H10: Emotie & Motivatie PDF
Document Details
Uploaded by AmpleMotif4563
Tags
Summary
This document details different theories on emotions and motivations, including biological and cognitive perspectives. It analyses the role of emotions in human behavior and explores the interplay between emotions and cognition.
Full Transcript
HOOFDSTUK 10: EMOTIE & MOTIVATIE emoties… - evolutionair nuttig, hoewel nu men ze in een slecht licht ziet - continu aanwezig - i.t.t. gedachten, waarvoor je zekere concentratie voor nodig hebt - brede impact (denken, lichamelijk, …) - sturen zo gedrag & dienen als motivatie...
HOOFDSTUK 10: EMOTIE & MOTIVATIE emoties… - evolutionair nuttig, hoewel nu men ze in een slecht licht ziet - continu aanwezig - i.t.t. gedachten, waarvoor je zekere concentratie voor nodig hebt - brede impact (denken, lichamelijk, …) - sturen zo gedrag & dienen als motivatie Rolls: 3 functies v/ emoties: - overlevingsgericht - vb.: angst → situatie vermijden - communicatie in sociale context - vb.: thuiskomen na rapport - cognitie-ondersteunend - vb.: beter geheugen bij sterke emotie door distinctie 1. WAT IS EMOTIE? = reactie op stimulus die bestaat uit een fysiologische opwinding & gepaard gaat m/: - een evaluatie v/d stimulus (cognitief), - een gezichtsuitdrukking - een subjectieve ervaring → ontstaan uit interacties met omgeving - positieve interacties herhalen - negatieve interacties vermijden Wanneer gebeurt de beoordeling van de stimulus? lange discussie binnen ψ: → eerst beoordeling van stimulus (spin → gevaar)? → eerst lichamelijke reactie (spin → haar rechtop)? ⇒ 3 theorieën: - James-Lange theorie - Cannon-Bard theorie - Lazarus (cog. beoordeling) theorie James-Lange theorie: - geen emotie zonder fysiologische opwinding /reactie - problemen: - fysiologische reactie niet specifiek - fysiologische reactie 1-2s vertraagd - fysiologische reactie leidt niet steeds tot emotie - vb. inspuiten adrenaline: voornamelijk rapportering lichamelijke opwinding 98 Canon-Bard: - 2 gelijktijdige routes - lichamelijke reactie uitlokken - hersenen stimuleren: - beoordeling + emotionele beleving Lazarus (cognitieve beoordeling): - cognitieve psychologen - eerst beoordeling nodig → situatie inschatten (positief – neutraal – negatief?) - vb.: fysiologische reactie ↓ als film = fictie evaluatie theorieën - elke theorie bevat deeltje v/d waarheid - emoties gedeeltelijk af te lezen door lichamelijke verandering (James-Lange) - naast fysiologische opwinding ook cognitieve beoordeling nodig (Lazarus) - twee onafhankelijke routes: bewust en onbewust (Cannon-Bard) twee routes - stimulusherkenning vaak onbewust → lichamelijke reactie mogelijk voor bewuste herkenning & benoeming emotie? - vb.: gezichtsherkenning - prosopagnosie: lichamelijke reactie op vertrouwde gezichten → maar geen bewuste herkenning - Capgraswaan: bewuste herkenning gezichten → maar geen lichamelijke reactie (‘dubbelgangers’) ⇒ toont dubbele dissociatie v/d twee routes aan Lichamelijke component van emoties 2 verschillende systemen: - parasympatische zenuwstelsel: actief bij ontspanning en rust - sympathische zenuwstelsel: actief bij stress en hevige emoties - verhoogde hartslag - bloeddruk - inhibitie speekselklieren (droge mond) - zweetsecreties (galvanische huidreactie) leugendetector - meting v/ galvanische huidreactie, niet leugen! - true positives (detectie v/ leugen): 85% → 15% v/d tijd wordt leugen niet gedetecteerd - psychopaten: verlaagd activiteit in sympatisch zenuwstelsel ⇒ kunnen misleiden! - gebruik controlevragen: - even bedreigend als je onschuldig bent, maar niet bedreigend als je schuldig bent; vb.: ‘waar was je gisteren’ vs ‘ooit dronken gereden’? - false alarms: 40%! ⇒ niet bruikbaar rechtzaal 99 → betere alternatief: guilty knowledge test - procedure: men laat een serie wapens zien, één daarvan is het moordwapen - alleen schuldigen weten welk wapen moordwapen is - men meet fysiologische reactie die optreedt bij zien v/h wapen - detectie: 75% → maar false alarms: slechts 7%!! Is fysiologische opwinding emotiespecifiek? - vb. andere sympathische respons angst / verliefdheid / walging /...? - niet exact zelfde fysiologische respons - maar te weinig om bewust emotie uit af te leiden Gezichtsuitdrukking bij emoties → nature vs nurture debat is hier ook aanwezig Darwin: de expressie van emoties is het resultaat van evolutie ⇒ nature - emoties bij mens en dier zijn gelijkaardig - grote cross-culturele similariteit: over de hele wereld hetzelfde 20ste eeuw – tegenreactie Behavioristen - geest is een onbeschreven blad (blank slate) ⇒ nurture - verzet antropologen: sociaal-darwinisme = culturele relativiteit van emoties INTERMEZZO: Paul Ekman: gezichtsuitdrukkingen om de vooruitgang van zijn patiënten te meten → veronderstelde similariteit tussen patiënten OZ v/ Ekman:Hij trekt de wereld rond m/ foto’s v/ 6 emoties die iedereen kan herkennen & uiten - RESULTAAT: duidelijke cross-culturele similariteit - KRITIEK: emoties geleerd via de massamedia? nieuw OZ: - ook blind geboren kinderen lachen ⇒ hebben het niet kunnen overnemen - zelfde experiment bij primitieve stammen (South Fore) ⇒ universele primaire emoties 6 universele, primaire emoties: - blijheid, verdriet, angst, boos, afschuw, verassing - blijheid: ‘fake smile’ te herkennen door niet aanwezig zijn v/ rimpels aan ogen - baby’s v/ 10m fake smile bij naderen v/ vreemden Universele emoties maar culturele uitingsregels! - vb.: walging wordt in de US en Japan op de zelfde manier geuit maar er is een cultureel laagje: Japan: als ze alleen zijn laten ze hun emoties blijken maar het is not-done om emoties te laten zien in gezelschap met anderen. 100 niet enkel universele productie maar ook universele herkenning v/ emoties - invloed etnische groep: we herkennen subtiele emoties beter in eigen etnische groep - effect leeftijd: ouderen zijn moeilijker in het herkennen van emoties (angst en woede) - depressie, autisme, schizofrenie, alzheimer - hoge SES < lage SES (egocentrisme?) - geslachtsverschillen Geslachtsverschillen emoties vrouwen: - (iets) betere herkenning emotie op gezicht - (iets) beter empatisch meevoelen - laten emoties meer blijken - zelf-rapportering van intensere ervaring dan mannen ⇒ zijn mannen dan minder emotioneel? OZ!: VROUWEN MANNEN → meer uiting (gezichtsuitdrukking): → meer fysiologische reactie: - sociale aanvaarding - onderdrukking uiting negatieve - al bij kinderen kleine emoties → fyiosologische reactie geslachtsverschillen (d = +/-0.1) (oorzaak pathologie?) - expressie meisjes: meer - onderdrukking uiting positieve emoties positieve gevoelens, interne → fysiologische reactie en emotie emoties - expressie jongens: meer externe - vb. angst,sympathie emoties - vb. woede gezichtsfeedback emotionele ervaring v/e persoon wordt door spieractiviteit in gezicht versterkt of verzwakt - mood inductie: simulatie v/ blijheid/droefheid - als iemand lacht voor vertellen v/e herinnering ⇒ grotere kans dat het een blije herinnering zal zijn dan als ze niet zouden lachen ⇒ gezichtuidrukking beïnvloed je gevoelens - hoe zit het bij verlamde personen? wie is blijer? → persoon die nog een beetje kan lachen > persoon die niet kan (glim)lachen OPGELET: dit OZ is exemplarisch voor replicatiecrisis: - na replicatie blijkt dat dit wel geen betrouwbare bevinding is 101 Neurale representatie emoties VRAAG: fysiologische respons is NIET emotiespecifiek → wel neuraal? Geen emotiespecifieke hersenactivatie: - niet in hersengebieden - niet in hersennetwerken Lindquist et al., 2012: wél actieve gebieden bij àlle emoties: - gebieden: - amygdala - orbitofrontale cortex - anterieure cingulate cortex (ACC) - insula - ! sterke overlap met andere deelprocessen - aandacht, cognities, sociale interactie ⇒ koppeling externe stimuli aan context - via conditionering, taal, geheugen ⇒ emotie niet losstaand, maar geconstrueerd o.b.v. deze bouwstenen de 4 gebieden: 1) amygdala - emotionele verwerking & leren - activatie bij nieuwe stimuli v/ potentiëel belang - zowel positief (aantrekkelijk), negatief (bedreigend) - ook actief bij neutrale nieuwe info - bilaterale lesie - geen automatische schrikreactie door klassieke conditionering → wél bewust leren - moeite m/ verwerking/herkenning emotionele stimuli - problemen toenaderingsgevoelens → vertrouwen onbekenden - Le Doux: ontvangt info uit 2 routes - corticaal: uit primaire sensorische gebieden → maakt bewuste reactie mogelijk - subcorticaal: rechtstreeks uit thalamus, voor primaire sensorische gebieden - ~James Lange - onbewust, dus niet makkelijk om emoties te stoppen - vb.: bewustzijn spinfobie - vb.: lesie: Capgraswaan - infooverdracht naar hypothalamus → reactie sympatisch zenuwstelsel 102 2) orbitofrontale cortex - uitwendige & inwendige emotionele informatie integreren - rekening houdend m/ (sociale) context - ~ affectieve en cognitieve informatie integreren - belangrijke rol bij doelgericht gedrag - vb.: morele en economische beslissingen - lesie: - niet leren uit mislukkingen - verlies LT – occasionele grote winst > winst LT – occasioneel groot verlies → gokken! - geen onderdrukking impulsieve reacties ifv LT (~sociale context) 3) anterieure cingulate cortex (ACC) - ligt als gordel rond corpus callosum → tussenschakel subcorticaal (amygdala) & corticaal (orbitofrontaal) - anticiperen op toekomstige situaties - vb. minder leuke taak nu → later grote beloning (~studentenjob → reizen) - speelt rol bij foutdetectie - selectie en onderhoud van opeenvolend gedrag, nodig om doel te bereiken 4) insula - centrale ligging - integratie ≠ informatiebronnen: waarneming, emotie, cognities, plannen - opmerken belangrijke gebeurtenissen - informatie inwendige zintuigen verwerken (~ interoceptie, H3) - vanwege lichamelijke component: essentieel voor begrip eigen gevoelens - meer empathisch reageren op emoties v/ anderen Bewuste, subjectieve ervaring interpretatie van automatisch uitgelokte respons door stimulus - noodzakelijk voor bewuste ervaring, gevoel - o.b.v. respons (fysiologische reactie) & context → Interpretatieverwarring mogelijk! dezelfde lichamelijke respons kan tegengestelde emoties versterken: → cf. supra: fysiologische reactie nt emotie-specifiek; experiment Sinclair et al., 1994 - fase 1: blije/droevige woorden onderstrepen - fase 2: lichamelijke activiteit of niet - fase 3: interactie: effect emotionele woorden onderstrepen enkel na activiteit → fysiologisch patroon beweging → attributie emotie - White & Knight: intensiteit loopoefening bepaalt aantrekkelijkheidsscores medestudente - ~ vaker verliefdheid op fuif dan in les 103 - inductie emoties door drugs? - = fysiologie ≠ ervaring emotie - rol cognitieve beoordeling ~ Lazarus Fysiologische opwinding versterkt emotie - zelfs indien verkeerde interpretatie - maar cognitieve interpretatie nodig voor bewuste ervaring ⇒ emotionele beleving zonder fysiologische opwinding mogelijk? patiënten met letsel ruggegraat (sympatisch zenuwstelsel afgesneden) - verminderde maar geen verdwijning ervaring emoties (e.g. angst) - ook hersenactiviteit aanwezig, maar in mindere mate CONCLUSIE: bewust ervaren gevoelens: samenspel fysiologie en cognitie Gevoelens begrijpen - individuele verschillen: - vb.: vragenlijst: Perth Aleithymia Questionnaire - 3 schalen: - gevoelens identificeren - gevoelens beschrijven - hoe sterk gericht op begrip emoties - interpretatie: hogere score → problemen emotieverwerking - alexithymie: - moeilijkheden m/ gevoelens beschrijven & uiten - gerelateerd aan ASS, eetstoornissen, middelenmisbruik, schizofrenie, etc - empathie: - begrijpen & meevoelen v/ emoties v/ anderen - anders dan meeleven (sympathie)! - vaak tekort bij mentale stoornissen - essentiële vaardigheid voor psychotherapie (H14) 2. EMOTIE EN COGNITIE Invloed van emotie op cognitie OZstraditie: emotie & cognitie afzonderlijk bestuderen → waarom? omdat ze afzonderlijke psychologische processen hebben → nu: wederzijdse invloeden 104 Emotie & aandacht - visuele zoektaak: stimulus zoeken tussen afleiders - Ohman et al.: 3x3 stimuli, 4 categorieën - spinnen, bloemen, paddestoelen, slangen - taak: Alle foto’s zelfde categorie? - angstinducerende stimuli: parallelle verwerking - automatisch toegang tot bewustzijn - zelfs nog sneller indien angst voor specifieke categorie - vb. spinfobie - niet gelimiteerd tot evolutionair belangrijke prikkels: - ook bij spuiten, geweren Emotie & perceptie - gaan lijnen naar links of rechts? - perceptie stijgt na angstig gezicht (75ms) - dubbelzinnige info interpreteren in overeenstemming m/ eigen gevoelens - beoordeling neutraal gezicht indien vrolijk of droevig Emotie & geheugen - targetwoord positie 6 - kleur + manipulatie emotioneel geladen - interactie emotie – geheugen – perceptie - isolatie-effect op verschillende niveau’s - Ophalen herinneringen afh. v/ emoties - in overeenstemming met huidige gevoelens - vicieuze cirkel depressie - neerslachtig voelen → negatieve herinneringen ophalen → slecht gevoel versterken - ook aandachtsprocessen emotiecongruent → meer aandacht naar negatieve woorden bij depressie 105 Invloed van cognitie op emotie Cognitieve controle over emoties Stimuli die onbewust emoties oproepen - evolutionair belangrijke & duidelijke emoties - e.g. angst, walging, vreugde, voldoening Soms functioneler om emoties niet te volgen & spontane reactie onderdrukken = emotieregulatie - altruïstich gedrag, vb. reddingswerkers - sociaal-culturele context - vb. werkcontext emoties ; saai cadeau krijgen - wanneer situatie grondig veranderd is (e.g. voedsel) Gross, 2002: emotieregulatie – 2 vormen 1) onderdrukking: gedragsmatige reacties dalen na uitlokkende stimulus - vb. slecht gestudeerd → ‘groot houden’ 2) betekenis v/ stimulus veranderen of focus bep. aspect (e.g relativering): = reappraisal - vb.: slecht gestudeerd → ‘het is maar een examen’ - positieve ervaring, minder negatieve emoties Naragon-Gainey, meta-analyse 2017: emotieregulatie – 3 vormen 1) reappraisal (zoals Gross) 2) loskoppeling - onderdukking, vermijding - zoeken naar afleiding - mindfulness → mentale rust 3) oaangepaste strategieën - zorgen maken - piekeren - onvermogen om te aanvaarden → gepaste regulatiestrategie → belangrijk voor therapie - vb.: angststoornissen, eetstoornissen (zie H13-14) → case study: PTSS - Soldaten worden in een gruwelijke situatie gebracht (oorlog) → krijgen zeer veel activatie in amygdala (angst) - angst zodanig sterk dat normale regulatie v/ angst niet meer werkt - ze krijgen hun angstreflexen niet onder controle → door constant in angst te leven, wordt hun hippocampus kleiner 106 Voorspellen van emoties Dan Gilbert: stumbling on happiness - ‘psychologisch immuunsysteem’ - synthesizing happiness affective forecasting error: beide richtingen - overschatting gemiddelde emotie door herinnering extremen - teveel focus op gebeurtenis, negeren context - teveel focus op positieve aspecten gebeurtenis - denken alleen aan moment zelf, negeren aanpassing: duur emotie overschatten → Troost voor toekomstige tegenspoed; reality check voor rooskleurige toekomst - emotioneel belangrijke beslissingen: advies inwinnen bij ervaringsdeskundigen Case: Kettlewell et al.: impact van levensgebeurtenissen op cognitief/affectief welzijn 3. WAT IS MOTIVATIE? motivatie beïnvloedt: - richting - vb.: wel/niet naar les komen - intensiteit - vb.: heel:weinig aandachtig zijn tijdens les - volharding - vb.: hoe lang je aandachtig kan zijn Motivatie & behoeften - innerlijke verlangen beïnvloedt gedrag - motivatie komt voort uit behoeften binnen individu - honger, dorst, temperatuur, etc ⇒ homeostase = in stand houden van evenwichtstoestand - drifttheorie (Hull): - lichamelijke behoefte → drift (psych. toestand) → gedragt dat drift doet dalen = bekrachtiging - instincttheorie: - gedrag afh. v/ instincten - onvrijwillig gedrag m/ genetische basis - gelijkend op aangeboren behoeften - motivatietheorie: - gebaseerd op behoeften vooral geschikt voor verklaren v/ bio. motivaties - toch ook v/ toepassing voor psychische functioneren 107 - opwindingstheorie (arousal): - streven naar optimaal opwindingsniveau - meten: hartslag, spierspanning, hersenactiviteit - te laag: exploratiegedrag - te hoog: werk stress → onthaasting - individuele verschillen aanwezig - vb.: thrill seekers - zelfdeterminatietheorie (Ryan & Deci): - belangrijkste hedendaagse behoeftentheorie! - 3 basisbehoeftes: - autonomie - zelf mee beslissen - verbondenheid (belonging) - bij anderen horen, aansluiting zoeken - competentie - zich doeltreffend voelen in taken - breed toegepast: - ouders: opvoeding kinderen - leerkrachten: goed onderwijs - werkgevers: aangenamere werkplekken - therapie verbeteren - sport - etc Motivatie & doelen behoeften onvoldoende als verklaring gedrag: - negatieve visie → gedrag door tekorten - verklaring instandhouding stabiele situatie ≠ ontplooiing, creativiteit - zelfdestructief gedrag - vb.: automutilatie, drugs: homeostase? - motivatie afhankelijk van huidige persoonlijke toestand - toekomstverwachtingen? sociale beïnvloeding? ⇒ doel: cognitieve representatie v gewenste of ongewenste eindtoestand die gedrag trekt - motiverende kracht afhankelijk van - waarde van doel - verwachting om doel te bereiken - intrinsieke motivatie: voldoening in activiteit zelf - extrinsieke motivatie: motivatie komt voort uit bereiken ander doel → gevolgen sturen gedrag - afstemmen op doelen! - vb.: loon vs. opleidingen als incentive 108 - gecontroleerde motivatie = afh. v/ anderen - autonome motivatie = afh. v/ eigen doelen → beide soorten motivatie verbeteren prestatie - extrinsiek – kwantiteit - opgelet: hoe meer extrinsieke motivatie, hoe minder je persoonlijk welzijn is - intrinsiek – kwaliteit doeltheorieën kunnen rekening houden m/ toekomstperspectief - tijdsafstand doelen: KT vs. LT → gevolgen trekken gedrag - afstemmen op doelen! - Doelen: - Intrinsiek: studeren: leerstof vak beheersen (KT) - dokter worden (LT) - Extrinsiek: bonus (KT) - perspectief promotie (LT) Waarde doelen afhankelijk van sociaal-culturele goedkeuring - vb.: roken pubers, zelfs indien ongezond - vb.: goed presteren op school ‘niet cool’ → lln (vooral jongens) onderpresteren doelgebaseerde motivatietheorie: goal-setting (Locke) - motivatie = gevolg aantrekkingskracht doel - hoe hoger het doel, hoe hoger de prestatie - prestatie afh/ v/ opgenomen engagement om doel te bereiken → aanvaarding! - toepassing arbeidscontext: - goal net iets hoger dan huidige prestatie - betrokkenheid goal-setting - gevoel beloning bij halen doel - behoeften vs. doelen: én - én, relatief belang afhankelijk van soort motivatie - behoeften: honger (homeostase), seks - doelen: prestatiemotivatie 109 Conflicterende motieven Soms conflicten in doelen en behoeftes: - OZ Hofmann et al., 2012: - 7x per dag: ‘verlangen ervaren laatse 30min?’ - 75% → ‘ja’!; meeste lichamelijk - 58%: toegeven aan verlangen - 47% conflict Motivatie KT vs LT - vb. nu snoep eten vs dieet volgen - KT controleren om LT doelstellingen te realiseren door zelfcontrole - filmpje marshmallowtest: - meteen 1 eten of wachten en nog een 2de krijgen? Zelfcontrole - meten m/ zelfcontroleschaal → individuele verschillen - ontwikkeling zelfcontrole door: - genetische factoren - opvoeding - consistentie in nakomen beloftes! - minder blootstelling aan KT verleidingen - outcomes ↑ zelfcontrole: - minder misdaad - hoger gevoel welzijn - betere studieresultaten Uitstelgedrag - 90% alle studenten, maar voor 50% (!) problematisch - dagelijks 1/3 tijd verliezen aan uitstelgedrag - mechanisme - verwachte waarde neemt exponentieel toe naarmate tijd tot activiteit nadert - relativiteit t.o.v. andere activiteiten - mate v/ afkeer tegen activiteit - zelfcontrole & impulsiviteit - ‘rush’ nodig? = idee dat men beter werkt onder tijdsdruk → Individuele verschillen in gedrag + impact - therapie werkt relatief goed (d = 1.1) 110 4. HONGER Biologische signalen verzadiging – KT: - suikergehalte = glucose in bloed: bepaalt motivatie om te eten → effect v/ krijgen v/ insuline bij ratten: willen minder eten - vulling maag: al zitten er geen kcal in ⇒ maag is letterlijk gevuld ⇒ minder motivatie om te eten - proeven - kauwen: baxter, sonde; - honger blijft bij kunstmatig voeden omdat ze niet kauwen/proeven - cholecystokinine (CCK): - meer eten→ aanmaak v/ CKK → blokkering receptoren → geen honger - opgelet! → enkel effect KT (stoppen eten) → dieetpillen werken daarom niet ⇒ geen magerte (beginnen sneller opnieuw) - effect variatie (evolutionair!): - verschillende voedsel eten ⇒ verschillende vitamines binnenkrijgen - OZ: groep 1: 4x verschillend voedsel; groep 2: 4x zelfde voedsel → groep 1 eet 44% meer & 60% kcal meer → vb. dieet: gevarieerd eten maar steeds zelfde maaltijden → weekly preps: kcal onder controle maar nog steeds voedend verzadiging – LT: - stabiel houden v/ lichaamsgewicht → individuele verschillen! - hoog vetreserve → leptine afgescheiden in bloed → te hoog leptine? minder honger - weinig vetreserve hebt → weinig leptine aangemaakt → honger - ratten: hoe meer leptine ingespoten, hoe minder honger - dieet inspuiten leptine? - helpt voor maar klein deel v/ mensen m/ overgewicht hersenmechanismen → hypothalamus: - lesie laterale hypothalamus (LH): - minder algemene alertheid ⇒ minder alertheid voor honger ⇒ minder eten → vermageren - lesie ventromediale hypothalamus (VMH): - geen trage verzadiging maar meer maaltijden eten + meer aanmaak insuline deze bio. mechanismen doorheen blijven doorheen leven constant, maar +10kg 20-50j → door cognitieve & sociaal-culturele factoren 111 cognitieve & sociaal-culturele invloeden eten ook afhankelijk van perceptie omgeving Cognitieve invloeden - aanbod (presentatie!): meer gegeten v/ eten dat er goed uitziet ⇒ overgewicht Westerse wereld - dieet = eten afh. v/ cognitive (& weegschaal) ipv biologische signalen - interactie-effect: meer eten nadat men heeft gecheat - komt doordat cognitieve weerstand is weggevallen - vb.: experiment milkshake - ijs - Gewoontes: vermijden van honger - vb.: wanneer je voor tv zit eet je uit gewoonte chips - angst, depressie, eenzaamheid: eten om negatieve gevoelens te onderdrukken Sociaal-culturele invloeden - sociaal eten: dagboekstudie - meer met anderen én minder i.f.v. verstreken tijd in gezelschap - cultuur: grootte porties & snelheid eten - vb.: grote porties in VS & kleine in EU Rol van leren bij voedselvoorkeuren Rozin: voorkeuren en afkeuren voor voeding zijn voor een groot deel cultureel bepaald (nurture) - jonger: weigeren alleen eten als het slecht smaakt (drol van choco = niet vies) - vanaf 3-4j: weten dat er een verschil is tss lekker & vies voedsel - kunnen walgen v/ iets zonder het te proeven - volwassenen: meer verfijnde reacties op abstracte ideeën - ontwikkeld bij primaire respons bij iets dat vies smaakt - vb.: drinken uit proper pispotje 5. SEKS Voor- & nadelen seksuele voortplanting Seksueel gedrag = evolutionair vreemd gedrag - veel tijd en energie besteedt in zoeken naar partner (vooral dieren) - geslachtsgemeenschap zorgt voor een verhoogde kwetsbaarheid - spreiding van ziektes & virussen - frustratie en agressie oproepen wanneer partner niet beschikbaar is - vooral bij mannetjes Waarom geen aseksuele genetische overdacht? - seksueel gedrag biedt betere kansen v/genetische diversiteit ⇒ biologische motivatie - cognitieve en sociaal culturele invloeden 112 Hormonene & seksueel gedrag Geslachtshormonen - oestrogeen & progesteron (10x V > M) - tijdens vruchtbare periode pieken deze hormonen - hogere interesse seksuele partners (libido) - testosteron (10x M > V) - dieren: na castratie een toediening van testosteron: seksueel gedrag (libido) - mensen: toediening vooral bij mannen met lage niveaus van testosteron - Coolidge effect: opwinding v/ nieuwe partner Invloed hormonen op niet-seksueel gedrag effecten v/ deze hormonen buiten seksueel domein: kleine geslachtsverschillen - ruimtelijke vaardigheden - mannen > vrouwen (enkel heteroseksuele mannen + vrouwen!) - homoseksuele mannen = homoseksuele vrouwen - taalvaardigheden - vrouwen > mannen (enkel heteroseksuele mannen + vrouwen!) - vruchtbaarheid vrouwen ↗ ⇒ # hormonen↗ ⇒ prestaties op deze taken ↗ - homoseksuele mannen > homoseksuele vrouwen → opgelet: - op andere taken: mannen ≈ vrouwen - verschillen op populatie niveau - kan nog altijd dat vrouw > man op ruimtelijke vaardigheid taken - mentale rotatie: ook invloed v/ … : - culturele verwachtingen: - maar geslachtsverschillen ook aanwezig bij baby’s v/ 3m - ervaring: - maar geslachtsverschil blijft behouden - vb.: bij vergelijken v/ man & vrouw m/ zelfde hvlhd ervaring ⇒ toch nog een sterke biologische component 113 Sociaal-culturele factoren → OZ gebeurt via vragenlijsten & interviews - problemen m/ representativiteit & invloed v/ sociale wenselijkheid Alfred Kinsey rapport, 1950 in VS: OZ over frequentie, verscheidenheid voorhuwelijkse gemeenschap, etc..: → resultaten: - voorhuwelijkse gemeenschap: 90% v/ M & 50% v/ V - masturbatie: 92% v/ M & 58% v/ V - frequentie daalt met stijging v/ leeftijd → frequentie v/ seks (laatste 6m) - jongeren: V>M - ouderen: M>V - seks ⇒ beter welzijn indien: - enkel als positieve affectie & knuffelen - 40%: “niet altijd tevreden over seks :/” - 17%: “seks is een blijvend probleem :(“ → frequentie v/ masturbatie (laatste 6m) - -65j: M>V - +65j: V>M - 15% minder als men een partner heeft → latere bevragingen: - bevestigen resultaten & hebben zelfs hogere cijfers → miss overrapportage? - a.d.h.v. dagboekstudies: 1x/1-2w geslachtsgemeenschap → wss onderrapportage? → replicatie in Vlaanderen & NL: - 50% v/ 17-18j hebben al seks gehad → neemt toe m/ leeftijd - effect opleidingsniveau: - 60% BSO maar 20% ASO - klein effect nationaliteit → gelijkaardige resultaten in NL als in Vlaanderen 114 Homoseksualiteit & biseksualiteit in Vlaanderen: → # biseksuelen: 1,7% M & 2,4% V → # homoseksuelen: 1,3% M & 1,2% V → # die al seksueel gedrag heeft gehad m/ ‘same sex’: ~10% bij M & V homoseksualiteit heeft altijd bestaan, culturele reactie erop is historisch geëvolueerd: - Westerse landen toch grotendeels aanvaard i.t.t. Arabische landen - Vooroordelen: + frequente psychopathologie - door (angst voor) sociale afkeuring nature vs nurture debat homoseksualiteit Nature: - concordantiegraad eeneiige tweeling: 50% - als 1 v/d 2 homoseksueel is, dan is er 50% kans dat de andere dat ook is - concordantiegraad geen tweeling: 10% ⇒ sterke nature evidentie! - geen duidelijke verklaring: - genen (X-chromosoom)? - hormoonspiegels in baarmoeder die impact hebben op ontwikkeling? - structuur hersenen? - hypothalamus homoseksuele mannen lijkt meer op structuur vrouwen Nurture: - concordantiegraad eneiige tweeling: 50% → Waarom geen 100%? - socio-culturele invloeden - ↗# broers in een gezin, ↗ kans op homoseksualiteit → oorzaak niet gevonden OZ: erotische films: resultaten: - hetero mannen: voorkeur voor fragmenten m/ 2 vrouwen - bi mannen: voorkeur voor fragmenten m/ 2 mannen - vrouwen: film heeft WEL effect, maar er is geen voorkeur → vaker biseksueel Neurotransmitters & liefde: oxytocine filmpje: liefdeshormoon = oxytocine - neurotransmitter: er zijn receptoren waar oxytocine op bindt) - Correlatie tss verliefdheid en oxytocine → Correlatie ≠ causatie: Worden mensen verliefd door meer oxytocine of is er meer oxytocine omdat je verliefd bent? 115 6. PRESTATIEMOTIVATIE = motivatie om iets te verwezenlijken: case studiemotivatie verschillende componenten 1. prestatiemotivatie o.b.v. behoeften (McClelland) - prestatie = resultaat v/ emotioneel conflict - streven naar succes vs vermijden v/ mislukking - prestatie = resultaat conflict stabiele persoonlijkheidstrek - prestatiedrang = behoefte iets te verwezenlijken (individuele verschillen) - gevolg: aangename gevoelens die prestatiedrang bekrachtigen - steeds nieuwe uitdagingen zoeken - vb.: behoefte aan cognitie: academische uitdaging - faalangst = onaangename gevolgen vermijden (schaamte, uitsluiting) - nieuwe taken vermijden, enkel wanneer zeker haalbaar ⇒ lage correlatie tss beide, soms samen & sterk! → kritiek: prestatiedrang & faalangst ook te verklaren vanuit doelen - grootte prestatiedrang ~ waarde doel + verwachting bereiken - grootte faalangst ~ kost van mislukking - + enkel intrinsieke motivatie zelf gestelde doelen → wat met extrinsiek (vb. loon?) 2. prestatiemotivatie o.b.v. doelen - prestatie motivatie afh. v/ …: - taakmotivatie (~ prestatiedrang, intrinsieke motivatie) - egodoelen: prestatieniveau & positie tov anderen - positieve egodoelen : excelleren, competitie - negatieve egodoelen: vermijdingsgedrag (~ faalangst) - stellen v/ te lage doelen (slaagkans ↑) - stellen v/ te hoge (want onbereikbaar → nt bedreigend) - self-handicapping → Simons et al.: vragenlijst om egodoelen te meten - 1-4: negatieve egodoelen (vermijden) - 5-8: taakmotivatie - 9-12: positieve egodoelen (toenadering) 116 behoefte- en doelgerichte visies op prestatiemotivatie → behoeften (en doelen) niet aangeboren, maar belangrijke mate geleerd evidentie: - stimulatie thuis: 70% schoolproblemen bij low-median groep - opvoedingsstijl - controlerend: sturend, afspraken, straf bij falen - autonomie: exploratie binnen de waarden van de ouders - géén effect type opvoeding bij goede schoolresultaten ↔ autonomie: betere prestatie na slechte resultaten - negatieve reacties op falen vs competentie ondersteunen - geloof van de ouders - self-fulfilling prophecy - vb.: wiskunde meisjes - als ouders geloven dat meisjes slecht zijn in wiskunde, zal dochter zich niet proberen verbeteren na slechte wiskunde resultaten Verwerving taakmotivatie: aantrekking positieve egodoelen leerproces: 1. succesvol uitvoeren gedrag 2. bekrachtiging (trotse ouders, complimenten, gevoel competentie) 3. bekrachtiging vermindert bij herhaling 4. grotere uitdaging (successieve benadering) 5. nieuwe uitdagingen en succesvol afronden geassocieerd m/ positieve gevoelens ~ zelfbekrachtiging Goal-setting theory: zichzelf doelen stellen & belonen bij bereiken → via zelfregulatie (Bandura) - tastbare doelen + beloning uitvoeren - expliciete kortetermijndoelen: - blokken ipv ‘best doen’ - realistische doelen - rekening houden m/ omstandingheden → vooral op lange termijn! - planning maken: tijd vrij houden voor iets extra (vb. bezoek) naast studeren 117 Verwerving taakmotivatie: vermijden negatieve egodoelen onaangename ervaringen bij misukking → associatie activiteit met negatieve ervaringen → minder uitvoeren + ontsnappingsgedrag Niet enkel hebben, maar ook omgaan met mislukkingen - egodoelen nastreven: opgeven - negatieve oordelen dr anderen vermijden - taakdoelen nastreven: verhoogde interesse bij uitdagingen - vaardigheden verbeteren, nieuwe taken beheersen - rol ouders in belang taakdoelen nastreven - focus op realisaties stabiele persoonlijkheidseigenschappen - ‘je hebt een mooie tekening gemaakt!’ vs ‘jij kan goed tekenen!’ Attributie mislukking - attributie aan niet veranderbare eigenschap (vb. persoonlijkheidstrek) → interpretatie egodoel: falen competentie - attributie veranderlijk aspect → interpretatie taakdoel: uitdaging aangaan - vb.: koel onthaald op nieuwe werkplek: 1ste indruk vs groei sociale relaties perceptie van mislukking - catastrofale visie: “1 keer mislukking ⇒ volgende keren ook mislukking” - vb. presentatie → niet durven, want groep zal negatief beeld krijgen - cognitief! (→ te behandelen (H14)) De wet van Yerkes & Dodson → te veel motivatie kan averecht werken! - omgekeerde U-relatie tss prestatiemotivatie & prestatie zelf - te lage arousal – optimaal niveau – te hoge arousal - te hoge arousal ⇒ te hoge stress waardoor je slechter presteert - interageert met taakmoeilijkheid: - gemakkelijke taken: prestatiemotivatie best zo hoog - complexe taken: prestatiemotivatie best lager ⇒ toepassing: maladaptief perfectionisme - perfectiegraad schaadt prestatie - v/ 90% → 100% gaan kost meer moeite dan 0% → 90% 118