschap of | | kritisch-normatieve invulling.** | +-----------------------------------------------------------------------+ 2. **Verhouding tussen pedagogiek en orthopedagogiek:** +-----------------------------------+-----------------------------------+ | - **Algemene | **= Zeer specifieke noden of | | opvoedingsvragen.** | vastlopen van opvoeding**  | | | **moeilijker op te lossen.** | | - **Geen specifieke | | | problemen.** | - Kind met **specifieke | | | noden**. | | - **Kleine dagelijkse problemen | | | en vragen.** | - Ouders met **specifieke | | | tekorten** in opvoeding. | | | | | | - **Maatschappelijke** | | - **Tijdelijke problemen.** | problemen. | | | | | | - Problemen zijn erger, | | | duidelijker en staan meer op | | - **Tijdelijke ondersteuning: | de voorgrond. | | initiatieven voor preventieve | | | ondersteuning**  **brede | - **Multiproblematiek:** | | instap van integrale | vaak zeer complexe | | jeugdhulp, huis van het | samenhang van meerdere | | kind.** | bedreigende factoren. | | | | | - **Nodig voor begeleider: | - **Weerstanden** tot | | geduld, tact, creativiteit, | verbetering zijn hardnekkiger | | etc.** |  kan je niet oplossen met | | | tips, workshops. | | | | | | - **Problematische** staat | | | **centraal**. | | | | | | - **Waarom loopt opvoeding | | | vast?** | | | | | | - **Duidelijke factoren:** | | | kind wordt geboren met | | | verstandelijke beperking | | |  kan voor rouw zorgen | | | bij ouders. | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | | | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | | | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | **Orthopedagogiek toont ons vaak | | | de weg naar de essentie van de | | | pedagogiek, het gaat om de studie | | | van het specifiek opvoeden en | | | begeleiden. Het voegt dus iets | | | toe aan het pedagogische, | | | waardoor het pedagogische in een | | | nieuw licht wordt geplaats.** | | +-----------------------------------+-----------------------------------+ 3. **Het doel en object van de orthopedagogiek:** +-----------------------------------+-----------------------------------+ | - **Opvoeding van 'opvallende' | **Object:** | | of 'afwijkende' kinderen.** | | | | = Modern object kunnen we bepalen | | - **Classificatie = indeling | als het opvoeden of begeleiden in | | soorten kinderen.** | de problematische, vastgelopen of | | | specifieke opvoedings- of | | - **Methodieken = methodes die | beslissingssituatie (= gehele | | wetenschappelijk verantwoord | problematische | | zijn 'dit soort' kinderen om | opvoedingssituatie): | | op te voeden. Doel:** | | | | - **Systeemdenken:** wordt | | - **Ontwikkeling kind | duidelijk dat een persoon | | optimaliseren.** | beter begrepen kan worden | | | wanneer gehele context in | | - **Bestrijding van | rekening wordt gebracht. | | misdragingen van kinderen, de | | | zogenaamde 'moeilijk | - **Problematische | | opvoedbare' en de opvang van | opvoedingssituatie:** de | | 'verwaarloosende' kinderen, | focus van een kind dat | | 'wezen', 'vondelingen', | moeilijk opvoedbaar is, | | 'jonge boefjes'.** | verschoof naar een gezin in | | | opvoedingsnood, systeemdenken | | | staat meer centraal. | | | | | | - Opvoeders en kind. | | | | | | - 'Handicap' is interactief | | | concept. **Doel:** | | | | | | - Deze situatie, dit handelen | | | en deze afstemming van aanbod | | | op vraag weer vlot krijgen. | | | | | | - Geheel van de opvoeding | | | optimaliseren. | | | | | | - **Middelen:** | | | | | | - Aanpassing van | | | opvoedingsfactoren. | | | | | | - Samenwerking met andere | | | betrokkenen en | | | disciplines. | +-----------------------------------+-----------------------------------+ **Problematische opvoedingssituatie:** - Gaat niet alleen over kinderen en jongeren maar ook over **volwassenen**. - **Ter Horst:** - **Orthopedagogiek** is de menselijke plantwetenschap die als veld van actie het opvoedingsgebeuren heeft, dat zodanig leed met zich meebrengt dat men meent niet verder te kunnen. - **POS:** deze, door de betrokkenen als nagenoeg perspectiefloos ervaren opvoedingssituatie, waarin men er zonder deskundige hulp van buitenaf niet in slaagt het geheel zodanig te veranderen dat het weer perspectief biedend wordt. - **Doel:** het optimaliseren van de opvoeding i.p.v. het rechtstreeks optimaliseren van de ontwikkeling van het kind. - **Grens:** pedagogiek -- orthopedagogiek  inzet van **professionele hulp** om perspectief te bieden. **-** Moeizame afstemming, **vraag** en **aanbod** staan altijd centraal. - **Vraag:** ontwikkelingsnoden van cliënt. - **Aanbod:** manier van omgaan met ontwikkelingsnoden. - **Moeizame afstemming:** door verschillende factoren: - Eigenschappen van cliënt, ouders of begeleider. - Factoren in omgeving op meso of macro niveau. **1.4. Evolutie van de term POS in de hulpverlening:** **Eerste begin:** - **Verwaarloosde kinderen:** vanuit de zorg voor deze kinderen groeide de hulpverlening als bijzondere jeugdbijstand. - **POS:** nu is de centrale term '**problematische opvoedingssituaties'.** **Decreet bijzondere jeugdbijstand 1990:** - Werd vanaf **1990** ook gebruikt in belangrijke categorie in decreten inzake de jeugdbijstand: - **2 doelgroepen** in decreet: - Minderjarigen in een **POS**. - Minderjarigen die een **MOF** hebben gepleegd. - **POS =** problematische opvoedingssituaties. - **MOF =** misdrijf omschreven feit. **Decreet integrale jeugdhulpverlening 2014:** **Verandering van terminologie:** - POS wordt **VOS**. - **VOS =** verontrustende opvoedingssituatie. - **Meer aandacht voor verontrusting:** alert zijn voor signalen van verontrusting bij misbruik, mishandeling, verwaarlozing,... en ook eigen verantwoordelijkheid hierin nemen. - **Integriteit:** psychisch, fysiek of seksueel. - **PLS =** problematische leefsituatie (wordt in praktijk niet gebruikt): - Niet alleen de opvoeding te vatten. - De problemen buiten de strikte opvoeding zoals spijbelen erin te vervatten. **Decreet jeugddellinquentierecht 2019:** **Verandering van terminologie:** - MOF wordt **jeugddelict**. **Besluit:** -- ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- **Juridisch onderscheidt POS versus MOF.** **Orthopedagogisch gezien geen onderscheidt tussen POS of MOF: onder heel wat ernstige jeugddelicten schuilt een verontrustende opvoedingssituatie.** **1.5. Evolutie van de term handicap en Disability Studies:** **Vroeger:** - **Afwijkende kinderen:** is de 2^de^ poot in geschiedenis van orthopedagogische hulpverlening. Doorheen geschiedenis verschillende termen op geplakt: - Invaliden en invaliditeit. - Mindervaliden. - Gehandicapten. - Mensen met een beperking. **-** Mensen met een handicap. **Nu:** ------------------------ ----------------------- **Definitie handicap** **op Vlaams niveau:** **Besluit:** ------------------------ ----------------------- Elk langdurig en belangrijk participatieprobleem van een persoon dat te wijten is aan het samenspel tussen functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of zintuigelijke aard, beperking bij het uitvoeren van activiteiten en persoonlijk en externe factoren. De persoon met een beperking ervaart een handicap door het samenspel tussen kenmerken van de persoon, van de omgeving en de levensgewoontes en dus sociale rollen voor de persoon. **ICF-model:** **Stoornissen = Afwijkingen in of verlies van functies op anatomische eigenschappen.** -- ---------------------------------------------------------------------------- Moeilijkheden die iemand heeft met het **uitvoeren** van **activiteiten.** -- ---------------------------------------------------------------------------- **Participatieproblemen =** Problemen die iemand heeft met het deelnemen aan het **maatschappelijk leven**. - **Vroeger** werder mensen met een beperking benaderd en bestudeert vanuit klassieke en individuele medisch en biologisch perspectief. - **Nu** richten we ons op hele situatie waarin er sprake is van mismatch tussen persoon en zijn omgeving. **Disability studies 2008:** - Probeert het fenomeen "dis/ability" breed en kritisch te bestuderen, gekaderd binnen historische en maatschappelijke evoluties. - **Disability**: de negatieve confrontatie van een persoon met zijn omgeving: **1.** Naast het klassieke medische perspectief kijkt men ook vanuit **andere perspectieven:** **-** Sociologisch, juridisch, cultureel, geschiedkundig en economisch. - Toegankelijk wordt. - Minder onderdrukkend is. - Minder discriminerend georganiseerd kan worden. 3. **Able-isme:** de onzichtbare focus van onze architecturale, fysieke, sociale, georganiseerde en culturele omgeving op 'normaliteit' (Campbell). 4. **Mensenrechten** staan **centraal:** **1.6. Algemene en bijzondere orthopedagogiek:** **Bijzondere orthopedagogiek:** - Richten we ons op **probleemspecifieke** theorievorming: - Diverse doelgroepen. - Werkterreinen waarop orthopedagogisch handelen gericht kan worden. - Werkveld = specifiek **Algemene orthopedagogiek:** - Worden **algemene theorieën** geformuleerd over het **doel** en een **visie** op het denken en handelen. - Gericht op het bekomen van veranderingen in problematisch ervaren begeleidingssituaties met behulp van opvoedingsmiddelen die op specifieke manier worden ingezet. - **Basistheorie:** die een gemeenschappelijke basis, algemeen lader vormt voor meer specifieke probleemgerichte theorievorming. - Hier bespreken we: - **Theorie van Kok:** over orthopedagogische vraagstelling. - **Ter Horst:** over problematische opvoedingssituaties en de dialogische grondvormen die je in het orthopedagogisch grondplan terugvindt. **Metatheoretisch niveau:** = De theoretische orthopedagogiek en hier **reflecteren** we kritisch over **theoretische denkkaders** op zich, over hoe de orthopedagogiek wetenschappelijk te werk kan gaan, wat verantwoorde kennisverzameling is. - Hier bespreken we: - De evolutie van de **3 klassieke stromingen** in de pedagogiek. - Omschrijving van de **identiteit** van de hedendaagse orthopedagogiek. 2.Klassieke stromingen in de orthopedagogiek ============================================ **2.1. Geesteswetenschappelijke stroming:** ![](media/image5.jpg) - De mens als uniek verhaal. - Kennisbelang is van praktische aard: betekenissen begrijpen, beschrijven, interpreteren om praktisch te kunnen handelen. - Hermeneutisch onderzoek: betekenis geven aan de situatie. **2.1.2. Omschrijving:** **Termen:** Aan het werk van de 1^ste^ orthopedagogen ligt een wijsgerig-antropologische visie op de ontwikkeling van het kind en de taak van de volwassenen ten grondslag. Deze **personalistische / geesteswetenschappelijke / wijsgerig-antropologische stroming** legt de nadruk op uniciteit en individualiteit van personen. - **Holistische visie:** de mens wordt beschouwd als 1 geheel, een holon, opgebouwd uit verschillende aspecten, zoals vaardigheden, emoties, denken,... - **Filosofie in de menselijke ontmoeting:** de mens als persoon, in wisselwerking met zijn levenssituatie, begrijpen door zich in contact van mens tot mens voor echte ontmoeting open te stellen. **Kern:** - **Elk mens is uniek** en wordt bepaald door zijn denken maar ook door zijn voelen, wat die kan, waar hij leeft, wat hij heeft meegemaakt. - **Focus op ontmoeting:** als je iets wilt betekenen voor de ander moet je in relatie gaan met de ander en verder kijken dan het gedrag en probeer het unieke verhaal van de persoon te vatten en te begrijpen om zo goed te kunnen inspelen op wat die persoon nodig heeft. - **De mens als geheel in de situatie begrijpen:** niet alleen naar het gedrag kijken, maar ook naar het achterliggende. **Houding van de hulpverlener:** - Vanuit **ontmoeting**, de mens als **holon** in situatie begrijpen: - **Verstehen:** begrijpend kunnen invoelen in de wereld van de ander  vraagt openheid en empathie. - **Ematisch** inleven. - Persoonlijke **inzichten** en **reflectie**: meer dan alleen uw buikgevoel volgen. - **Weerstand tegen empirische =** het meten van gedrag en tegen het werken met protocollen en het teveel uitgaan van diagnoses. - Teveel reductie van werkelijke  tegen protocollen. - Oppervlakkig gedrag  mens is meer dan alleen zijn gedrag. - Voor- en nadelen: **Voordelen:** **Nadelen:** ---------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- **Zeer herkenbaar: je bouwt ervaringen op en je doet iets met de info uit dagelijkse observatie. Nodigt uit tot zelfreflectie: je gaat altijd nadenken "wat moet ik doen, of veranderen om de andere te begrijpen"**  **stuurt uw handelingen sterk.** **Niet altijd direct om te zetten oplossing:** omdat je werkt met de relatie omdat je probeert elke unieke persoon goed te begrijpen in zijn unieke situatie  kan je niet terugvallen op standaard oplossing, handvaten of adviezen  uitgaan van eigen empathisch inleven en van je eigen afstemming. **Uitgangspunten:** - **Ontmoeting, verhaal, beleving:** - **Verhaal:** de praktijk, het handelen in dagelijkse werkelijkheid en het 'verhaal' van de cliënt. - **Ontmoeting en beleving:** hulpverlener als gids, vertaler, iemand die de cliënt inleidt in de betekenis van de wereld. **2.1.3. Onderzoek:** - Werken niet enkel met buikgevoel, maar ook wetenschappelijk onderzoek. - **Hermeneutiek:** interpreteren van het menselijk handelen. - Gevalsbeschrijving of casestudy's. - Levensverhalen. - Onderzoek op intervieuws of andere bronnen. - Onderzoekers gebruiken hermeneutische methoden. - Via aantal stappen kan men menselijk handelen interpreteren. - **Langeveld:** opvoedingsproblemen zonder handicap. - **Vliegenhart:** opvoedingsproblemen met handicap. - **Ter Horst:** problematische opvoedingssituaties. - **Kok:** gedrag van kinderen opdelen en niveaus voor behandeling. - **Peter Van Der Doef:** orthopedagogische ervaring: interpreteren, verstehen en in relatie. **Langeveld:** = Grondlegger van de geesteswetenschappelijke stroming. - Onderzoek naar hoe je **opvoedingsproblemen bij kinderen zonder specifieke** handicap kan diagnostiseren en behandelen. - Technieken om **kinderen te begrijpen** aan de hand van expressies in spel, tekening, verhaal. - Pedagoog kan raadgever zijn van ouders door het **gedrag van het kind** voor hen **begrijpelijker** te maken  zo **ontmoeting** in opvoeding weer mogelijk maken. - Methodieken: **- Columbustest:** - Probeerde zo inzicht te krijgen in de **beleving** van kinderen. - = Waarin men het kind aan de hand van projectenplaten verhalen laat vertellen om zo inzage te krijgen in de beleving van het kind. **- Speldiagnostiek:** - **Spel als taal van kind:** moet je niet vertellen met woorden wat er is. - **Kind krijgt vrije speelruimte:** ze tonen het aan jou, hoe zij het willen. - **Observatie en interpretatie van gedrag:** jij gaat gedrag observeren en proberen te interpreteren. **Vliegenhart:** = Werkt visie van Langeveld uit voor kinderen MET een handicap. - Onderozke naar de wereld begrijpbaar maken voor kinderen die: - Anders in de wereld staan. - Anders zijn en toch mee doen. - **Verdiepte pedagogiek:** situaties, doelen, middelen en perspectief moeten opnieuw worden doordacht omdat ze niet meer van zelfsprekend zijn. - **Bewust opvoedend handelen:** wat je onbewust doet in de gewone opvoeding, ga je in de opvoedingspedagogiek als bewust opvoedingsmiddel gebruiken. - **Bewust reflecteren nodig:** want wat je met kinderen die gewoon ontwikkelen vaak automatisch doet en zonder veel nadenken is niet meer van zelfsprekend wanneer je een kind met een handicap krijgt. - **Onzekerheid** van de **ouders** door diagnose: Vliegenhart zegt dat je net die ouders als orthopedagogen moet helpen en begeleiden in het opnieuw begrijpen van hun kind. **Ter Horst:** = Voorzetting ontmoetingsfilosofie. - **Elementen** in zijn leven krijgen **betekenis** in **ontmoeting** en door de **opvoeders**: elk kind is nog een persoonlijkheid die aan het groeien is en door in dialoog te gaan met wereld rondom hem kan dat kind ontwikkelen. - **Totale dialoog concept:** - **Kan rijk en uitnodigend zijn:** relatie waarin ouders aandacht heeft voor al die verschillende grondvormen. - Kan ook **beperkt** worden door verschillende factoren dat de toekomst beangstigd wordt: - **Gevolg:** ouders en kind zien geen aantrekkelijk perspectief meer en vrager zich af hoe het verder moet. - **Ontstaan POS:** problematische opvoedingssituatie waarin de orthopedagoog moet onderzoeken en weten te helpen. - Niet het opvallende kind, maar de **opvoedingssituatie** komt centraal te staan. - Herstel van het gewone leven. **Kok:** = Gedachten over othopedagogische behandelingstypen. - Wil empirische orthopedagogiek, maar heeft antropologisch uitgangspunt waardoor hij bij de geesteswetenschappelijke stroming behoort. - **Beïnvloedt door:** - Humanistische / cliëntgerichte psychologie van Carl Rogers. - Rogeriaanse grondhouding: empathie, onvoorwaardelijke acceptatie en echtheid. - **Bijdragen:** gedrag van kinderen opdelen in categorieën, vergelijken en ook opdelen in groepen om zo makkelijker tot gerichte van gedrag te komen. - **Orthopedagogisch behandelingstypen:** **- Vraagstelling (pedagogische vraag):** - **Kind:** gedrag van kinderen in vraag naar specifieke opvoedingsvorm. - **Opvoeder:** gedrag gaan observeren en de vraag in gedrag herkennen. **- Behandeling op vraag (pedagogisch aanbod):** **- Behandelingstype:** - Basis voor indeling van specifieke leergroepen met aangepast aanbod. - Zo heeft hij bruikbaar kader aangereikt en die geeft jou als begeleider handvaten die dat je op weg kunnen zetten in uw begeleiding. - Kijken naar een vraagstellingstype en daarop uw behandeling aansluiten. - **Orthopedagogisch behandelingsmodel:** 3 niveaus om uw behandeling vorm te geven: +-----------------------+-----------------------+-----------------------+ | - **Klimaat, sfeer, | **= Algemeen antwoord | **= Specifiek | | ritme in groep.** | op vraag van kind.** | antwoord op unieke | | | | orthopedagogische | | - **Fundamentele | Probleem aan pakken | vragen.** | | aanpak in | met gerichte | | | groep.** | behandeling door | Op mate van dat | | | gespecialiseerde | **ene** kind een | | | **therapeut:** | **behandeling** | | | | uitwerken: | | | Gebruikt algemene | | | | kennis voor | Individuele | | | verschillende | inkleuring voor uniek | | | kinderen op een | kind. | | | **gelijkaardige | | | | manier** verder te | | | | helpen. | | +-----------------------+-----------------------+-----------------------+ **Peter Van Der Doef:** = Synthetische visie uit de geesteswetenschappelijke stroming. - De **orthopedagogische ervaring:** erkent dat je de behandeling best kan stoelen op theorie, maar blijf ook waarden zien van uw buikgevoel en van reflectie en van kennis die je opdeed door ervaring in praktijk. - **Doel:** herstel van gewone leven wanneer opvoedingssituatie vast loopt en wanneer ontwikkeling dreigt vast te lopen. - **Opzoek gaan naar wat werkt:** - Theorieën die je gelezen hebt en protocollen die je gebruikt. - Kennis praktisch inzetten en uit praktijk halen. **-** Opvoeden is holistisch. - **Dus:** actuele vertaling van denkbeelden uit geesteswetenschappelijke stroming. - Interpreteren van menselijk handelen. - Verstehen. - In relatie gaan. +-----------------------------------------------------------------------+ | **Relatie staat centraal (buikgevoel):** | | | | - **Je leert het niet in boeken maar vooral door te werken aan | | jezelf en te reflecteren.** | | | | - **Focus op ontmoeting.** | | | | - **Elk mens is uniek.** | | | | - **Kijken naar: ontmoeting, verhaal en beleving. Hermeneutiek (ook | | wetenschappelijk onderzoek):** | | | | - **Interpreteren van menselijk handelen.** | | | | - **Betekenis zoeken aan observaties, conclusies trekken en | | oplossing zoeken.** | +-----------------------------------------------------------------------+ **2.2. Empirisch-analytische stroming:** In de wending van de orthopedagogiek naar het empirische en analytische wetenschapsmodel staan meetbaarheid, waarneembaar gedrag en voorspellingen centraal in de hoop vat te krijgen op de werkelijkheid. **2.2.1. Kernbegrippen:** - **Mens als kennis:** gedrag dat je kan opdelen in stukjes waardoor dat kennis geeft. - **Kennisbelang is van technische aard:** men wil problemen kunnen verklaren, analyseren en daaruit proberen te voorspellen en voorkomen. - Gebruik van **empirische cyclus** van De Groot: hiermee gaan orthopedagogen analyseren wat ze zien om zo een verklaring te vinden voor een probleem en het preventief van ermee te kunnen omgaan. - **Meetbaar:** als het waarneembaar gedrag meetbaar is en als je dat goed analyseert kan je proberen om vat te krijgen op de werkelijkheid. ***Ze kijken niet naar de mens als holon, maar als kennis.*** **2.2.2. Omschrijving:** **Belang aan cliëntgerichte grondhouding:** - **Afstemmen** en **empathie** blijft belangrijk maar ze voegen een denkwijze toe: - Ze hebben respect voor waarden die aan visie ten grondslag liggen, maar zij zien dit als **onvoldoende wetenschappelijke invulling** van orthopedagogiek. **Uitgangspunt:** = kennis over feiten en verbanden, oorzaken en gevolgen die een wetenschappelijke basis moet vormen voor aanpak van problemen. **Empirische cyclus van De Groot:** Het brengt verschillende stappen in kaart die ervoor moeten zorgen dat je kennis op onderbouwde manier kan toetsen zodat je resultaten kan gebruiken om problemen aan te pakken. - ![](media/image9.jpg)**Observatie:** beschrijft in grote lijnen hoe afzonderlijke observatie tot een vermoeden kan leiden, over algemeen gekleurd door eerdere ervaringen. - **Theorie / model:** **hypothese opstellen:** dit vermoeden wordt door inductie omgezet in theorie en meer concreet een hypothese. - **Voorspelling:** algemene hypothese wordt via deductie omgezet in toetsbare voorspellingen. - **Onderzoek date:** toetsing van voorspelling in praktijk toont ons of de voorspelling klopt en er steun gevonden wordt door hypothetische verklaring. - **Evaluatie:** evaluatie van toetsingresultaat kan door analyse aanleiding zijn tot opnieuw doorlopen van cyclus met bijgestelde nieuwe hypothesen. **Werkelijkheid opdelen:** - Vertrekken vanuit sterk vereenvoudigde, controleerbare delen van werkelijkheid. - Opvoeden wordt bekeken als **beheersbaar** en **meetbaar**. - Mens bekeken als **gedrag**. - Werkelijkheid wordt vereenvoudigd, opgedeeld en benaderd vanuit **theoretische modellen**. - **Doel:** orde scheppen en greep krijgen op veelheid van complexiteit van informatie. **Zoeken naar regelmaat:** - In waarneming en metingen van gedrag. - Men probeert hypothesen op te stellen over wetmatigheden onder dat gedrag en deze te toetsen via waarnemingen. - Kennis over: modellen, hypothesen uit andere, positieve, wetenschappen, zoals neurologie, ontwikkelingspsychologie, leerpsychologie, sociale psychologie en de sociologie. **Proberen generaliseren, veralgemenen:** **Streeft naar:** generaliseerbaarheid van kennis, namelijk het ontdekken van wetmatigheden die gelden voor iedereen, los van het individuele verhaal. **Taak orthopedagogiek:** - **Wetenschappelijk (empirisch):** - Methodieken verzamelen. - Toewijzing methodieken ontwikkelen. **2.2.3. Onderzoek:** = Objectief, op een afstand meten. - Statistisch, kwantitatief, kansberekening en empirisch. - Verwant aan behaviorisme en cognitieve psychologie. - Controleerbare omstandigheden. - Objectief waarneembaar gedrag centraal: dit gedrag wil je veranderen door orthopedagogische technieken. - **Dumont:** analyse en behandeling van leerproblemen. - **Van Der Ploeg:** terrein van gedragsproblemen. **Dumont:** - In **jaren 60**  **breuk** tussen **Kok** en **Dumont**. - **Taak orthopedagogie:** georganiseerd gamma van beïnvloedingstechnieken. **-** Orthopedagoog moet weten welk instrument hij gaat inzetten voor welke problematiek. - **Richtte zich op leerproblemen en leerstoornissen:** - Splits leertaken analytisch op in deeltaken. - Zoek in andere positieve wetenschappen zoals de neurologie en de psychologie naar modellen die stoornissen in proces van leren duidelijk kunnen maken. - Door modellen kunnen gedragsmatige trainingsprogramma's wetenschappelijk worden gefundeerd. **Van Der Ploeg:** - Het moet mogelijk zijn om **risico** op **probleemgedrag** te **voorspellen**. - Onderzoek naar **risicofactoren** en **protectieve factoren** voor opvoedingsproblemen. **- Welke factoren?** - Sociaal-ecologische benadering. - Bronfenbrenner. - **Resultaat:** meervoudig risicomodel. +-----------------------------------------------------------------------+ | **Kennis = technisch (om te voorspellen). Empirisch onderzoek:** | | | | - **Wetenschappelijk kennis over feiten, verbanden, oorzaken en | | gevolgen moet basis vormen voor aanpak.** | | | | - **Belang om niet enkel intuïtief te werken, maar trachten om | | zichtbare affecten na te gaan. Behandelingswetenschap:** | | | | - **Theorie is de bril die richting geeft aan jouw handelen.** | | | | - **Mens als kennis.** | | | | - **Kennisbelang is van technische aard: men wil problemen kunnen | | verklaren, analyseren en van daaruit proberen te voorspellen en | | voorkomen**  **empirische cyclus van De Groot.** | | | | **Evidence based werken:** | | | | - **Kennis die uit testonderzoek komt die basis moet vormen van uw | | aanpak.** | +-----------------------------------------------------------------------+ **2.3. Maatschappijkritische stroming:** In maatschappelijke stroming gaat het om de verhouding tussen de cliënt en de maatschappij en dat uit zich concreet bv. In protest tegen overdreven betutteling, discriminatie, segregatie of andere onrechtvaardige behandelingen. **2.3.1. Kernbegrippen:** - **Doel:** om onder drukking tegen te gaan en om gerechtigheid in de maatschappij te verkrijgen. - **De mens als** gerechtigheid en onderdeel van de maatschappij. - **Kennis inzetten voor emancipatie: -** Kritisch zijn. - Dingen in maatschappij veranderen. - Aanpak. - **Actieonderzoek:** om mensen te kunnen bevrijden uit onderdrukte positie. **2.3.2. Omschrijving:** **Kritisch-emancipatorische:** - Is ontstaan als reactie op geesteswetenschappelijke benadering en empirische analytische stroming, die zorgen voor vervreemding. - Mens neemt niet meer zijn authentieke beleving waar, maar kijkt met ogen van theorie, die in cultuur of maatschappij als juist wordt beschouwd (= normatief). - Wederzijdse beïnvloeding micro-, meso- en macroniveau. **Past in beweging rond 1960:** - Maatschappelijk kritisch bewegen. - **Ontstaan:** kritiek op maatschappijke structuren. - **Gevolg algemeen:** voorzieningen moeten **democratisch bijgestuurd** worden. **-** Eisen voor eigen inspraak: gelijke rechten en gelijke kansen voor iedereen. - **Gevolg pedagogiek:** antiautoritaire opvatting. - Gericht op zelfontplooiing. - Door normalisatie van voorziening moest opvoedingssituatie van mensen met verstandelijke beperking zo normaal mogelijk gemaakt worden. **Doel:** - De vervreemding tegengaan door emancipatie en bewustwording. - Pedagogiek moet **aandacht** geven aan **verandering** in de **maatschappij**. - **Dynamisch** bekijken. - Richten op **emancipatie**. - We gaan kritisch kijken naar de maatschappij die onderdrukt, uitsluit, onderschat,... **Ideologie-kritiek:** - Staat hierbij voorop, namelijk ideologieën op systematische manier analyseren en onderdrukkende karakter onthullen. - **De kritische orthopedagogiek verschilt** van de andere door naast aandacht voor persoon en interactie binnen context, ook de nadruk te leggen op de maatschappelijke context van pedagogische interactie en persoonlijkheidsontwikkeling. **Brede maatschappelijke debatten over:** - Integratie -- segregatie. - Diagnostisering -- medicalisering. - Onderwijs gewoon of bijzonder -- M decreet. **2.3.3. Onderzoek:** - Premissen en ideologieën onderzoeken en kijken naar de **sociologische invloed** op bepaald **probleemgedrag**. - Kritische reflectie op maatschappelijke processen van uitsluiting. - Onderzoeker en onderzochte persoon werken nauw samen.  **Doel:** inzichten van beide partijen worden vergroot. - **Methode: actie-onderzoek:** vorm van onderzoek waarbij sociale systemen niet alleen onderzocht worden, maar ook wordt er gezocht naar oplossingen van problemen om te komen tot sociale verandering. - Samen met onderzoekssubjecten meedoen, mee ervaren. - Eigen situatie kritisch bekijken. - Vanuit inzichten eigen situatie versterken. ![](media/image10.png) - **Paulo Freire:** opvoeding is bevrijding of knechting. - **Van Gennep:** ondersteuning door sociaal construct. - **Van Walleghem:** nood aan acceptatie en kritisch naar integratie streven. - **Van Hove:** integratie naar inclussie door empoweren. **Paulo Freire:** - **Geschiedenis:** Braziliaanse pedagoog. - In **1964** zijn land uitgezet en kwam in Chili terecht. - Ging werken met volwassenen die niet konden lezen en schrijven. - Probeerden mensen taal en stem te geven om voor zichzelf op te komen. - **Boek:** "pedagogiek van de onderdrukten". - **Opvoeding kan nimmer neutraal zijn:** **Van Gennep:** - Aandacht voor positie van mensen met verstandelijke beperking. - **Geen natuurbepaalde gegeven zijn:** de ontwikkeling belemmering, stoornis en handicap, worden geproduceerd in sociale interactie en communicatie tussen mensen (= sociaal construct). - **Taak orthopedagogiek:** de persoon toegang geven tot kennis, middelen en relaties die nodig zijn om in maatschappij te leven, werken en ontspanningsmogelijkheden te gebruiken. - Uitgeslotene terug binnen halen. - Verbinding i.p.v. afstand. - Kritische vragen bij uitsluitende processen. **Van Walleghem:** - Nood om jongeren met verstandelijke beperking als persoon te accepteren. - Spande zich in voor ontwikkeling van thuisbegeleiding en begeleid wonen. - Hij wil dat andere jongeren deel uitmaken van maatschappij maar tegelijk is hij ook kritisch over het steeds willen streven naar integratie. - Te hoge eisen kunnen kind geweld aandoen. **Van Hove:** - Hij toont aan dat gedachtengoed van kritische orthopedagogiek springlevend is in de onderzoekstak van de **Disability Studies**. - Aandacht voor verschil tussen integratie en inclusie. - Op zoek naar versterking van zelfvertrouwen. - Vermogen zelf problemen aan te pakken. - Zelf keuzes maken. +-----------------------------------------------------------------------+ | **Kennis = empancipatorisch (gebruikte kennis om kritisch te zijn en | | dingen te veranderen in de maatschappij).** | | | | **Kritische orthopedagogiek:** | | | | **Gaan er vanuit dat alle wetenschappelijke theorieën niet | | waardenvrij zijn en dat theorie samenhangt met maatschappelijke | | verhouding en daar moet men oog voor blijven hebben. We laten ons | | handelen leiden door normen en waarden. Gevolg aandacht voor:** | | | | - **Empowerment denken (= ondersteunen).** | | | | - **Kritisch kijken naar integratie, inclussie en burgerschap | | denken.** | +-----------------------------------------------------------------------+ 3.De identiteit van de orthopedagogiek ====================================== **Inleiding:** - **Schepper stellen van identiteit:** door te proberen inzichten over betekenis en object van orthopedagogiek en de evolutie doorheen 3 klassieke stromingen. - **Wet van 10 juli 2016:** meer urgentie door afbakening erkenning 'erkend therapeut'. - Belang van identiteitsbepaling is duidelijker geworden in discussies over posities van master in orthopedagogiek in wettelijke verankering van erkende therapeuten als gezondheidsberoep. - **Gevolg:** master orthopedagogiek  als klinisch orthopedagoog. **3.1. Naar een integratieve handelingsorthopedagogiek:** **Eric Boeckaert:** - **Auteur boek:** "Naar een intergratieve handelingsorthopedagogiek". - **Integratieve handelingsorthopedagogiek:** **Metaforen van Boeckaert:** - **Met Bocuse naar de markt:** hij stelt hierbij metaforisch dat studenten in orthopedagogiek dit moeten leren (Bocuse = chefkok). - **Taak orthopedagoog:** logisch geheel van oplossing uitwerken met wat zich aandient in problematische ervaren begeleidingssituaties. - Koken met wat er voor handen is. - **Taak orthopedagoog:** aan de slag gaan met krachten die in en rond begeleidingssituaties te vinden zijn en dit rekening houdens met beperkingen om zo passens antwoord te vinden voor gezin. **Werkwijze volgens Boeckaert:** = Nooit geïdealiseerde oplossing voor alles. 1. **Vertrekken vanuit globale pedagogische situatie =** bewust zijn om niet een geïdealiseerde oplossing, de wondermethodiek die dan verschijnt te gaan voorstellen voor alle situaties.  Altijd creatief aan de slag gaan in elke pedagogische situatie. 2. **Grondig analyseren =** de vastlopende, uitzonderlijke omstandigheden (POS) analyseren.  Kennis en modellen uit andere wetenschappen kunnen ons sterk ondersteunen.  Je wordt geconfronteerd met visies en werkwijzen van diverse aard, analytische, gedragstherapeutische, humanistische,... 3. **Terugkoppelen =** terugkoppelen naar totaliteit van opvoedingssituatie. - **Voorkomen analytische fout:** bepaald deel, bepaalde methode, bepaalde therapie een leven laten leiden. - **Niet makkelijk, dus nodig: -** Flexibiliteit. - Creativiteit. - Kennis. - Vaardigheden. - **Integratief:** compexiteit van details en overzicht op totaal behouden. - Bestanddelen, elementen en tegenstellingen moeten naar eenheid gebracht worden. - Elementen kunnen afwisselend samen gaan. **-** Begeleidingssituatie zo breed mogelijk zien. **3.2. De orthopedagogiek als wetenschap:** - Praktijkgericht. - Handelingsgericht. - Dynamisch. - Waardengeladen. - Holistisch. - Ecologisch. **3.2.1. De orthopedagogiek is een praktijkgerichte wetenschap:** = Een voortdurende wisselwerking tussen wetenschap en praktijk. - Ontwikkelingen in wetenschap bepalen voortdurend hoe je kijkt naar problematisch ervaren opvoedingssituaties. - **Prof. Wim Ter Horst:** de orthopedagogiek begint en eindigt in opvoedingswerkelijkheid van alledag. **3.2.2. De orthopedagogiek ais een handelingswetenschap:** = Optimaliseren van gebeurde situaties. - Planmatig, methodisch. - Brede verkenning mogelijkheden (= out of the box). - Onderbouwde aanpak 'evidence based'. **3.2.3. De orthopedagogiek is een dynamische wetenschap:** = Voortdurende beweging vanuit: - Nieuwe inzichten uit onderzoek. - Nieuwe tendensen uit kritische kijk op realiteit. - Nieuwe maatschappelijke evoluties. - Steeds best mogelijke kennis op dat moment aanbieden. **- Evidence based practice** die gebaseerd is op bewijs dat die ook efficiënt en de beste keuze is. **3.2.4. De orthopedagogiek is een waardegeladen wetenschap:** = Doel van afstemming aanbod op vraag. - Vergroten ontwikkelingskansen. - Kwaliteit van leven. - Volwaardige participatie. - Inclusie van mensenrechten. - Recht op kansen tot een **integrale persoonsontwikkeling** en **volwaardig participatie** aan het maatschappelijk leven. - Sterke **inclusie gedachten** staan centraal. **3.2.5. De orthopedagogiek is een holistische wetenschap:** = We kijken naar het geheel van delen en hoe delen op elkaar inspelen. - Kijkt naar personen in hun **globaliteit** en focust enerzijds op **diverse** domeinen van ontwikkeling en **functioneren** anderzijds op diverse manieren van leren en **competitieontwikkeling**. **3.2.6. De orthopedagogiek is een ecologische wetenschap:** = Niet het kind, jongeren of volwassene op zich, maar altijd naar het **aanbod dat zich voordoet** of ontwikkeld moet worden als gepast op de orthopedagogische vraag die we **aflezen** uit het **gedrag** en **ontwikkeling** van onze cliënt. - Niet **individuele problematiek.** - Wel vanuit **breed pedagogisch perspectief**. 4.Orthopedagogische aanpak: handelingsplannen ============================================= **4.1. De orthopedagogiek als handelingsgerichte wetenschap:** **Orthopedagogiek =** - **Praktijkgericht:** praktijk stuurt wetenschap aan. - **Dynamisch:** voortdurend in beweging. - **Handelingsgericht:** informatie die wetenschap aanreikt is bedoeld om opvoedingsprocessen te verbeteren. **Hoe handelen we nu sociaalwetenschappelijk?** **Van Strien** schreef **methodologie** over sociaal wetenschappelijk handelen. = Een plan van aanpak voor praktijkgerichte orthopedagogen. - Biedt **ondersteuning** aan het handelen van opvoeders door: - **Kennis** over methodieken (= empirisch-analytisch). - **Kunde,** vaardigheden (= geesteswetenschappelijk). **-** Ondersteuning van **keuzes** (= kritisch). - **Methologie** integreert **3 stromingen** in de orthopedagogiek, hij heeft de **regulatieve cyclus** uitgewerkt die model staat voor **processen** van **handelingsplanning** in de praktijk. ![](media/image15.jpg) - Ingevoerd om te komen tot wetenschappelijk onderbouwde **probleemanalyse** en **diagnosestelling**. 1. Oorzaak van probleem aanduiden.Je hebt pauze om na te denken en te beslissen over welke 2. Je maakt keuze uit kennis die je hebt.Theorie je als verklaring zal nemen voor het probleem dat *Voorbeeld: ADHD als **stoornis in de hersenen,** ADHD als **gevolg van hectische maatschappij.*** **2^de^ reflexieve pauze:** - Betrekking op de **veranderingskennis** en **veranderingsexpertise**. 1. Je gaat bedenken hoe je dit probleem gaat oplossen. 2. Je maakt een keuze om te beslissen voor welke strategie je zal gaan. *Voorbeeld: medicatie geven, eisen op school verminderen.* **Regulatieve cyclus:** = De methodiek, manier van werken van Van Strien. - Proces loopt steeds door en lijkt nooit te stoppen. - Begin is bij duidelijk zicht op probleemstelling. **4.2. Terminologie:** Er is veel verschil in de termen die gebruikt worden in voorzieningen voor het plan dat wordt opgesteld om een cliënt te helpen.  **Vroeger:** handelingsplan of behandelplan.  **Nu:** ondersteuningsplan of begeleidingsplan. - **Methodisch en professioneel werken:** we helpen cliënten met behulp van een plan en strategie ondersteuning te bieden waar nodig is om ontwikkeling van kind, jongeren of volwassene optimaal te laten verlopen. - **Basis** is dus handelingsplan / ondersteuningsplan. - **Tendensen:** diversiteit, vermaatschappelijking. - **Link Broeckaart:** orthopedagogiek is geen kookboek. - **Ondersteuningsplan** is altijd aangepast aan persoon waarmee je werkt. **4.3. Handelingsplannings-proces:** ![](media/image18.png) - **Problematische** opvoedingssituatie. - Problematische **ondersteunings**situaties. - Problematische **leef**situaties. - **Verontrustende** opvoedingssituaties. **4.3.2. Diagnose:** - In deze fase: - Verzamelen we informatie uit verschillende bronnen (beeldvorming). - Gaan we opzoek naar ondersteuningsvragen. **-** Maken we hypotheses. **1. Beeldvorming:** *Wie is de cliënt of het cliëntsysteem?* - Het is een kwestie van **luisteren naar het verhaal** dat de persoon te vertellen heeft en de personen die hij in zijn netwerk heeft of de professionele begeleiders die hem al hebben leren kennen. - Informatie verzamelen over: - Administratieve gegevens. - Testgegevens. - Observaties van gedrag. **-** Levensverhalen. **2. Hulpvraag of ondersteuningsvraag:** *Welke vragen stelt jouw cliënt in woorden of doorheen zijn gedrag?* - In iedere vorm van hulpverlening begint men met de **vraag** van de **cliënt** of van een **doorverwijzende instantie** als de hulpverlening een verplicht karakter heeft, de nood of vraag van de cliënt is het uitgangspunt van jouw handelen. - Vraag inschatten door: - **Observeren:** kijken naar gedrag. - **Actief luisteren** naar **persoonlijke vraag**. - **Actief luisteren** naar wat zijn **netwerk** te vertellen heeft. - **Actief luisteren** naar de **vraag achter de vraag**. - **Uitproberen:** dit werkt, werkt dit in andere situaties ook? - Elke hulpvrager heeft **nood** aan een **goede relatie** binnen een **groeibevorderend leefklimaat** en een **goede houding** om situaties goed te kunnen hanteren. - Actief luisteren heeft ons het **idee** over de **zorgvrager** van de betrokkenen, wat betreft: - Klimaat. - Relatie. - Deelnemen aan activiteiten in groep. - Activiteiten. - Zelfbepaling. **3. Hypotheses vormen:** *Wat denk jij dat hier aan de hand is.* - Hier verwerk je **alle bekomen info** tot een geheel en stel je een hypothese over de toestand. - **Hypothese =** een interpretatie, een veronderstelling, een theoretisch construct van wat er misloopt of wat er aan de hand is. - Deze fase is **subjectief**. **4.3.3. Plan-strategie:** *Welke hypothese kiezen we? Welke strategie gaan we hanteren?* - Je kiest in je hypothese de mogelijke verklaringen waarvan jij denkt dat onder het gedrag ligt. Op basis van die hypothese ga je een plan opstellen. - **Opstellen plan in 4 stappen:** - Verkenning van de ingreepmogelijkheden. **-** Prioriteiten bepalen. - Doelen. - Acties bepalen. **1. Verkenning van de ingreepmogelijkheden:** - Hier bekijken we of er iets aan het probleem gedaan kan worden en welke strategieën mogelijk zijn. - Als team **grondige kennis** te hebben of te **verzamelen** over alle mogelijke strategieën, methodieken en hun gevolgen. - Evidence-based werken. - Out of the box denken. **2. Prioriteiten bepalen:** *Wat ga je eerst doen?* - Vanuit al die mogelijkheden maak je een **verantwoorde keuze** voor specifieke situaties. - **Prioriteiten bepalen** aan de hand van: **-** Draaglast. - Draagkracht. - Uitstralingseffect. **3. Doelstellingen:** *Wat gaan we nu concreet aanpakken?* - Belangrijk dat **doelen aansluiten** bij de **ondersteuningsvraag** en dat het doel zo **helder** mogelijk is, dat ze **positief** en **haalbaar** is. - **SMARTI-principe:** je formuleert doelen positief alsof ze reeds bereikt zijn. **S** Specifiek. Meetbaar. -- ---------------- Acceptabel. Realistisch. Tijdsgebonden. Inspirerend. **4. Acties bepalen:** *Hoe gaan we dat doel nu bereiken?* - Letterlijk de manier waarop we formuleren. - **Kritisch zijn:** handelingsplan heeft veel impact op veel partijen, weed dus altijd kritisch over wat je doet en over je denkwijze. **4.3.4. Uitvoeren:** - De uitvoering kan alleen gebeuren als **tijd** en **ruimte** wordt gemaakt om doelen te bereiken. Doelen moeten dus **gekend** zijn en er moet **actief gewerkt** worden om de voorwaarden daartoe nodig te creëren. - Tijdens uitvoeren van behandelingsplanning ga je rekening houden met het feit dat het **resultaat** van de acties waarvoor je op dat moment gekozen hebt, **geëvalueerd** moeten worden. - Noteren en observeren. - Hypothese toetsen die je eerder gesteld hebt. - Informatie gaat **geregistreerd** worden in logboeken, registratiesystemen, dagboeken of cliëntendossiers. **4.3.4. Evalueren en bijsturen:** - Je gaat evalueren of het **effect van je actie** positief was, daarna kan je weer gericht bijsturen. - Evaluatie is de **motor** voor **veranderingen**. - **Procesevaluatie** van elke fase. - **Gericht** bijsturen. - Na **evalueren** en **bijsturen** komen we terecht bij de probleemstelling in vraag stellen  proces begint opnieuw  blijven nadenken. **4.4. Besluit handelingsplannen:** - Methodisch handelen zorgt voor meer **deskundige zorg.** - Handelingsplannen worden opgesteld in een **team** van meerdere **disciplines**.  Multidisciplinair. - Handelingsplannen zijn een **wegwijzer.** - **Bijsturing en evaluatie** zijn zeer belangrijk.  Vermijdt het aanmodderen. - **Voordelen** van handelingsplan: - Bewust nadenken, reflectie, betrekken van cliënt. - Duidelijkheid, minder onzekerheid. **-** Eensgezinde teamaanpak. - Evalueren en steeds beter worden. - Visies, denkbeelden en doelen in actuele: **-** Literatuur. - Beleidsteksten. - Uitbouw van subsidiëring van werkvormen. **-** Opiniestukken. - **Dynamisch:** veranderen voortdurend. - Voldoende **kritisch** ernaar kijken. 1.Preventie =========== *Preventie bevat een tijdslijn waarbij we gaan kijken wanneer we gaan ingrijpen en wanneer het probleem zal ontstaan. Preventie heeft 3 verschillende niveaus: primair, secundair en tertiaire preventie.* **1.1. Omschrijving:** - **Preventie =** voorkomen en wordt vaak tegenover curatie gesteld (= herstellen, genezen). - Hoe meer preventieve hulpverlening (= voorkomen), hoe minder groot en zwaar de druk is op curatieve hulpverlening (= problemen oplossen). - Soms **relatief eenvoudig** als de oorzaak **duidelijk** en **beïnvloedbaar** is. - Meestal **complex**: zeker in **sociale hulpverlening.** **1.2. Tijdslijn van preventie: vroeg of laat ingrijpen:** Preventiestrategieën in gezondheidszorg en ook orthopedagogische ondersteuning kunnen gesitueerd in tijd op 3 niveaus worden gezet, namelijk primaire, secundaire en teriaire preventie. **1.2.1. Primaire preventie:** = Voorkomen. = Maatregelen die erop gericht zijn te **voorkomen** dat een probleem, stoornis, functiebeperking, opvoedingsproblemen,... ontstaat. - Kan door: - **Bescherming:** wegnemen van risicofactoren die kunnen bijdragen tot het ontstaan van het probleem. - **Ondersteuning:** mensen weerbaarder maken tegen risicofactoren. - **Gevolg:** er ontstaan minder nieuwe problemen. **1.2.2. Secundaire preventie:** = Tijdig opsporen. = Grijpt men in op het moment dat tekenen van het probleem of de stoornis al aanwezig zijn en moet de verdere negatieve ontwikkeling voorkomen zowel naar: - Ernst. - Uitbreiding.  Duur. - Kan door: - Zo snel mogelijk **opsporen.** - **Maatregelen** voor gunstige ontwikkeling te bevorderen en bevoeden. - **Gevolg:** zo snel mogelijk opsporen werpt de begeleider vaak voor ethische keuzes. **1.2.3. Tertiaire preventie:** = Zorgen dat er niet nog meer problemen uit het oorspronkelijke probleem voort komen. = Voorkomen dat verdere nadelige gevolgen zonder nog te werken aan herstel of genezing. - Kan door: - De **overgebleven functies** optimaal inzetten. - Negatieve effecten van beperkingen **verminderen.** - Optreden van bijkomende problemen **voorkomen**. 3. **Niveaus van preventie:** -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- **Gericht op iedereen of een bepaald deel van bevolking en niet specifiek op bepaald risicogroep.** **Men richt op een bepaalde subgroep van populatie waarbij het risico op ontstaan van probleem groter is dan gemiddeld.** **Gericht op individuele personen of risicogroepen waar al signalen zijn dat het niet goed gaat, maar waar nog niet echt problemen zijn.** -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 4. **Mogelijke negatieve neveneffecten van preventie:** 1. **Risico's van preventieve ingrepen =** er zijn een aantal preventieve ingrepen die niet zonder risico zijn. 2. **Angstiger wereldbeeld, bewuster van risico's =** het algemeen bewust zijn van risico's om vaker aan preventie te doen kan ook algemeen leiden naar een angstiger wereldbeeld waarin we voortdurend bezig zijn met risico's en die we in ons hoofd vaak overdrijven. 3. **Mogelijke onnodige verplichtingen of aantasting autonomie =** het is mogelijk dat mensen uit preventief oogpunt onnodige verplichtingen oplegt of dat er sprake is van aantasting van onze autonomie (= niet meer zelfstandig-. 4. **Mogelijke negatieve impact op leefkwaliteit =** door onnodige verplichtingen in te lassen of eventueel nodig kan dit zorgen voor bijeffecten. 5. **Minder tolerantie naar afwijkingen =** doordat we het gevoel krijgen dat we zoveel kunnen voorkomen, dat we algemeen maatschappelijk minder tolerant zijn naar dingen die mislopen en dat uit zich naar maatschappelijke tolerantie naar ziektes. 2. Vermaatschappelijking van de zorg ==================================== **2.1. Voorgeschiedenis:** **Begrip vermaatschappelijking:** = Elke burger in de maatschappij heeft de taak om te zorgen voor de medeburgers in de maatschappij. - De vermaatschappelijking is hoe langer, hoe meer **nodig** en is een bepaalde **nood** geworden. - De **informele zorg** en het **contextgericht** werken vanuit voorzieningen zijn belangrijk. - **Evolutie** in maatschappij over het **omgaan met beperking**: - Verstoting. - Liefdadigheid. - Genezen. - Normalisatie. - Integratie. - Inclusie. - Keuze. **2.1.1. Liefdadigheid of caritas:** *= Evolutie in de professionele zorg.* **Verstoten:** - **Klassieke oudheid** tot vroege **middeleeuwen**. - Werden personen met beperking verstoten. **Liefdadigheid of caritas:** - Middeleeuwen. - = Een periode waarin er gezorgd werd voor de mensen met een beperking, dit gebeurt heel vaak vanuit een bepaald geloof of bewogenheid. - Aanleiding tot onze liefdadigheid is afhankelijk van onze **religieuze motivatie** of een bepaald **plichtsdoel**. - Keerzijde betuttelend en negatief mensbeeld. - Nu opnieuw beroep op naastenliefde vooral vanuit economische redenen. - De hedendaagse **economische** mindere tijden, de **vergrijzing** en de **individualisering** maken aandacht voor actief burgerschap opnieuw actueel. - Men wil burger een grote rol toekennen door de **informele zorg** te herwaarderen en activeren. - Omdat de **kosten niet beheersbaar** zijn, rest ons opnieuw nog naastenliefde de redenering. - Liefdadigheid dateert vanuit de middeleeuwen maar is nog iets dat we regelmatig in de samenleving zien als kijk naar mensen met beperking of mensen in kwetsbare posities. **Genezen:** - Vanaf **19^de^ eeuw**. - Personen met beperking worden bestudeerd en behandeld. - Ontstaan van orthopedagogiek in **klassieke benadering**. - Onderzoeken en opdelen van verschillende soorten aandoeningen / problemen en zoeken naar goede manier om dit te behandelen. - **Separatie** en **medisch model**: - De **oorsprong** van beroep van praktijkgerichte orthopedagoog was de jeugdbescherming en zorg voor mensen met handicap in gespecialiseerde instituten. - Orthopedagogiek is **ontstaan** door geschiedenis van **separatie**. **2.1.2. Normalisatie en integratie:** +-----------------------------------+-----------------------------------+ | - **Sinds jaren 50 en 60 tot | **= Personen met beperking worden | | dag van vandaag.** | opgenomen in maatschappij.** | | | | | - **Zo normaal mogelijk maken | - Evalueert hoe langer, hoe | | van levensomstandigheden van | meer in samenleving. | | mensen met handicap.** | | | | - Mensen met handicap moeten | | - **Gepaard met integratie.** | mogelijkheid krijgen om | | | **deel te nemen** aan | | - **Normalisatie en integratie | samenleving in: | | samen: - Minder grote | | | voorzieningen.** | - School. | | | | | - **Meer dagopvang i.p.v. | - Werk. | | dag-en nachtopvang.** | | | | - Vrije tijd. | | - **Meer zorg aan huis, | | | mobiele hulpverlening.** | - **Opgelet:** in praktijk komt | | | vaak voor als **assimilatie** | | - **Kleinere tehuizen en | of **eenzijdige aanpassing** | | dagcentra.** | van personen met beperking | | | aan eisen, gewoontes en | | - **Kleine woonhuizen.** | normen van gewone | | | maatschappij. | +-----------------------------------+-----------------------------------+ **2.2. Informele zorg:** = De zorg kan niet langer enkel en alleen afhangen van professionele zorg: - Niet wenselijk. - Niet haalbaar. In onze huidige maatschappij. - Niet betaalbaar. Inzetten van **contexten** en **netwerken** is belangrijk geworden. - Soorten informele zorg: **-** Zelfzorg. - Mantelzorg. - Vrijwilligerswerk. - Buddyzorg. - Pleegzorg. - Lotgenotencontact / zelfhulpgroep. - Community / building / community care. - **Bronsselaer:** informele zorg of **0^e^ lijnszorg**, kunnen vanuit **2 aspecten** definiëren: - **Kern:** zelfzorg. - ![](media/image21.png)**2^de^ cirkel:** de omgeving. - **3^de^ cirkel:** de maatschappij. **2.2.1. Zelfzorg:** = De zorg die een persoon zelf besteed aan bevordering van eigen fysieke, mentale en sociale gezondheid. - Link met **preventie**: de zelfzorg is vaak de doelstelling als we universele of selectieve primaire preventie doen. - Link met **krachtgericht werken** en **subsidiariteit:** geloof in eigen krachten en niet ingrijpen als het niet moet. - Link met **opleiding:** grenzen stellen, bewust van eigen mogelijkheden, goed kopingsmechanismen ontwikkelen om met problemen en stress te kunnen omgaan. **2.2.2. Mantelzorg:** = Hulp aan medemens vanuit reeds **bestaande sociale relatie**. - Er is al een band / relatie aanwezig. - **Onmiddelijke omgeving** van het individu: gezin, familie, buurt, vrienden. - Hulp is **vrijwillig** en **gratis**. - **Buiten** het kader van een **hulpverlenend** beroep of georganiseerd vrijwilligerswerk. - Rol van **overheid:** beperkt. - Voorzien van mantelzorgverlof voor erkende mantelzorgers. - Premies. **2.2.3. Vrijwilligerswerk:** = Hulp aan medemens **buiten** een bestaande **sociale relatie**. - Hulp bieden aan mensen die naast ons eigen sociaal netwerk staan. - 2 vormen: - **Georganiseerde vorm:** klassiek in samenleving, stukje voortkomend van de oude tendens 'liefdadigheid'. - **Ongebonden vrijwilligers:** - Rol van **overheid:** aandachr besteden aan **ondersteuning** en **stimulering** van informele hulpverlening. - Rol van **gemeenschap: sensibiliseren** voor kenmerken en noden van diverse groepen in samenleving die ondersteuning nodig hebben (= mensen oproepen tot vrijwilligerswerk). **2.2.4. Buddyzorg:** = Een vrijwilligersproject waarbij een vrijwilliger 1 op 1 aan persoon of gezin gekoppeld word. - Vrijwillige 'maatje' ondersteunt medeburger. - Steeds populairder: nieuwe en sterk groeiende vorm van informele zorg. **2.2.5. Pleegzorg:** = De zorg waarbij pleegzorg vrijwilliger, onder begeleiding van dienst voor pleegzorg en tegen een kostenvergoeding, 1 of meerdere pleegkinderen opvangt. **2 vormen:** - **Bestandspleeggezin:** zorg voor minderjarigen en meerderjarigen die voordien geen deel uitmaakte van eigen familiale of sociaal netwerk. - **Netwerkpleeggezin:** zorg voor minderjarigen of meerderjarigen vanuit eigen sociaal netwerk. **2.2.6. Lotgenotencontact -- zelfhulpgroep:** = Contacten tussen mensen met dezelfde problemen. - Praten op natuurlijke manier. - Herkenning en erkenning van problemen. - Besef van niet alleen zijn. - Informatief. - Uitwisseling van praktische tips. **2.2.7. Community building en community care:** = Bestaat uit meerdere netwerken van formele en informele relaties waarvan krachten worden gemobiliseerd in tijden van ziekte, rouw of moeilijkheden. - **Combinatie van:** - Professionele zorg. - Vrijwilligerszorg. **-** Informele zorg. - **Sprake van:** - Verzorging. - Emotionele steun. **-** Mentale steun. - Intentie om verbindingen tussen mensen te **versterken, stimuleren** en **aanmoedigen**. - Gaat **breder** dan individueel netwerk: inzetten van **netwerken rond cliënt.** - De **gemeenschap** kan voor elkaar **zorgen:** - Het is meer dan een individueel netwerk. - Vanuit eigen krachten en interesses. - Formele en informele relaties. - Verzorging, sociale steun en emotionele steun. - Zorgt ervoor dat elke burger zich **verbonden** voelt met mensen en dat men zijn **persoonlijk netwerk** steeds kan **vernieuwen** en **uitbreiden**. - **Revolutionaire verandering** in de **Community care (= helper):** dit initiatief past in ondersteuning van overheid en vermaatschappelijking van de zorg. **2.3. Contextverwerking:** = Contextgericht werken wil zeggen dat niet enkel informele zorg veranderd, ook professionele zorg gaat anders te werk. 1. Voorzieningen worden steeds meer verplicht om met de context van cliënt te werken. 2. Meer gezinsgerichte begeleiding. 3. Contextbegeleiding taak voor alle begeleiders. 4. Oog hebben voor context, betrekken van de context is een typerende taak geworden. 5. Uitbouw en subsidiëring: meer uitgebreid naar de lichtere hulpverleningsvormen. 3. Diverssensitief ================== **3.1. Voorgeschiedenis:** Diverssensitief = een combinatie van maatschappelijk kritische stroming en de geesteswetenschappelijke stroming. Diversiteit komt naar voor bij mensen met een **beperking**, maar ook bij mensen met een **etnischculturele minderheidspositie**. **3.1.1. Culturele sensitiviteit:** = Het is niet 1 competentie dat men kan leren maar men zag het als een **XL** vorm van hulpverlening. **Verwachtingen hulpverlener:** verschillende vaardigheden en inzichten ontwikkelen. - Is handelingsverlegen. - Heeft nood aan: - Kennis. - Vaardigheden. **-** Motivatie. - **Kennis** over die 'andere cultuur' is noodzakelijk. - **Valkuilen hulpverlener:** \- Een bundeling tips en tricks lijkt voldoende, persoon wordt niet gezien. **3.1.2. Superdiversiteit:** = Men stelde vast dat klassieke redenen van etnisch / culturele diversiteit complexer waren geworden. - Ontstaan vanuit culturele sensitiviteit. - Vlaanden meer dan 180 nationaliteiten. - Antwerpen kent meer nationaliteiten dan New York. - Diversiteit binnen de diversiteit: **-** Mensen met verschillende nationaliteiten, verschillende migratie leven samen. - De wereld is een drop: we kunnen niet uitgaan van enkelvoudige culturen die we van elkaar kunnen onderscheiden want dan gaan we opnieuw vooroordelen maken. - **Valkuil:** persoon gelijk stellen aan migratieroets. - **Dirk Geldof:** - Belangrijk persoon binnen de **bespreking** van **superdiversiteit.** - Heeft uitdagingen binnen het hulpverlenen en het onderwijs door leiding van transitie naar superdiversiteit beschreven. **3.2. Actuele tendensen:** - De individuele persoon met meerlagige identiteiten met **open blik** tegemoet komen. - Aansluitend bij **Ter Horst:** staat de opvoeder open voor kinderen? - Bewust van **eigen meerlagige** identiteit. - Actief **inclusief werken** door bewustzijn van normeringsprocessen en die uitsluiting die dit met zich meebrengt. **3.2.1. Diverssensitief:** = Belangrijk om sensitief te zijn voor **meerdere dimensies** van diversiteit. Aansluitend bij **superdiversiteit.** - **Hulpverlener:** - Persoon meer zien dan vertegenwoordiging van bepaalde groepen. - Meer dan oppervlakkige, kunstmatige positieve aanpak. **-** Nood aan open gespreksklimaat en structurele aanpak. - **Disibility studies:** - Integratie van **kruispuntdenken** in beperking denken. - Verschil weg van **machtsverhouding**. - **Stoornisdenken versus diversiteit denken:** **Diversiteitsdenken:** -- ----------------------- -- ------------------------- **Kijk op het kind:** Uitzondering en storend. Onderdeel van klasgroep. ---------------------- -- Tekorten remediëren. ---------------------- -- Leerbehoeften aangepakt door specialisten. Onderwijs aangepast aan leerbehoeften. **Kijk op ouders:** Leken. Opvoedingsexperten. ---------------------- -- -- Acceptatieproblemen. ---------------------- -- -- Verantwoordelijkheid experten. Gedeelde verantwoordelijkheid. Vormingsbehoeften. Ondersteuningsbehoeften. --------------------------------------- -- Inzetten van stoornisgerichte kennis. --------------------------------------- -- Focus op het individu. Focus op het individu in context. **3.2.2. Universal Design / Design for all (D4A):** Diversiteit als uitgangspunt. **Universal Design:** = Begonnen in de **architectuur wereld**: men ging kijken i.p.v. aanpassingen te doen om te toegankelijkheid van gebouwen mogelijk te maken, moeten we diversiteit van mensen als uitgangspunt nemen en dit moet al aanwezig zijn in het ontwerp op zich. **Voordelen:** - Goedkoper dan aanpassingen nadien. - Efficiënter dan individuele oplossingen. - Esthetischer dan aanpassingen. **Design for all (D4A):** = Het gaat over totale diversiteit, alle soorten en noden vanuit meerlagige identiteit en de participatieproblemen die mensen ondervinden in de toegankelijkheid van gebouwen. **Gebruiksvoorwerpen letten op:** - Flexibiliteit. - Verstaanbaarheid. - Geschikte afmetingen. - Betaalbaarheid. **Centraal:** beter van bij start goed ontwerp, dan aanpassingen nadien (link primaire preventie). **Universal Design for learning (UDL):** = Universal design in het onderwijs. - Bij ontwerp van lesmateriaal, lesvormen, evaluatie. - Werken aan toegankelijkheid voor iedereen. **3.2.3. Inclusief:** - **Ontstaan:** afkomstig voor personen met beperking. - **Inclusief beleid:** - Beter / meer zijn dan een **diversiteitsbeleid.** - Beter **evenwicht** bereiken tussen erbij horen en anders zijn. **-** Kans bieden op **diepgaand werken,** valkuilen vermijden. - **Inclussief of categoriaal aanbod in hulpverlening:** **- Categoriaal:** - **Inclussie op 3 niveaus:** **Samenlevingsniveau:** Het wegenmen van obstakels, waardoor iedere ontwikkeling zich gewaardeerd voelt en volwaardig kan participeren en bijdragen aan de verdere ontwikkeling van het samenleven. -- ------------------------------------------------- Betere stap om diversiteit een plaats te geven. -- ------------------------------------------------- **Hulpverleningsniveau:** Inclusief versus categoriaal. **3.2.4. Kruispuntdenken:** = **Intersectionaliteit** is het meest aanwezig in ons sociaal-maatschappelijk denken. +-----------------------------------+-----------------------------------+ | | **Kimberlé Crenshaw:** | +===================================+===================================+ | | **Grondlegger begin jaren 1990.** | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | | **Afro-Amerikaanse advocate.** | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | | **Pleidooi: werd geconfronteerd | | | met dubbele uitsluiting van | | | zwarte vrouwen.**  **Zitten op | | | specifiek kruispunt: etniciteit | | | en gender.** | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | | **Intersectionality: kruispunt | | | tussen 2 maatschappelijke | | | posities en verwachtingen die | | | zorgt voor unieke combinatie aan | | | ervaringen en | | | uitsluitingsmechanismen waar te | | | weinig rekening mee gehouden | | | wordt.** | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | | **Gloria Wekker:** | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | | Geboren en getogen in Nederland. | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | | Veel publicaties omtrent | | | kruispuntdenken. | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | | **Helma Lutz:** | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | | Jaren bezig met kruispuntdenken. | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | | 14 assen identiteitsvorming: | | | onderscheid van identiteitsvormen | | | = waar identiteit wordt gezien | | | als maatschappelijk en | | | persoonlijk gestuurd gegeven. | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | | Kijken naar samenloop van deze | | | assen, de kruispunten van de | | | sociale ordeningsprincipes of | | | dimensies. | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | | Kruispunten van sociale | | | ordeningsprincipes of dimensies: | | | waar assen samen komen: | | | beïnvloeding van positie in | | | samenleving, ons denken, ons | | | concreet gedrag en de manier | | | waarop we andere in andere | | | kruispuntposities benaderen. | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | | Bewustwording als startpunt naar | | | meer inclusieve samenleving. | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | | Kruispuntdenken wordt gebruikt om | | | weg te kunnen gaan van het idee | | | van het hokjes denken. | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | | Bekomen tot een genuanceerd | | | persoonsgericht empathisch | | | denken, maar ook het | | | multidimensionaal denken. | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | | Gevolgen voor hulpverlening van | | | kruispuntdenken: | | | | | | - Zorg op maat voor iedereen. | | | | | | - Niet vanuit 'othering'. | | | | | | - Wel zien van unieke persoon | | | in maatschappelijke positie. | | | | | | - Ondersteunen in | | | maatschappelijke participatie | | | waar nodig. | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | | Niet aan kruidpuntdenken doen: | | | | | | - Eigen referentiekader als | | | normen blijven nemen. | | | | | | - Eigen maatschappelijke | | | posities als referentiekader | | | nemen. | +-----------------------------------+-----------------------------------+ **Besluit kruispuntdenken:** Kruispuntdenken is een manier van denken, handelen en kijken naar je omgeving die uitnodigt tot: - **Inclusief en dynamisch denken:** waarbij het denken over verschilcategorieën niet volgens binaire normen verloopt maar volgens sociale dimensies die niet los staan van elkaar. - **Empathisch denken:** waarbij we onszelf in andere verplaatsen. - **Erkennen van de verwevenheid van ordeningsprincipes:** die gelijktijdig operatief zijn, elkaar beïnvloeden en in samenhang een rol spelen. - **Multidimensionaal denken:** omdat ieders identiteit uit meerdere dimensies bestaat. 4. Krachtgericht ================ **Krachtgericht werken =** een term die zeer vaak wordt gebruikt en waarbij empowerment, recht op inspraak en subsidiariteit heel belangrijk zijn. **3 visies** die worden gehanteerd waarin de focus ligt op het aanspreken van eigen kracht van persoon: - Empowerment. - Inspraak. - Subsidiariteit. **4.1. Empowerment:** = Het proces waarin mensen 'meer power' gaan krijgen. - Mensen krijgen **versterking** van hun eigen **krachten**. - **Werking:** mensen moeten zelf greep krijgen op hun situatie en omgeving. - **Negatieve aspecten** in hun leven proberen we te verbeteren door: - Positieve aspecten te versterken. - Krachten opsporen. - Invloeden van omgeving onderzoeken. - Op zoek gaan naar ondersteunende elementen. - **3 centrale variabelen:** die essentieel zijn in proces. 1. **Controle:** als de mogelijkheid om beslissingen te beïnvloeden. 2. **Kritisch inzicht:** manier waarop machtsstructuren functioneren, beslissingen gemaakt worden, oorzakelijke factoren beïnvloed worden en middelen verzameld worden. 3. **Participatie:** actie om dingen in gang te zetten op weg naar gewenst resultaat. **3 niveaus Van Regenmortel:** **1. Psychologische empowerment** (microniveau): - Mensen worden bewust van eigen krachten. - Persoonlijke controle. - Een pro-actieve benadering van het leven. - Kritisch begrijpen van sociale en politieke omgeving waarin men leeft. **2. Organisatie empowerment** (mesoniveau): - De manier waarop ze zichzelf organiseren. - De manier waarop zij bepaalde regels stellen. - De zake die ze mogelijk maken. **3. Maatschappelijke empowerment** (macroniveau): - Versterkt krachten van individuen, organisaties en gemeenschappen. - Samenleving die structurele mechanismen van sociale uitsluiting bestrijdt en tot actie opkomt voor gelijke rechten en ontplooiingskansen voor iedereen. **4.1.1. Implicaties van empowerment voor de positie van de begeleider of hulpverlener:** = Empowerment veranderd de rol van de begeleider. **Begeleiders moeten:** - Kritisch zijn over de eigen rol. - Verdiepen en aanpassen. - Geen expert, wel ondersteuner. - Kleinschallig en flexibel aanbod bieden. **4.1.2. Keerzijde van empowerment:** = Niet alle personen in kwetsbare posities vinden hun eigen weg in het hele landschap in maatregelensystemen, tegemoetkomingen en het hulpverleningsaanbod. - Discriminatie en uitsluiting. - Opletten voor segregatie en ongelijkheid. - Overschatten van de krachten van mensen kan opnieuw leiden naar discriminatie. **4.2. Inspraak:** = Het is logisch als je aandacht wil voor emancipatorische / empowerment werken en rechten de stem van de mens en zorg op maat willen uitbouwen. **Cliënt krijgt kans om:** - Zich verantwoordelijk en zelfredzaam te kunnen opstellen. - Mondig en actief te kunnen anticiperen. - Een actieve partner te zijn. **4.3. Subsidiariteit:** = We gaan eerst de minst ingrijpende maatregelen proberen toe te passen. - Heeft niets met subsidies of geld te maken. - Gelinkt met het krachtgericht werken. - Minder intense hulp. - Jeugdhulp: we gaan eerst vrijwillige hulp uitproberen vooraleer er indien noodzakelijk een overstap gemaakt moet worden naar opgelegde gerechtelijke hulp. **-** Elke begeleider moet in staat zijn om te kunnen gaan met situaties van verontrusting. 5. Mensenrechten ================ **5.1. Verdragingen en verklaringen:** - Rechten doen gelden. - Rechten zoals: - Universele verklaringen van de rechten van de mens  EVRM. - Internationaal verdrag inzake de rechten van het kind  IVRK. - Decreet rechtspositie van de minderjarige in de jeugdhulp  DRM. - VN verdrag inzake de rechten van personen met een handicap  VRPH. **5.2. Emancipatie:** **Sociaal en individueel proces:** - Deels verwant aan **empowerment**, maar vertrekt vanuit **rechten**. - **Emancipatie =** onder de drukkende hand uit. - **Sociale emancipatie =** de verbetering van de situatie voor mensen in een achtergestelde maatschappelijke positie. - **Individuele emancipatie =** verzetten tegen de beperkende en neerbuigendere opvattingen en mensen in hun krachten en talenten laten groeien. **Emancipatorisch werken:** = Ook in de hulpverlening zijn we gericht op **ontvoogding** en **bevrijding** (= maatschappij kritische stroming in de orthopedagogiek). - We weten dat mensen zich bewust moeten worden van die onderdrukking van de discriminatie. - Door die bewustwording moeten ze hun lot in eigen handen kunnen nemen en dan wordt onze rol de ondersteunen dat mensen zich zelf gaan organiseren, zelf het woord gaan nemen en zelf betrokken worden in de processen die hen betreffen. **Emancipatorische hulpverlening:** = Gericht op de noden van de hulpvrager en niet wat de hulpverlener belangrijk of interessant vind (= een andere invulling dan wat we oorspronkelijk beschouwde als 'agogie'. - Richten op de inzichten en de kwaliteiten van de hulpvrager. - Mogelijkheden aan participatie terug mogelijk maken. - **Toegankelijke hulp:** zorgen dat de hulpvrager bij de hulp kan geraken op momenten dat die dat nodig heeft. - **Integrale hulp:** alle facetten van het leven en functioneren bekijken. - **Vermaatschappelijking:** de persoon zelf die het in handen neemt, lieft met eigen netwerk. - **Subsidiariteit:** lichte hulp of waar mogelijk, de lichte hulp heeft de voorkeur. - **Vraaggestuurde zorg.** **5.3. Activisme:** = Middel dat wordt ingezet met als doel **politieke** of **maatschappelijke veranderingen** aan te bregen. - **Grote daden:** demonstraties. - **Kleine daden:** woorden, blikken, lichamelijke gebaren of opvallende verandering. **5.4. Belangrijke rechten in ons werkveld:** - Recht op inclusie. - Recht op kwaliteit. - Recht op ondersteuning. **5.4.1. Recht op inclusie:** - **Begrip inclusie (= omsluiten):** het is de bedoeling dat samenleving mensen met handicap zodanig omringt in ondersteunend netwerk dat zij zonder voorwaarden op hun eigen unieke wijze deel uitmaken van gewone samenleving. - **Op verschillende domeinen aanwezig:** - Inclusieve kinderopvang. - Inclusief onderwijs. - Inclusieve speelpleinwerking. - Verenging **GRIP:** opkomen voor **gelijke rechten** voor iedere persoon met een handicap. - Belangrijke beweging / VZW in Vlaanderen. - Actief op klein en groot niveau. **-** Mijn handicap  mijn rechten. **5.4.2. Recht op kwaliteit van leven / Quality of Life:** = Visie en concreet operationeel model dat wetenschappelijk goed onderbouwd is en past in verschuiving van medische kijk op beperkingen naar het burgerschapsparagdima. Vanuit **rechten** van mensen met beperking, sterk in beleid en praktijk aanwezig. +-----------------------------------+-----------------------------------+ | | Lichamelijk welbevinden. | | | | | **1. Meerdere dimensies:** | Zelfbepaling. | | | | | | Sociale inclusie. | | | | | | Rechten. | +===================================+===================================+ | | Emotioneel welbevinden. | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | | Interpersoonlijke relaties. | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | | Materieël welbevinden. | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | | Persoonlijke ontplooiing. | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | **2. Iedereen als geheel:** | Bestaat uit dezelfde componenten | | | voor alle mensen. | +-----------------------------------+-----------------------------------+ - **Objectieve component:** verwijst naar kenmerken van levenssituatie die op **3. Objectief en subjectief:** objectieve en directe wijze geobserveerd en gemeten worden. - **Subjectieve component:** duiden op beoordeling van aspecten van levenssituatie door de persoon zelf. +-----------------------------------------------------------------------+ | **4. Empoweren:** hulpbronnen, een levensdoel en een gevoel van | | verbondenheid. Elke maatregel is dan ook empowermend waardoor | | zelfvertouwen van individuen toeneemt en hun mogelijkheden om hun | | leven zelf te bepalen. | +=======================================================================+ | **Besluit:** | +-----------------------------------------------------------------------+ | - Veelzijdig aspect / concept. | | | | - Met verschillende dimensies: - Voor iedereen gelden. | | | | - Subjectief en objectief. | | | | - Leidt tot bewustwording. | +-----------------------------------------------------------------------+ **5.4.3. Recht op ondersteuning:** - Vanuit het VN-verdrag voor de rechten van personen met een handicap (VRPH) wordt het recht op ondersteuning aangekaart door drukkingsgroepen. - Recht op: - Supported living. - Supported employment. **-** Supported education. - **Besluit geëvalueerd:** - Van zorgen voor mensen naar het begeleiden van mensen op zo een normaal mogelijke manier. - Naar het opnemen van mensen inde samenleving. - Naar diverssensitieve, krachtgerichte ondersteuning. - Om mensen hun rechten te doen waarmaken en hun kwaliteit van leven te waarborgen. 6. Sectoroverschrijdend ======================= **6.1. Integraal beleid:** De uitbouw vraagt heel wat samenwerking tussen verschillende ministeries en administraties, maar ook tussen verschillende hulpverleningsinstanties. +-----------------------------------+-----------------------------------+ | | **Delen Vlaamse Overheid.** | | | | | | = Agentschap jongerenwelzijn + | | | agentschap kind & gezin = | | | **agentschap opgroeien.** | +-----------------------------------+-----------------------------------+ **6.2. Outreach tussen sectoren:** = Het naar buiten treden en de hand uitsteken naar andere sectoren. - **Werking:** professionelen die een expertise hebben in een bepaalde sector hun land uitsteken of hun expertise delen met andere professionals vanuit andere sectoren. - **Doel:** komen tot een goed aanbod naar die jongeren en volwassenen met een meervoudige problematiek. **6.3. De integrale jeugdhulpverlening:** - Start **1990:** met het idee gestart met de beleidsnota bijzondere jeugdzorg van de Vlaamse regering. In **verschillende fasen** in beleid en naar praktijk is de reorganisatie van jeugdhulp en toegang tot jeugdhulp sinds 2014 een feit. **- 2014:** decreet integrale jeugdhulpverlening opgemaakt. - Binnen en rond deze integrale jeugdhulpverlening worden door projectgroepen nog meer intense **samenwerkingsbanden** uitgewerkt. - **Doel:** een samenwerking tot stand brengen tussen: - Alle actoren die in de **1^ste^ lijn hulpvragen** oppikken. - Probleemgebonden **rechtstreeks toegankelijke** jeugdhulpaanbieders. - **Gemandateerde voorzieningen** moeten gemakkelijk van dat nieuwe aanbod gebruik kunnen maken. - **Opleiding 3^de^ jaar:** - **IPSIE:** leren professioneel samenwerken van, door en met verschillende beroepsgroepen in een onderwijscontext. - **IPSIG:** leren interprofessioneel samenwerking in de gezondheidszorg. ------------------------------------------------------------------------------------------------------------ Een stukje ondersteuning en samenwerking vanuit de verschillende sectoren is hoe langer, hoe belangrijker. ------------------------------------------------------------------------------------------------------------ 7. professionalisering ====================== **7.1. Evidence-based werken:** - **Letterlijk:** je gaat hulpverlenen en je praktijk uitvoeren op basis van bewijs. - Handelen gebaseerd op bewijs. - **Vertaald:** uitvoering van je werk, van je professioneel handelen op basis van je beschikbare informatie over je doelmatigheid en doeltreffendheid. - Binnen het beleid **subsidiëring** wordt dit als belangrijk beschouwd: - Model wordt gebruikt als **beoordelingsinstrument** door overheden en verzekeraars die het beroepsmatig handelen op **economische waarde** willen evalueren. - Er is een **gebrek** aan **voldoende middelen** voor een volledig professionele hulpverlening en dit maakt dat de beoordeling van de efficiëntie van onze hulp belangrijker wordt. - Tendensen: vermaatschappelijking en economisering. **7.1.1. Omschrijving:** - **In de praktijk:** vaak enkel aandacht voor **wetenschappelijk bewijs**. - **Wat is betrouwbaar wetenschappelijk bewijs in de hulpverlening?** - Verstoring betrouwbaarheid door '3^de^ variabeleen' die het menselijk handelen beïnvloeden buiten onze hulpverlening. - Betrouwbare experimenten zijn niet mogelojk en niet ethisch verantwoord. - **Is het belangrijkste in de hulpverlening meetbaar? -** De band tussen cliënt en begeleider. **-** De gevoelens en gedachten. - Belangrijk om meer bronnen van **bewijs** te benutten om effectiviteit van je hulpverlening te verantwoorden. **7.1.2. Informatiebronnen of vormen van 'evidence':** **1. Wetenschappelijk** Research Based Evidence (RBE). **onderzoek:** Spelen vaak factoren mee die we niet direct onder controle hebben. **Practice-based evidence (PBE):** de context van het beroepsmatig handelen en de professionele autonomie van de beroepsoefenaar is het uitgangspunt van het handelen. -- --- ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ **Expert-based evidence (EBE):** indien het gaat om een beroepsoefenaar met zeer veel ervaring en expertise op een bepaald domein. **3. Informatie van de** Het gebruik van verschillende instrumenten: **gebruiker zelf: -** Tevredenheidsonderzoeken. **-** Gebeurtenissen, belevingen, ervaringen van hulpvragers. +-----------------------+-----------------------+-----------------------+ | | ** ** | **Agogie:** nastreven | | | | van bepaalde doelen. | | | ** ** | | | | | **Wanneer is | | | | hulpverlening | | | | efficiënt?** | +=======================+=======================+=======================+ | | ** ** | Beroepsethiek. | +-----

Use Quizgecko on...
Browser
Browser