Leerkracht 1: gemotiveerd leren les 2 PDF

**Leerkracht 1: gemotiveerd leren les 2** 3 basisbehoeften voor intrinsieke (autonome) motivatie te stimuleren: 1. Autonomie -\> vrijheid en keuze, eigenaar van eigen acties, zichzelf mogen zijn Voorbeeld: tijdens eens les geef je de leerlingen de keuze om ofwel per 2 ofwel alleen te werken....

**Leerkracht 1: gemotiveerd leren les 2** 3 basisbehoeften voor intrinsieke (autonome) motivatie te stimuleren: 1. Autonomie -\> vrijheid en keuze, eigenaar van eigen acties, zichzelf mogen zijn Voorbeeld: tijdens eens les geef je de leerlingen de keuze om ofwel per 2 ofwel alleen te werken. Zelf kunnen kiezen wanneer er een evaluatie moment word ingepland. Kiezen over welk onderwerp je spreekbeurt gaat. 2. Verbondenheid -\> "ik hoor er bij" hebben van goede en hechte relaties met andere, voldoening halen uit sociale relaties, warm en veilig klimaat, een gevoel van verbondenheid met medeleerlingen en leerkracht. Voorbeeld: je verwelkomt de leerlingen spontaan aan het begin van de les. 3. Competentie -\> "ik kan het" geloof en vertrouwen dat men bekwaam is om de gewenste resultaten te behalen, belang van succeservaringen en positieve feedback. Voorbeeld: er wordt geen rekening gehouden met competentie. Oefening Verwachtingen en regels helder en duidelijk communiceren -\> **competentie** Inspraak geven aan de leerlingen -\> **autonomie** Respectvol reageren naar de leerlingen -\> **verbondenheid** Hoe werken als leerkracht aan ABC Afbeelding met tekst, schermopname, cirkel, ontwerp Automatisch gegenereerde beschrijving Hoe werken aan autonomie? - Identificeren, voeden en opbouwen van (nieuwe) interesses en persoonlijke waarden Identificeren van interesses : luistertijd, spreektijd van leerling, vragen wat leerlingen wensen, inspraak, empathie Voeden van interesses : zelfstandig werk, verantwoordelijkheid, informationele feedback, aanmoedigen, focus op individuele vooruitgang Opbouwen van nieuwe interesses : zinvolle uitleg, leerlingen verbinden met leerinhoud Hoe werken aan verbondenheid? - Positieve relaties onderhouden , warme, positieve en veilige leefomgeving Positieve relaties onderhouden : kennismaking, teambuilding, leerlingen leren kennen, persoonlijk aanspreken, fysieke nabijheid, geloof in je leerlingen Warme, positieve en veilige leefomgeving : pesten geen kans geven, enthousiast zijn , leerlingen actief betrekken, falen mag, geen stressvol klimaat, leerlingen elkaar leren kennen, samenwerken, rolmodel Hoe werken aan competenties? - Disciplinair vlak , leerproces Disciplinair niveau : duidelijke verwachtingen, regels, normen, richtlijnen, consequent opvolgen Leerproces : stappenplan opstellen, positieve feedback geven, vertrouwen schenken, hulp bieden via tips, uitdagende taken, rituelen en gewoontes inbouwen Controlerende leerkrachtstijl Hoe niet werken aan autonomie? - Controlerende gedragingen, controlerende taal Controlerende gedragingen : oplossingen zonder meer laten zien, kritiek geven, nadruk leggen op uitslagen Controlerende taal : bevelen geven, 'moeten', controlerende vragen, controlerende aanmoedigingen, controlerende tips, voorwaardelijke positieve feedback, schuld inducerend taalgebruik, deadline Motiverende taal - Schuld of schaamte inducerende taal vermijden : - Je hebt me ontgoocheld - Ik had beter verwacht van jou - Dit moest je al in het lager onderwijs kunnen - Het wordt nu toch eens tijd dat je zelfstandig gaat werken - Inspelen op een plichtbesef vermijden : - In onze tijd - Jullie generatie Moeten, verwachten, ontgoochelen Kunnen, voorstellen, willen Structuur versus autonomieondersteuning? 1\. Autonomie-ondersteuning (→ autonomie) \- ⍯ laissez-faireklimaat (alles kan en mag, leerlingen beslissen alles zelf) \- ⍯ verantwoordelijkheid volledig bij lln. Leggen 2\. Structuur (→ competentie) \- Verwachtingen en doelen stellen, duidelijke afspraken,... \- Een gestructureerde, duidelijke leeromgeving: waar leerlingen weten wat van hen verwacht wordt en waar ze optimale uitdaging krijgen 1+2: Autonomie-ondersteuning én structuur \- Keuzes bieden BINNEN een bepaalde structuur/grenzen (bv. keuzes uit lijst boeken, niet ALLE boeken,...) \- Leerlingen inspraak geven (autonomie) bij het opstellen van afspraken (structuur) Voorzie voldoende structuur: Structuur: houvast, verwachtingen, optimale uitdagende leeromgeving, binnen structuur keuze toelaten Chaos: onbereikbaar, leerlingen vinden hun weg niet, onduidelijke verwachtingen