Natuurwetenschappen PDF
Document Details
Uploaded by SupportedMajesty607
Tags
Summary
This document provides information on human reproductive organs and their functions. It includes descriptions of male and female reproductive systems, including diagrams, and discusses stages of development. The text also references specific concepts like meiosis and the development of germ cells.
Full Transcript
- Natuurwetenschappen- Module 7: Voortplanting (deel 1) 1. Bouw van de voortplantingsorganen Vanaf de embryonale fase → primaire geslachtskenmerken. Vanaf puberteit → secundaire geslachtskenmerken. Dan wordt ontwikkeling voltooid en treden ze in werking. ⇒ Bij meisjes begint puberteit +/- 2 ja...
- Natuurwetenschappen- Module 7: Voortplanting (deel 1) 1. Bouw van de voortplantingsorganen Vanaf de embryonale fase → primaire geslachtskenmerken. Vanaf puberteit → secundaire geslachtskenmerken. Dan wordt ontwikkeling voltooid en treden ze in werking. ⇒ Bij meisjes begint puberteit +/- 2 jaar voor jongens. Functies geslachtsorganen: - Weefsels waarin meiose kan plaatsvinden → en dus haploïde geslachtscellen kunnen worden geproduceerd. - Aangelegd zodat mannelijke en vrouwelijke geslachtscellen kunnen worden samengebracht (= bevruchting) - (Alleen voor vrouwen:) speelt een rol bij de zwangerschap als broedkamer voor embryo. Bouw en werking: - Natuurwetenschappen- Balzak = scrotum: In balzak teelballen. Ligt buiten lichaam want zo ideale temperatuur voor vorming zaadcellen. Teelballen = testikels: (meiose) spermacellen worden gevormd Bijbal: Spermacellen komen samen met vocht hierin uit. Daar rijpen ze dan en worden ze beweeglijk. Zaadleider: zaadcellen worden bij opwinding naar ampulla getransporteerd. Zaadblaasjes: Komen uit in de zaadleider. Produceren 75% van spermavocht. Prostaat: Produceert deel van spermavocht. Klier van Cowper: produceert voorvocht dat zuurtegraad van urinebuis verhoogt. Sluitspieren: boven en onder prostaat. Bovenste blijft gesloten om te zorgen dat urine zich niet met sperma mengt. Urinebuis: vervoert sperma. Eikel: heel gevoelig (sterk bezenuwd). Voorhuid: Rond eikel omgeven (Bij sommige na geboorte verwijderd = besnijdenis) Erectie = Penis gaat rechtop staan. De penis bevat caverneus weefsel of holteweefsel → kan veel bloed opnemen. ⇒ Door bloeddruk wordt penis hard. Voorhuid schuift achteruit en eikel komt tevoorschijn. Stimulatie leidt tot ejaculatie. Vorming van zaadcellen - spermatognese Spermacellen = haploïde geslachtscellen. Vanaf geboorte produceert teelbal elke dag miljoenen spermatozoïden = zaadcel. Tegen de buitenzijde van zaadbuisjes zijn talrijke spermatogonieën ⇒ diploïde voorlopers van spermacellen, die door mitose vermenigvuldigen waardoor spermatiden ontstaan. Wanneer ze afgevoerd worden in de bijbal, gebeurt de rijping tot spermatozoïden. Cellen van Sertoli voeden de spermacellen. 1 doel: zo snel mogelijk erfelijk materiaal deponeren in eicel. 2 barrières: - afstand tussen baarmoederhals en eileider. - wand van de eicel. Onderdelen zaadcel: Voor doorboren van de eicel hebben ze in kop een blaasje met agressieve enzymen = Acrosoom. Aan het andere uiteinde ⇒ lange staart van microtubuli die tegen kop voorzien is van schede met mitochondriën (zorgen voor nodige energie voor staartbeweging). - Natuurwetenschappen- Bouw en werking van het vrouwelijke voortplantingsorgaan: Vrouwelijke eicellen worden geproduceerd in eierstokken, waar meiose plaatsvindt. Ze bevatten primaire follikels = primaire eicellen. Bij vrouw rijpt 1 eicel per menstruatiecyclus, afwisselend in beide eierstokken. Tijdens eisprong komt aan buitenzijde van eierstok eicel vrij. Eierstok: eicellen worden er geproduceerd. Naast eierstok ligt eileider die aan uiteinde trechtervormig is. Trechter: zorgt dat eicel wordt opgevangen in eileider. Eileider: voorzien van kring-en lengtespieren en heeft inwendig trilharen die zorgen dat eicel richting baarmoeder of uterus wordt gestuwd. Baarmoeder: mondt uit in baarmoederhals. Bevat goed doorbloede laag kring-en lengtespieren en binnenzijde is bedekt met slijmvlies. Baarmoederhals = cervix: produceert slijmprop die baarmoeder van buitenwereld kan afsluiten. Vagina: geeft een (melk)zuur milieu dat ontsmettend werkt. (Vagina niet met zeep wassen) Mondt uit in vaginale opening. Niet opgewonden toestand → uitwendige delen afgeschermd door buitenste schaamlippen. Bovenaan clitoris (onder beschermende huidplooi). Opgewonden toestand → buitenste schaamlippen zwellen op waardoor ze openen. Clitoris = heel gevoelig Bij clitoris komen binnenste schaamlippen samen → omgeven vaginaopening. Daarboven mondt urinebuis = urethra uit. Bij ingang vagina maagdenvlies = hymen. Kan vagina bijna volledig afsluiten. Meestal klein vliezig randje. Bij geslachtsgemeenschap kan beschadigen van maagdenvlies bloeding veroorzaken. - Natuurwetenschappen- Vorming van de eicellen - oögenese Vind plaats in eierstokken. Het begint bij vrouwen al als foetus. Na 7 maand zwanger zijn alle latere eicel van de vrouw gevormd (= ong 5 miljoen). Bij geboorte blijven nog +/- 500 000 over. ⇒ Afsterven gaat steeds door. Vanaf puberteit elke maand 1 eicel tot rijping. Onrijpe eicel = omgeven door follikel die bestaat uit laagje cellen. In eierstok “slapende follikels” continu geactiveerd → zo over naar primaire follikels. veranderen van vorm + groeien → dan secundaire follikel. Follikelcellen scheuren uit elkaar en eicel omgeven door resterend binnenste laagje cellen en buitenste met daartussen vocht gevulde holte. → Graafse of tertiaire follikel. ⇒ Eicel is nu klaar voor de eisprong. Ontwikkelingstijd ≠ menstruatiecyclus. Tertiaire follikel produceert veel oestrogeen. Rijpe follikel barst open en eitje komt samen met follikelvocht vrij. Deze wordt dan opgevangen door trechter. Resten van follikel blijven achter en kleuren geel = gele lichaam. Eicel blijft na de eisprong 24 uur leven. Kan 5-6 dagen duren voor ze baarmoeder bereikt ⇒ bevruchting vindt dus plaats in eileider. Gele lichaam degenereert bij uitblijven van zwangerschap tot wit lichaam en verdwijnt dan. De bevruchting: Na geslachtsgemeenschap wordt sperma vlak bij de baarmoederhals afgegeven, maar vaak is deze gesloten door een slijmprop en zure vagina is een vijandig milieu voor zaadcellen. Tijdens de ovulatie wordt het slijm doorlaatbaar (vruchtbaar slijm) en de vagina wordt minder zuur, wat de kans op bevruchting vergroot. Spermacellen moeten een lange en uitdagende weg naar de eicel afleggen, waarbij alleen de snelste overleven. Spermacellen worden geselecteerd volgens snelheid en overlingscapaciteit. Zodra een spermacel de eicel bereikt, versmelten ze, en ontstaat een zygote. Deze zygote ontwikkelt zich verder en begint na enkele dagen met innesteling in de baarmoeder, waarmee de zwangerschap officieel begint. - Natuurwetenschappen- De zaadcellen gaan in een krans rond de eicel gaan liggen. De acrosomen worden geopend en de zaadcellen gaan de eicel doorboren. Als dat lukt wordt de eicel ondoorlaatbaar voor anderen. ⇒ Steeds 1 spermacel met eicel versmelten. Beide kernen ontdubbelen hun genetisch materiaal. Er wordt een eerste meiose uitgevoerd. Bevrucht eicel = zygote. Deze zet de tocht door de eileider verder. Na enkele uren → tweedelig stadium. Embryo leeft nog vrij in baarmoeder en gevoed door baarmoederslijmvlieswand. Vanaf 32-cellig stadium: innesteling. Produceert hCG om geel lichaam te behouden. Embryonale ontwikkeling: 1ste 3 mitotische delingen = klievingsdelingen. ⇒ dochtercellen zijn identiek aan elkaar en aan moedercel. Dochtercellen = blastomeren. Vanaf 4de deling → celdifferentiatie = niet meer identiek aan moedercel. Stadium: 1. Morula: Eicel lijkt op moerbei. 2. Blastula: blaasjes in morula, glasvlies verdwijnt en kan groeien. 3. Gastrula: begint te nestelen in baarmoederslijmvlies en produceert HCG wat voor productie van progesteron zorgt. 4. Gastrulastadium met 3 kiembladen: vorming van verschillende organen. Geheel hecht zich vast aan baarmoederslijmvlies door uitstulpingen te vormen: chorion met chorionvlokken. - uit ectoderm → hersenen, ruggenmerg, zenuwstelsel, zintuigen en opperhuid. (neurale buis, amnionholte) - uit mesoderm → ruggenwervels, wervelkolom, bloedvatenstelsel, skelet, skeletspierstelsel en nieren. (chorda) - uit endoderm → urineblaas, navelstreng, spijsverteringsstelsel, ademhalingsstelsel en deel van het excretiestelsel. (primitieve darm) Placenta: bestaat uit deel van moeder en deel van kind. → Produceert hormonen die zwangerschap in stand houden. - Natuurwetenschappen- Foetale ontwikkeling: Differentiatie van weefsels is af = foetus. Groeien en verfijnen van structuren. Foetus groeit in amnionholte. Op 24 weken leefbaar. Na 40 weken is kind voldragen. - amnionholte bijna volledig ingenomen. - daalt in bekkenholte. ⇒ Zie p. 19 & 20!!! Ben ik zwanger? - Wachten tot volgende menstruatie: → MAAR, sommige vrouwen onregelmatige cyclus ⇒ Stress die menstruatie kan uitstellen. - Zwangerschapstest: Enkele druppeltjes urine in de recipiënt doen. Urine van zwangere vrouwen bevat hCG → niet altijd betrouwbaar - Arts/ gynaecoloog: kan hCG in bloed nakijken en verder raadplegen. Tweelingen: (twee-eiige tweeling is de meest voorkomende) - ééneiige: ontstaan uit eenzelfde eicel. - twee-eiige: ontstaat uit 2 verschillende eicellen. → tegelijk 2 eicellen rijpen, bij ovulatie allebei vrijkomen en kunnen allebei bevrucht worden. Beiden ontwikkelen afzonderlijk: ieder een eigen placenta. 3 mogelijkheden: 1. splitsing voor blastulastadium: elk embryo zijn eigen placenta. 2. splitsing tijdens blastulastadium: gemeenschappelijke placenta, wel elk embryo in aparte holte. 3. splitsing in de kiemschijf: beide embryo’s ook amnionholte gemeenschappelijk. 4. splitsing na aanleg kiemschijf: sommige organen gemeenschappelijk (= Siamese tweeling). Rol van placenta: Dient voor uitwisseling van stoffen tussen moeder en kind. Produceert hormonen die zorgen dat zwangerschap in stand wordt gehouden. Gedeelte afkomstig van baarmoederslijmvlies. Ander deel gevormd door chorionvlokken van bevruchte eicel, bloed erin = kind, bloed errond = moeder. Aantal stoffen kunnen migreren: - Voedingsstoffen, zuurstof, antilichamen, nicotine, alcohol, morfine: van moeder naar kind. - Afvalstoffen: van kind naar moeder. - Natuurwetenschappen- Aantal stoffen worden tegengehouden: - Afvalproducten kunnen niet van moeder naar kind. - Micro-organismen. → aantal gevaarlijk voor kind: rode-hond, aids, syfilisverwekker. De geboorte: Hormonaal geregeld proces. Het hoge oestrogeengehalte zorgt voor licht samentrekken van baarmoeder. Progesteron daalt. Uitrekking van baarmoederhals zorgt voor contractiereflex en doet hormoon oxytocine vrijkomen. Baarmoeder gaat steeds sterker samentrekken = weeën. Wanneer baarmoederhals volledig is ontsloten → vruchtvliezen scheuren. Baarmoederhals + vagina ⇒ geboortekanaal. Hoofd diep ingedaald ⇒ persreflex. Moeder moet dan meeduwen = persweeën. Hoofdje uitgeduwd, rest komt vrij eenvoudig achter. Na geboorte is de baby nog met navelstreng aan de placenta verbonden. → afgebonden en afgeknipt. Placenta komt erna via mindere weeën naar buiten. 3 fasen van geboorte: - ontsluitingsperiode: door weeën baarmoeder geopend. - uitdrijvingsperiode: kind naar buiten geduwd. - nageboortenperiode: moederkoek, vruchtvliezen en navelstreng worden naar buiten geperst. Soms verloopt de geboorte niet volgens plan → arts moet ingrijpen. 1. verlostang of vacuümextractor: kind naar buiten proberen te trekken. 2. keizersnede: bekkenopening niet groot genoeg waardoor het kind er niet door kan. tests: https://docs.google.com/forms/d/e/1FAIpQLScC1kTfIyYZB6Mt4pfVaBtXuQjPCzMDS6LOns0bWZn9g Kghiw/viewscore?viewscore=AE0zAgBoEmw7EwrtjvPRPXgCH_wilhpCUn9rNFcF7DmI631UBBHTOK u8NMWtk1J9w1Bq-X0 https://docs.google.com/forms/d/e/1FAIpQLSdEhVRTkJS_2MGm_HvKTxkOLhizgSdW-38lckCn6o6W Ui8dFA/viewscore?viewscore=AE0zAgAGpYgJTmlaNuGbL03CqpQv919K5sCdmf00sNCRDP-86oR6 0SMX6PWrybehGxTz0Ws + hermaak de toets - Natuurwetenschappen- Module 7: Voortplanting (deel 2) 2. Fertiliteitstechnieken: een kinderwens Definitie proberen zwanger worden maar lukt niet → vruchtbaarheidsprobleem ⇒ verminderd vruchtbaar/subfertiliteit (na 1j proberen en geen succes) Zorg dragen voor je vruchtbaarheid → met een gezonde levenswijze kan je bijdragen aan je vruchtbaarheid: - niet roken: kan het transport van de eicel door de eileiders vertragen en de zaadcellen minder beweeglijk maken - je gewicht op peil houden: een te hoog gewicht kan de ovulatie en menstruatie cyclus storen, door een te laag gewicht kan de eisprong onregelmatig worden of tot stilstand komen - seksueel overdraagbare aandoeningen vermijden: chlamydia zorgt voor dichtgekleefde eileiders, gonorroe leidt tot infecties in de urineleider (man: hevige ontsteking urinehuis, vrouw: ontsteking baarmoederhals) - zuinig zijn met alcohol: veelvuldig gebruik van alcohol en andere stimulerende middelen onderdrukt de productie van testosteron wat leidt tot erectie- en ejaculatieproblemen, ook remt het de eisprong af en verstoord transport van de zaadcellen Oorzaken van verminderende vruchtbaarheid bij man en vrouw → vrouwen: (2 à 3 kennen) - door hormonale stoornissen → geen eicellen rijpen, geen eisprong, slijmprop te dik - bevruchte eicel niet op tijd afdaalt - innesteling verstoord of zaadcel geraakt niet/niet op tijd bij de eicel om te bevruchten - fout in afweersysteem → lichaam maakt anticellen tegen zaadcellen / embryo - niet goed behandelde soa → infectie van eierstok(ken) of eileider(s) - door vaginisme → penetratie met penis moeilijk of onmogelijk - vruchtbaarheid neemt af met leeftijd (vanaf 35j) - als de verdeling van de chromosomen in de anafase misloopt → te veel/te weinig → mannen: - zaadcellen wijken af in aantal, beweeglijkheid of vorm - spataders in de balzak → ongewensten opwarming → verstoring zaadproductie - infecties van de teelballen (door niet goed behandelde soa’s) - aanmaken van antilichamen tegen eigen zaadcellen - erectieproblemen → zaad geraakt niet tot in de baarmoeder - zaadafvoerwegen verstopt → geen zaadcellen in sperma - zaadcellen ontbreken door laattijdig optreden van de bof - hormonale verstoringen → potentieproblemen - mechanische problemen → steriliteit - Natuurwetenschappen- Vruchtbaarheidsbehandeling vruchtbaarheidsonderzoek → bloedonderzoek, echografie (vrouw), analysering kwaliteit van zaadcellen ⇒ operatie/antibiotica → behandeling op ≠ methodes: - inseminatie: meest beweeglijke zaadcellen worden geïsoleerd en door arts in de baarmoeder ingebracht (soms nodig om cyclus bij vrouwen te stimuleren mbv medicatie/inspuitingen) K.I.E (kunstmatige inseminatie met eigen sperma) → sperma van eigen partner met injectienaald ingebracht in de baarmoederhals (rond de tijd van de ovulatie) K.I.D (kunstmatige inseminatie met donorsperma) → sperma gebruikt van andere man (donor) als man onvruchtbaar is of niet mogelijk - IVF (in-vitrofertilisatie): Eierstokken van de vrouw hormonaal gestimuleerd → 10 eicellen vrij. Eicellen worden buiten de baarmoeder bevrucht met zaadcellen. Embryo’s groeien een paar dagen in speciaal groeimedium. Embryo die zich best ontwikkeld → in baarmoeder geplaatst. Andere embryo’s ingevroren voor latere pogingen. Kans: 25% Kan ook van donor (zowel zaadcellen als eicellen) - Andere technieken 1) lage spermakwaliteit → intracytoplasmatische sperma-injectie of ICSI ⇒ 1 zaadcel tot in de eicel gebracht. 2) ‘assisted hatching’ = klein gaatje in schaal van het embryo gemaakt, zo vlotter ontwikkelen en innestelen. - Wat als je geen kinderen kan krijgen? adoptie, pleegzorg. samen een kind krijgen via eiceldonatie, donorsperma, draagmoederschap. Hoofdstuk 3 - Anticonceptie: niet zwanger worden Anticonceptie bij de man 1. Sterilisatie (mechanisch) = De dokter doorbreekt de zaadleiders. = vasectomie → Geen zaadcellen meer in het sperma en bevruchting onmogelijk. Aan beide kanten van balzak een sneetje, dan zaadleiders door snijden. Lichaam breekt de zaadcellen natuurlijk af. ⇒ zeer betrouwbaar ⇒ beschermd niet tegen SOA’s - Natuurwetenschappen- 2. Het mannencondoom (mechanisch) = Dun rubber die over de stijve zit voordat die in de vagina of anus gaat. Vangt sperma op. → Geen bevruchting en dus geen zwangerschap. ⇒ Beschermt tegen SOA’s (betrouwbaar) ⇒ Minder betrouwbaar tegen zwangerschap Kans dat er iets misloopt is groot. Dus best in combinatie met ander conceptiemiddel! 3. Coïtus interruptus (mechanisch) = Voortijdig terugtrekken van de penis uit de vagina voor hij klaarkomt, om zwangerschap te voorkomen. Zo niet in de vagina klaarkomen. → Geen zaadcellen die vrijkomen in de vagina die de eicel kunnen bevruchten. ⇒ minder betrouwbaar Moeilijk om op tijd terug te trekken. In voorvocht ook al spermacellen aanwezig. 4. De mannenpil (hormonaal) = Om zaadcel productie stil te leggen. Combinatie van een pil met vrouwelijke hormonen en implaat met mannelijke hormoon. Anticonceptie bij de vrouw 1. Sterilisatie (mechanisch) = De dokter onderbreekt de eileiders. → Via kijkbuisoperatie. Insnede in de buikwand. Dokter sluit eileiders af door dicht te branden of aan te klemmen met een klemmetje of ringetje. ⇒ Risico op zwangerschap iets groter dan bij sterilisatie van de man. ⇒ Niet beschermend tegen SOA’s. Geen invloed op cyclus, eisprong en menstruatie. 2. Hormonaal implantaat (hormonaal) = Flexibel plastic dat onder de huid in je bovenarm geplaatst wordt. Beschermt tegen zwangerschap. → Dagelijks kleine hoeveelheid kunstmatig vrouwelijk geslachtshormoon. Zorgt dat: geen eisprong meer, zaadcellen kunnen niet meer door slijm van baarmoederhals, bevruchte eicel kan zich niet innestelen. ⇒ Zeer betrouwbaar. ⇒ Beschermt niet tegen SOA’s. 3. Hormoon spiraaltje (hormonaal) = Klein T-vormig voorwerp die in je baarmoeder wordt geplaatst. Spiraaltje geeft continu een kleine hoeveelheid hormoon af. → Beschermt tegen zwangerschap. Geeft kleine hoeveelheid prgestageen af (= geslachtshormoon, vergelijkbaar met progesteron) Zorgt dat: zaadcellen kunnen niet meer door slijm van baarmoederhals, bevruchte eicel kan zich niet innestelen. - Natuurwetenschappen- ⇒ Zeer betrouwbaar. ⇒ Beschermt niet tegen SOA’s. ⇒ Je kan menstruatie niet zelf regelen. 4. Koperspiraaltje (mechanisch) = Klein frame van plastic met koperdraad eromheen in de vorm van T of ankertje. → Bevat geen hormoon. Koper is giftig voor spermacellen, maakt slijmvlies ongeschikt voor innesteling. ⇒ Zeer betrouwbaar Nadat koperspiraaltje verwijderd is, terug onmiddellijk zwanger worden. Kan ook gebruikt worden als noodanticonceptie. (werkt beter dan noodpil) ⇒ Beschermt niet tegen SOA’s. 5. Prikpil (hormonaal) = Injectie met vrouwelijk geslachtshormoon. → bevat kunstmatig vrouwelijk geslachtshormoon vergelijkbaar met progesteron. Zorgt dat: geen eisprong, zaadcellen kunnen niet meer door slijm van baarmoederhals, bevruchte eicel kan zich niet innestelen. Maakt het vrijwel onmogelijk om zwanger te worden. Minder bloedverlies tot de menstruatie volledig stilvalt. ⇒ Zeer betrouwbaar. ⇒ Beschermt niet tegen SOA’s. 6. De pil (hormonaal) = klein pilletje dat hormonen bevat. Beschermt tegen zwangerschap. Zorgt: geen eisprong, zaadcellen kunnen niet meer door slijm van baarmoederhals, bevruchte eicel kan zich niet innestelen. Onmogelijk om zwanger te worden. éénfasepillen → iedere pil zelfde hoeveelheid hormonen. twee- en driefasenpillen → hoeveelheid hormonen wisselt per week. → Dagelijks op zelfde tijdstip innemen, elke dag 1 tot de strip op is. Dan ‘stopweek’ (= 1 week geen pil meer innemen zodat je bloeding krijgt). → Kan ook ‘stopweek’ overslaan en onmiddelijk nieuwe strip starten, dan krijg je geen bloeding (wel elke 3 maanden 1 stopweek van max. 7 dagen nemen). → Dan aantal placebo pillen nemen ( ⇒ geen stopperiode meer) ⇒ Zeer betrouwbaar. ⇒ Minder betrouwbaar bij vergeten of te laat innemen Zie voordelen/ nadelen in boek p. 39 7. Vaginale ring (hormonaal) = een ring van buigzaam, doorzichtig plastic die je inbrengt in je vagina. → elke maand een nieuwe ring, bevat zelfde hormonen als de pil. Zorgt dat je niet zwanger wordt. Bevat 2 kunstmatige hormonen: oestrogeen & progestageen. Via de vaginawand in bloed opgenomen. - Natuurwetenschappen- Zorgt dat: geen eisprong, zaadcellen kunnen niet meer door slijm van baarmoederhals, bevruchte eicel kan zich niet innestelen. ⇒ Zeer betrouwbaar. ⇒ Beschermt niet tegen SOA’s. 8. Pleister (hormonaal) = Huidkleurige pleister die je plakt op je lichaam en je wekelijks moet vervangen. → Bevat zelfde hormonen als de pil en vaginale ring (oestrogeen + progestageen). Zorgt dat je niet zwanger wordt. Zorgt dat: geen eisprong, zaadcellen kunnen niet meer door slijm van baarmoederhals, bevruchte eicel kan zich niet innestelen. ⇒ Minder betrouwbaar bij gewicht ≥ 90kg. ⇒ regelmatige cyclus (menstruatie regelen) ⇒ Niet geschik bij + 35j en rokers 9. Minipil (hormonaal) = klein pilletje die 1 hormoon bevat. Zorgt dat je niet zwanger wordt. → minipil bevat geen oestrogeen-hormoon. Bevat 1 kunstmatig hormoon: progestageen. Zorgt dat: geen eisprong, zaadcellen kunnen niet meer door slijm van baarmoederhals, bevruchte eicel kan zich niet innestelen. ⇒ continu nemen ⇒ geen stopweek 10. Borstvoeding (hormonaal) = Zuigen van baby zorgt dat de hormonen prolactine en oxytocine vrijkomen. ⇒ Zorgen dat hormonen die nodig zijn voor eicelrijping en opbouw van baarmoederslijmvlies niet geproduceerd worden. ⇒ Geen eisprong. 11. Pessarium (mechanisch) = Siliconen kapje/ring met flexibele rand dat baarmoederhals afsluit. = diafragma, baarmoederkapje, cervixkapje, vrouwenkapje. → Zelf in vagina plaatsen voor seks. ⇒ Beschermt niet volledig tegen SOA’s, maar gedeeltelijk. Zorgt dat: zaadcellen worden tegengehouden, zaaddodend middel, rijpe eicel niet kan bevrucht worden. 12. Vrouwencondoom (mechanisch) = Zakje die ingebracht wordt in de vagina, waarmee sperma wordt opgevangen. Zo geen zaadcellen in vagina. ⇒ Beschermt tegen SOA’s. Opletten dat penis in vrouwencondoom in vagina gaat! Risico dat sperma lekt! ⇒ Niet heel betrouwbaar voor vermijden van zwangerschap. - Natuurwetenschappen- 13. Periodieke onthouding (mechanisch) = Niet vrijen als je vruchtbaar bent. Achterhalen wanneer je vruchtbare periode plaatsvindt. (Niet alleen apps vertrouwen!) - Kalendermethode: 6-12 maanden duur van cyclus bijhouden. Berekenen door aantal dagen van kortste cyclus min 18 te doen = eerste dag van onveilige periode. Aantal dagen van langste cyclus min 11 te doen = laatste dag van onveilige periode. - Temperatuurmethode: op vast tijdstip temperatuur meten. Bij eisprong stijgt lichaamstemperatuur met 0,2 à 0,3°C. → apparaatjes die helpen berekenen + zeggen of het veilig is voor seks of niet. ⇒ Betrouwbaar bij combineren van meerdere manieren. 14. Morning afterpil (hormonaal) = Pil die na geslachtsgemeenschap genomen wordt. → Hindert innesteling van mogelijk bevruchte eicel. ⇒ Pil afgeraden wegens hoge dosis. 15. Abortus of zwangerschapsonderbreking (mechanisch) Abortus = wettelijk toegelaten vanaf 12de week na bevruchting of 14de week na laatste menstruatie. → Enkel uitgevoerd in erkende ziekenhuizen of centra. 2 methoden: - Zuigcurretage: via buisje wordt baarmoeder inhoud leeggezogen. - Abortuspil: (hormonaal) inname van meerdere pillen dat werking van progesteron opheft. ⇒ Autonoom kunnen beslissen of je abortus pleegt of niet. ⇒ Art is niet verplicht je verder te helpen/ door te wijzen. → Je kan altijd terecht bij abortuscentrum. 1 hormonaal + 1 mechanisch bij vrouw en man kennen! Van elk voorbehoedsmiddel weten: hormonaal of mechanisch. Hoofdstuk 4: Seksueel Overdraagbare Aandoeningen (soa’s) Wat zijn SOA’s? = Seksueel Overdraagbare Aandoeningen die je kan oplopen tijdens vrijen en kunt doorgeven aan een ander. Vele zijn goed behandelbaar (Als je er op tijd bij bent!) Welke klachten komen voor bij SOA’s? - Afscheiding/pus uit vagina, penis of anus - Branderig gevoel, irritatie, pijn bij of na plassen - Zweertjes, wratjes, blaasjes op penis, vagina of anus Verschilt van SOA tot SOA voor je opwerkt of je een SOA hebt. Meeste zijn na 3-4 weken toonbaar. - Natuurwetenschappen- SOA’s en onvruchtbaarheid Vrouwen & mannen kunnen minder vruchtbaar - onvruchtbaar worden door Chlamydia. Bacterie verspreid zich over vagina en baarmoeder. ⇒ Wanden gaan ontsteken. Bij vrouw → bloedverlies + vaginale uitscheiding. Bacterie bij eileiders → gaan ontsteken → zaadcellen kunnen niet bij eicel om te bevruchten → onvruchtbaarheid bij verstopping van beide eileiders. Meeste geen klachten ⇒ Chlamydia hebben zonder weet. Bij man als plasbuis ontstoken raakt → plassen gaat pijn doen. Soort infectie Meestal veroorzaakt door bacterie of virus. Soms anders beestje oorzaak: bv. parasiet. Bacteriële infecties Chlamydia: Bacterie die innestelt in slijmvliezen van geslachtsdelen. → ontsteking van baarmoedermond, plasbuis, anus. Jongens & meisjes beide risico! Jongens: bacteriën kunnen via zaadleider terecht komen in prostaat en bijbal ⇒ ontsteking. Meisjes: chlamydia opstijgen naar eileiders ⇒ eileiderontsteking die kan opstijgen naar buikholte. Kan leiden tot onvruchtbaarheid of buitenbaarmoederlijke zwangerschap(= zaadcel die toch bij eicel geraakt en die dus bevrucht, eicel groeit in eileider verder ipv baarmoeder, kan heel gevaarlijk zijn voor vrouw!). Zwanger: infectie kan zonder probleem behandeld worden tijdens zwangerschap. Geen invloed op baby. Tijdens bevalling kan chlamydia wel overgedragen worden op baby. ⇒ ernstige oogontsteking of longontsteking bij baby. Onbehandelde chlamydia ⇒ vroeggeboorte & laag geboortegewicht. Gonorroe: bacterie op en in slijmvliezen van vagina, penis, anus, keel en ogen. In keel ⇒ orale seks. - slijm - pusachtige afscheiding - bloed bij ontlasting Gonorroe wordt makkelijk overgedragen. Goed geneesbaar bij vroegtijdig bij zijn. Jongens: last van pusachtige afscheiding uit plasbuis (gelig, groen) en branderig & geïrriteerd gevoel bij plassen. Meisjes: vaak geen klachten. Iets meer afscheiding dan normaal. Afscheiding kan onaangename geur, kleur hebben. Plassen kan pijn doen. Syfilis: zeldzame, ernstige soa, veroorzaakt door bacterie. Komt vaker voor bij homo- en biseksuele mannen. → goed te behandelen. Niet optijd bij zijn ⇒ ernstige gevolgen: - Natuurwetenschappen- - eerste stadium: harde, pijnloze zweer in of rond mond, penis of anus. Zweertje gaat vanzelf weg, maar bacterie verspreidt via bloed in lichaam. - tweede stadium: last van grieperig gevoel, haaruitval, vlekjes op huid. - Laatste: kan na jaren van niks merken leiden tot ernstige aantasting van hersenen, ruggenmerg, hart en zenuwstelsel. Overgedragen door neuken zonder condoom + pijpen. (Condooms beschermen niet volledig tegen syfilis. Virale infecties HPV: Humaan Papilloma Virus. Kan baarmoederhalskanker en genitale wratten veroorzaken. Kan ook kanker bij penis, anus, schaamlippen, vagina, mond- en keelholte veroorzaken. → Via seksueel intiem contact. Genitale wratten: “kleine bloemkooltjes”, bobbelig van structuur. Eerst enkele kleine wratjes die dan groter worden en uitbreiden. Veroorzaakt door wratvirus. Makkelijk oplopen bij seks met iemand die virus heeft of zichtbare wratten heeft. Af en toe: virus overgedragen via gebruikte washandjes, handdoeken. Hoe sneller wratten weghalen, hoe sneller klachten weg zijn. - Jeuk - Pijnlijk bij vrijen - Soms geen klachten (wanneer diep verwijderd in vagina of anus) Meisjes: klachten erger worden tijdens zwangerschap/ menstruatie. Herpes genitalis: koortslip in, op en rondom penis, vagina, anus. Veroorzaakt door virus. Eerst blaasje, dan droogt uit tot korstje & verdwijnt. Blaasje komt terug bij lage weerstand. - Oplopen tijdens vrijen (ook met condoom). vb: virus overdragen via handen. - Ook via orale seks. - Ook zelfal zijn geen blaasjes te zien Eerste keer = pijnlijkst → koorts, hoofdpijn, spierpijn. Dan = aanvallen minder. Klachten gaan vanzelf weg, terugkomen bij vermoeidheid, lage weerstand, griep, gespannen, ongesteld zijn. → Geen medicijn. → Wel medicijnen om pijn te verminderen. Hepatitis B: ernstige ontsteking van lever. Oplopen door seks. Risico vooral groot als bloed vrijkomt. Laten inenten van Hepatitis B. Niet alle vormen hoeven behandeld te worden (vaak vanzelf genezen). Soms blijft virus in lichaam ⇒ levenslang ‘drager’ van virus = chronisch Hepatitis B. → In ziekenhuis behandeld worden dan. - Natuurwetenschappen- HIV: Virus die afweer verzakt. Zonder behandeling krijgt iemand met HIV uiteindelijk Aids. → Goed te behandelen. Blijft na infectie altijd in lichaam aanwezig. Virus die iemands afweersysteem afbreekt & Aids veroorzaakt. Aids = als afweersysteem niet meer tegen ziekteverwekkers kan vechten. Parasitaire infecties Trichomonas-infectie: niet-ernstige soa. Alleen van penis naar vagina en omgekeerd. Niet via anale of orale seks! Meisjes vaker klachten dan jongens. Bij ongesteldheid toename van klachten. Schaamluis: ongevaarlijke, vervelende soa. Oplopen via seksueel contact, ook via kledij, slaapzakken, dicht tegen elkaar liggen. = 1,5 - 2,5 millimeter groot, grijs - lichtbruin, 6 pootjes. Hechten zich aan basis van haren en zetten eieren af → kleine witte stipjes. - Jeuk aan schaamhaar - Beestjes op haar rond geslachtsdelen en anus. - Soms okselhaar, borsthaar, haar op dijen, rondom navel, wimpers, wenkbrauwen. Schurft: schurftmijt die gangetjes in huid maken en daar eitjes leggen. → Besmettelijk. - Bij vrijen - In bed slapen van iemand met schurft - Kleren dragen van iemand met schurft Symptomen: vervelende jeuk over hele lichaam, kleine roodpaarse bultjes. Moet door dokter behandeld worden. Hoofdstuk 5: Bedreigingen voor de ontwikkeling van het embryo Erfelijke factoren Strikte medische controle nodig tijdens zwangerschap. Zowel bij moeder als vrucht kans op complicaties. Nieuwe combinatie van erfelijk materiaal: erfelijke ziekten optreden. In je familie mensen met erfelijke aandoening → centrum voor medische genetica. Oude koppels: kans op Downsyndroom bij kind. Niet te traceren in erfelijk materiaal van ouders. Lichaamsvreemde stoffen Stoffen die via moeder, vrucht bereiken. - drugs - alcohol - medicatie Gezonde levenswijze is belangrijk! Chemicaliën die tot misvormingen bij vrucht leiden = teratogeen. - Natuurwetenschappen- a) Rokende moeders substantie is giftig en door hemoglobine(= eiwit dat zuurstof door bloed transporteert) gebonden. Hemoglobine zal giftige moleculen verplaatsen ipv zuurstof. ⇒ Vermindert zuurstofaanbod voor foetus. Nicotine ⇒ vasoconstrictie. Doet haarvaatjes samentrekken. Hierdoor loopt uitwisseling in placenta minder goed. - Lager geboortegewicht - Verhoogde kans op miskraam - Complicaties in verband met placenta b) Drinkende moeders Alcohol gaat door placenta en komt in bloedsomloop van vrucht. → Lever van kind minder ontwikkeld ⇒ afbraak van alcohol trager. Typische groep van afwijkingen → Foetus Alcohol Syndroom (FAS) FAS: - klein hoofd - laag geboortegewicht - duidelijk herkenbare gelaatskenmerken: korte wipneus, kleine oogjes, terugwijkende onderkaak. - beschadigd centraal zenuwstelsel - mentale achterstand - hart- en nier beschadigingen - gespleten gehemelte ⇒ Zwangerschap kan uitlopen op miskraam. Neurologische problemen: - kortere aandachtsboog - leerstoornissen - hyperactiviteit - humeurigheid c) Gebruikende moeders Actieve substanties gaan door placenta en komen bij kind terecht. Afbraak verloopt trager en effect duurt dus langer. Extra risico’s: kansen op HIV of Hepatitis B bij injectie. - miskraam - vroeggeboorte - problemen met placenta - cognitieve en gedragsstoornissen Fysische factoren Hoogenergetische stralingen dringen door lichaam en zijn ioniserend. ⇒ chemische bindingen beschadigen. Embryocellen intens delen → extra risico van beschadiging. In foetus al eicellen aangelegd: schade in volgende generatie mogelijk. Biologische bedreigingen Vooral door infectieziekten. Sommige gevallen: ernstige schade van vrucht. - Natuurwetenschappen- a) Rubella = veroorzaakt rode uitslag. Zwangere vrouwen die ziekte doormaken maken kans op: baby met oog-, oor- of hartafwijkingen. b) Bof = Kans op miskraam stijgt. c) SOA’s Embryo is drager van de ziekte en kan ze op latere leeftijd krijgen. Tijdens zwangerschap, geboorte, borstvoeding overdragen op baby. d) Toxoplasmose = Kattenziekte Veroorzaakt door parasiet die in een kat leeft en zich daar seksueel voortplant. Komen in uitwerpselen van kat voor. Op mens overgedragen via: - contact met katten - eten van besmet rauw vlees Beschadiging van ogen en hersenen veroorzaken, leiden tot miskraam. Rauw vlees vermijden, contact met kat en kattenbak vermijden, handschoenen dragen bij tuinieren. → Grootste kans in 3de trimester. Prenatale diagnostiek Echografieën uitvoeren. Met ultrasoon geluid wordt beeld van baby verkregen → ontwikkeling nauwkeurig opvolgen. → testen doen voor bepaalde afwijkingen Beide partners bloedverwanten: verhoogd risico op afwijkingen. Ook als in familie afwijkingen voorkomen of een eerder kind geboren is met afwijking. Testen: - Nekplooimeting: met echografie gedaan. Hoeveelheid vocht in nek veroorzaakt een verdikking. Nekplooi groter dan 3mm: verhoogde kans op afwijking. → Chromosale afwijking of hartafwijking. ⇒ Geen zeker uitsluitsel ⇒ Uitvoeren van bijkomende testen - NIPT-test: bloedonderzoek rond 12 weken zwangerschap. Nagaan of verhoogd risico op downsyndroom, edwardssyndroom, patausyndroom. DNA onderzoeken dat in bloed is terechtgekomen. ⇒ Pas een betrouwbare diagnose na vruchtwaterpunctie. - Vlokkentest: chorionvlokken via vagina of met plaatselijke verdoving via buikwand opgezogen met fijne naald. Chromosonen onderzocht. Nadeel test: kans op miskraam. - Vruchtwaterpunctie: vruchtwater uit amnionholte wordt opgezogen. Afwijking aanwezig → abortus overwogen. - Natuurwetenschappen- Test is meest betrouwbaar. Nadeel: relatief laat in zwangerschap uitgevoerd worden. Hoofdstuk 6: Hormonale regeling van het voortplantingssysteem Hormonaal gereguleerd vanuit de hersenen: hypothalamus & hypofyse. Hypothalamus = ontvangt zowel impulsen van bewuste als onbewuste bronnen. Hypofyse = communiceert met hypothalamus via hormonen. Zendt dan hormonen naar het lichaam. Hormonale regeling bij de man Hypothalamus produceert hormoon: GRF (Gonadotrofine Releasing Factor). Hypofyse produceert hierdoor FSH (Follikel Stimulerend Hormoon) en LH (Luteïniserend Hormoon). LH stimuleert Leydigcellen tot vorming van testosteron. Samen met FSH zet het Sertolicellen aan tot stimulering van spermatogonieën, waardoor ontwikkeling van spermacellen plaatsvindt. Testosteron heeft remmende invloed op GRF-synthese en op LH-ontwikkeling. Sertolicellen produceren ook inhibine. Inhibine remt FSH-productie af. Remmingen zorgen dat geen te hoge hormoonconcentraties ontstaan. De hormonale regeling bij de vrouw - Natuurwetenschappen- Hypothalamus produceert GRF, die stimuleert FSH die zorgt voor follikelrijping en die zorgt voor oestrogeen. Oestrogeen zorgt voor meer GRF productie waardoor LH geproduceerd wordt die zorgt voor de eisprong en het gele lichaam. Die zorgen dan terug voor oestrogeen en progesteron die het baarmoederslijmvlies stimuleren. Wanneer er bevruchting plaatsvond wordt HCG geproduceerd die de rol van LH overneemt en zorgt dat het gele lichaam in stand wordt gehouden. Hierdoor blijft de oestrogeen en progesteron op peil en zullen ze de hele zwangerschap aanwezig zijn. Hormonen kunnen tekenen. Baarmoederslijmvlieswand wordt gegeven, rest kunnen invullen. - Natuurwetenschappen- Vergelijking van mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen en de hormonale regeling van de gametogenese Vrouwelijke en mannelijke geslachtsorgaan zijn homoloog ⇒ ze zijn verschillend, maar van hetzelfde bouwplan afgeleid. Gelijkenissen: Beiden hormonaal geregeld. Voor een belangrijk deel dezelfde hormonen (GRF, FSH, LH). Verschillen: - Vrouwelijke geslachtsorgaan → kwaliteit - mannelijke geslachtsorgaan → kwantiteit Spermacellen worden in gigantische hoeveelheid aangemaakt en een man is altijd vruchtbaar. Vrouw is beperkt tot middelste periode van cyclus en er komen slechts weinig eicellen tot rijping. - In vergelijking met spermacellen zijn eicellen gigantisch. - De meiose van spermacellen = continu Meiose van eicel begint reeds in embryonale fase van vrouw, na de bevruchting wordt de meiose voltooid.