NLK - vroegmoderne samenvatting 2023-2024 PDF

Summary

This document is a summary of Dutch literature in the early modern period, covering topics like the Renaissance, humanism, the Reformation, and the development of the book market. It includes information about major figures and events.

Full Transcript

Inhoud 1. Grote Veranderingen 2. Woordenstrijd I: Literatuur en religie 3. Woordenstrijd II: Literatuur en politiek 4. Vroegmodern schrijverschap: van rederijkers naar individuele dichters 5. Literatuur op internationale leest: dichterschap in de zeventiende eeuw 6. Toneel I: van...

Inhoud 1. Grote Veranderingen 2. Woordenstrijd I: Literatuur en religie 3. Woordenstrijd II: Literatuur en politiek 4. Vroegmodern schrijverschap: van rederijkers naar individuele dichters 5. Literatuur op internationale leest: dichterschap in de zeventiende eeuw 6. Toneel I: van rederijkerskamer naar schouwburg 7. Toneel II: van classicisme naar burgerlijk drama 8. De boekenmarkt ontploft: populaire, tegendraadse en commerciële literatuur 9. Verlichting 10. De doorbraak van de schrijvende vrouw 11. Canonvorming: of hoe literatuur 'literatuur' wordt**\ ** Grote Veranderingen Humanisme --------- Renaissance ontstaan in Italië rond 1350: 'wedergeboorte' van de klassieke oudheid = herontdekking via *studia humanitatis* -\> humanisme Uitgangspunten: - Petrarca = hoofdfiguur: - terug naar het 'ware geloof' via klassieke handschriften - 'terug naar bronnen'/'ad fontes' - Voertaal = neo-latijn - Humanitas = 'datgene wat de mens tot mens maakt' - Accent verschuift van goddelijke naar menselijke - Kerk verliest stilaan haar macht Humanisme in Nederlanden: - Vanaf 15^e^ eeuw: opkomst 'christelijk humanisme' - Gericht op persoonlijke + praktische geloofsbeleving - Iedereen kan zijn geloof zelf ontdekken d.m.v. onderwijs - Groningen = aanvankelijke centrum met R. Agricola - Zet zich in voor de verbetering van onderwijs in Nederlanden - Oprichting Collegium Trilingue (1517) in Leuven: onderwijs in de 3 bijbelse talen Centrale figuur = D. Erasmus: °1466, Rotterdam - \*1536, Basel - Theoloog, filosoof, katholiek priester - Verwerft internationale bekendheid + wordt voortrekker renaissance in N-Europa - Krijgt openbaar standbeeld in 1549 in Nederland - Kritiek op wanpraktijken Kerk (geldzucht, nepotisme, machtshonger, algehele verval van de christelijke moraal) - Ideaal volgens E.: elke gelovige heeft goede Bijbelkennis - Publiceert nieuwe kritische Bijbelvertaling in 1516 - Week te hard af van Vulgaat: editie gepropageerd door de Kerk - Werd afgezet als priester Boekdrukkunst ------------- Geïntroduceerd door J. Guttenberg ca. 1455 - Technologische innovatie: individuele loden letters, i.p.v. houten blokken - Ontelbare afdrukken: ongekende schaalvergroting t.o.v. middeleeuwen - In 15^e^ eeuw: geleidelijke doorwerking in heel Europa - Lezen eerst vooral voorbestemd voor geleerden + geestelijken - Uiteindelijk explosieve groei van leespubliek - Boek wordt commercieel product - Boek krijgt centrale rol in emancipatie van het denkend individu: bv. Kerk laat drukkers vermoorden die de Nl. uitgave van de Bijbel uitgaven - Proza wordt populairder: minder witruimte = minder papierverspilling *Lof der Zotheid*, Erasmus (*Stultitiae laus*): satirische kritiek op misstanden van de maatschappij - Voorwoord: 'Zotheid' is aan het woord, niet Erasmus zelf - = soort van disclaimer als dekmantel - Zeer groot succes: 36 herdrukken tijdens leven Erasmus, vertalingen, literaire navolging - Bv. Landjuweel 1539: opdracht = 'welke mensen ter wereld meest naar zotheid neigen' - Humanisme gaf ook impuls aan volkstalige literatuur: - Vanaf 1550 verschenen grammatica's, spellingsgidsen en woordenboeken - Humanistische auteurs schreven meer en meer primair in Nl. Reformatie ---------- Centrale figuur = Maarten Luther: Augustijner monnik in Erfurt (huidige Duitsland) - Sterk gekant tegen misstanden Katholieke Kerk - Aflaten handel - Herdenkt genadeleer: terug naar puur geloof - 1517: 95 stellingen op deur slotkapel Wittenberg - Belang van boekdrukkunst voor snelle verspreiding van ideeën in Europa - Zorgt voor excommunicatie door Kerk - Sticht eigen geloof: lutherisme In Nederlanden: Antwerpen = centrum verspreiding Lutherse ideeën - 1521: eerste boekverbranding - 1523: eerste ter dood veroordeling van ketter in Brussel - Wat volgt: grootschalige vervolging van schrijvers en drukkers - Bv. drukker van de teksten voor het Landjuweel van 1539 in Gent - **\ ** Woordenstrijd I: Literatuur & Religie Inleiding: religie en politiek ------------------------------ In deze periode zijn religie en politiek moeilijk van elkaar te scheiden: Kerk en Staat niet duidelijk gescheiden. Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) = religieuze + politieke opstand - Aantasting lokale vrijheden en rechten - Verzet tegen onderdrukking van protestantisme In literatuur: politiek en religie verstrengeld - *Het Wilhelmus* (ca. 1570): oorspronkelijk Geuzenlied + volkslied Nl. - Vorm van politiek verzet: de troon is in het begin aan Spanje, aan het einde niet meer - Gelegitimeerd door Bijbels verhaal als analogie te gebruiken nl. David vs. Saul -\> Oranje vs. Philips II - Religieuze teksten dienen als reservoir van politieke voorbeelden - Religie = verbindend element: politiek strijd + (pers.) geloofsovertuiging Reformatie in de Nederlanden ---------------------------- **Reformatie** = parapluterm voor 16^e^-eeuwse denkbeelden die autoriteit Katholieke Kerk in vraag stellen. Dit leidde tot een **schisma** in Westerse Christendom. - Kritiek op religie = niet nieuw: verzet tegen bepaalde dogma's al sinds middeleeuwen - Maar: sterk lokaal + individueel karakter - Reformatie werd internationale beweging dankzij: - Boekdrukkunst - Humanisme (internat. intellectuele beweging; 'ad fontes' ook toegepast op Bijbel) [Reformatorische denkbeelden] ('**solas'**): i. **Sola fide** (alleen door geloof): alleen door het geloof is een zondaar rechtvaardig voor God (niet door een aflaat bv.) ii. **Sola gratia** (alleen door genade): genade is een gave die God rechtstreeks geeft, en dus niet door bemiddeling van clerus noch sacramenten tot stand komt. iii. **Sola scriptura** (allen door de Schrift): alleen de Bijbel is het Woord van God en de Bijbel moet toegankelijk zijn voor iedereen. iv. **Solus Christus** (alleen Christus): alleen Christus mag aanvaard en vereerd worden als bemiddelaar tussen mens en God (niet de overheid, priesters, de paus) v. **Soli Deo gloria** (alleen aan God de eer): aan heiligen of beelden mag men geen waarde hechten. Verschillende soorten reformanten: - Maarten Luther: **lutheranisme** - Johannes Calvijn: **calvinisme** - Belangrijkste + meest invloedrijke beweging in Nederlanden - 1536: oprichting *Institutie of onderwijzing in de Christelijke leer* - De vorst moet zijn volk bijstaan, anders komt het in opstand (vs. Luther: vorst = voorbestemd, volk moet dit accepteren) - Menno Simonsz: **doopsgezinden** (afsplitsing lutheranisme) - Aanvankelijk radicale + gewelddadige beweging: - Mensen moeten zich bewust, later laten dopen, i.p.v. onbewust als baby -\> geloofsdoop - Veroverden Münster - Eind 16^e^ eeuw: herleving door Simonsz met als kernidee verdraagzaamheid - Vreedzame variant: mennonieten - Hadden geen politieke, maar wel literaire invloed [Belangrijke gebeurtenissen] i. Het 'wonderjaar' 1566: a. Edelingen ('geuzen') bieden smeekschrift aan aan Margaretha van Parma b. **Hagenpreken**: samenkomst van protestanten buiten om te prediken voor zuiver geloof, tegen de Katholieke Kerk c. **Beeldenstorm**: protestanten beroven kerken van beelden en versieringen i. Kerk moet plaats zijn voor geloofsbeoefening ii. Unie van Utrecht in 1579: reactie tegen Spanje + voor geloofsvrijheid d. Calvinisme wordt erkend als godsdienst (niet officieel gemaakt) e. In theorie ook 'gewetensvrijheid' -\> hangt in praktijk af van lokale overheden f. Gevolg: kleine groep protestantse elite had een buitengewone macht op cultureel, economisch en politiek vlak [Religieuze verdeeldheid in 17e eeuw] - Praktijk van tolerantie -\> ook van niet-gelovigen - Versplintering van het religieuze landschap: incidenteel hevige geloofstwisten - Bv. **remonstranten** (Arminius) vs. **contraremonstranten** (Gomarus): discussie over predestinatieleer - Ook wel arminianen/rekkelijken vs. gomaristen/preciezen - Goed leven -\> naar de hemel gaan (beperkte vrijheid) vs. alles onvoorwaardelijk - Scheiding staat & Kerk vs. Staatskerk Leidt tot escalatie van bestandstwisten: geweldsuitbarstingen en pamflettenstrijd - Verzoek tot nationale **synode** (kerkelijke vergadering) om strijd te beslechten - Escaleert tot politiek conflict: stadhouder Maurits pleegt staatsgreep t.o.v. J. van Oldenbarnevelt - Uiteindelijk: Synode van Dordrecht (1618-1619) beslist in voordeel van gomaristen - Van Oldenbarnevelt wordt in 1619 onthoofd Overige protestantse kerken: walen en lutheranen in Noordelijke Nl. - Hebben redelijk veel geloofsvrijheid - Vooral (tijdelijke) immigranten met economisch profijt Positie van Katholieke Kerk: - Officiële godsdienst Zuidelijke Nl. - Gedoogd (toegelaten) in Noordelijke Nl. Niet-christelijke geloven - Joden: afzijdige gemeenschap van immigranten, gedoogd (voornamelijk door economisch succes - Moslims: uiterst kleine gemeenschap -\> geen bedreiging Literatuur als wapen in de reformatie ------------------------------------- **Martelaarslieden** of **historielieden**: - Verhalen over de lotgevallen van slachtoffers van geloofsstrijd - Brede verspreiding: oraal + schriftelijk - Doel = sensibilisering, troost, saamhorigheid - In een aantal talen vertaald -\> diende ook als nieuwsbron - Oudste Nederlandstalige lied: vertaling van Luthers lied -\> *Een nieuwe Liedt van twee Martelaers Christi tot Brussel verbrant* - Populair, vooral bij doopsgezinden - Eerst losse uitgaven, later in boekjes **Pamfletten** (paskwil, schotschrift, libel, blauwboekje): kleine boekjes waarin actuele gebeurtenissen worden behandeld. - In hoge oplage + goedkoop gedrukt -\> snelle verspreiding - Belangrijk rol in publieke opinievorming - Niet gebonden aan 1 genre: proza, gedichten, liedjes, dialogen, toneelstukken, afbeeldingen Literatuur en (individuele) geloofsbeleving ------------------------------------------- Aanwezigheid Bijbel in huisgezinnen steeg: - Steeds hogere alfabetiseringsgraad (vgl. met andere landen), vooral in Noordelijke Nl. - Belangrijke impuls: Statenbijbel (1637) - Zowel luxe als goedkope uitgaven - Leeswijzers voor brede groep lezer - Grote vertrouwdheid met Bijbeltekst onder brede groep lezer Psalmberijmingen (Bijbels literair genre): belang van Nederlandse vertalingen voor het lezen en zingen in gezelschap - Invloedrijkste vertaling = van Petrus Datheen, *De psalmen Davids ende andere Loftsanghen* (1566) - Eenvoudige melodieën, soms op wereldlijke liedjes - Vaak **contrafacten**: nieuw lied op bestaande melodie - Makkelijk te onthouden - Na Statenbijbel grote opleving: grote dichters schrijven eigen Psalmberijming - Toch werd 'haastwerk' van Datheens tot ver in 18^e^ eeuw gebruikt in gereformeerde kerk Van collectieve naar individuele geloofslyriek: tot nu toe had literatuur telkens een bepaald doel: - Vanaf eind 16^e^ eeuw: religieuze literatuur gericht op individuele lezing Bv. Jan v. d. Noot, *Theatre oft Toon-neel* (1572) - Nadruk ligt niet langer op 'stichten' maar op overbrengen van belangrijke christelijke waarden voor specifiek publiek (elite) - Dichter spreekt voor zichzelf i.p.v. voor groep - Nadruk op subjectieve, esthetische, vermakelijke - Veel navolging, door bv. G. Bredero (1585-1618) **Meditaties**: religieuze gedichten die lezer in stilte leest en tot zich laat doordringen. - De luisteraar wordt lezer - Ongekend populair in 17^e^ eeuw: elke bundel bevatte christelijke sectie Bv. C. Huygens, *Heilighe Daghen* - Geschreven vanuit 'lyrisch ik' -\> lezer moet zich kunnen identificeren - Populair subgenre: **lijdensmeditaties** - Beeldende + emotionerende beschrijvingen van de lijdensweg van Christus Religieuze autobiografie: vrouwen die schrijven over eigen religieuze levenswandel - Over uitdagingen + religieuze denkbeelden als voorbeeld voor andere religieuze vrouwen [Besluit]: religie maakt handig gebruik van literatuur omwille van: 1. Overtuiginsgkracht 2. Vormvrijheid 3. Moraliserende kracht 4. Samenbindende kracht (tijdens verzet) 5. Belang v.h. 'woord' in protestante geloof - Niet enkel positief! Orthodoxe calvinisten lieten soms toneelvoorstellingen verbieden. Woordenstrijd II: Literatuur & Politiek Tachtigjarige Oorlog/Opstand (1568-1648) ---------------------------------------- ### Tijdlijn aanloop: ### 1555: Karel V draagt macht over aan Filips II 1559: Margaretha van Parma wordt landvoogdes van Nederlanden 1566: aanbieding smeekschrift van geuzen + beeldenstorm - Hof ziet optocht als bedelaars, ofwel 'geux'/geuzen - Meer en meer mensen sluiten aan -\> gelegenheidscomité - De naam 'geuzen' wordt trots geclaimd 1567: komst hertog van Alva -\> richt 'Bloedraad' op - Bestraft deelnemers van de beeldenstorm 1568: eerste militaire acties olv Willem van Oranje - leidt begin Oorlog in ### Verloop eerste fase: ### Beginjaren: verliepen moeizaam Vooral Spanje neemt steden in: belegert omgeving -\> hongersnood 1573: Alva dient ontslag in na eerste mislukking 2 jaar later gaat Filips II failliet -\> onbetaalde troepen slaan aan het plunderen 1576: Spaanse Furie in Antwerpen - Versterkt anti-Spaanse gevoelens bij Nederlanden ### Politieke r(e)organisatie: 1576: Pacificatie van Gent - Noorden en Zuiden vormen politieke alliantie - Spaanse troepen worden verdreven - Vestiging van 'calvinistische republieken' in Zuiden -\> religieuze verdeeldheid N vs. Z 1579: Unie van Atrecht - Enkele Franstalige Zuidelijke gewesten zweren trouw aan Filips II - Unie van Nederlandstalige Zuidelijke provincies + Noorden -\> Verenigde Nederlanden - Nog niet officieel erkend 1581: Plakkaat van Verlantinghe - Afzweren van de Spaanse vorst 1588: officiële oprichting Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden ### verdere verloop 1584: moord op Willem van Oranje - Opgevolgd door zoon Maurits 1585: val van Antwerpen - Massale uittocht van protestante zuiderlingen naar het Noorden (= brain drain) - Verschuiving van economisch en culturele centrum naar Noorden 1609-1621: Twaalfjarig Bestand - Tijdelijke wapenstilstand - Spanje erkent Republiek impliciet als onafhankelijke politieke eenheid 1648: Vrede van Münster - Resultaat van jarenlange onderhandelingen - In de hand gewerkt door succes van 'stedendwinger' Frederik Hendrik - Opvolger van Maurits na dood in 1625) literatuur en politiek: literatuur als wapen tijdens de opstand --------------------------------------------------------------- ### pamfletten en prenten Goedkoop en snelle verspreiding Zowel als bewust propaganda, als particuliere initiatieven Literaire middelen als wapen Bv. 'Apologie' van Willem van Oranje: - Geschreven tijdens gevangenschap - Over waarom oorlog legitiem is - Zeer veel vertalingen: heel Europa op de hoogte ### liederen Martelaarsliederen Belangrijkste subgenre: Geuzenliederen - Historische kern + politiek gekleurd - Propagandistische functie - Bekendste: Het Wilhelmus - Vaak anoniem (maar waarschijnlijk wel getalenteerde dichters) - Vaak contrafacten Geuzenliedboeken: - Oudste overgeleverde exemplaar uit 1577 - Talloze herdrukken die steeds werden geactualiseerd - Deed dienst als korte geschiedenis van de opstand - Klein formaat (makkelijk mee te nemen) zonder opsmuk (goedkoop) - Brede verspreiding ### vaderlandse lofzangen Veelal geschreven door prominente schrijvers (bv. Vondel, Hooft, Bredero, Anslo) n.a.v. militaire successen veel dichters hebben ook een politieke functie terugkerende thematiek: uitingen van vreugde, euforie; lof op de stadhouder; lof op God (stadhouder als goddelijk werktuig; politieke en religieuze boodschappen) vluchtig karakter (want veelal in verzamelbundels van individuele dichters, wel (incidenteel) verzamelingen op één gebeurtenis - Bv. *Olyf-tak der Vrede* (1649) ### vertoningen Statische toneelopstelling (zie volgend hoofdstuk) ### geschiedschrijving Historische functie geuzenliedboekjes Geschiedboekjes met afbeeldingen en liedjes - Allerlei uitvoeringen: - Eenvoudig: *De oorspronck, begin ende aanvanck der Nederlandtscher Oorlogen in liedekens vervaet* (1617) - Tot zeer luxe: *Nederlandsche Gedenck-klanck* (1626) Geschiedschrijving in proza - Belangrijkste: *Neederlandsche historien* (1642-), P.C. Hooft opgedragen aan Frederik Hendrik (zoon Willem v. Oranje) Doel= verslaggeving + legitimatie van de jonge natie - Bv. Bataafse mythe= Bataven als gedeelde voorouder ### Het politiek bestel van de jonge natie Staatsstructuur van de jonge republiek - Zeven provincies: Friesland, Groningen, Holland, Zeeland, Overijssel, Utrecht, Gelderland (elk eigen bestuur) + enkele gebieden zonder eigen bestuur - Staten-Generaal als centrale bestuursorgaan, met (naar rato) afgevaardigden uit provincies - Omslachtige bestuurscultuur: dominante positie van Holland - Daarnaast twee centrale individuele functies - Stadhouder: soort plaatsvervanger in afwachting van vorst - Sterk nepotisme: zoon van Willem van Oranje (Maurits) - Raadpensionaris: meer politieke functie - Johan van Oldenbarnevelt - Nauwe samenwerking tijdens oorlog, minder tijdens periodes van vrede (bv. Twaalfjarig Bestand) ### uitgelicht: executie van Oldenbarnevelt Tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) komen Maurits en Oldenbarnevelt in een conflict Maurits grijpt de strijd tussen de Remonstranten en Contraremonstranten aan om de kwestie op het spits te drijven (Bestandstwisten) Na Synode van Dordrecht (1618): Maurits laat verschillende remonstrantse kopstukken oppakken en gevangenzetten Oldenbarnevelt wordt (door speciale rechtbank) berecht en veroordeeld - 13 mei 1619: executie op het Binnenhof in Den Haag ### joost van den vondel Geboren in Keulen , 1587 Protestantse familie (mennonieten), van Antwerpse afkomst Vestigt zich in de jaren 1590 in Amsterdam Krijgt middenklasse opleiding (geen klassieke!) Lid van rederijkerskamer *'t Wit Lavendel* Rijk en divers oeuvre Luis in de pels van de Republiek: geen schroom voor controversiële onderwerpen ### tot besluit: politiek en literatuur Voeden en consolideren van 'vaderlands gevoel' Overtuigingskracht van literatuur (literaire middelen) Verhullende (en onthullende) kracht Moraliserende kracht vroegmodern schrijverschap van gemeenschapskunst naar individueel dichterschap de rederijkers: literatuur als gemeenschapskunst ------------------------------------------------ ### ontstaansgeschiedenis Dicht- en toneelgezelschap van ambachtslieden, georganiseerd in 'kamers' - Beoefenen samen literatuur - Houden dichtwedstrijden In navolging van de 14^e^-eeuwse Noord Franse *Rhétoriqueurs* (Latijn, retorica -\> welsprekendheid) Sterke bloei in verstedelijkte cultuur van de 15^e^- en 16^e^-eeuwse Nederlanden - Vooral in Zuiden: politiek en economisch centrum - Nood aan culturele uiting Brugse *Heilige Geestkamer* (opgericht 1428) = eerste officiële kamer Tussen 1400 en 1600: ca. 280 kamers in de Nederlanden ### doelstellingen Uitingsvorm voor de jonge burgerij: combinatie van culturele ambitie en burgerzin Bv. doelstellingen van Gentse *De Fonteyne* (1448): - Recreatief: goed tegen melancholie en geestesziekten - Devotioneel: verspreiden van religie + moreel kompas voor burgerij - Representatief: steden wedijveren met elkaar - Bv. organiseren van intocht van vorst Centrale (en officiële) positie in nieuwe stedelijke cultuur Dichtkunst als belangrijke maatschappelijke rol als morele, religieuze en culturele voortrekkers - Toont ambitie + burgerzin ### organisatie: structuur en functies Gemodelleerd naar gildestructuur: beroepsvereniging voor hobby Breed lidmaatschapbeleid Strak reglement voor aantal gedichten, optreden en monetaire bijdrage Strakke organisatie en taakverdeling: - Officieel bestuur: voorzitter, penningmeester enz. Belangrijkste representatieve functies: - Prince: beschermheer, vaak stedelijke notabele - Factor: voornaamste dichter, eindverantwoordelijke voor dichterlijke activiteiten - Nam het voortouw bij wedstrijden - Trad op als regisseur bij opvoeringen - Niet bedoeld voor individuele roem/ambitie! - Schrijverschap was anonieme bezigheid of verscholen achter een spreuk - Literatuur was in de eerste plaats een erezaak ### organisatie: aankleding Collectieve naam + devies - De Fonteyne: 'Als past bi appetite' - De Roose : 'Minne ist fondament - De Violieren : Wat jonsten versaemt' Blazoen: soort wapenschild - Spreuk + zinnebeeldige voorstelling -\> rebusachtig - Vaak meerledige interpretatie, dubbelzinnigheden, allegorisch Uniform met blazoen - Belangrijk voor herkenbaarheid tijdens wedstrijden: onderling + tussen andere rederijkers ### kunst als competitie Wedstrijdcultuur: 16^e^-eeuwse 'poetryslam' - Zowel binnen als tussen de kamers Belangrijkste wedstrijd: Het Landjuweel - Cycli van 7 wedstrijden - Verschillende genres (liederen, rebussen, vertoningen enz.) - Belangrijkste categorie: het spel der sinne - Groots publiekvertoon - Meest succesvolle Landjuweel: Antwerpen 1561 - Alles van deze wedstrijd is later gepubliceerd ### rederijkerstoneel: belangrijkste genres Vertoning of tableau vivant - Zwijgende + statische uitbeelding - Soms opgenomen in toneelstukken Esbattement - Komisch toneel met burgerlijke thema's - Korte stukken: evolueert naar klucht - Volkse karakters, vaak steeds stereotyperend maar met morele les Spel der Sinne - Ontstaat uit laatmiddeleeuwse Mirakelspel - Antwoord op centrale vraag (bv. Wat is de beste troost voor een stervende?) - Soms heikele, gevoelige kwesties (m.n. tijdens de Reformatie) - Verhulling bv. via allegorische, symbolische personages - Bv. *Elckerlyck* ### kunst als ambacht Talent ondergeschikt aan oefening Strengomlijnde vormvoorschriften - In handboek voor rederijkerskunst: *Const van Rhetoriken* (1555) - Matthijs de Casteleine (1485-1550) - Priester en factor van *Pax vobis* en *De Kersouwe* - Voltooid in 1448, postuum gepubliceerd - Pleidooi + handleiding voor beregelde kunst - Talloze voorbeelden van eigen hand - Daarmee ook bloemlezing uit eigen werk ### rederijkerslyriek: belangrijkste genres [Refrein] - Strofische dichtvorm (aanvankelijk 4, later meer) - 8 tot 24 versregels per strofe (meestal 15) - Keervers/stoc/stokregel: terugkerende zin met kerngedachte - Princestrofe: laatste strofe opgedragen aan beschermheer - Rijmschema: in iedere strofe gelijk - Behalve princestrofe - Uitgelicht: Anthonis de Roovere - Geboren in Brugge, in 1430 - Werkzaam als metselaar - Blijkt al snel ongekend literair talent: wint op 17 jaar prestigieuze rederijkersprijs (Prince der Rhetorica) - Lid van *De Heilige Geest* in Brugge - Vanaf 1466: stadsdichter Brugge - Rijk en divers oeuvre [Rondeel] - (meestal) achtregelig gedicht - Veelal bestaande uit slechts twee rijmklanken - Elke versregel is opgebouwd uit vijfvoetige jambes - Onbeklemtoonde gevolgd door beklemtoonde lettergreep - Gericht op opvoering: sterke auditieve impact - Werd ook in toneel gedaan [Ballade] - Van het Franse Balada (danslied) met opzwepende melodie - Willekeurig aantal strofes - Meestal 7-9 verzen per strofe - Kernwoorden - Geen stokregel of princestrofe - Vaak contrafactuur - Minder populair door gebrek aan regels *[Rhetorike extra-ordinaire]* - Aldicht: elk woord in 1^e^ zin heeft in 2^e^ zin woord dat erop lijkt - Achrostion: eerste letters van elk vers vormen woord/naam van de auteur - Retrograde: betekenis verandert niet wanneer omgekeerd gelezen - Schaakbord: 64 vakjes, stellen elk 1 regel voor - Allerlei combinaties maken verschillende gedichten - Toppunt van dichtkunst voor rederijkers \+ driedeling: 'int sotte', 'int amoureuze', 'int vroede' kritiek op de rederijkers ------------------------- Vanaf ca. 1600: snel toenemende kritiek op de rederijkers Bv. Daniël Heinsius, *Nederduytsche Poëmata* (1616) Kritiek spitst zich toe op: - Vormvastheid - Overmatig gebruik van Franse leenwoorden - Drankgebruik ("rederijkers, kannekijkers") Uitgelicht: P. C. Hooft (1581-1647) - Telg uit een gegoede Amsterdamse familie - Sloot zich op jonge leeftijd aan bij de *Eglentier* - Deed een 'Grand Tour' op 18^e^: educatiereis naar o.a. Italië - Maakte daar kennis met de Italiaanse Renaissance - Schreef rijmbrief aan de Eglentier (1600) - Gericht aan thuisblijvende leden - Allegorisch verslag van Hoofts kennismaking met de rijkdom van de Italiaanse kunst, i.h.b. de literatuur - Moderne Italiaanse dichters overtreffen de klassieke auteurs - Voortrekker van renaissance in Nederland de opkomst van individueel dichterschap in het zuiden ----------------------------------------------------- Uitgelicht: Lucas d'Heere (1534-1584) - Gentse schilder, dichter en schrijver - Gevierd kunstenaar, zeker in adellijke kringen - Verbonden aan het rederijkersmilieu - Werkzaam in Frankrijk, o.a. voor Catharina de Medici *Den Hof en Boomgaerd der Poësien* (1565) - Scharnierpublicatie: tussen rederijkers en renaissance - Sluit af met rederijkersrefrein - Anti-rederijkers: individuele kunstenaar - Combineert driedeling inhoud: sotte, amoureuze, vroede - Opgedragen aan vorst van Nederlanden - Was calvinist: moest vluchten naar Frankrijk - Had vrij weinig bereik Uitgelicht: Jan van der Noot (1538- ca. 1600) - Lage edelman afkomstig uit Brecht - Schepen van Antwerpen - Vlucht naar linden na Calvinistische opstoot (1567) - Soort 'grand tour' als balling door de Europa - Keert terug naar Antwerpen als katholiek in 1578 - Ontpopt zich tot groot literair talent, omarmt de nieuwe genres - Sonnet, epos, ode... En stijlen die hij tijdens zijn reizen tegenkomt *Het Bosken* (1570) - Definitieve beginpunt van de Nederlandse literaire renaissance - Lang in handschrift gebleven: gedrukt na vlucht - Dichtbundel met sterk persoonlijke noot; verzameling van liefdes- en vriendschapspoëzie en (natuurlijk) religieuze gedichten - Nieuwe 'moderne' vormen (bv. sonnet, epigram, ode) - Heffingsverzen: regelmatige afwisseling tussen beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen - Direct geïnspireerd door Italiaanse en Franse renaissance dichters, soms zelfs (vrije) vertalingen - Sterk gericht op individueel dichterschap literatuur op de internationale leest dichterschap in de zeventiende eeuw dichterschap in de 17^e^-eeuwse Republiek ----------------------------------------- Bloei van de dichtkunst in de republiek - Dichter = tegenwoordige literaire auteur: schrijver die zich bedient van literaire middelen - Gouden Eeuw in Noordelijke Nederlanden - Doorwerking van renaissance-idealen Rijk worden als dichter = moeilijk: alle geld gaat naar uitgeverij - Wel makkelijker bij nationale economische welvaart Bloei o.a. door stijgende vraag naar gedichten bij bv. schilderijen Dichter wordt soort van 'homo universalis' ### profielschets Kennis van Klassieke Oudheid: typisch voor gegoede burger - Dichters vaak uit hoge klasse - Bv. Jacob Cats, P. C. Hooft, Constantijn Huygens: ook hoge politieke functies - Vaak afgebeeld met hoogstandjes uit klassieke kunst en literatuur Toch niet voorbehouden voor elite: veel mensen die in de middenklasse zitten, schrijven ook - Joost van den Vondel: komt uit gezin kousen- en zijdehandelaars, leerde zelf Latijn - Jan Vos: glazenmaker - G. A. Bredero: schilder, kwam in rederijkerskamer terecht - Jacob Lescailje: uitgever - Hebben maatschappelijke functie + schrijven Vrouwelijke schrijvers vaak uit elite: hadden contact met klassieke kunst van thuis uit (onderwijs) - Bv. Anna-Maria Schuurman: - 1^e^ vrouw in Nederland die naar universiteit ging - Kreeg les achter gordijn (niet bevestigd; veel geruchten die rondgaan) - Schrijft voornamelijk in Latijn - Pleit voor onderwijs voor vrouwen - Anna en Maria Tesselschade: - Zussen die voornamelijk in Italiaans schreven - Groeiden op in geletterd gezin ### functies Dichterschap had verheven status - Dichters waren opiniemakers - Ook in politieke, religieuze en morele kwesties Centrale plaats van dichtkunst in het dagelijkse leven Functies van gelegenheidslyriek: - Netwerken onderhouden en uitbreiden - Republiek der Letteren: netwerk van Europese schrijvers die contact hadden - Muiderkring: groep van Nederlandse dichters die samenkomen in Muiderslot - Communicatie en 'spel' - Geleerden reageren op elkaars werk - Ondersteuning bij het publiek - Vroeger vanuit hof, nu rijke burgerij - Patroon voor zich winnen (mecenaat) leerschool voor dichters: de regels van de kunst ------------------------------------------------ Voorwaarden voor dichterschap: - Studie en opleiding (en vrije tijd) - Vondel: "de natuur baart de dichter, de kunst voedt hem op" - Dichter moet zoveel mogelijk met kunst bezig zijn in vrije tijd - Dichterlijk ideaal: 'poeta doctus' - Geleerde dichter: - Latijn kennen, liefst van zo klein mogelijk - Ook op universiteit - Klassieke dichters kennen + zelf klassiek kunnen schrijven - Meisjes kregen weinig klassiek onderwijs: vooral mannelijke schrijvers - Vanaf de 18^e^ eeuw: minder nadruk op klassiek onderwijs - Meer vrouwelijke schrijvers - Scholing op klassieke leest: retorica en poëtica ### retorica en poëtica [Retorica] Onderwijs in de retorica: - Letterlijk: redenaarskunst of welsprekendheid - Naast grammatica en dialectica onderdeel van het 'trivium' - Basisvakken van de vrije kunsten - Renaissance: systematische studie van klassieke retorica Effect op de literatuur: - Bloei van de literatuur met een betogend karakter - Bv. lof- of gelegenheidsgedichten - Nadruk op overtuigen en trefzeker overbrengen van boodschap of een les - Bv. in *Kinder-lyck* van Vondel - Bijgevolg: literatuur maakt een meer geleerde indruk [Poëtica] Klassieke poëtica: - De voorschriften, de regels van de kunst - Belangrijkste klassieke poëtica (in de renaissance) - Aristoteles: *Poëtica* - Functie van literatuur = mimesis: geïdealiseerde weergave van de werkelijkheid - Dichter = geen geschiedschrijver! - Horatius: *Ars Poëtica* - Literair vakmanschap: translatio, imitatio, aemulatio - Aemulatio betekent vaak het verchristelijken van een klassiek werk - Utile dulci: het nuttige combineren met het aangename [Retorica en poëtica in de Nederlanden] Aanvankelijk (vanaf ca. 1550) vooral een debat of het Nederlands wel een literaire taal was (of hoe ze dat kon worden) Vertalingen van klassieken als probate methode om het niveau van het Nederlandse op te krikken Vanaf de jaren 1580: grote beweging door m.n. kringen rond Amsterdamse *Eglentier* - Wordt groot instituut voor Nederlandse taal(-verandering) - Eerste Nederlandse grammatica: *Twe-spraack* (1584) [Rol van Leiden in literaire vernieuwing]: Poëticale vertoog blijft aanvankelijk voorbehouden voor Latijn - Leidse geleerden in voortrekkersrol Jan van Hout: pleidooi voor zuiver Nederlands Bloei van de filologie onder Scaliger en Vossius Groeit uit tot centrum van Europa voor kennis over de klassieke oudheid Daniël Heinsius (1550-1635) - Bijzonder hoogleraar dichtkunst (vanaf 1603) - Schrijft gezaghebbende studies over de poëticale geschriften van Aristoteles en Horatius - Belangrijker: voegt de daad bij het woord met *Nederduytsche poemata* (1616) - Nederlands kan hoge literatuur voortbrengen - Grote stimulans voor nieuwe generatie (Bredero, Hooft, Cats, Huygen, Coster) - Opmaat tot de eerste Nederlandstalige poëtica nieuwe renaissance genres ------------------------- ### petrarkisme In navolging van Francesco Petrarca [Kenmerken]: Thema: de paradoxale gevoelens die een onbereikbare liefde oproept Perspectief: verliefde man die heen en weer geslingerd wordt door geluk en ongeluk - Strijd tussen passie van het liefhebben en onbeantwoorde liefde Motieven: beschrijving van de schoonheid van de vrouw - Rode lippen, parelmoeren huid, ogen als zonnestralen [Sonnet]: Totaal veertien versregels 2 kwatrijnen (samen octaaf), 2 terzinen (samen sextet) Volta (wending/chute) verdeelt tekst in twee - Markeert inhoudelijke overgang - Vaak tussen octaaf en sextet, niet altijd Diverse varianten, met licht afwijkend rijmschema - Shakespeareaanse sonnet In de Nederlanden vooral naar model van de Franse Pléiade dichters ### emblematiek [Ontstaan en functie]: Sloot nauw aan bij de vroegmoderne metaforische kijk op de wereld: alles hing met alles samen Startschot: *Emblematum liber* (1531), Andrea Alciato Typerende driedeling: 1. Afbeelding: pictura 2. Opschrift: motto 3. Langere tekst; proza of poëzie: subscriptio Taak van de lezers: betekenissen ontrafelen Voedingsbodem voor deze 'hogere interpretatiekunde' al bij de rederijkers aanwezig Groot succes: was bestseller in Europa + had veel navolging Aanvankelijk in kringen van humanisten (Latijn!) - Later ook in volkstaal (m.n. commerciële overwegingen) [Emblematiek in de Nederlanden]: Bloei in de Nederlanden door: - Nauwe samenwerking met gerenommeerde graveurs (vooral uit Antwerpen) - Losse hantering van genre (wel typerende driedeling) - Uitbreiding van het doelpubliek Ontwikkeling van subgenres: - *Sinnepoppen* (1614), Pieter Roemer Visser - Emblemen over het (ogenschijnlijk) dagelijkse leven - Vooral in volkstaal, met beetje Latijn - Boodschap: God zit overal in - *Silenus Alcibiadis* (1618), Jacob Cats - Emblematisch kijken 'in optima forma' - Elk embleem heeft 3 betekenissen: amoureus, maatschappelijk, religieus - Vooral de amoureuze werden gelezen - *Quaeris quid sit Amor* (1601), anoniem (wordt aan Heinsius toegeschreven) - Liefdesemblematiek: soort van erotiek - Super populair: veel navolging, ook in Zuiden - *Amoris divini emblemata* (1615), Otto Vaenius - Religieuze liefdesemblematiek - Bv. over Cupido die naar de kerk gaat met kleren aan Toneel I: van rederijkerskamer naar schouwburg Theater = de place to be voor alle sociale klassen Schouwburgen worden regelmatig afgebrand/gesloten -\> publiek teleurgesteld - Mensen namen zoveel mogelijk stukken van het theater mee naar huis Bv. 1779: succesvolle heropening van schouwburg na afbranding het theater als instituut ------------------------- Aanvankelijk centrale positie van rederijkerskamers: - Bloei in de Zuidelijke Nederlanden in de 16^e^ eeuw - Later ook in Noorden (Amsterdam: Eglentier & Wit Lavendel) - Omstreeks 1600 groeiende kritiek op rederijkerscultuur Groeiende concurrentie van reizende (internationale) gezelschappen - betaalde + professionele acteurs - \ zomaar inschrijven bij rederijkerskamers - Zet moderniseringswens binnen de Eglentier op gang 1613: Hooft doet voorstel tot ingrijpende professionalisering van de Eglentier - Splitst kamer in twee met leden die niet willen - Coster sticht *Nederduytsche Academie* in 1617 - Zet zich in voor dichtkunst in volkstaal - Volgens calvinisten 'tempel van verderf' -\> opgedoekt in 1622 [Amsterdamse schouwburg]: Opent in 1638 op initiatief van stadsbestuur Permanente locatie ontworpen door Jacob van Campen Onderdeel van Amsterdamse stadscampagne: wordt ook plek voor propagandavertoningen - Navolging van andere grote Europese steden - Rol bij politieke intochten Commerciële instelling met charitatieve functie - Inkomsten gaan naar financiering Godshuizen (bv. Burgerweeshuis en Oudemannenhuis) Dagelijkse leiding: zes (onbezoldigde) schouwburghoofden - Zeer veel verantwoordelijkheden programmering: genres en stofkeuze ---------------------------------- Begint met treurspel: een ernstig stuk - Hooggeplaatste personages: koning(in), priester, legeraanvoerder... - Verheven taal - Droevig einde - Bestaand verhaal uit geschiedenis of mythologie - Imitatio en aemulatio oudheid - Bv. Gysbreght van Aemstel, Vondel - Speciaal geschreven voor Amsterdam - Inspiratie van *Aeneis*: schip met vijanden wordt binnengehaald -\> nemen Amsterdam in - Gysbregt probeert stad te redden - Speelt zich af tijdens kerstavond -\> typisch stuk dat op kerst wordt gespeeld (nu nog steeds) Daarna blijspel/klucht: - Personage uit lagere klasse - Gewone volkstaal - Blij einde - Verzonnen verhaal Uitgelicht: G. A. Bredero (1585-1618) - Amsterdamse dichter-schilder - Lid van de rederijkerskamer de Eglentier - Groeit uit tot een van de populairste dichters van de stad - *Groot liedboeck* (1622, postuum) - Blinkt uit in komisch toneel - - - Uitgelicht: *Warenar* (1617) - Tussen rederijkers en renaissance traditie - Aanvankelijk anoniem gepubliceerd - Allegorisch personages (in proloog) - Aemulatio van klassiek blijspel (van Plautus; renaissance) - Speelt zich af in Amsterdam (ipv Athene) - Over 'Amsterdamse' personages (bv. dialect, direct aanspreken van publiek) - Eigen einde verzonnen (Plautus had geen einde geschreven) - Doel = herkenbaarheid: werkt moraliserend karakter in de hand (niet per se onze moraal) het spel: de theorie -------------------- ### effect op het publiek Moet didactisch + vermakelijk zijn (utile dulci) Senecaans-Scaligeriaanse traditie: - Expliciete lessen in sententies of reien (korte zinnen) - Ontsporende hartstochten - Neo-stoïcisme - Inconsequente karaktertekeningen - 'Copia et varietas': weinig eenheid - Gruwelen, spoken en geesten (ook in bv. *Othello* van Shakespeare) Aristoteliaans traditie: - Goede voorbeeld geven - Tragisch effect van noodlot - Personage: herkenning (agnitio) -\> lostwisseling - Toeschouwer: medelijden en vrees -\> catharsis - Hechte compositie (eenheid tijd, handeling, plaats) - Karakters vaak tussen goed en kwaad - Minder populair door gebrek aan spektakel Spektakeltoneel: - Opmars rond 1650 - Nadruk op sensatie - Belangrijkste vertegenwoordiger = Jan Vos het spel: de praktijk --------------------- ### de opvoering In de zaal: rol van publiek - Vaak rumoerig, boegeroep + gejuich - Vanaf 18^e^ eeuw: ook politieke arena voor discussies Op de planken: - Koor en reien - Toelichting bij plot, geen verrijking - Synthese geven tussen tijdssprongen - Geven moraliserende visie + toelichting bij gevoelens van personages - Tableaux vivant - Met allegorische figuren - Om door het publiek te laten interpreteren - Doet dienst als soort van prequel op toneelstuk - Muzikanten het theater onder vuur ---------------------- ### calvinistische kritiek op toneel Vanaf ca. 1550 openlijk verzet van de calvinistische kerk tegen toneel - Via bv. traktaten en pamfletten Uitgesproken tegenstander: Petrus Wittewrongel - Predikant van de Oude Kerk in Amsterdam Vondel was mikpunt: rellen ontstonden tijdens: - *Palamedes*: speelde zich af tijdens middeleeuwen - Katholieken waren hoofpersonages - = anti-calvinistisch - *Ghysbregt van Aemstel* - *Maria Stuart*: geschreven in periode dat Vondel katholiek werd - Verzet tegen protestantisme - *Lucifer*: door en door katholiek - Bv. aanwijzing in begin: "toneel is de hemel" - Na drie opvoeringen stopgezet Maar: Amsterdamse politieke overheden hadden het laatste woord - Toneel werd niet afgeschaft toneel II: schouwburg van classicisme naar burgerlijk drama spektakeltoneel (1650-1669) --------------------------- ### ontwikkelingen rond 1650 Groeiende nadruk op emotioneren van publiek ('docere' -\> 'movere') Senecaans-Scaligeriaans -\> Aristoteliaans -\> gruwel- en spektakeltoneel Vertalingen van Romanesk toneel (Lope de Vega, Calderón) Belangrijkste Nederlandse vertegenwoordiger: Jan Vos (1610-1667), *Aran en Titus* (1641) Kunst- en vliegwerk: gebruik van special effects om geloofwaardigheid te verhogen ### verbouwing schouwburg in 1665 Lijsttoneel: lijst rond achtergrond - Maakt het mogelijk van décor te verwisselen Verwisselbare coulissen Machinerie: - Verzinkluiken - Vuur, water en rook - Woelende zee - Touwen en katrollen (voor vlieg- en zweefwerk) Heropening met inwijdingsspel van Vos: *Inwijding van de schouwburg t'Amsterdam* - Uiteenzetting van mogelijkheden van het nieuwe toneel - Eigenlijk werd *Medea* (1667) gewoon opgevoerd - Boodschap in voorrede: klassieke voorschriften niet te letterlijk nemen - Horatius was tegen gruwel in toneel - Romeinen vinden gespeelde moord niet sensationeel: waren gewend aan spontaan geweld (gladiatoren) - Pleidooi voor gebruik eigen verstand door auteurs - 'het zien gaat voor 't zeggen' Frans classicisme (vanaf ca. 1660-1770) --------------------------------------- ### tegenreactie: Frans classicisme Oprichting Nil Volentibus Arduum (1669) Literair genootschap met 'beschavende' ambitie Centrale figuren: - Lodewijk Meijer (1629-1681) - Andries Pels (1631-1681) Nieuwe poëticale geschriften: - *Onderwijs in de toneelpoëzie* (gedrukt in 1765) - Pels, *Q. Horatius Floccus dichtkunst* (1677) - Pels, *Gebruik en misbruik des toneels* (1681) - Uiteenzetting van voornaamste hervormingen - Toneel als plaats voor deugd en redelijkheid Sterk geënt op moderne Franse literatuur: grote bewondering - i.h.b. Corneille, *Discours sur le poème dramatique* (1660) ### de wetten van het treurspel Verscherpte doorwerking van de klassieke regels Doel = burgerlijk opvoedkunde [Deviezen]: Waarschijnlijkheid (vraisemblance) - logische opeenvolging van gebeurtenissen - geen groot tijdsverloop - geen grote (geografische) verplaatsingen - geen reien - geen toverij of geest- of duivelverschijningen - geen kunst- en vliegwerk Orderlijkheid (decorum) - personages passen in het stuk - personages gedragen zich naar hun stand - geen aanstootgevende thematiek - niets aanstootgevends vertonen - poëtische gerechtheid: 'wie goed doet, goed ontmoet' Begrijpelijkheid (helder taalgebruik) ### uitwerking in het nil-repertoire Nieuwe stukken - niet elk lid was echt literair talent -\> zeer tijdrovend Vertalingen (focus op Frankrijk; Corneille, Racine, Molière) - bijna altijd zelfde thema: liefdesperikelen aan het hof Bewerkingen: - van volkstaal naar beschaafd, correct Nederlands - plot kan compleet veranderen: vrouw wordt bv. ineens zwaar gestraft voor overspel - bv. van Blasius: - volkstaal wordt opgepoetst, handelingen veranderen compleet - monoloog wordt dialoog ### institutionalisering van Nil 1672: schouwbrug sluit vanwege rampjaar 1677: heropening met nieuw schouwburgbestuur, vooral met Nil-leden Reacties: - teruglopende bezoekersaantallen - hoogoplopende ruzie met regenten - 1681: voortrekkers Pels en Meijer overlijden - Groeiende populariteit van opera in Europa - Weinig Nederlandse opera; aantal speeldagen voor opera beperkt ### toneel in de achttiende eeuw Frans-classicisme blijft dominant - Krijgt steun van stadsbestuur om Nederlandse beschavingsidealen over te brengen - Aanwezigheid Nil-leden in schouwburgbestuur (Opvoerings)praktijk minder streng dan theorie - Bv. in plaats van personage dat op podium duidelijk lijdt en sterft - Lijk toch vertoond 'wort vertoont hangende' Bloei van het blijspel tussen ca. 1700 en 1730 Tussen 1735 en 1760: dieptepunt in productie van oorspronkelijk Nederlandstalig toneel - Door overlijden van aantal vooraanstaande toneelauteurs - Teleurstelling door beperkte mogelijkheden Toenemende focus op acteerprestaties [Uitgelicht: Balthasar Huydecooper (1695-1778)]: Afkomstig uit rijke, vooraanstaande familie Geïnteresseerd in zowel taal- als letterkunde Schouwburghoofd van 1723 tot 1732 Pleitbezorger van Frans classicisme - Via toneelstukken en pamfletten [Uitgelicht: Pieter Langendijk (1683-1752)]: Haarlemse toneelschrijver Op Frans-classicistische leest, maar met geestigheid Signatuur: blijspelen gesitueerd in burgerlijke setting, veelal met modern taalgebruik - Voor (satirische) herkenbaarheid bij publiek burgerlijk drama (vanaf ca. 1750) --------------------------------- Opkomst ca. 1750 Geïnspireerd door o.a. Voltaire + Franse en Duitse melodrama en prozatoneel Thema's: leven van alledag, focus op morele dilemma's en lessen Geen hooggeplaatste personages, vooral gegoede burgers Vorm: minder verheven taal, vooral proza (!) Speelstijl: minder gekunsteld Ondanks succes lange tijd niet serieus genomen door Amsterdamse Schouwburghoofden de boekenmarkt ontploft populaire, tegendraadse en commerciële literatuur anti-idealisme -------------- Geleerde dichters die klassieke poëtica beheersen, maar er tegenin gaan: [Jan Six van Chandelier (1620-1670)]: Zelf-kritische blik zonder veralgemening Noemt zich rijmer i.p.v. dichter: zelfspot i.p.v. op voetstuk plaatsen Dichten als gezellige bezigheid Gedicht moet beschrijving van eigen dichterschap zijn: zet zich af tegen klassieke idealen Dichtkunst moet meer met gevoel en individu bezig zijn dan met poëtica [Van Focquenbroch en van Overbeken]: Allebei zeevaarders naar oosten Focquenbroch: 'alles is rook'; omarmt het vluchtige en vergankelijke - Burlesque poëzie: mengvorm tussen hoge en lage dichtkunst Aan Clorimene: anti-petrarkistisch [Van Clootwijck (1613-1664)] *Roomse min-triomfen*: gedetailleerde beschrijvingen van veroveringen van vrouwen in Rome *Geestelijke minne-vlammen*: schuldbekentenis van losbandige minnaar die zonden bekent - Vol met ironie het boekbedrijf --------------- Het boek wordt een commercieel product - Maar vooral de uitgever en drukker verdienen eraan Auteursrecht werd pas in 18^e^ eeuw uitgevonden! - Daarvoor kregen auteurs geen rooie cent ### belangrijke factoren Boekdrukkers en uitgevers - Functies lopen eigenlijk in elkaar over - Toen vooral familiebedrijven die jarenlang meegaan - Waren ook grote drukkerijen die voor grote instellingen drukten Boekverkopers - Verkochte speciale + laatste edities - Aantrekkelijk voor Europese geleerden - Verkochten ook schrijfwaar en medicijnen - Vaak verbonden aan een drukkerij - Aankoop gebeurde in losse vellen: later in kaft gebonden in boekbinderij - Handig voor uiterlijke eenheid van persoonlijke verzameling & bibliotheek - Internationale titels werden geruild met andere gedrukte vellen Marskramers - Trokken rond met goedkope boeken - Vaak niet gebonden: eerder vellen - Verkochten nog van alle andere hebbedingetjes ### ontwikkeling Aarzelende start Vanaf 1500 omslag door toenemende alfabetisering, welvaart, religieus bewustzijn... Kleinschalig: zeer minimaal aandeel was literatuur Aanvankelijk: centralisatie in Zuiden - Met Antwerpen als voortrekker [Uitgelicht: Christoffel Plantin (1520-1589)]: Drukt voor verschillende hoge piefen (o.a. koning Filips II van Spanje) Daarna: calvinistisch bewind -\> trekt naar Zuiden 1555: vestigt zich in Antwerpen Onduidelijke politiek-religieuze signatuur Snelle groei tot Spaanse Furie in 1576 Vestigt zich in Leiden 1585: na val van Antwerpen verhuist zwaartepunt mee naar Noorden - Bloei in 17^e^ eeuw, terwijl in de rest van Europa censuur heerst Schaalvergroting: andere uitgeverijen pikken populaire titels op - Toenemende concurrentie - Specialisatie + differentiatie - Bv. in pamfletten, kaarten, religieuze werken - Sommigen in literatuur: drukker van Bredero en Amsterdamse Schouwburg populaire literatuur -------------------- ### wat verkocht goed? Religieuze literatuur: - Dichtbundels met religieuze signatuur Gebruiksdrukwerk: - Pamfletten - Populair tijdens politieke spanning - Gemiddeld telkens 1000 oplagen: snelle verspreiding - Zeer lucratief door hoge oplagen - Almanakken: jaarkalender met spreuken & andere informatie - Verkoop vooral op korte termijn Ontspanningsliteratuur: vooral vermakelijk Bv. medisch handboek met anekdotes - Cats: grote bestseller - Zijn werk werd als mooi bruiloftsgeschenk gezien - Over hoe schoon te maken, ideale houding voor vrouwen & hoe leiding te krijgen... - Liedboekjes: voor jongelingen - Belangrijke functie tijdens opstand - Vanaf 1600: stroom van amoureuze liedboekjes - Functies: - Gemeenschapsvorming - Melancholie en verdriet bestrijden - Lessen leren op een luchtige en aangename manier - Door verschillende soorten auteurs geschreven: gevestigde waarden, maar ook hobbyisten - Zakformaat: handig om mee te nemen - Lokaal karakter - Romans - Sara Burgerhart was eerste roman in Nederland - Wel al eerdere populaire prozateksten - Doel van narratief proza = vermaken - Spelen in op sensatiebelustheid en nieuwsgierigheid van lezer: hoort graag ongehoorde dingen - Veel vertalingen: specialisten die uit Frans en Spaanse vertalen - Verschillende types: - Ridderromans & Amadisromans - Schelmenromans (picareske roman uit Spanje) - Bv. Bredero schreef zo'n romans - Over arme sloeber die avonturen beleeft - Reisverhalen - Bv. Bontekoe: over avonturen op zee onderweg naar Oosten - Galante romans: uit Franse avontuurlijke liefdesgeschiedenissen - Complexe ontwikkelingen - Voorloper 'chick lit' - Erotische romans: zoekt grenzen van het toelaatbare op - In tijd van calvinistisch bewind was dit spannend - Bv. advies voor vrouwen om maagdelijkheid te 'faken' - Bakermat van verlichting: het oprekken van grenzen en morele waarden broodschrijvers --------------- Voorgeschiedenis: Aanvankelijk ondergeschikte rol van auteurs aan vorsten - Vorsten waren verantwoordelijk voor financiering van de kunsten - Jeremias de Decker: "de dichter zaait en plant, de drukker maait en plukt" - Uitzonderingen: Van der Noot Gebrek aan structureel overheidsmecenaat In Republiek: dichters vooral verheerlijkende functie voor steden Doorbraak commerciële auteur vanaf late 17^e^ eeuw: aanvankelijk opdrachten van hoge piefen Later meer opties: - Productie gelegenheidswerk: steeds meer mensen wilden speciale gedichten - = particuliere opdrachten - Dichten in opdracht van uitgever - Bv. *Mengelpoëzy*, Poot: grote sensatie - Auteur was boer: 'mirakel van de dichtende boer' - Wilde geld verdienen in de stad: krijgt enkel Bijbel - Nieuwe uitgebreide, mooie uitgave verschijnt bij andere uitgeverij - Was niet de afspraak -\> rechtszaak aangespannen - Vertaal- en correctiewerk [Uitgelicht: Weyerman (1677-1747)]: Schrijver-schilder Reislustige 'bon vivant' Grootste succes als satirisch journalist Tussen 1720 en 1739: 12 verschillende tijdschriften In 1739 veroordeeld voor smaadschriften en chantagepraktijken - Bron van succes waren roddels van de adel Broodschrijvers stonden tegenover veelschrijvers: werden betaald per pagina, dus moesten blijven schrijven om te verdienen Kritiek: literatuur mocht eigenlijk geen winstoogmerk hebben Maar nieuw tijdperk brak aan: opkomst van roman en tijdschrift - Raakten ingeburgerd rond 1800 literatuur en verlichting schrijven voor een betere samenleving verlichtingsdenken ------------------ 18^e^ eeuw: meer en meer mensen beginnen te lezen - Nieuwe thema's: utopieën, slavernij wordt ter discussie gesteld, werking van de menselijke emoties Opkomst van bibliotheek, salon, koffiehuis, genootschap -\> collectief lezen ### definitie Definitie Kant: bevrijden van de mens uit zijn eigen onmondigheid - Mens moet zijn positie in het wereldbeeld claimen Algemeen: vooruitgangsdenken, mogelijkheid voor betere wereld, meer vertrouwen in eigen denken - Mens = verantwoordelijk voor eigen geluk & welvaart van de maatschappij - Geloof in maakbaarheid van de ideale wereld door technologische vooruitgang - Eerst ontstaan in Engeland en Nederland, later verspreid over heel Europa ### ontstaansgeschiedenis 1500: het christelijke en klassieke gedachtegoed wankelt - Groeiende aandacht voor nuance - Versplintering laat ruimte voor twijfel aan godsbewijs Opkomst humanisme: ontdekking van nieuwe werelddelen - Registratie van 'onmogelijke' natuurverschijnselen - Werden nog niet verklaard door klassieke Oudheid - Ruimte voor empirisch onderzoek - Aandacht voor menselijke anatomie: onderzoek Hippocrates wordt ondermijnd - Galilei & Copernicus ontdekken heliocentrisme [Nederlandse Republiek = broedplaats] Welvarende smeltkroes van ideeën en overtuigingen stimuleert het experiment Vooral Noorden = vluchtoord voor geleerden: brain drain - Sterk kosmopolitisch karakter: kritische denkers en migranten - Willen zich losmaken van autoriteiten Meer en meer mensen gaan naar universiteit: geleerdheid neemt toe - Universiteit Leiden heeft centrale rol Ook particuliere wetenschappers verzamelen zich - Doen massaal uitvindingen - Lossen grote maatschappelijke problemen op Internationale denkers maken gebruik van vrijheidssfeer - Hebben op hun beurt grote invloed op kosmopolitisch karakter [Uitgelicht: René Descartes (1596-1650)]: Franse filosoof Trekt naar Nl. in 1628: blijft daar lange tijd Publiceert via Leiden *Discours de la méthode* (1637) - Afstand van vermeende waarheden - Terug naar het nulpunt : 'cogito ergo sum' - Mens = bron van redelijk denken: afstand van God - Komt in conflict met religie: werk wordt verboden Kort daarna verlaat hij de republiek - Heeft toch impact: theorievorming verspreidt zich [Uitgelicht: Benedictus de Spinoza (1632-1677)]: Amsterdammer van Portugees-Joodse komaf Geëxcommuniceerd door synagoge op 23^e^ Trekt denkbeelden Descartes tot het uiterste door Breekt met tradities en autoriteiten Vindt dat wetenschap zich enkel met natuur moet bezighouden Enkel dat wat via zuivere rede kenbaar is (of te redeneren) kan ware kennis opleveren Hoofdwerk: *Ethica* (1677, postuum) Vaak beschouwd als grondlegger van de Verlichting ### verlichting in Nederlanden: Aanvankelijk vooral intellectuele stroming: voorbehouden voor elite - Wereldbeeld bij gewone volk: gedomineerd door magie en theologie - Magische wezens, heksen, bijgeloof... - Commerciële achtergrond: boekje over magische kruiden en genezingen - *De betoverde wereld* van Balthasar Bekkers ondermijnde dit compleet - Veroorzaakte rellen - Compromis: geloof in God kan samen met natuurobservaties - Geloof in God en godsbewijs neemt toe door natuurontdekkingen - Fysico-theologie: bestaan van God bewezen d.m.v. natuurobservaties Nederlandse Verlichting = eerder gematigd (vgl. met rest van Europa) - Frankrijk, Duitsland en Engeland staan onder meer druk van de Kerk - In Nederland was er meer algemene vrijheid - Religie, pers, weinig censuur - Geen vorst + kritische denkers als Spinoza en Descartes verlichting in (literaire) praktijk ----------------------------------- Opkomst van collectief schrijverschap ### nieuwe literaire instellingen [Het genootschap] Organisatie: - Strakke organisatie met uitvoerig reglement - Grote individuele inbreng - Onderlinge competitie - 'Prijsvragen': publicaties werden uiteindelijk openbaar gemaakt Kerntaken: - Beschaven: burgers aansporen tot deugdzaam gedrag ten voordele van de ideale maatschappij - Socialiseren: schrijven als gezamenlijke taak Opmerking: licht tegenstrijdig denkbeeld - Achteruitgangsbesef + verlichtingsoptimisme - Door bundeling van krachten het tij proberen keren Verschillende soorten: - Wetenschappelijke genootschappen: - Wederopbouw van natie gaat gepaard met wetenschappelijke inzichten - Verspreidden hun ideeën ook onder middenklasse - Menslievende/educatieve genootschappen: - Inzet voor beschaving van het volk (de 'onderbuik' i.h.b.) - Letterkundige genootschappen: - Invloed op het denken in de literatuur - Bv. *Kunst door arbeid verkregen*: vaak lange namen - Aantal vooraanstaande leden: Feith en Bilderdijk - Discrepantie tussen individuele ambities en gezamenlijk doel - Leidt uiteindelijk tot spanningen: sommigen vonden dat ze niet genoeg konden groeien als intellectueel [Het koffiehuis]: Wordt centrale plaats voor discussies over literatuur en politiek - Nog niet voor vrouwen: geen inclusief karakter ### nieuwe media [Geleerdentijdschriften]: Opkomst eind 17^e^ eeuw, bv. *Boekzaal der geleerde wereld, Nouvelles de la République de Lettres* Vaak bundel van brieven uitgewisseld tussen geleerden - Ook uittreksels van geleerde boeken Mengeling van verschillende disciplines [Satirische tijdschriften]: Breder doelpubliek Vaak 'Mercurius' of 'Hermes' genoemd (naar boodschapper van goden) Gaf commentaar op binnenlandse + buitenlandse nieuwtjes Bv. *Haagsche Mercurius*, *Rotterdamsche Hermes* Bestaan vaak maar kort [Spectators]: Beschouwingen over verschillende gebeurtenissen Vaak in vorm van luchtige dialoog die recht uit koffiehuis lijkt te komen Vol zogezegde 'lezersbrieven': brieven met persoonlijke visie - Eigenlijk fictief Religieuze & politieke relevantie: burger aanzetten tot deugdzaamheid Doelgroep = geletterd, middenklasse [Algemeen-culturele tijdschriften]: Specifiek genre vervangen door algemeen genre Breed scala aan culturele onderwerpen/disciplines Begin van moderne recensiecultuur [Politieke tijdschriften]: Opkomst laat-18^e^ eeuw, over politieke nieuwtjes uit Noord- en Zuid-Nederland - Bv. conflict tussen Maurits en van Oldenbarnevelt uitvoerig behandeld Altijd subjectief gekleurd: nooit objectieve verslagen Grote oplagen: bijna 7000 vellen verspreid Inhoud: meer politiek zou tot nieuwe cultuur moeten leiden - Verlichting komt op zijn einde: nieuwe politieke conflicten [Vrouwentijdschriften]: Vrouw = nieuw soort lezer Eerst vooral verkoop van 'flutromannetjes', later ook meer serieuze genres Doel = vrouwen 'opvoeden' Inhoud: recensies, brieven, leefregels, politiek, beroemde vrouwen Bv *De Damespost*: enkel over bezigheden voor vrouwen Over het algemeen meer ruimte voor nieuwe genres Tijdschriften bestaan vaak maar kort: focus ligt vooral op Nederlandse politiek - Is niets vergeleken met Europese politiek: onderwerpen snel verzadigd [De verlichte roman]: Aanvankelijk: slechte reputatie -\> 'pulp-literatuur' Opgewaardeerd vanaf 1750 Genre wordt aangepast aan de hoge normen van de verlichte samenleving - Dient vooral voor inzicht kweken in verstandige levenshouding en gedrag (voornamelijk van jonge vrouwen) Opkomst eerst in Engeland: Samuel Richardson Later ook in Nederland: briefroman *Sara Burgerhart* en sentimentele roman *Julia* nieuwe lezers: kinderen ----------------------- Nieuwe pedagogische inzichten, o.i.v. Zwitserse filosoof en schrijver Jean-Jacques Rousseau - Roman heeft pedagogisch karakter: nu ook jeugd als doelpubliek - Nieuwe aandacht voor kind als (spelend) individu dat de wereld leert kennen Voortrekkers Nederlandse jeugdliteratuur: - Martinet: schrijft fysico-theologische werken - Over volwassen materie, gericht op kinderen - Bv. *Kleine Katechismus der natuur* (1777-1779) - Van Alphen: grondlegger Nederlandse jeugdliteratuur - *Proeve van Kleine Gedigten voor kinderen* - Uiteindelijk groot succes: schrijft twee vervolgen Culturele infrastructuur gaat door grote verandering door: - Stijging van aantal lezers - Nieuwe media me pedagogisch karakter - Nieuwe doelpublieken - Opkomst van vrouwen als lezers + schrijvers doorbraak van de schrijvende vrouw gender in de vroegmoderne tijd ------------------------------ ### genderstudies Sinds jaren 70: vrouwenstudies -\> nu: gender- en diversiteitsstudies Gender = de sociale constructie van (o.m.) mannelijkheid en vrouwelijkheid in een maatschappij of cultuur Geen universele, tijdloze begrippen: variabel door tijd en cultuur heen - Bv. groot verschil tussen westen en oosten & nu en middeleeuwen Vrouwelijke geleerdheid toen: neergekeken op vrouwelijke geleerden - Wanneer een vrouw niet meer voor het huishouden kan zorgen: 'savante' - Mannelijk sentiment = goede eigenschap volgens sentimentalisme in 18^e^ eeuw - Vanaf 19^e^ eeuw: man moet machtig zijn, zich niet door gevoelens laten leiden ### sentimentalisme Vanaf 1780: subjectieve beleving van emoties Internationale vertegenwoordiging: - L. Stern, *Sentimental Journey* (1768) - Goethe, *Die Leiden des jungen Werthers* (1774) Belangrijkste Nederlandse vertegenwoordiger: Rhijnvis Feith, *Julia* (1783) voorlopers: middeleeuwen ------------------------ [Eerste golf (12^e^/13^e^ eeuw)]: Religieuze teksten in volkstaal: vooral voor en onder nonnen en zusters Bv. Hadewijch [Tweede golf (15^e^ eeuw)]: Groeiende geletterdheid Toenemende aandacht voor persoonlijke geloofsbeleving [Derde golf (16^e^ eeuw)]: Religieuze conflicten drijven genderkwestie naar achtergrond - Reformatie Bv. Anna Bijns, Katharina Boudewijns - Anna Bijns was groot talent: wist heel goed wat ze doet - Schrijft toch satirisch & met bescheidenheidstopos vrouwen in een literaire mannenwereld ------------------------------------- Herhaling: ideale dichter = poeta doctus - Via studie van klassieken in vrije tijd talent ontwikkelen + intellectueel worden - Latijn + klassieken kennen - Bij intellectueel netwerk horen (Republiek der Letteren) [Anna en Maria Tesselschade Roemers Visscher]: Dochters van welgestelde koopmaen Kregen liberale opvoeding: Frans, Italiaans en kunst (geen Latijn) Onderdeel van intellectueel netwerk Kregen erkenning van tijdgenoten (Anna werd Hollandse Sappho genoemd door Vondel) Wel geen zelfstandige publicaties Anna Roemers: - Poëzie op toegepaste kunst: gedichten op glazen - Gedichten in handschriften - Bijdragen aan bundels van mannelijke tijdgenoten - Bijdragen aan verzamelbundels - Editiewerk: nieuwe uitgaven van bundels - Bv. aanpassen aan vrouwelijk perspectief 'Aan den geleerden heer Jacob Cats': - Inhoud: bescheidenheidstopos - Vorm: illustratief voor dichterlijke capaciteiten en beheersing van literaire conventies - Perfecte alexandrijnen + perfect rijmschema - Speelt met paradox - Legt autoriteit van woordkeuze buiten zichzelf door droomtopos ### pleitvoerders voor de vrouwelijke stem Anna Maria van Schurman Geboren in Keulen (1607), gestorven in Friesland (1678) Uitzonderlijk geleerd: - Beheerste o.a. theologie, filosofie, filologie, minstens 14 talen - Zeer bedreven in verschillende kunsten Eerste 'studente' in Europa (1636) Contact met grote geleerden van haar tijd - Bv. René Descartes nieuwe inzichten over vrouwelijkheid ------------------------------------ ### anatomie Vroeger: vrouw was 'mislukte man', met zelfde lichaamsbouw Daarna: menselijke lijken voor het eerst ontleed - Ontdekken voortplantingssysteem van vrouw - Vrouw is eigenlijk compleet ander wezen ### gelijkheidsdenken Filosofie van Descartes: lichaam en geest zijn gescheiden Steeds meer aandacht voor geleerdheid bij vrouwen de eerste (semi-)zelfstandige publicaties ----------------------------------------- Eerste publicaties van verzamelde gedichten met niet-religieuze thematiek - Bv. Titia Brongersma *Lauwer-stryt tusschen Catharina Questiers en Cornelia van der Veer* (1665): - Door 2 vrouwen op verschillende punten in carrière: - Van der Veer eerder op einde - Questiers eerder aan begin - Over voordelen van huwelijk: normaal gezien einde van carrière (voor vrouwen) - Analogie van kinderen baren met gedichten schrijven: zwart (letters) op wit (papier) veranderende voorwaarden voor vrouwelijk schrijverschap (1700) -------------------------------------------------------------- Poëziemarkt groeit: ook vrouwen kunnen schrijven en hun brood ermee verdienen Bv. Katharina Lescailje (1649-1711) - Groeit op in cultureel milieu, maar geen klassieke opleiding - Had geen broers -\> nam familiebedrijf over - Drukpers aan huis + vaste drukke Amsterdamse Schouwburg - Schreef voor vriendenkring van vader: waren vol lof (bv. Vondel) - Gelegenheidspoëzie + toneelstukken - Bleef ongetrouwd Stilaan bloei van schrijvende vrouwen: krijgen vaak steun van vader/broers - Beginnen zich af te zetten tegen mannelijke macht & overheersing van boekenmarkt vrouwen, sociabiliteit en genootschapscultuur --------------------------------------------- Literatuur in 18^e^ eeuw wordt collectief: verplaatst naar publieke ruimte Bloei van genootschapscultuur: vooral mannen nemen deel aan sociabiliteit Ontoegankelijk voor vrouwen: konden uitsluitend honorair lid worden - Wonnen wel vaak anoniem prijsvragen - Literatuur wordt meer op kwaliteit i.p.v. naam beoordeeld - Richtten wel hun eigen vrouwengenootschappen op herwaardering van roman ----------------------- Vrouwen hadden grote invloed op bloei van roman Sterk pedagogisch karakter: opleiden van jonge vrouwen Bv. van der Werken schrijft originele roman naar voorbeeld van S. Richardson - *De Kleine Grandisson* - *De Kleine Klarissa* Post: pleit tegen slavernij met roman over plantages in Afrika (*Reinhart, of natuur en godsdienst*) Wolff & Deken: *Sara Burgerhart* - In Nederlandse canon -\> nationaal erfgoed canonvorming hoe literatuur literatuur wordt canonvorming ------------ Waarom ene gedicht in canon en andere niet? Vrouwen waren vaak minder vernieuwend op literair vlak - Voornaamste doelpubliek waren kinderen: literatuur = conformerend Maar bv. *Sara Burgerhart* = wel doorgebroken? - Wie bepaalt de canon? - Onderwijs, overheid, recensenten - Nu: moderne media historisch perspectief ---------------------- Lang gezien als 19^e^-eeuws fenomeen [Voorloper canon]: opsommen van belangrijke schrijvers in gedicht Canonvorming vaak beschouwd als 19^e^-eeuws fenomeen Rond 1700: groeiend aandeel Nederlandstalige literatuur in bibliotheken - Nederlandse en klassieke literatuur werden stilaan evenwaardig Maar: verandert met overlijden van Vondel (1679) - Kreeg grootse herdenking - 'Leven van Vondel', G. Brandt: eerste schrijver met biografie - Schrijvers krijgen meer status - Wordt trend: schrijversbiografie (als onderdeel verzamelde werken) - Door heimwee naar vervlogen tijden [Debatten over canon]: Bv. door Nil Volentibus Arduum Vanaf 1700: verandering van literaire landschap -\> internationale focus - Vooral Republiek der Letteren = belangrijke afzetmarkt - Censuur in Frankrijk valt weg -\> Franse markt gaat open -\> focus verschuift naar kleine Nederlandse markt 1711: Poëtenoorlog (Vondel vs. Frans) - Begin van Nederlandse filologie: bewaren van canon + erfgoed toen begonnen Blijft wel voorbehouden voor elite: middenklasse blijft klassieken lezen [Panpoëticon Batavum]: Omstreeks 1700: gesticht door Arnoud van Halen - Amateurkunstenaar Verzameling van portretjes van Nederlandse dichters en dichteressen Geplaatst in speciaal ontworpen kabinet - Als poging tot inventariseren cultuur - Zicht krijgen op hoeveelheid + navolging - Ook gedaan voor natuur Aanleiding voor diverse gedichten Vergaderingen om te bepalen of er nieuwe dichters bij moeten - Elk jaar stembiljet voor genomineerden Voortzetting gedurende hele 18^e^ eeuw Vanaf 1772 in de vergaderzaal van KWDAV studie van de Nederlandse letterkunde ------------------------------------- Prijsvragen geven impuls aan de studie van (aspecten van) de Nederlandse literatuur Eind 18^e^ eeuw: 'Neerlandistiek' wordt academische opleiding Start van academische literatuurgeschiedenissen - Eerst vooral normatief - Later meer objectief - Maar elke editie maakt keuzes: geen enkele is volledig objectief

Use Quizgecko on...
Browser
Browser