Leerkracht 1 Samenvatting Examen Semester 1 PDF
Document Details
Uploaded by EventfulFermium
Arteveldehogeschool
Tags
Summary
Deze samenvatting behandelt het thema motivatie, met een focus op de ZTD (zelfdeterminatietheorie) en de 3 psychologische basisbehoeften. De tekst bevat een overzicht van verschillende aspecten van motivatie, zoals rollen op stage, soorten motivatie, en types regulatie. Het document benadrukt ook de belangrijke rol van de leerkracht in het stimuleren van autonome motivatie.
Full Transcript
LEERKRACHT 1: GEMOTIVEERD LEREN EXAMEN **Les 1 + 2: thema motivatie\ =\> ZTD\ =\> de 3 psychologische basisbehoeften\ =\> het leraarkompas\ ** **PPT'S** - Leerkracht\ = iedereen die de verantwoordelijkheid draagt om doelen te bereiken bij anderen - Rollen op stage\ = student\...
LEERKRACHT 1: GEMOTIVEERD LEREN EXAMEN **Les 1 + 2: thema motivatie\ =\> ZTD\ =\> de 3 psychologische basisbehoeften\ =\> het leraarkompas\ ** **PPT'S** - Leerkracht\ = iedereen die de verantwoordelijkheid draagt om doelen te bereiken bij anderen - Rollen op stage\ = student\ = vakmentor = vakleerkracht bij wie de student observeert in de klas\ = stagementor = verantwoordelijke persoon van op de stageschool\ = ankerfiguur = stagebegeleider van bij ons op school (Delphine Vereeke & Sandra Dhooge) - Motivatie\ = beweegreden voor gedrag\ = waarom doen we wat we doen?\ = waarom studeren? Omdat we goede punten willen, willen slagen = uw motivatie - Motivatie voor de les\ = 2 groepen\ = 'omdat ik de les zinvol en relevant vind naar latere lespraktijk toe' + 'omdat het thema mij boeit' = mogen, psychologische vrijheid\ = 'omdat ik dan betere punten ga schoren op het examen zelf' + 'omdat ik me anders schuldig voel' = moeten, geen psychologische vrijheid - ZTD = zelfdeterminatietheorie - Soorten motivatie\ = amotivatie = niet kunnen\ = gecontroleerde motivatie = moeten\ = autonome motivatie = willen (= **belangrijk** dat je die **goed stimuleert** **bij** de **lln**) - Types motivatie\ = extrinsieke = door iemand of iets buiten zichzelf = door iets of iemand anders\ = intrinsieke = vanuit jezelf = passie, intern, vrijheid - Types regulatie\ = geen regulatie\ = externe regulatie\ = geïntrojecteerde regulatie\ = geïdentificeerde regulatie\ = intrinsieke regulatie - Motivationele drijfveer\ = gebrek aan zelfvertrouwen of geloof\ = verwachtingen, beloningen, straf\ = schuld, schaamte, angst, interne druk\ = persoonlijke waarde, zinvolheid\ = plezier, interesse, passie - Onderliggende emoties\ =\> ontmoediging, faalangst\ =\> stress, druk, verplichting (2x = linker en rechterkolom)\ =\> vrijwillig, (psychologische) vrijheid (2x = linker en rechterkolom) - Schema volledig\ Afbeelding met tekst, schermopname, Lettertype, nummer Automatisch gegenereerde beschrijving - 3 psychologische basisbehoeften volgens ZTD\ = ABC\ = **A**utonomie\ = ver**B**ondenheid\ = **C**ompetentie = structuur - Autonomie\ = ik kan het zelf kiezen/doen = vrijheid en keuze\ = vrijwillig mogen denken\ = inspraak geven aan de lln\ = zichzelf kunnen en mogen zijn\ = eigenaar van eigen acties, denken en voelen - verBondenheid\ = goede en hechte relaties met leerkracht en klas\ = ik sta er niet alleen voor\ = ik hoor erbij\ = warm en veilig leerklimaat\ = voldoening halen uit sociale relaties - Competentie\ = ik kan het\ = geef lln het vertrouwen dat ze het doel kunnen behalen\ = doelgerichte regels en verwachtingen zeggen\ = belang van succeservaringen, positieve feedback - Productevaluatie = enkel naar punten kijken - Procesevaluatie = kijken naar het proces, hoe ze aan de punten komen - Veiligste leervorm = een taak, die je mag verbeteren met de feedback van een leerkracht - Hoe werken aan autonomie\ = **identificeren (interesses en persoonlijke waarden = pw)** = luistertijd, spreektijd vd lln, vragen naar wensen vd lln, inspraak geven, emathie tonen, zorg dat je uw lln kent\ = **voeden (interesses en pw)** = zelfstandig werken, verantwoordelijkheid geven, informationele feedback, tips en werkpunten geven, aanmoedigen, keuzes laten maken, autonomie-ondersteunend taalgebruik, focussen op individuele vooruitgang\ = **opbouwen van nieuwe** **interesses** = zinvolle uitleg geven, lln verbinden met de leerinhoud\ = uw lln **uitdagen** maar ook **plezier** **geven** - Hoe werken aan verbondenheid\ = positieve relaties onderhouden =\> KEN UW LLN (zo belangrijk) en zorg dat de lln elkaar ook kennen\ = warme, positieve en veilige leeromgeving\ = babbel met uw lln over vrijetijds dingen = hobby's, hun weekend, dingen die ze graag doen\ = probeer iedereen te laten integreren in de groep\ = teambuildingen, uitstappen, samenwerken\ = geloof in uw lln - Hoe werken aan competentie\ = **disciplinair** **niveau** = duidelijke verwachtingen, regels, normen, **consequent** **zijn**\ = **leerproces** = positieve feedback, tips geven, vertrouwen geven, eventuele uitdagendere taken, stappenplannen maken, werkpunten aangeven, rituelen en gewoontes inbouwen - Hoe niet werken aan autonomie\ = **controlerend gedrag** = oplossingen zonder meer uitleg tonen, kritiek geven, nadruk op uitslagen leggen\ = **controlerend taalgebruik tegen lln** = bevelen geven, 'moeten', controlerende vragen, controlerende aanmoedigingen, controlerende tips,... - Motiverende taal\ = **schuld- of schaamte-inducerende taal** = je hebt me ontgoocheld, ik had beter verwacht van jou, dit moest je al kunnen in het lager onderwijs,...\ = **plichtbesef vermijden** = in onzen tijd... , jullie generatie...\ = **spreek positief en motiverend** = je hebt dat al goed gedaan, volgende keer gaan we proberen nog iets hoger te scoren\ = **slechte taal** = moeten, verwachten, ontgoochelen\ = **goede taal** = kunnen, voorstellen, willen **SYLLABUS** - Lerarenkompas\ ![Afbeelding met tekst, cirkel, logo, compactdisk Automatisch gegenereerde beschrijving](media/image3.png) - Participatief\ = weinig directief zijn als leerkracht\ = veel keuze en vrijheid aan de lln\ = lln krijgen veel verantwoordelijkheid\ = leerkracht vraagt en krijgt veel input\ = werkt verder op de input van de lln\ = autonomie wordt versterkt door zinvolle keuzes aan te bieden\ = lln worden aangemoedigd om actiever deel te nemen en verantwoordelijkheid op te nemen - Afstemmend\ = leiding nemen als leerkracht\ = vertrekt vanuit ideeën en oplossingen van de lln\ = je geeft meer richtlijnen en licht je lessen toe\ = sluit zoveel mogelijk aan bij perspectief vd lln\ = hierdoor verhoogt de interesse in de leerstof\ = zorgt ervoor dat lln zich begrepen, erkend en gesteund voelen\ = lln kunnen autonomer functioneren omdat ze voelen zichzelf te mogen zijn - Begeleidend\ = meer structuur, passende hulp en begeleiding aanbieden voor de lln\ = stapsgewijs werken\ = vertrouwd erop dat lln die richtlijnen zelfstandig kunnen volgen\ = leerkracht geeft taken die net gepast zijn voor het ontwikkelings- en kennisverwervingsniveau\ = doordat je toont dat je vertrouwen hebt in de vaardigheden zorg je ervoor dat lln niet bang zijn om fouten te maken, zich bekwaam voelen om uitdagendere taken aan te gaan\ = dit helpt om het competentiegevoel vd lln te versterken - Verhelderend\ = vertrek vanuit de basisuitleg vd leerkracht\ = duidelijke communicatie over leerdoelen en verwachtingen\ = overzicht van de les aangeboden\ = consequent gemaakte afspraken opvolgen\ = lln weten waar ze naartoe moeten werken =\> hierdoor beter en meer gefocust\ = deze benadering + een begeleidende houding = helpt het competentiegevoel versterken - Eisend\ = controlerende aanpak\ = verlangt op een directe manier discipline\ = dreigt met sancties\ = strakke instructies\ =\> krachtige, bevelende taal om een opgelegde aanpak te volgen\ =\> zeer sturend\ =\> geen inspraak of tegenspraak van lln\ =\> zorgt voor minder initiatief vd lln\ =\> lln worden passief en dat ondermijnt de autonomie - Dominerend\ = macht gebruikend als leerkracht om tot de orde te roepen\ = leerkracht speelt niet op de bal maar op personen\ = grens tussen bekritiseren en beledigen is klein en wordt hierdoor snel overschreden\ = doordat de lln onderdrukt worden zijn er gevoelens van schuld en schaamte\ = gebruik van strategieën gericht op de persoon ipv op het gedrag bv; persoonlijke aanval\ = lln voelen zich persoonlijk aangevallen =\> in het beste geval gehoorzamen ze uit angst, in het slechtste geval worden ze passief of opstandig\ =\> lln ervaren weinig plezier en kunnen faalangstig worden - Opgevend\ = je laat de situatie los als leerkracht\ = laat de zaken op hun beloop en grijpt niet langer in =\> leidt tot chaos\ = leerkracht reageert niet consistent\ = stelt verschillende verwachtingen aan verschillende lln\ = lln hebben het gevoel dat ze aan hun lot overgelaten worden en dat ze de volledige verantwoordelijkheid hebben over hun eigen leerproces\ = zorgt dat lln zich in de steek gelaten voelen en geen ondersteuning vinden bij het omgaan met moeilijke leerstof of situaties\ = lln kunnen niet met hun vragen bij de leerkracht - Afwachtend\ = je bent niet expliciet opgevend maar negeert de situatie\ = 'we zullen wel zien'-situatie resulteert in verwarring bij lln doordat ze geen structuur en instructies krijgen\ = de leerkracht hoopt op initiatief van de lln, en plant zelf niet veel\ = hierdoor missen lln houvast\ = lessen zijn weinig gestructureerd en hebben gebrek aan duidelijkheid =\> leidt tot vragen en verwarring\ = lln kunnen hun competenties niet optimaal benutten en ontwikkelen doordat ze niet goed weten wat van hen verwacht wordt - 8 interactiestijlen\ = 4 positieve\ = **autonomieondersteuning** =\> participatief en afstemmend\ = **structuur** =\> begeleidend en verhelderend\ = 4 negatieve\ = **controle** =\> eisend en dominerend\ = **chaos** =\> opgevend en afwachtend **Les 3: de groep: groepsdynamica, groepsvorming, klasmanagement\ =\> fasen in de groepsvorming** **PPT'S** - Groep = minstens 2 individuen - Bij een goede groep krijg je:\ = iedereen wordt toegelaten, niemand uitgesloten\ = iedereen wordt op dezelfde manier behandeld\ = vertrouwensband\ = veiligheid\ = gezamenlijke doelen\ = onderlinge afhankelijkheid = elkaar nodig hebben als team\ = structuur waarbij verschillende rollen ontstaan (per groepslid, bv; positie ofz)\ = gedeelde normen en waarden\ = samenhang of cohesie - Fasen in groepsvorming\ = model van Tuckman (1965)\ **= oriëntatie of vorming vd groep = fase 1\ **= **losse individuen** of duo's/trio's\ = individuen vertonen negatief gedrag om erbij te horen\ = afhankelijk vd leider\ = positieve normen installeren: bv door positieve kennismaking, begroeting aan de deur geven van info en duidelijkheid en consequent zijn\ = afspraken maken\ = geven van het goede voorbeeld\ = aanleren van sociale vaardigheden\ = voorop stellen van positieve normen\ = gebruik maken van samenwerkingen\ **= conflict of storming = fase 2\ **= 'pikorde' wordt bepaald: leden vinden hun plaats in de groep = bepalen van hiërarchie = bepalen wie de 'baas'/leider wordt\ = de groep is in subgroepen of **kliekjes** =\> verschillen vaak van mening en gaan in competitie met elkaar\ = individuen tonen passieve of actieve weerstand tov de leider\ = heel veel geroddeld in kliekjes over andere groepjes of de leider\ = rol vd leerkracht = procesbegeleider, niet terug roepen als leerkracht\ = ondersteun uw lln\ = luister actief naar uw lln\ = zelforganisatie stimuleren **\ = structureren of norming = fase 3\ **= positionering = **groepsgevoel**\ = veiligheid\ = ik-boodschappen =\> voor jezelf durven opkomen / praten\ = normen, regels en rollen worden vastgelegd\ = teamdoelen worden duidelijk\ = geen verandering meer mogelijk (qua 'baas', positie)\ = **interpersoonlijke relaties** worden belangrijk **\ = samenwerken of performing = fase 4\ **= individuen **zoeken elkaar op** buiten hun voormalige kliek\ = de groep **werkt effectiever samen** en presteert beter in een ontspannen sfeer\ = individuen opnieuw interesse voor de persoon en expertise vd leider\ = groep biedt meer veiligheid om diepgaandere onderwerken te bespreken zoals gedrag, gevoelens, geaardheid,...\ = als leerkracht uw groep uitdagen; zelf laten kiezen, meer verantwoordelijkheid en autonomie geven, mee laten beslissen over wat ze willen leren\ = lln elkaar feedback laten geven\ = lln waarderen (complimenten geven)**\ = ontbinding of dissolution/adjourning = fase 5\ **= de groepsleden relativeren =\> de groep was toch niet zo geweldig, blij zijn dat de groep uiteen gaat\ = de leden klitten nog hechter samen en stellen het afscheid uit\ = er is kans dat normen en afspraken vervagen **\ = ze gebeuren niet noodzakelijk altijd allemaal** - Aspecten bij de groepsontwikkeling\ = peergroep = zeer belangrijk\ = normen, regels en rollen - Normen\ = eensgezindheid = gezamenlijke regels, normen en waarden\ = zorgt voor duidelijkheid, stabiliteit en groepsgevoel\ = hoe moet ik mij gedragen om tot de groep te behoren en niet uitgesloten te worden? - Taaknormen\ = hoe een taak wordt uitgevoerd\ = hoe de doelstellingen kunnen worden bereikt\ = onderwijs: samenwerken aan doelen staat voorop\ = binnen de klas soms volgende taaknormen =\> vinger opsteken hoort niet in deze groep, wie zijn taak tijdig maakt is een strever\ = moeilijk om als leerkracht die klas te motiveren\ = zich goed voelen: belangrijker dan meewerken met de leerkracht - Taaknormen -- taak van de leerkracht\ = bespreekbaar maken van de heersende taaknorm - Omgangsnormen\ = hoe de leden zicht uiten binnen de groep\ = regels die bepalen hoe de leden met elkaar en met de leerkracht omgaan\ = bv; bij elke inbreng van een lln reacties zoals 'ist al daje weet', 'kzou zwijgen alsk u was'\ = bv; Jasmien is de leider vd klas, voor iemand antwoord kijkt iedereen naar Jasmien op een 'teken' van goedkeuring of om te beslissen hoe ze gaan reageren - Omgangsnormen -- taak van de leerkracht\ = leerkracht = rolmodel\ = respectvolle omgang staat centraal\ = reageren op onaanvaardbare manier van omgaan met elkaar: 'dat doen wij hier niet', 'hoe zou jij je voelen bij zo een reactie'\ = klassengesprek\ = opmerkzaam zijn: zakelijke en bijsturende tussenkomsten - Normen met betrekking tot meningen\ = meningen van de groepsleden gaan steeds meer en meer op elkaar lijken\ = lln zijn het steeds meer en meer eens met elkaar\ = moeilijk voor een lln met een afwijkende mening; ze durven er niet voor uit komen - Normen met betrekking tot meningen -- taak van de leerkracht\ = individuele sterkte of onafhankelijkheid bepaald of een lln blijft uitkomen voor de afwijkende houding\ = waardering voor verschillende meningen centraal stellen\ = elke mening duiden vanuit voor- en nadelen - Normen met betrekking tot mode\ = kledij\ = stijl\ = woordgebruik\ = roken - Expliciete regels\ = duidelijk uitgesproken en afgesproken\ = bespreekbaar - Impliciete regels\ = niet uitgesproken\ = groepsleden zijn het erover eens\ = groepsleden voelen het aan **SYLLABUS** - Positieve groep = 7 rollen - De **gezagsdrager** = leidinggevende rol\ = vormt de opinie van de groep en bewaakt het groepsdoel - De **sociaal** **werker** = leidinggevende rol\ = bewaakt de sfeer in de groep\ = bewaakt het welzijn van de groepsleden\ = zal compromissen aanbieden op momenten van impasse - De **organisator** = leidinggevende rol\ = geeft in een groep direct leiding aan andere groepsleden\ = zorgt voor een taakverdeling\ = zorgt er ook voor dat de hiërarchie binnen een groep bewaard blijft - De **verkenner** = overige groepsleden\ = niet leidinggevend maar neemt vaak initiatieven op moment dat duidelijk is wat de bedoeling is\ = als de groep besluit te voetballen, zal de verkenner de bal halen - De **volger** = overige groepsleden\ = doet trouw wat de organisator van hem vraagt\ = de macht vd organisator is afhankelijk vd loyaliteit vd volgers\ = in een positieve groep zal een organisator de volgers koesteren - De **appelant** = overige groepsleden\ = roept bij de anderen gevoelens van zorgzaamheid en mededogen op door zijn verdrietige situatie, zwakte of handicap\ = hoewel het de laagste rol is, is ze toch essentieel voor de positieve groep\ = hoe meer hulp die nodig heeft hoe beter voor de groep - De **joker** = overige groepsleden\ = zorgt voor grote mate van relativering in de groep\ = als er spanningen zijn tussen 2 organisatoren kan de joker met een relativerende opmerking de groep laten lachen\ = de joker doorbreekt de regels - Negatieve groep = 4 rollen - De **dictator** = leidinggevende rol\ = zal dmv negatieve doelen proberen de groep bijeenhouden om zo samenhorigheid te creëren\ = hierdoor worden anderen het slachtoffer van de groep\ = moet continu op zijn hoede zijn\ = zijn positie is niet natuurlijk\ = continu aanvallen op die positie - De **intrigant** = overige groepsleden\ = valt de positie van de dictator constant aan\ = probeert onder de meelopers voldoende aanhang te verwerven via roddelen, pesten, intrigeren,...\ = hiërarchie is een negatieve groep is sterker dan in een positieve groep\ = in een negatieve groep kunnen lln maar 1 rol vervullen, in een positieve groep meerdere rollen - De **meelopers** = overige groepsleden\ = wanen zich veilig\ = zolang ze maar een intrigant of dictator ondersteunen\ = zolang ze dat doen zullen ze niet in de laagste rol vallen = zondebok - De **zondebok** = overige groepsleden\ = wordt continu gepest **Les 4: thema de groep + thema welbevinden (geluk + pesten)\ =\> fasen in de groepsvorming\ =\> geluk\ =\> pesten** **PPT'S** - Referentiegroepen\ =\> **positieve** referentiegroepen = groep waar je graag toe behoort\ =\> **negatieve** referentiegroepen = groep waar je niet toe wilt behoren en niet mee geassocieerd wil worden =\> je vermijdt de eigenschappen en attitudes kenmerkend aan die groep - Uitkomst **storming- of conflictfase**\ positieve groep\ =\> aangename en lerende groep\ negatieve groep\ =\> negatieve normen\ geen hechte groep\ =\> geheel van subgroepen\ hoofdgroep en enkele outsiders\ =\> outsiders zijn vaak de zondebokken van de groep - Negatieve groep zorgt voor **ordeproblemen**\ =\> pesten\ =\> ruzies\ =\> onaangename samenwerking\ =\> ondermaatse prestaties - Hoe **omgaan** met groepen?\ belang van onderlinge relaties en positief klasklimaat\ groepen ondersteunen door:\ =\> met lln afzonderlijk te spreken, niet enkel in groep\ =\> observeren\ =\> eigen stem geven aan lln\ =\> ook met lln die storend gedrag vertonen een band opbouwen\ =\> te reageren vanuit je positie als volwassene - Mentaal welbevinden en geluk - Mentaal welbevinden = de mate:\ =\> waarin je je goed voelt in je vel\ =\> waarin je je gelukkig voelt =\> positieve geestelijke gezondheidszorg - Geluk = ervaren van positieve gevoelens - Geluksdriehoek\ =\> eerste Vlaamse geluksmodel\ =\> inzichten uit onderzoek en internationale literatuur\ =\> visueel toegankelijk model - Inzicht in wat geluk is - Inzicht in hoe je kan werken aan geluk - Bewegingsdriehoek en voedingsdriehoek bestaan ook - Uitgangspunten van de geluksdriehoek\ je gelukkig voelen is iets wat je voor een stuk zelf kan beïnvloeden\ =\> het nest waarin we geboren zijn\ =\> de omstandigheden waarin we opgroeien\ =\> dingen die we meemaken\ =\> allemaal invloed op ons geluk\ =\> er is een grens =\> gelukkig zijn hang maar voor een deel af van geluk hebben\ je hoeft niet altijd het perfecte geluk na te streven\ =\> altijd leuke en positieve gevoelens is een utopie\ =\> je kan wel leren hoe je aan je geluk kan werken\ =\> de geluksdriehoek = bouwen aan geluk - Drie bouwblokken in de driehoek + de oranje bol\ =\> bovenaan = **jezelf kunnen zijn**\ = weten wat je belangrijk vindt\ = trots zijn\ = gaan voor je doelen\ =\> links onderaan = **goed omringt zijn**\ = steun vinden bij elkaar\ = iets betekenen voor anderen\ = dankbaar zijn\ =\> rechts onderaan = **je goed voelen**\ = gedachten loslaten\ = lief zijn voor jezelf\ = energie tanken\ =\> de orangje bol = rechts onder de driehoek = **uit balans\ **= emotie- en stressregulatie\ = flexibiliteit\ = omgaan met tegenslagen\ =\> witte cirkel met hoofd in = in het midden\ = 'there's no health without **mental health** **SYLLABUS** - De gouden weken (bv in de klas)\ =\> eerste **8** weken van de groepsvorming zijn cruciaal\ =\> je kan de groep positief beïnvloeden door rekening te houden met verschillende processen die in de groep spelen\ =\> aandacht hebben voor de groepsvorming\ =\> als leerkracht heb je veel invloed op de fases vd groepsvorming\ =\> tijdens die 3 weken boetseer je samen met de lln de klassfeer\ =\> tijd maken om elkaar goed te leren kennen; op verschillende manieren\ =\> samen met de klas klasregels opstellen\ =\> klasbouwers gebruiken: spelletjes tussen de lessen door waarbij ze moeten samenwerken, en elkaar leren kennen (bv; van jong naar oud gaan staan =\> verjaardagen leren kennen) - Samenwerken in **miniteams**\ =\> teamspirit\ =\> verantwoordelijkheid voor zichzelf en de groep\ =\> ze komen tot een sterk resultaat\ =\> corrigeren en helpen elkaar voortdurend - Samen **afspraken** maken\ =\> goed voor de klassfeer\ =\> ze zullen ze sneller en beter volgen\ =\> ze vinden dat ook gewoon leuk: zo hebben ze mee inspraak - **Verwachtingen** benoemen\ =\> regels rond sociale vaardigheden en sfeer in de klas - Verder werken aan de **goede sfeer**\ =\> groepsvorming gaat verder na de gouden weken\ =\> grotere groepsuitdagingen: bv samen komen = op eigen verantwoordelijkheid\ =\> vrijdag = weekevaluaties: met post-its kunnen de lln vertellen wat goed ging, en wat minder goed ging: ze verwoorden hun gevoelens, gebeurtenis en behoeftes vanuit de ik-boodschap - 6 tips om aan je **geluk te werken**\ =\> **1**: streef de '**juiste'** dingen na\ = streef na wat je echt gelukkig maakt, en niet wat je denkt dat je gelukkig maakt\ = bv tijd doorbrengen met de familie, ipv ergens de beste in zijn **\ **=\> **2**: word meer bewust van wat je voelt... maar **bewustwording** is niet genoeg\ = alert zijn over hoe je je voelt, en wat je wil of nodig hebt om dat geluksgevoel te krijgen\ = ons brein misleidt ons op verschillende manieren\ = hierdoor wil je snel foute dingen nastreven\ = onbewust geneigd zijn zichzelf voortdurend vergelijken met andere personen\ = mechanisme van '**hedonistische adaptatie'** = je went aan nieuwe dingen die je een goed of slecht gevoel geven: het gevoel neemt geleidelijk af = ook een vorm van misleiding van het brein\ = verhogen van het geluksgevoel = bv iets nieuws kopen of net trouwen of samenwonen\ = na een tijdje verdwijnt het geluksgevoel = bv; je bent de kleren al 'gewend' of je woont al 4-5j samen of bent al 4-5j getrouwd\ = eerst is het geluksgevoel heel hoog, na een bepaalde tijd neemt dit af\ = belangrijk om heel bewust en intentioneel bezig zijn over strategieën waarmee je het geluksgevoel kan verhogen\ = koesteren van positieve gevoelens, dankbaarheid tonen en je openstellen naar andere mensen zijn dingen waar je aan kan werken\ =\> **3**: werk **stap voor stap**\ = geluk zit in kleine hoekjes\ = gooi niet je hele leven om, om te werken aan meer geluk\ = elke kleine verbetering = een stap vooruit\ = hou het haalbaar voor jezelf\ = bv: ademhalingsoefeningen in een stresserende situatie\ = bv: op verschillende momenten in de week 5' tot rust komen en 3 positieve zaken opnoemen\ = om den duur wordt het een gewoonte\ = als het een gewoonte is: kan je een extra stap inbouwen en het vaker doen\ = geef niet op als je een terugval hebt: dit komt de beste voor\ =\> **4**: **investeer** in andere **gezonde** **gewoontes**\ = fysieke en mentale gezondheid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden\ = gezonde leefstijl helpt je beter in je vel voelen, draagt bij tot een hoger geluksgevoel\ = gelukkige mensen slagen er veel beter in om gezond te leven\ = voldoende bewegen, gezond eten en regelmatig slaappatroon = essentieel belang\ =\> **5: pas je omgeving aan** **\ **= je omgeving =\> heel grote invloed op wat je wel en niet doet\ = richt je omgeving op zo'n manier in dat ze je helpt de juiste keuzes te maken\ = stimuleer gewoontes die je geluksgevoel verhogen\ = richt een dankbaarheidsboekje in en leg het op een zichtbare plek\ = plan een vast moment in voor je social media te checken\ =\> **6**: **bereid** je **voor** op **tegenslagen**\ = tegenslagen vermijden kan niet\ = je kan er wel tegen 'gewapend' zijn\ = 'gereedschapskist' met verschillende manieren om met tegenslagen om te gaan\ = heel wat strategieën om je geluksgevoel te versterken, zijn inzetbaar bij tegenslagen ook\ = doordat de strategieën al deel zijn van je leven kun je ze makkelijker toepassen\ = varieer hoe je dingen aanpakt - Tips voor geluk in de klas\ =\> **1**: **zorg** voor **jezelf** en voor **elkaar**\ = studenten en leerkrachten\ = eigen welbevinden én dat van je leerlingen én dat van je collega's\ = als je je werk goed wil doen, is het belangrijk dat je je zelf ook goed voelt (mentaal en fysiek)\ = heb voldoende aandacht voor je eigen mentaal welbevinden én dat van je lln én dat van je collega's\ =\> **2**: ga in **dialoog**\ = zowel met lln individueel als met de hele klas\ = zorgt voor een goede voedingsbodem om te kunnen groeien en bloeien\ =\> **3**: doe het **niet alleen**\ = samenwerken met collega's aan het mentaal welbevinden van je lln\ = verdeel je werklast\ = meer kans op duurzame impact\ =\> **4**: heb aandacht voor **groepsdynamiek**\ = een samenhangende klasgroep is goud waard voor het welbevinden van de lln en de leerkracht\ =\> **5: toon dat je er bent**\ = door alert te zijn en veranderingen op te merken bij je lln, en die dingen bespreekbaar te maken, geef je aan dat je er voor hen bent\ = zo verlaag je de drempel tussen lln en leerkracht en zullen ze de weg sneller vinden - Pesten\ =\> def: **herhaaldelijk en doelbewust lastigvallen van een kind of groep kinderen waarbij er sprake is van een machtsverschil tussen de pestende lln en de slachtoffers/het slachtoffer**\ =\> vroeg leren om correct om te gaan met elkaars gedrag\ =\> goede vertrouwensband met je klas is heel belangrijk\ =\> als leerkracht ben je een belangrijke schakel in dit leerproces\ =\> open communicatie = heel belangrijk =\> zodat een kind weet 'ik kan bij die leerkracht terecht'\ =\> 1 op 5 kinderen wordt gepest (middelbaar), in het lager onderwijs 1 op 3\ =\> machtsverschil = bv; sterker, ouder, pesters zijn in de meerderheid, populariteit\ =\> door het machtsverschil is het voor de gepeste moeilijk om zich te verdedigen en het pesten te stoppen\ =\> verschillende vormen en contexten\ =\> iemand fysiek aanvallen (slaan, schoppen, zeer doen)\ =\> iemand mentaal aanvallen (uitschelden, beledigende berichten via sociale media)\ =\> pesten is een groepsproces waarbij ook andere lln van de klas een rol spelen als omstaanders of getuigen\ =\> omstaanders kunnen versterken: door mee te doen, of met de pesterijen te lachen, door zich afzijdig te houden en dus niet mee te doen =\> hierdoor gaat het pesten onverstoord door\ =\> omstaanders kunnen verminderen: door te helpen, door erop te reageren, op te komen voor het slachtoffer, hen te steunen\ =\> die rollen liggen niet vast\ =\> lln wisselen van rollen, of combineren rollen\ =\> ene moment is iemand slachtoffer, dan meeloper en dan bv de pester zelf\ =\> pesten heeft negatieve gevolgen zowel op korte als op lange termijn\ =\> gepeste lln hebben meer kans op schoolse problemen; verminderde prestaties, voortijdig schoolverlaten, fysieke en mentale gezondheidsproblemen; depressieve gevoelens, angst, eenzaamheid tot in de volwassenheid\ =\> ook pesters, meelopers en getuigen kunnen hier negatieve gevolgen aan overhouden\ =\> pestgedrag kan voortkomen uit:\ individuele kenmerken van lln bv; temperament, populair willen zijn\ door omgevingsfactoren; bv een klas waarin pesten niet als een probleem gezien wordt\ door de wisselwerking tussen individuele en omgevingskenmerken\ omgeving wordt breed gezien:\ **dichte omgeving**; vrienden, familie, klas, school, leerkracht\ **ruimere omgeving**; culturele en maatschappelijke kenmerken\ =\> als leerkracht oefen je mee de invloed uit op pesten\ =\> door hoe je met pestsituaties omgaat\ =\> de acties die je als leerkracht onderneemt om zelf goede relaties op te bouwen met je lln en die tussen de lln onderling te bevorderen\ =\> goede klasrelaties = beschermende factor tegen pesten - Tips voor **harmonie** in de klas\ =\> goede band opbouwen met je lln\ =\> goede relaties tussen je lln onderling aanmoedigen\ =\> positief gedrag uitlokken\ =\> actief tussenkomen bij pesten\ =\> goede voorbeeld geven - Rol als **muzikale coach** **\ **=\> je haalt in al je lln het beste naar boven\ =\> zo kunnen ze allen hun 'mooiste lied' = beste resultaten behalen, waar geen plaats is voor pesten\ =\> hoe je elke dag met je lln omgaat speelt hier een grote rol in\ =\> je bouwt een goede persoonlijke band op met elk individu = dit beschermt hen tegen pesten - Tips voor de **muzikale coach** **\ **=\> opbouwen van een positieve band met iedere lln\ =\> begroet je lln op een positieve manier en sluit af op een positieve manier\ =\> laat de lln voelen dat hun aanwezigheid gewaardeerd wordt\ =\> geef af en toe een compliment aan de lln = schools gedrag of sociaal gedrag\ =\> tijd in plannen voor 1 op 1 gesprekken: over hobby's en interesses\ =\> geef ze oprechte aandacht als ze iets vertellen\ =\> begrip voor hun individuele behoeften\ =\> moeilijk gedrag van een lln kan komen van onvervulde noden: deze lln hebben er baad bij dat je verder kijkt dan hun gedrag\ =\> positieve band met de lln onderhouden door te investeren in een blijvend positief contact\ =\> negatieve interacties vermijden\ =\> zoveel mogelijk positieve aandacht en communicatie\ =\> zaken bevragen waarvan je weet dat ze belangrijk zijn voor de lln (hobby's, match, verjaardag)\ =\> deel met de ouders\ =\> probeer na een conflict of woordenwisseling de band te herstellen\ =\> alert zijn voor signalen die wijzen op een negatieve interactie (gedrag of gebeurtenissen)\ =\> idealiter zitten alle lln in je klas in de 'onderhouden' fase - De wetenschap achter de **muzikale coach\ **=\> bij een goede band tussen lln en leerkracht is er vertrouwen, en krijgt de lln steun\ =\> zorgt voor betere schoolse prestaties\ =\> hoger welbevinden\ =\> betere relaties met klasgenoten\ =\> minder risico om gepest te worden\ =\> gehechtheidsfiguur (als leerkracht)\ =\> deze band is goed voor de lln en voor de leerkracht\ =\> voor de leerkracht: meer werkenthousiasme, meer betrokkenheid, minder emotionele uitputting - Rol als **dirigent**\ =\> stille maar invloedrijke verzorgen van harmonie in de klas\ =\> als dirigent zorg je ervoor dat je lln mooi samenspelen en het geheel harmonieus 'klinkt'\ =\> hoe je als dirigent omgaat met je lln heeft ook invloed op hoe de lln met elkaar omgaan\ =\> als jij openlijk zegt/toont 'dat is een goede student' gaan de andere dit ook denken, en wordt hun aanwezigheid gewaardeerd - Tips voor de **dirigent**\ =\> wees bewust van je stille invloed\ =\> als lln denken dat jij een bepaalde lln graag hebt is de kans groter dat ze die lln ook graag hebben\ =\> als lln denken dat jij een bepaalde lln niet graag hebt is de kans groter dat ze die lln ook niet graag zullen hebben\ =\> de relaties tussen jou en de lln, kunnen een invloed hebben op de relaties tussen de lln onderling\ =\> lln die minder aanvaard worden door mede-lln krijgen later ook vaak minder steun van hun dirigent\ =\> zo versterk je onbedoeld de zwakke sociale positie van die lln\ =\> gesprekscirkels organiseren; eerste eenvoudige cirkels, zodra ze elkaar beter kennen en vertrouwd zijn met elkaar kan je diepgaandere cirkels houden\ =\> hierbij is het belangrijk dat alle lln babbelen\ =\> klasindeling is ook zeer belangrijk\ =\> buddy's maken; zo leren de lln elkaar helpen en ondersteunen, dit geeft ook een verantwoordelijkheidsgevoel - De wetenschap achter de **dirigent**\ =\> sociaal architect\ =\> je kan invloed uitoefenen op de relaties die lln met elkaar aangaan\ =\> doelbewust dirigeren\ bv: het uit elkaar halen van de pesters en de slachtoffers (andere plekken in het lokaal) gaat gepaard met minder slachtofferschap\ =\> impliciet dirigeren\ bv: je dagelijkse omgang met lln kan de kwaliteit van de relaties tussen je lln beïnvloeden\ \ =\> aanvaarding of uitsluiting van een lln door mede-lln is beïnvloed door hoe de leerkracht omgaat met de lln\ =\> kinderen laten zich in hun houding tegenover anderen mee leiden door de houding van belangrijke volwassenen in hun omgeving, in dit geval de leerkracht - Rol als **tourmanager**\ =\> beslis wat **moet**, **kan** en **mag**\ =\> ervoor zorgen dat alles vlot verloopt\ =\> jij stuurt wat je lln doen\ =\> zo beïnvloed je ook hun gedrag tov elkaar\ =\> promoot het positieve en gewenste gedrag van de lln\ =\> pesten helpen terugdringen door er op een actieve manier op te reageren - Tips voor de **tourmanager**\ =\> negeer pesten nooit = zo wek je de indruk dat het oke is\ =\> actief tussenkomen = in gesprek gaan met pester(s) en slachtoffer(s) = apart!!\ =\> slachtoffer: eerste gesprek, dan opvolgingsgesprekken plannen\ =\> pester(s): probleemoplossend gesprek, uit je bezorgdheden over de gepeste lln, zoek samen naar mogelijke oplossingen\ =\> belangrijk is dat het vertrouwen en de veiligheid van de gepeste lln hersteld worden\ =\> oplossings- en/of herstelgericht gesprek met de klas (als de betrokken lln hier oke mee zijn)\ =\> ouders inlichten: probleem uitleggen, plan van aanpak uitleggen\ =\> samenwerken met het volledige schoolteam, en eventueel externen - De wetenschap van de **tourmanager**\ =\> tourmanager = ook gedragsmanager\ =\> door duidelijke regels over gedrag en het belonen van positief gedrag neemt de kans toe dat lln zicht goed gaan gedragen\ =\> belangrijk is dat lln ook het belang inzien van dit gedrag\ =\> leg de waarde en het belang van goed gedrag uit\ =\> bekrachtig het gewenst gedrag: gunstig voor de klassfeer en de klasband\ =\> zo voelen lln zich verbonden\ =\> ongewenst gedrag corrigeren\ =\> ook op vlak van pesten kunnen leerkrachten het verschil maken\ =\> belangrijk om pesten niet te negeren en actie ondernemen tegen het pesten - Rol als **sterartiest**\ =\> wat je doet staat model voor het gedrag van je lln\ =\> inzetten om de positieve klasrelaties en gewenste gedrag onder je lln te bevorderen\ =\> sociale leertheorie = kinderen leren door anderen te observeren, en hun gedrag te imiteren\ =\> toon het goede voorbeeld aan je lln - Tips voor de **sterartiest**\ =\> zorg voor een positieve omgang met iedereen\ =\> positief gedrag bekrachtigen\ =\> praat op een positieve manier over lln, collega's en ouders\ =\> lln zien hoe leerkrachten onderling met elkaar omgaan, en dat creëert verwachtingen\ =\> vermijd negatieve interacties (opmerkingen, boze blikken) **Les 5: thema welbevinden\ =\> welbevinden\ =\> levensbeschouwing** **PPT'S** - Gelukkig worden =\> uitgangspunten\ =\> je gelukkig voelen is iets wat je voor een stuk zelf beïnvloed\ =\> je hoeft niet altijd het perfecte geluk nastreven\ =\> wat je niet altijd zelf kan beïnvloeden\ je gezondheid\ je financiële en maatschappelijke context\ je mogelijkheden of beperkingen - Levensbeschouwelijke context\ =\> intergraal personalisme = meervoudige identiteit\ =\> personalisme = mensen moeten ten volle als persoon gerespecteerd worden omwille van hun menszijn, niet omwille van ras, land, geslacht, taal of status - 8 samenhangende dimensies van een persoon\ =\> **1**: de persoon als subject (vrij-verantwoordelijk)\ =\> **2**: de persoon is slechts in en door zijn/haar lichaam\ =\> **3**: de persoon maakt deel uit van de materiële wereld\ =\> **4**: de persoon is wezenlijk op andere personen betrokken\ =\> **5**: de persoon maakt deel uit van een groter sociaal geheel\ =\> **6**: de persoon staat in relatie tot God\ =\> **7**: de persoon is een historisch wezen\ =\> **8**: elk persoon is fundamenteel gelijk aan andere personen en tegelijk uniek - Levensbeschouwing\ =\> een levensvisie\ =\> een verwoording van hoe je bewust of onbewust omgaat met en denkt over het leven, de relatie mens-wereld en wat het leven overstijgt - 7 dimensies van levensbeschouwing = betekenislaag\ =\> **1**: rituelen/symbolen\ welke rituelen of feesten zijn er?\ zijn er gewoontes? (zoals starten met een bezinningsmoment)\ is men interlevensbeschouwelijk voorbereid op symbolische, rituele momenten bij overlijden?\ =\> **2**: verhalen/mythes\ welke verhalen zijn belangrijk voor de klas, de leraar of lln individueel\ welke verhalen mogen wel of niet verteld worden?\ zijn verwijzingen naar Bijbel of Koran mogelijk of uitgesloten?\ =\> **3**: filosofie / doctrine\ welke visies over leven, werken en maatschappij zijn er in de klas?\ hoe wordt er nagedacht over de geest en het lichaam?\ wat is de rol van studeren of vrije tijd?\ =\> **4**: morele of ethische dimensies (waarden/normen)\ ervaar je zorg voor iedereen in de klas?\ hoe wordt omgegaan met diversiteit en genderaspecten?\ hoe reageert de school op maatschappelijke uitdagingen?\ \ =\> **5**: sociale gemeenschap\ is er iemand lid van een jeugdbeweging?\ is er een werkgroep die rond zingeving, klimaat, pastoraal,.. werkt?\ welke waarden spelen in de kliekjes? (angst, vertrouwen, uitsluiten,...)\ =\> **6**: ervaringen (transcendentale/diepte-ervaring)\ in welke mate is er ruimte voor verwondering?\ is er een stille ruimte?\ is er plaats om diepere levenservaringen (verlies, vreugde) in de klas ter sprake te brengen?\ =\> **7**: materiële aspecten\ hangen er in de klas levensbeschouwelijke symbolen?\ dragen lln religieuze of levensbeschouwelijke symbolen?\ zijn er stille ruimtes? **SYLLABUS** - Integraal personalisme\ =\> personalisme is een mensvisie waar de menselijke persoon centraal staat\ =\> verbondenheid met zichzelf, de ander, de wereld en wat de mens te boven gaat is belangrijk\ =\> het is een filosofische onderbouwing van de christelijke mensvisie\ =\> het betekent ook dat de mens niet enkel op te delen is in lichaam en geest, maar ook andere aspecten; bv; gender, leeftijd, socio-culturele achtergrond, etniciteit, financiële situatie, gezondheid, taal en geletterdheid, levensbeschouwing en religie,... - Onverschilligheid\ =\> door dialoog en communicatie leren jongeren elkaars achtergronden beter verstaan\*\ =\> \* begrijpen en respecteren - Aandacht voor meervoudige identiteit\ =\> de leerkracht mag niet enkel focussen op cognitieve, affectieve en motorische groei, maar ook dat lln ruime groeikansen krijgen op creatieve domeinen; bv; kunst, sociale vaardigheden, burgerschap en levensbeschouwing\ =\> levensbeschouwing heeft te maken met zingeving en motivatie **Les 6: thema motivatie\ =\> motivatie** **PPT'S** - Hoe werken, en niet werken aan ABC als leerkracht\ =\> autonomie-ondersteuning = positief\ nieuwsgierige interesse\ vanuit lln perspectief vertrekken\ aansluiting bij hun zienswijze\ =\> controle = negatief\ zelfingenomenheid\ eigen agenda centraal zetten\ standaarden op rigide wijze projecteren op lln\ \ \ \ =\> warmte = positief\ acceptatie\ betrokkenheid en interesse\ waardering\ =\> kil = negatief\ weinig betrokkenheid\ weinig interesse\ geen acceptatie en waardering\ =\> structuur = positief\ procesgerichte focus\ nodige houvast en begeleiding bieden\ vertrouwen in mogelijkheden van de lln\ =\> chaos = negatief\ permissiviteit\ weinig of geen houvast bieden\ jongeren aan hun lot overlaten - Het lerarenkompas (staat bovenaan in deze samenvatting ook al met foto)\ =\> 2 assen of dimensies\ =\> de sturingsas = verticale as\ =\> de behoeftenas = horizontale as\ ![Afbeelding met tekst, schermopname, diagram, Lettertype Automatisch gegenereerde beschrijving](media/image5.png) - Motiverende lesgeefstijl (blauw en groen op het kompas)\ =\> participatief\ dialoog\ inspraak\ keuze\ =\> afstemmend\ uitnodigende taal\ perspectiefneming\ meerwaarde\ =\> begeleidend\ gepaste hulp\ motiverende feedback\ zelfinzicht\ =\> verhelderend\ duidelijkheid\ overzicht\ consequente opvolging - Demotiverende lesgeefstijl (roze, rood, oranje op het kompas)\ =\> afwachtend\ permissiviteit (toegeeflijk zijn)\ uitstel van interventie\ =\> opgevend\ negeren\ op beloop laten\ =\> dominerend\ macht\ persoonlijke aanval\ schuldinductie\ =\> eisend\ dreigen\ geen inspraak\ dwingende taal **Les 7: leerpaden\ =\> leerpad motivatie** - Leerpad motivatie\ =\> vroegtijdig schoolverlaten zonder diploma = onzekere toekomst\ =\> duurzame motivatie =\> stimulerend overbrengen van correcte informatie\ =\> motivatie komt van 'movere' (Latijn) en betekent 'to move'\ wat zij de beweegredenen voor ons gedrag\ waarom doen mensen wat ze doen - Motivationeel zelfbewustzijn\ =\> jezelf een spiegel voorhouden en ontwikkeling / leven (terug) in handen nemen - Behaviorisme\ =\> gedrag is per definitie van buiten uit gestuurd via processen van bekrachtiging en bestraffing\ =\> geen ruimte voor interne (cognitieve, affectieve) processen\ =\> mens = passieve rol\ =\> klassieke, operante conditionering en sociaal leren - Black box\ =\> sinds 1970 aandacht ervoor\ =\> cognitief = plannen, doelen, zelfeffectiviteit, verwachtingen, waarden, attributies of verklaringsgronden, overtuigingen\ =\> affectief = nieuwsgierigheid, schuldgevoelens, interesse\ =\> mens = actieve rol - Autonome motivatie stimuleren wegens positieve effecten op;\ =\> leerproces\ =\> prestaties\ =\> volhouden\ =\> concentratie\ =\> plannen van studieactiviteiten\ =\> diepgaand leren\ =\> algemeen welbevinden **Les 10: leerpad\ =\> leren\ =\> leertheorieën** - Behaviorisme\ =\> gedrag van een persoon - Uitgangspunten behaviorisme\ =\> mens = brein = black box =\> je steekt er dingen in, deze geven een bepaald gedrag\ =\> tabula rasa = geboren worden als een onbeschreven blad - Nurture\ =\> de omgeving bepaald alles - Associatief leren: klassieke conditionering\ =\> Pavlov\ =\> koppeling gelegd van een aangeboren reflex aan een nieuwe stimulus\ =\> de hond **voor** **het** **leren**\ bel = geen reactie\ neutrale stimulus (NS)\ er gebeurt niks\ de stimulus lokt geen reactie uit\ =\> de hond **tijdens** **het** **leren**\ ongeconditioneerde stimulus (OS) (eten) + bel =\> ongeconditioneerde reflex (OR) (kwijlen)\ eten en bel komen samen tevoorschijn dus de hond koppelt de bel aan eten\ =\> de hond **na het leren**\ bel = geconditioneerde stimulus (GS) =\> OR = kwijlen\ =\> geconditioneerde respons (GR) = automatisch antwoord - Associatief leren: operante conditionering\ =\> Thorndike\ puzzelbox = als de kat ontsnapte kreeg ze een beloning (eten)\ =\> Skinner\ 1930\ onderzoek naar mogelijkheden gedrag veranderen\ skinnerbox = hiermee kon aangetoond worden hoe beloningen gedrag kunnen veranderen\ getoond met die duif of die rat (ze doen iets en worden beloond met eten)\ gedrag versterk je het best door maar af en toe een beloning te geven\ =\> de wet van effect\ =\> gedrag dat gevolgd wordt door iets positiefs neemt toe = beloning of bekrachtiging\ =\> gedrag dat gevolgd wordt door iets negatiefs neemt af = straf\ =\> shaping\ stapsgewijs aanleren van complex gedrag\ gedrag dat in de gewenste richting wordt bekrachtigd, waarbij gedrag van ruim tot steeds specifieker beloond wordt\ ook spreken wordt via shaping aangeleerd\ =\> chaining\ stap voor stap aanleren van deelgedrag\ komen tot een aaneenschakeling van gedragingen\ =\> token economy\ token = dingen die op zich geen waarde hebben\ wanneer iemand voldoende tokens heeft verzameld, krijgt die een beloning\ =\> gamification\ spelelementen inzetten om het leren te ondersteunen\ doel = bepaalde effecten van games ook bereiken in de klas:\ verhoogde motivatie\ betrokkenheid vd lln\ concentratie vd lln - Associatief leren: sociaal cognitivisme\ =\> niet elk gedrag moet gevolgd worden door een straf of beloning\ =\> je leert ook door een ander persoon die beloond of gestraft wordt, door imitatie en observatie\ gedrag aanleren door anderen na te doen\ =\> bandura vermoedde dat er ook verwerking in de 'black box' zat\ =\> leerkracht heeft een voorbeeldfunctie - Cognitivisme\ =\> reactie op het behaviorisme\ =\> 1960\ =\> wat er gebeurt in de 'black box' dus hoe iemand leert\ =\> drie onderdelen van het geheugen\ sensorisch of zintuigelijk geheugen\ werkgeheugen\ lange termijn geheugen\ =\> cognitive load-theory\ werkgeheugen:\ beperkte omvang\ belast met het verwerken van info\ te complexe info =\> werkgeheugen kan dit niet aan =\> overload =\> dus niet efficiënt geleerd\ =\> vergeetcurve van Ebbinghaus\ onderzoekt op systematische wijze relatie tussen leren, onthouden en vergeten\ studie = baanbrekend voor het denken over leren en geheugen\ vergeetcurve = tempo waarin we vergeten wat we leren als we niet herhalen\ herhalen = ophalen van 'vergeten' info\ Afbeelding met tekst, lijn, diagram, Perceel Automatisch gegenereerde beschrijving\ =\> om info voorbij de flessenhals van het werkgeheugen te krijgen is het belangrijk om aan te sluiten bij voorkennis, bv door een advanced organiser - Sociaal-constructivisme\ =\> leren is eerder een kennistheorie dan een leertheorie\ =\> leren is een actief proces van kennisconstructie\ =\> lln moeten actief betrokken worden bi het leerproces om tot leren te komen\ =\> lln hebben zelf controle over hun leerproces\ zelf leerdoelen bepalen\ zelf efficiënte oplossingsmethodes zoeken\ zichzelf evalueren\ =\> kennis = persoonlijke en sociale constructie\ =\> belang van sociale interactie bij het opbouwen of construeren van kennis =\> als je leerstof kan linken aan iets wat je in de les gedaan hebt zal je hem beter onthouden - Filmpje bekijken bij het leerpad (leren \< 5. Synthese leertheorieën) - Korte samenvatting\ **behaviorisme**\ helpt bij klasmanagement en voor sommige zaken werkt geprogrammeerde instructie en automatiseren echt. Maar bv het leren van zelfstandige of meer abstracte doelen wordt moeilijker\ **cognitivisme**\ recent een nieuwe opleving vooral door nieuwe inzichten uit cognitieve psychologie en bv alle aandacht die gaat naar meta-cognitie ofwel leren leren blijkt zeer effectief.\ directe instructie kan ook werken voor basiskennis en basisvaardigheden. Het is een uitdaging om meer uitdagende doelen te bereiken\ **sociaal-constructivisme\ **herkennen in probleemgestuurd onderwijs, minder geschikt voor het leren van nieuwe inhouden of basiskennis, als de kennis eenmaal aanwezig is blijkt het juist wel zeer effectief **OEFENINGEN LES 11 BEKIJKEN EN MAKEN** **HANDBOEK\ les 1 + 2: p 245 -- 268** - Bij behavorisme kun je kinderen iets aanleren door:\ =\> **klassieke conditionering**\ herhaaldelijk koppelen van een neutrale prikkel aan een bepaalde situatie\ =\> **operante conditionering**\ straffen, belonen, negeren\ =\> **sociaal leren**\ een rolmodel is gestraft, beloond of genegeerd zien worden\ een rolmodel observeren en nadoen - Kinderen komen ook spontaan tot leren\ =\> door exploratiedrang en natuurlijke nieuwsgierigheid naar kennis - Intrinsieke motivatie\ =\> uit vrije wil en met interesse uitoefenen - Extrinsieke motivatie\ =\> vanwege de punten of een diploma iets uitoefenen - Soorten theorieën buiten de ZDT\ =\> self-determination theory\ =\> expectancy value theory\ =\> attribution theory\ =\> goal orientation theory\ =\> social-cognitive theory\ =\> toch lopen ze allemaal gelijk\ =\> competentie/haalbaarheid\ =\> waarde\ =\> controle\ =\> cognitieve analyse\ =\> sociale aspecten - Gemotiveerde leerlingen\ =\> **kwalitatief goed gemotiveerde lln**\ ervaren geen druk\ studeren vooral omdat ze het zelf willen en graag doen\ ze kiezen er zelf voor\ =\> **kwalitatief slecht gemotiveerde lln**\ gecontroleerde motivatie\ voelen zich verplicht om te studeren\ ervaren hierdoor druk en stress\ =\> **kwantitatief sterk gemotiveerde lln**\ hoge gecontroleerde en hoge autonome motivatie\ enerzijds leren ze uit vrije wil, anderzijds omdat ze zicht er verplicht toe voelen\ =\> **kwantitatief weinig gemotiveerde** **lln**\ lage autonome en lage gecontroleerde motivatie\ geen druk om te studeren, maar ook geen welwillendheid om zelf actie te ondernemen - Beloningen\ =\> hoe meer je beloont, hoe minder het kind vanuit zichzelf gemotiveerd zal zijn om bepaald leergedrag te vertonen\ =\> de drijfveer veranderd van plezier naar beloning\ =\> **gecontroleerde beloning**\ beloning die beloofd wordt voordat het gedrag vertoond wordt of in vaktermen een 'voorwaardelijke beloning'\ beloningen die consequent gegeven worden\ materiële beloning = met controlerend of sturend karakter\ =\> **informerende beloning**\ sociale beloning bv: positieve feedback\ werkt eerder competentie bevorderend en stimuleert de autonome motivatie\ een evaluerende of controlerende beloning werkt de gecontroleerde motivatie in de hand\ =\> **straffen en beloningen**\ kan weldegelijk bepaald leergedrag verklaren\ soort straf of beloning dat je geeft, heeft een impact op het type motivatie dat je stimuleert\ bij jonge kinderen kunnen straffen en beloningen wel werken, als ze zelf nog te weinig inzicht en voeling hebben met bepaalde normen en waarden\ belondingen en straffen kunnen wel helpen bij amotivatie - De link tussen motiveren en leren is complex\ TABELLEN P 258 -- 268 LEZEN **les 3 + 4: p 148 -- 151** - De dynamica van een groep\ =\> bij optimale relaties binnen een groep krijg je:\ =\> **gezamenlijke doelen**\ de verschillende leden zijn het eens over waar men naartoe wil of waar men naartoe werkt\ =\> **structuren waarbij verschillende rollen kunnen bestaan voor de leden**\ dit zijn verwachtingen die de groepsleden naar elkaar hebben\ leider, kristische, grappige,...\ =\> **gedeelde normen en waarden**\ de structuren en rollen en door gedeelde kennis over wat kan en wat niet kan binnen een groep\ =\> **samenhang of cohesie**\ alle verschillende elementen werken op elkaar in en zo krijg je groepsdynamiek\ =\> neen, er is geen telepathie tussen groepsleden, dit in een group fallacy of een groepsdenkfout\ =\> **onderlinge relaties zijn heel belangrijk**\ als er 2 mensen ruzie hebben of niet overeenkomen is er automatisch een spanning in de groep en werkt dit ook op de andere leden **les 9: p 197 -- 210** - Leren is 1 van de centrale onderdelen in de psychologie\ =\> het vermogen om te leren is een essentiële voorwaarde om te kunnen overleven\ =\> **centrale vragen in de psychologie**\ welke gedrag is aangeboren en welk is aangeleerd?\ hoeveel is er aangeboren en hoeveel is er aangeleerd?\ =\> **informeel leren**\ eigenschappen en bijzonderheden van de taal oppikken\ =\> **formeel leren**\ actief oefenen, instructie krijgen zijn noodzakelijke voorwaarden\ =\> **primaire kennis**\ kennis waarmee je wordt geboren, en waarvoor het niet nodig is die formeel te leren\ =\> **secundaire kennis**\ cultureel gevormde kennis die van belang wordt geacht om normaal te kunnen functioneren, en die alleen via expliciete instructie geleerd kan worden\ =\> **klassieke conditionering**\ het leggen van de koppeling van een aangeboren reflex aan een nieuwe stimulus\ =\> **shaping**\ het stapsgewijs aanleren van complex gedrag door gedrag dat in de gewenste richting gaat te bekrachtigen\ =\> **token economy**\ tokens hebben geen betekenis op korte termijn, maar als je er een bepaald aantal hebt krijg je een grote beloning\ tokens = een streepje, een sticker,...)\ =\> **spaced practice**\ uitspreiden\ =\> **massed practice**\ alles in 1x leren\ =\> leren wordt gezien als een sociale activiteit waarbij gebruik gemaakt wordt van culturele hulpmiddelen\ hulpmiddelen kunnen fysiek zijn (app op gsm)\ hulpmiddelen kan ook de taal zijn die je spreekt\ =\> sociaal-constructivisme kan ook beter gezien worden als **kennistheorie** dan als leertheorie\ de uitgangpunten sluiten eerder aan bij **filosofie** dan bij psychologie\ =\> **situated cognition**\ als leren plaatsvindt in een sociale, culturele en fysieke context, leer je het beste door acties uit te voeren in een (authentieke) context\ leren door mee te doen\ =\> **wat betekent dat voor de praktijk**\ 1. Je hebt een voorbeeldfunctie\ 2. Herhalen is belangrijk voor leren\ 3. Voorkennis is een belangrijk uitgangspunt voor leren