Les 1_introductie en onderzoeksmethoden-4 PDF, Inleiding in de Algemene en Sociale Psychologie

Summary

This document is an introduction to General and Social Psychology, outlining the course structure, syllabus, practical sessions, group work, evaluation details, and study materials.

Full Transcript

Inleiding in de Algemene en Sociale Psychologie Psychologie Prof. dr. A. DeSmet Faculteit Sociale Wetenschappen Overzicht Doelstelling en praktische informatie Definitie van (sociale) psychologie en relatie tot andere disciplines Onderzoeksmethoden in sociale psy...

Inleiding in de Algemene en Sociale Psychologie Psychologie Prof. dr. A. DeSmet Faculteit Sociale Wetenschappen Overzicht Doelstelling en praktische informatie Definitie van (sociale) psychologie en relatie tot andere disciplines Onderzoeksmethoden in sociale psychologie 1 Praktische aspecten 9 lessen, maandag 13u-16u Pauze Aanwezigheid is niet verplicht Lessen worden opgenomen Studiemateriaal: Handboek Van Hiel & Roets (sociale psychologie versie 2017 *) Slides Blackboard Oefeningen tijdens de les Evaluatie: Gesloten boek examen, meerkeuze vragen (verhoogde cesuur): 17/20 Groepswerk: 3/20 * Hoofdstuk duurzaamheid 2 Opbouw van de lessen 30/09: Geschiedenis van sociale psychologie + Onderzoeksmethoden (H1, H2) 07/10: Sociale zelf; conditionering en observationeel leren (H3 + tekst) 14/10: Sociale perceptie (H4) 21/10: Sociale beïnvloeding (H5) en anderen helpen (H9) 28/10: Agressie (H10) - gastles Drs. Sandra Sanmartín Feijóo 04/11: Attitudes (H7) en duurzaamheid (H15) 18/11: Groepen (H11) 25/11: Discriminatie en multiculturele samenleving (H13, H14) – gastles Prof. Jasper Van Assche 02/12: Politieke wereld (H17) – gastles Prof. Jasper Van Assche 09/12: Proefexamen (facultatief, telt niet mee voor eindresultaat) 3 Examen (17/20) Verhoogde cesuur Gewone giscorrectie benadeelt studenten die weinig gokken Bij het systeem van cesuurverhoging wordt voor de theoretische gokkans gecorrigeerd door de slaaggrens aan te passen. Met andere woorden, men gaat niet meer op vraagniveau corrigeren (zoals bij giscorrectie), maar op toetsniveau Er worden geen punten afgetrokken voor foute antwoorden. Bij twijfel: toch iets invullen Geslaagd vanaf 12 juiste antwoorden op 20 (wordt naar 10/20 omgezet) Meer info vind je hier: https://www.uantwerpen.be/nl/centra/expertisecentrum-hoger- onderwijs/didactische-info/onderwijstips-chronologisch/2020- 2021/meerkeuze-examens-zonder-giscorrectie/ 4 Hoe voor dit vak studeren? Verlies je niet in details Studeer de inzichten uit de experimenten, niet zozeer de experimenten op zich Probeer tijdens het studeren en tussen de lessen door voorbeelden te vinden in het dagelijkse leven Studeer niet enkel de slides, vul aan uit het handboek Zet je in voor de groepstaak Bij twijfel: mail me gerust (telkens tot ten laatste 3 werkdagen voor het examen) 5 Groepswerk (3/20) In het groepswerk* wordt een principe uit sociale psychologie gedemonstreerd in een zelf geregisseerd filmpje/scenario (max. 3-5 min), dat in een bijkomend verslag wordt toegelicht (max. 3 pag, excl. bibliografie) Vorm een groepje van min. 5 - max. 8 studenten: BB Forum Kies een thema uit opgegeven lijst (Blackboard) Beeld het thema uit in een filmpje Beschrijf in het verslag: Hoe je filmpje het fenomeen toelicht Hoe je dit zou bestuderen in een onderzoeksdesign (moet niet uitgevoerd worden) Welke ethische overwegingen je hebt gemaakt voor je onderzoek Peer assessment: er wordt bij beoordeling rekening gehouden met hoe je inbreng door medestudenten wordt beoordeeld Deadline: 20/12/2023 * Kan individueel voor werkstudenten 6 Doelstelling van het vak kennis en inzicht bijbrengen over de belangrijkste (sociaal) psychologische begrippen, theorieën en onderzoeksmethoden; en de relevantie van de algemene en sociale psychologie voor communicatiewetenschappen, onderwijswetenschappen, sociologie, politicologie en sociaal-economische wetenschappen. onderzoeksvragen op een psychologische wijze te kunnen ontleden; begrijpen van de psychologisch-wetenschappelijke manier van denken als aanvulling op andere wetenschappelijke denkwijzen in vaak gelijkende onderzoeksvragen vertrouwd geraken met enkele belangrijke bevindingen uit de meest invloedrijke stromingen binnen de algemene en vooral de sociale psychologie, en het interpreteren van de beschikbare empirische gegevens naar hun waarde 7 Overzicht Doelstelling en praktische informatie Definitie van (sociale) psychologie en relatie tot andere disciplines Onderzoeksmethoden in sociale psychologie 8 Wat is psychologie? Iets anders / ik weet het niet “Psychologie “Psychologie is geen bestudeert vooral een wetenschap en kleine groep mensen beschrijft vooral gezond met zeer afwijkend verstand” gedrag” “Veel babbelen” 9 Psychologie Wetenschappelijke studie van menselijk gedrag en de interne processen (bijv. mentale, emotie) die hieraan ten grondslag liggen Wetenschappelijk: methoden uit exact-wetenschappelijke disciplines, maar door de complexiteit van gedrag is de theorie vaak minder goed volledig toetsbaar Methodologie, bijv. ‘werkloosheid en depressie’: Fase 1: observatie of beschrijving Fase 2: stellen van hypothesen Fase 3: onderzoeksplan, bijv. beslissen type design en meetmethode Fase 4: dataverzameling en –verwerking Fase 5: interpretatie en hypothesen voor verder onderzoek Gedrag: overt (waarneembaar) en covert (attitudes, emoties, opinies) Individueel gedrag: sociale context maar in eerder kleine kring Algemeen en specifiek gedrag: wetmatigheden, maar ook variatie 10 Geschiedenis van de algemene psychologie Jaar 0 OTT 14-15e eeuw 16e-17e eeuw 19e eeuw Oude Grieken (Plato, Aristoteles) Roomskatholieke Kerk Geest lichaam Copernicus Protestantisme Descartes Hobbes Locke Darwin Gall (frenologie) Psychofysica 11 Psychologie als wetenschap Experimentele psychologie: eerste labo voor (1879, Willem Wundt) ‘objectieve introspectie’ Toegepaste psychologie (Alfred Binet, labo in Parijs, 1894), intelligentietesten Behaviorisme (John Watson, 1913), S-R processen Komt terug bij het hoofdstuk over conditionering Psychoanalyse (Sigmund Freud, begin 20 e eeuw), tegenreactie op Wundt, verdrongen onbewuste processen Humanistische psychologie (Carl Rogers & Abraham Maslow, midden 20e eeuw) Subjectieve is belangrijker, persoonlijke groei Behoeftenpiramide: voorwaarden voor persoonlijke groei Ontwikkelingspsychologie (Jean Piaget, midden 20e eeuw) Stadia, Nurture (Tabula Rasa) vs nature (rijping) Komt terug bij het hoofdstuk over anderen helpen (morele ontwikkeling) 12 Stadia van morele ontwikkeling (Kohlberg, 1971) en toeschouwergedrag bij cyberpesten - voorbeeld Pre-conventionele fase Regels volgen vanuit hedonistisch perspectief 1. Straf en gehoorzaamheid “Niemand ziet wat ik doe, er volgt geen straf, dus het is ok als ik berichtje deel” 2. Instrumenteel, zelfbelang “Ik reageer niet op het cyberpesten want anders word ik het volgende slachtoffer” Conventionele fase Loyauteit aan groepsnormen 3. Interpersoonlijke afstemming “Ik reageer zodat iedereen me leuk vindt” 4. Wet en orde “Ik reageer volgens de klas- en schoolregels” Post-conventionele fase Morele waarden los van de groep 5. Sociaal contract “Ik vind dat het slachtoffer recht heeft op een eigen stijl ook al ik vind die zelf ook niet mooi en wijs de pester hierop” 6. Universeel ethische principes “Iedereen heeft recht op respect voor zijn eigenheid, ik verdedig het slachtoffer” 13 Hedendaags: biopsychosociaal model Geschiedenis van de psychologie Gaat uit van: Zowel aangeboren als aangeleerde invloeden Belang van genetica (tweelingstudies) Wisselwerking tussen lichaam en geest Bestudeert objectief waarneembare, maar ook niet waarneembare processen Hoofdfocus blijft op objectieve meetmethoden, maar er is wel een hernieuwde interesse voor technieken om minder bewuste processen te meten Bijv. impliciete (waarvan men zich niet bewust is) en expliciete cognities (die men kan opnoemen als men hiernaar gevraagd wordt) Steeds meer assumptie dat er zowel een ‘automatisch’ pad is naar gedrag als een ‘beredeneerd’ pad 14 Het belang van de biologie Geschiedenis van de psychologie Evolutie: Sommige genetische eigenschappen verhogen kans op nakomelingen/overleving en worden doorgegeven over generaties Bv. Inprenting (de ganzen van Konrad Lorenz) Bv. Glimlach baby’s (zie ook ‘mimicry’ in latere lessen) Lichamelijke processen Hersenletsels (impulsiviteit, Alzheimer) Productie van hormonen (testosteron → agressie) Weinig zonlicht → neerslachtig Lichaamsbeweging → goed humeur Source: Brysbaert 2018 15 Hedendaags: Cognitieve processen Geschiedenis van de psychologie Mensen leren constant. → Behaviorisme: Het gedrag verandert op basis van automatische S-R-connecties vroegere ervaringen Mens en dier leren bepaalde handelingen uit te voeren omdat ze op basis van kennis verwachten dat die tot een bevredigend resultaat zullen leiden (zie ook operante conditionering) Doolhof: Ratten leren meer dan S-R connectie (Tolman, 1932) Source: Brysbaert 2018 16 Hedendaags: De mens als sociaal wezen Geschiedenis van de psychologie Mensen zoeken nabijheid op van anderen, in hun sociale groep WEIRD: veel bevindingen slechts van toepassing op 1 type beschaving Culturele verschillen: Individualisme versus collectivisme Hiërarchisch – egalitair (inkomensongelijkheid) Rolverdeling man-vrouw Sociale psychologie Bronnen: Brysbaert 2018; Van Hiel & Roets 2018 17 Sociale psychologie als instrument in andere disciplines (vanaf hier kennen) Sociale psychologie (definitie Allport): studie naar hoe gedachten, gevoelens, motivaties en gedrag van mensen worden beïnvloed door (vermoede) aanwezigheid van anderen en hoe we zelf een invloed hebben op anderen Vooral onderwerpen uit dagelijkse leven Voorbeelden: Wat is de impact van groepsgrootte en groepsdynamica bij de beraadslaging van een jury in rechtbank? Van waaruit ontstaan discriminatie en vooroordelen bij een individu? Hoe kiezen mensen een partner? (H8) Waarom kan je de impact van ‘fake news’ niet makkelijk ongedaan maken? 18 Hoe verschilt sociale psychologie van sociologie? Sociale psychologie verschilt van sociologie naar: Focus: Sociologie ruimere focus op maatschappij Methode In sociale psychologie vaker experimenteel onderzoek bij het individu en in kleine groep; in sociologie vaker gebruik makend van grootschalig bevolkingsonderzoek of volkstellingen Voorbeeld ervaren sociale steun (psychologie) – sociaal kapitaal (sociologie) 19 Relatie tot andere disciplines Condities Bios- Fees- Les Resto coop tje Groepen Personen X 1.... X 2.... X 3.... Y 4.... Y 5.... Bron: Van Hiel & Roets Y 6.... 20 Effect van groep: sociologie Condities Bios- Fees- Les Resto coop tje Groepen Personen 1 3 3 3 3 2 3 3 3 3 3 3 3 3 3 4 9 9 9 9 5 9 9 9 9 Bron: Van Hiel & Roets 6 9 9 9 9 21 Effect van sociale context: sociale psychologie Condities Bios- Fees- Les Resto coop tje Groepen Personen 1 3 3 9 9 2 3 3 9 9 3 3 3 9 9 4 3 3 9 9 5 3 3 9 9 Bron: Van Hiel & Roets 6 3 3 9 9 22 Effect van persoonlijkheid: persoonlijkheidspsychologie Condities Bios- Fees- Les Resto coop tje Groepen Personen 1 3 3 3 3 2 4 4 4 4 3 5 5 5 5 4 3 3 3 3 5 5 5 5 5 Bron: Van Hiel & Roets 6 6 6 6 6 23 In realiteit Condities Bios- Fees- Les Resto coop tje Groepen Personen 1 3,43 2,45 3,14 2,93 2 4,12 3,85 2,88 1,63 3 2,68 1,99 2,54 3,45 4 3,25 3,22 3,69 3,85 5 1,75 4,11 3,41 4,14 Bron: Van Hiel & Roets 6 4,50 2,45 4,51 2,41 24 Voorbeeld: Hoe wij beïnvloed worden door anderen… https://www.youtube.com/watch?v=fJhCjMfRndk 25 Effect van reacties van anderen Bron: Fein, S., Goethals, G. R., & Kugler, M. B. (2007). Social influence on political judgments: The case of presidential debates. Political Psychology, 28(2), 165-192. 26 Beïnvloeding door reacties van anderen Debat 2012: “SCHIEFFER: Good evening from the campus of Lynn University here in Boca Raton, Florida. This is the fourth and last debate of the 2012 campaign, brought to you by the Commission on Presidential Debates. This one's on foreign policy. I'm Bob Schieffer of CBS News. The questions are mine, and I have not shared them with the candidates or their aides. The audience has taken a vow of silence -- no applause, no reaction of any kind, except right now when we welcome President Barack Obama and Governor Mitt Romney.” Ondertekend door beide partijen in de toenmalige presidentiële campagne Niet opgevolgd in de presidentiële campagne tussen Clinton en Trump 27 Belangrijke fasen in geschiedenis van sociale psychologie Jaren van bevestiging (1936-1960) Onder invloed van beurscrash (progressief, aandacht voor maatschappelijke problemen) en WOII Kurt Lewin: gedrag wordt bepaald door hoe we wereld zien en interpreteren; afhankelijk van persoon en omgeving; sociale psychologie om maatschappelijke problemen op te lossen Groei en debat (1960-1975) Teleurstellend in oplossen maatschappelijke problemen Labo experimenten Ethiek? Gedomineerd door (blanke) mannelijke onderzoekers Methodologisch en inhoudelijk pluralisme (1975-heden) Emotie en cognitie Pluralisme, internationalisering Variaties op methodologisch vlak (niet enkel labo) NU: uitbreiding o.a. Internet, multicultureel onderzoek, open science 28 Overzicht Doelstelling en praktische informatie Definitie van (sociale) psychologie en relatie tot andere disciplines Onderzoeksmethoden in sociale psychologie 29 Waarom leren over onderzoeksmethoden (H2,p24-46) Ontwikkelen van een kritische blik Op persuasieve communicatie Op onderzoek dat in media wordt gerapporteerd Op (‘nep’, frauduleuze) wetenschappelijke studies Onderscheid maken tussen intuïtie en gezond verstand enerzijds en psychologie als wetenschap 30 Verkeerde interpretaties van onderzoek in media Bron: https://www.unia.be/nl/actiedomeinen/media-en-internet/internet/media-analyses/kettingmail-universiteit-leuven-constateert-machtsovername-brussel- door-mos 31 Nep-wetenschap Bron: https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/drietal-spookschrijvers-leidt-genderstudies-om-de-tuin-met-wetenschappelijke-nepartikelen-over- hondenverkrachting-en-fat-studies~bd6cfd16/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F 32 Verkeerde onderzoeksmethoden Bron: www.sciencemadesimple.co.uk/exploring-science/the-great-popeye-spinach-decimal-point-myth 33 Fraude, bijv. Stapelgate https://www.eoswetenschap.eu/psyche-brein/fraude-stapel-fenomenaal?gclid=CjwKCAjwqeWKBhBFEiwABo_XBtRKNQk4cINC_l0d1SYI2J3- w3TnGjteXVdjD2JbauKc_ExR69RY6hoC7AwQAvD_BwE 34 PAUZE 35 Specifiek aan onderzoek over menselijk gedrag en (mentale) processen Element van persoonlijke controle en eigen keuzes ≠ natuurwetten (vrije wil ligt tussen stimulus uit omgeving en respons door persoon) Wel sterk geïnspireerd door natuurwetenschappen qua toetsingsmethoden Ideeën Cyclisch proces ontwikkelen: hypothesen Ideeën testen: onderzoeks- plannen Ideeën verfijnen: operationali- seren 36 Overzicht: cyclisch onderzoeksproces 1. Ideeën ontwikkelen 2. Ideeën verfijnen 3. Ideeën testen 4. Ethiek en waarden 37 Cyclisch onderzoeksproces 1. Ideeën ontwikkelen Observatie en praktijkervaring Bijv. jobmatch en pesten op het werk Theorie: Bijv. sociale afstand en agressie in schoolklassen Wetenschappelijke literatuur (primaire en secundaire bronnen) 2. Ideeën verfijnen 3. Ideeën testen 4. Ethiek en waarden 38 Cyclisch onderzoeksproces 1. Ideeën ontwikkelen 2. Ideeën verfijnen Operationaliseren van variabelen Meten van variabelen: Zelfbeschrijving Observatie 3. Ideeën testen 4. Ethiek en waarden 39 OV-AV Geschiedenis van de psychologie 1. Operationele definitie: Directe observaties die door anderen kunnen herhaald worden Concepten worden gedefinieerd in termen van de gebruikte meetprocessen (bijv. honger = geen eten in laatste 24 uur) 2. Onafhankelijke en afhankelijke variabelen: Onafh var (OV): karakteristieken van de situatie (manipuleerbaar), ‘stimulus’ Afh var (AV): gedragingen van persoon of dier, ‘respons’ 3. Theorie = relatie tussen O.V. en A.V. (in de vorm van een wet die het liefst zo wiskundig mogelijk beschreven werd) Bron: Brysbaert 2018 40 Operationaliseren van variabelen Hypothese: specifieke voorspelling Bijv. in kleinere klassen is er meer agressie Conceptuele variabelen: maken deel uit van hypothese Abstracte aspecten, verschillende interpretaties mogelijk Bijv. ‘klasgrootte’; ‘agressie’ Onafhankelijke (OV) en afhankelijke variabele (AV) Conceptuele variabelen omzetten naar operationele variabelen Manipuleerbaar (experiment op klasgrootte) of meetbaar (m² van bestaande klas meten) maken Bijv. klasgrootte definiëren als m², of als aantal kinderen, of als aantal kinderen per m² Bijv. agressie: fysieke of ook verbale? Enkel vechten of ook schelden? 41 Type variabelen Nominale of categoriale variabelen: Rood – zwart – wit Man – vrouw Inwoner van A – B Ordinaal Klein – medium – groot Interval: De afstand tussen elk punt is hetzelfde 1–2–3–4–5 Ratio: Absoluut nulpunt Inkomen, lengte, levensduur, enz 42 Marshmallow test https://www.youtube.com/watch?v=QX_oy9614HQ 43 Marshmallow test 1. Doel was de drang naar onmiddellijke beloning te meten, die een voorspeller zou zijn voor latere carrière-mogelijkheden Wat zijn hier de conceptuele en operationele onafhankelijke variabelen? Ander voorbeeld: onderzoekers willen nagaan of geweld zien ervoor zorgt dat mensen agressiever worden. Ze laten mensen een gewelddadig videospel spelen en meten dan of ze dan meer bereid zijn om iemand erg pikant voedsel te laten eten, terwijl ze weten dat die persoon daar niet goed tegen kan Wat is OV-AV? Wat zijn de conceptuele en operationele variabelen? 44 Operationaliseren van variabelen Begripsvaliditeit: Meet de variabele wat het zegt te meten? Bijv. Por met glimlach: agressie of iets tussen vrienden, bij een grap? Expert consensus Zorgen de experimentele manipulaties voor variaties in de variabelen die ze bedoelen te manipuleren? Bijv. Groter: hoeveel groter moet die zijn om als groter ervaren te worden? Manipulatiecheck (bijv. bij foto’s ipv werkelijke manipulaties) Verschillende operationaliseringen zijn mogelijk Twee vaak voorkomende vormen van metingen in sociale psychologie: Zelfrapportage Observatie 45 Meten van variabelen door zelfrapportering Enkelvoudige (‘single-item’) of meervoudige schalen bestaande uit meerdere items, waarin mensen zelf hun gedrag, gedachten, gevoelens, percepties, enz. beschrijven: Voorbeeld: 1 item dat globale indicatie geeft Bron: Nationale Gezondheidsenquête, WIV 46 Meervoudige schalen voor zelfrapportering Meervoudige schalen hebben vaak de voorkeur: Risico op vertekening door verwoording of verschillende interpretaties verkleint door bevraging via verscheidene items Verschillende items die zelfde concept meten: interne consistentie nagaan (Cronbach alpha, α) Voorbeeld: Bron: PROMIS schaal van depressieve symptomen (www.healthmeasures.net) 47 Beperkingen van schalen voor zelfrapportering Sociale wenselijkheidsvertekening (minder bij neutraal, anoniem): Positief beeld van zichzelf te willen schetsen, willen tegemoet komen aan de maatschappelijke norm Inwilligingstendens (pos-neg afwisselen): Neiging akkoord te gaan met stellingen Opletten met suggestieve vragen Herinnerings-vertekening (bij retrospectieve schalen) Effect van antwoordschaal: Neiging om geen extreme antwoorden te geven (dus andere resultaten verkrijgen afhankelijk van de ankerpunten op de schaal, 1-5/1-10) 48 Meten van variabelen door observatie Codeerschema’s en interbeoordelaar-betrouwbaarheid Meestal voor heel concreet gedrag (bijv. aantal keren dat een techniek gebruikt werd) Soms ook gedragsregistratie door computers, sensoren, ‘eye- trackers’ (reactietijd, waarnaar mensen kijken, muisklik-gedrag) Ook hier uitdagingen voor de validiteit: Sociale wenselijkheid (bij besef geobserveerd te worden) Volgorde-effect: eerste wordt meestal kritischer beoordeeld dan laatste Observatie en zelfrapportage vaak in aanvulling op elkaar 49 Oefening (per 2) Een onderzoeksteam wil nagaan wat de houding is van de lokale bevolking tegenover migranten uit Oekraïne of uit Syrië, en of de afkomst een verschil maakt in bereidheid om te helpen Wat zijn de onafhankelijke en afhankelijke variabelen? Operationaliseer je onderzoeksvariabelen. Werk dit concreet uit in een voorbeeld Motiveer onder elkaar je keuze voor de meetmethode(n) 50 Cyclisch Ideeën ontwikkelen onderzoeksproces Ideeën verfijnen Beschrijvend: vragen naar trends en tendensen Correlationeel onderzoek: zoeken naar verbanden Ideeën testen Experimenteel onderzoek: oorzaak-gevolg Meta-analyse: tegenstijdigheden overheen studies uitklaren Ethiek en waarden 51 Ideeën ontwikkelen Cyclisch onderzoeksproces Ideeën verfijnen Beschrijvend: vragen naar trends en tendensen Ideeën testen Observationeel Archiefonderzoek Opiniepeilingen (‘polls’) Ethiek en waarden 52 Beschrijvend onderzoek Observationeel onderzoek Systematisch observeren van personen, meestal in natuurlijke situaties Bijv. hoeveel mensen geven geld aan bedelaars in een drukke winkelstraat? Bijv. hoe vaak helpen mensen iemand die hulpbehoevend is de straat over te steken? Vaak met gebruik van een ‘handlanger’ (een medewerker aan het onderzoek die zich voordoet als hulpbehoevende) Validiteit verhogen door gebruik te maken van: Meerdere observatoren (interbeoordelaarsbetrouwbaarheid) Objectieve registratie (bijv. videocamera-beelden) 53 Beschrijvend onderzoek Archiefonderzoek: Bestaande verslagen of documenten bestuderen, zoals krantenartikelen, dagboeken, misdaadstatistieken, ziekenhuisgegevens, loonfiches, … Bijv. hoe vaak werden kinderen te vondeling gelegd in verschillende decennia in de 20e eeuw? Hoe vaak werden kinderen te vondeling gelegd voor de introductie van de vondelingenschuif en erna? Bijv. in welke regio’s in Vlaanderen kwamen de meeste fatale drug- overdosissen voor? Ook zinvol voor het bestuderen van de impact van beleidsmaatregelen 54 Beschrijvend onderzoek Opiniepeiling: Enquêtes met vragen over attitudes, meningen, gedragingen Meestal met de bedoeling om uit een steekproef (bijv. 100 at random gekozen inwoners van Mechelen) veralgemeningen te doen naar de algemene bevolking (de inwoners van Mechelen) Vaak gebruikt door media en (markt-)onderzoeksbureaus Bijv. meningen van Vlamingen over onafhankelijkheid van Vlaanderen Sterk afhankelijk van hoe representatief de steekproef is en hoe goed de vraag gesteld is (denk aan suggestieve vragen; of enkel hoogopgeleide steekproef bij politieke polls) 55 Voorbeeld suggestieve vragen https://www.youtube.com/watch?v=G0ZZJXw4MTA 56 Cyclisch onderzoeksproces Ideeën ontwikkelen Ideeën verfijnen Beschrijvend Correlationeel onderzoek: zoeken naar verbanden Ideeën testen Experimenteel onderzoek: oorzaak-gevolg relaties Meta-analyse Ethiek en waarden 57 Correlationeel onderzoek via correlaties Mate van overeenkomst tussen ‘continue’ variabelen: Bijv. hoe warmer het is, hoe meer ijsjes men eet Bijv. hoe warmer het is, hoe minder kleren men draagt Kan enkel met ordinale/continue variabelen die op een continuüm kunnen gemeten worden, zoals score, lengte, ervaren mate van stress, aantal veroordelingen, aantal voorkeursstemmen, … Kan niet met categorische variabelen, zoals geslacht, woonplaats, etnische afkomst, … (interactie-effecten) Men kan hier dan wel verbanden gaan zoeken tussen variabelen apart voor mannen en vrouwen Gebaseerd op gegevens verzameld via observationeel onderzoek, archiefonderzoek, opiniepeiling Correlatiecoëfficiënt tussen -1 en +1 58 Voorbeeld van correlationeel onderzoek Positieve correlatie: als het ene Negatieve correlatie: als het ene Geen correlatie: als het ene stijgt stijgt, stijgt het andere ook stijgt, daalt het andere of daalt, houdt dit geen verband met het stijgen of dalen van de andere variabele Bijv. als studenten minder Bijv. als adolescenten ouder Bijv. bij volwassenen is er geen studeren, behalen ze lagere worden, daalt de mate van verband tussen leeftijd en scores cyberpesten lichaamslengte Bijv. als jongeren ouder worden, stijgt ook de lichaamslengte 59 Voorbeeld van een interactie-effect Bron: DeSmet et al, 2018 60 Zoeken naar verbanden in categoriale variabelen (enkel ter illustratie) 61 Voordelen van correlationeel onderzoek Vaak beste optie als het niet mogelijk of verantwoord is variabelen experimenteel te manipuleren Niet mogelijk: het weer, leeftijd, unieke omstandigheden zoals een aanslag, tsunami, … Ethische redenen Bijv. relatie tussen mishandeling en psychische problemen: personen zoeken die een verschillende gradatie van mishandeling ervaren in plaats van mishandeling ‘op te wekken’ Mogelijk om verbanden tussen verschillende variabelen tegelijk te onderzoeken (zinvol als voorbereiding op experimenteel onderzoek) Zowel mogelijk in labo-omstandigheden als in natuurlijke omgeving 62 Beperkingen van correlationeel onderzoek Biedt zicht op sterkte en richting van verband, maar kan geen oorzaak-gevolg relatie vaststellen: A hangt samen B, maar veroorzaakt A B of is het andersom? Of worden beiden door een 3 e factor C veroorzaakt? Bijv. kindjes komen van de ooievaar of uit de kolen Bijv. Marshmallow test: OV en AV bleken beïnvloed door SES van gezin Bekijkt enkel lineaire verbanden, geen verbanden met andere vorm (bijv. curvilineair, U-vormig) Longitudinaal correlationeel onderzoek (≥2 tijdsmomenten): Indicatie van oorzaak-gevolg relatie Bijv. gedurende 1 maand bijhouden hoeveel koffie iemand drinkt en hoe goed die slaapt. Telkens nagaan of de dagen met veel koffie samen hangen met een minder goede slaap de nacht erop, dan de dagen waarop weinig koffie werd gedronken 63 Marshmallow test (voorbeeld invloed van een derde factor) C Socio-ec. status van het gezin A B Drang naar Schoolprestatie onmiddellijke Carrièremoge- beloning lijkheden Denk hierbij ook aan behoeftenpiramide van Maslow Bron: https://www.theatlantic.com/family/archive/2018/06/marshmallow-test/561779/ 64 Ideeën ontwikkelen Cyclisch onderzoeksproces Ideeën verfijnen Experimenteel onderzoek: oorzaak-gevolg relaties Controle over procedure Ideeën testen Volledig toevallige toewijzing (VTT) Interne versus externe validiteit Ethiek en waarden 65 Experimenteel onderzoek Controle en Volledig Toevallige Toewijzing zijn basisvoorwaarden Een variabele wordt gemanipuleerd (=onafhankelijke variabele - OV): op voorhand wordt bepaald welke kenmerken die variabele moet aannemen (bijv. blootstelling aan koude gedurende 30 / 60 / 90 seconden) Van deze variabele wordt het effect op een andere variabele bekeken (=afhankelijke variabele - AV) 66 Voorbeelden At random toewijzing In labo-settings de invloed uitsluiten van alle andere storende variabelen zoals gedrag van anderen, ervaringen Ideaal gezien een game dat identiek dezelfde elementen heeft maar enkel verschilt op het agressieve of prosociale gedrag 67 Voorbeelden At random toewijzing Focussen op eigen competenties Focussen op competenties in vergelijking met anderen In natuurlijke settings ervoor proberen te zorgen dat wat een invloed kan uitoefenen in beide groepen hetzelfde is 68 Experimenteel onderzoek Controle: Enkel de variabele(n) die worden gemanipuleerd verschillen, alle andere mogelijke beïnvloedende variabelen blijven constant en onveranderd Nodig om invloed van OV op de AV te kunnen toeschrijven aan de OV In labo-condities: invloed van andere variabelen uitschakelen Reactief (onnatuurlijke setting) In natuurlijke settings: invloed van andere variabelen in beide groepen gelijk (bijv. tijdstip, vermijden van sociale beïnvloeding) Minder controle maar wel meer natuurlijke reacties 69 Experimenteel onderzoek Volledig toevallige toewijzing (at random toewijzing/allocatie) Elke deelnemer heeft evenveel kans om toegewezen te worden aan elk van de condities Door toevallige toewijzing garandeert men dat de personen in conditie 1 niet substantieel verschillen van de personen in conditie 2 Niet te verwarren met het trekken van een random steekproef uit de populatie Samengevat: door controle en volledig toevallige toewijzing elimineert de onderzoeker de invloed van alle andere variabelen, met uitzondering van de experimentele manipulatie 70 Validiteit in experimenteel onderzoek Interne validiteit: De redelijke zekerheid waarmee we kunnen stellen dat een effect op de AV enkel door de OV werd veroorzaakt Controlegroep (vergelijkingsgroep): ondergaat alle zelfde invloeden behalve de experimentele manipulatie 71 Validiteit in experimenteel onderzoek Uitdagingen voor de interne validiteit: Ethische aspecten in natuurlijke settings om een controlegroep te gebruiken (bijv. medische settings) Proefleidereffect: mogelijk de deelnemers in bepaalde condities (onbewust) anders behandelen door hun eigen verwachtingen. Oplossing: randomisatie blinderen voor de onderzoeker Oplossing: contact tussen onderzoeker en deelnemer beperken 72 Validiteit in experimenteel onderzoek Externe validiteit: De mate waarin dezelfde resultaten zouden bekomen worden met andere personen en op een ander moment Kunnen de resultaten veralgemeend worden naar andere situaties, deelnemers, tijdstippen, … Replicaties die tot dezelfde resultaten komen, kunnen externe validiteit ondersteunen 73 Bedreigingen voor de externe validiteit Lage representativiteit van de deelnemers: Gelegenheids-steekproeven (‘convenience sample’) Studenten, ‘WEIRD’ (Western, Educated, Industrialized, Rich and Democratic societies) Lage representativiteit van de taken Werelds realisme: mate waarin de onderzoeksituatie overeenkomt met de werkelijkheid Experimenteel realisme: mate waarin de experimentele situatie als echt wordt ervaren, ook al strookt die niet met de werkelijkheid Deceptie om experimenteel realisme te verhogen (ethische bezwaren) en hen aan te zetten tot spontaan en natuurlijk gedrag 74 Cyclisch onderzoeksproces Ideeën ontwikkelen Ideeën verfijnen Beschrijvend Correlationeel onderzoek Ideeën testen Experimenteel onderzoek: oorzaak-gevolg relaties Meta-analyse Ethiek en waarden 75 Meta-analyse Resultaten van verschillende studies combineren via statistische analyses Doel: Tot 1 enkele conclusie komen Verklaren waarom er verschillen zijn tussen studies 76 Oefening 2 Een onderzoeksteam wil nagaan wat de houding is van de lokale bevolking tegenover migranten uit Oekraïne of Syrië Vertrek van je gekozen operationalisering in oefening 1 Kies je hier voor een observationele, exploratieve, experimentele, meta-analytische studie + waarom? Welke uitspraken kan je op basis van je gekozen type studie maken? Kan je de richting van een verband vaststellen, oorzaak-gevolg? 77 Cyclisch onderzoeksproces Ideeën ontwikkelen Ideeën verfijnen Beschrijvend Correlationeel onderzoek Ideeën testen Experimenteel onderzoek: oorzaak-gevolg relaties Meta-analyse Ethiek en waarden 78 Ethiek en waarden Voorleggen voor goedkeuren aan institutionele beoordelingscommissie ! Geïnformeerde toestemming van deelnemers: Informatie over o.a. procedure, eventuele bijwerkingen, vergoeding, recht op stopzetting deelname, wat er met de informatie gebeurt Data privacy, anonimiteit Debriefing: Achteraf duidelijkheid verschaffen over het doel van het onderzoek, zeker als er sprake was van deceptie Vaak wordt feedback gegeven over resultaten van het onderzoek Om eventuele negatieve gevoelens tegen te gaan Belang van deelname aan het onderzoek te beklemtonen 79 Ethiek en waarden Voorbeeld: 80

Use Quizgecko on...
Browser
Browser