Module 1 Werken in de gespecialiseerde opvang PDF
Document Details
Uploaded by Deleted User
Tags
Summary
This document provides a description of various conditions and disabilities including attention deficit hyperactivity disorder. It also discusses areas like communication disorders and developmental coordination disorder. The document covers various aspects of child development and related conditions.
Full Transcript
Module 1 Werken in de gespecialiseerde opvang Doelgroepen gespecialiseerde opvang Aandachtsstoornis Stoornis die zich kenmerkt door snel afgeleid zijn. Het kind heeft er moeite mee zich te concentreren en te luisteren. Ook wel: aandachtstekortstoornis. ADD Attention deficit disorder. Aandachtsst...
Module 1 Werken in de gespecialiseerde opvang Doelgroepen gespecialiseerde opvang Aandachtsstoornis Stoornis die zich kenmerkt door snel afgeleid zijn. Het kind heeft er moeite mee zich te concentreren en te luisteren. Ook wel: aandachtstekortstoornis. ADD Attention deficit disorder. Aandachtsstoornis met als kenmerk dat de cliënt zich niet goed kan concentreren. ADHD Attention deficit hyperactivity disorder, oftewel: aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit. Mensen met ADHD zijn rusteloos, impulsief en kunnen zich moeilijk concentreren. Afasie Stoornis in het taalgebruik en/of stoornis in het taalbegrip. Met als gevolg: moeite hebben om taal te begrijpen en/of om zich in woorden uit te drukken. Agorafobie Ernstige angst om de vertrouwde, veilige omgeving te verlaten. Ook wel: pleinvrees of straatvrees. Angststoornis Aandoening waarbij de angst geen reële basis heeft en de cliënt sociale problemen door de angst ondervindt. Apraxie Stoornis die leidt tot het onvermogen om opeenvolgende bewegingen in de juiste volgorde te laten verlopen met als gevolg een verstoorde ADL. Autismespectrumstoornis (ASS) Aangeboren stoornis in de informatieverwerking in de hersenen, met als gevolg beperkingen in sociale contacten en communicatie, beperkte en herhaalde (stereotiepe) gedragspatronen en star gedrag. Ook wel (voorheen) kortweg autisme genoemd. Automutilatie Gedrag waarbij iemand zichzelf verwondt. Communicatiestoornis Onvermogen om adequaat informatie te geven en/of te begrijpen als gevolg van een orgaan- of lichaamsfunctie die ontbreekt, afwijkingen vertoont of beschadigd is. DCD Developmental Coordination Disorder. Ontwikkelingsstoornis waarbij een kind of jongere problemen heeft met het goed op elkaar afstemmen en coördineren van de bewegingen, met een probleem in de motorische ontwikkeling als gevolg. Enkelvoudige fobie Ernstige angst gericht op een specifiek voorwerp, een specifieke situatie of een specifiek dier. Ernstige verstandelijke beperking Grote verstandelijke beperking waarbij iemand weinig zelfredzaam is door een onvermogen om zaken met elkaar in verband te brengen. Fobie Angststoornis waarbij iemand bepaalde irreële angsten heeft (voor bepaalde situaties, voorwerpen of dieren) en die angst zijn leven gaat beheersen. Hooggevoeligheid Eigenschap waarbij iemand meer dan gemiddeld gevoelig is voor indrukken, prikkels en het opmerken van signalen en details. Hierdoor raakt de betrokkene gemakkelijk overprikkeld. Inconsequente opvoeding Opvoedingsstijl waarbij ouders/verzorgers dan weer eens koel en dan weer eens warm optreden en de ene keer gedrag goedkeuren en de andere keer hetzelfde gedrag afkeuren. Lichte verstandelijke beperking Kleine verstandelijke beperking waarbij iemand vooral een vertraagde ontwikkeling doormaakt en (meestal onder begeleiding) zelf vorm kan geven aan zijn eigen leven. Logopedist Deskundige op het gebied van taal, spraak en communicatie. Hij richt zich op het in stand houden of op het verbeteren van de mogelijkheden van communicatie tussen het kind en zijn omgeving. Matige verstandelijke beperking Milde verstandelijke beperking waarbij iemand een eenvoudig inzicht in zichzelf, in anderen en in de situatie heeft en in staat is een redelijke mate van zelfredzaamheid te ontwikkelen. Mentale leeftijd Leeftijd die overeenkomt met het verstandelijke niveau van de persoon. Deze mentale leeftijd is niet per se gelijk aan de kalenderleeftijd. Niet-aangeboren hersenletsel Verzamelnaam voor alle beschadigingen aan de hersenen die op latere leeftijd zijn ontstaan. NLD Nonverbal Learning Disabilities. Leerstoornis waarbij cliënten problemen hebben bij het verwerken van complexe en vooral visuele informatie. Obsessieve-compulsieve stoornis OCS. Aandoening waarbij iemand steeds aan iets moet denken (dwanggedachten), of steeds iets moet doen (dwanghandelingen), terwijl hij dat niet wil. Ook wel: dwangstoornis. OCS Obsessieve-compulsieve stoornis. Aandoening waarbij iemand steeds aan iets moet denken (dwanggedachten), of steeds iets moet doen (dwanghandelingen), terwijl hij dat niet wil. Ook wel: dwangstoornis. Paniekstoornis Aandoening waarbij sprake is van terugkerende, plotselinge aanvallen van paniek samengaand met een gevoel van totaal verlies van controle. Posttraumatische stressstoornis PTSS. Angststoornis die ontstaat als gevolg van ernstig stressgevende situaties, waarbij sprake was van levensbedreiging, ernstig lichamelijk letsel of een bedreiging van de fysieke integriteit. Probleemgedrag Ongewenst en storend gedrag dat een probleem vormt voor zowel de betrokkene zelf als voor anderen, én in verschillende situaties problemen oplevert. PTSS Posttraumatische stressstoornis. Angststoornis die ontstaat als gevolg van ernstig stress gevende situaties, waarbij sprake was van levensbedreiging, ernstig lichamelijk letsel of een bedreiging van de fysieke integriteit. Shakenbabysyndroom Vorm van lichamelijke kindermishandeling waarbij ouders/verzorgers een baby zo hard door elkaar schudden, dat het kind er hersenletsel aan overhoudt. Sociale fobie Ernstige angst in situaties waarbij iemand moet presteren of sociaal moet functioneren. Spraakstoornis Stoornis waarbij bepaalde klanken, woorden of zinnen niet of verkeerd worden uitgesproken. Syndroom Vaste combinatie van symptomen, die horen bij een bepaald ziektebeeld, afwijking of stoornis. Taalstoornis Stoornis waarbij de taal niet of verkeerd wordt begrepen, of niet of verkeerd wordt gebruikt. Verstandelijke beperking Duidelijke beperkingen in zowel het intellectuele functioneren als het aanpassingsvermogen. De beperkingen treden op vóór de leeftijd van 18 jaar. Verzamelstoornis Stoornis waarbij iemand een zeer sterke behoefte heeft om bepaalde voorwerpen te bewaren. Zeer ernstige verstandelijke beperking Zeer grote verstandelijke beperking waarbij iemand in zijn eigen wereldje leeft en niet of nauwelijks zelfredzaam is. Zone van naaste ontwikkeling Dat wat een kind nog net niet kan, maar met wat hulp wel. De zone van naaste ontwikkeling maakt duidelijk welke ontwikkeling het kind nog kan maken. Huishoudelijke en verzorgende taken Adaptieve vaardigheden Praktische, alledaagse vaardigheden op het gebied van sociale omgang, werk, vrije tijd, huishoudelijke zorg, zelfverzorging en maatschappelijk functioneren. ADL Algemene dagelijkse levensverrichtingen. Handelingen die mensen dagelijks verrichten die horen bij hun verzorging, zoals eten, wassen en naar het toilet gaan. Het begrip wordt gebruikt om de zelfredzaamheid van de cliënt aan te geven. Algemene dagelijkse levensverrichtingen ADL. Handelingen die mensen dagelijks verrichten die horen bij hun verzorging, zoals eten, wassen en naar het toilet gaan. Het begrip wordt gebruikt om de zelfredzaamheid van een cliënt aan te geven. Antisociaal gedrag Regelovertredend en grensoverschrijdend gedrag dat niet wordt geaccepteerd door gezin, school of de bredere maatschappelijke context. Begroting Overzicht van de vermoedelijke uitgaven en inkomsten voor een bepaalde periode. Budget Van tevoren vastgestelde hoeveelheid geld die aan een bepaald doel besteed kan worden. Depressie Psychische stoornis waarbij sprake is van ernstige en langdurige neerslachtigheid. Een depressie komt tot uiting in onder andere verlies van plezier in activiteiten, geen energie hebben, slaapproblemen, laag zelfbeeld en gebrek aan zelfvertrouwen. Gewenning Het proces waarbij iemand een eerder ongewone prikkel steeds meer als normaal gaat ervaren. Interventie Enkelvoudige, concrete, methodische actie om een probleem van een cliënt aan te pakken en zijn gedrag bij te sturen. Ook wel: tussenkomst. Jongere De term ‘jongere’ omvat eigenlijk twee ontwikkelingsfasen: zowel pubers als adolescenten vallen hieronder. Het gaat dus om cliënten in de levensfase van 12 tot 25 jaar. LVB Lichte verstandelijke beperking in combinatie met een kwetsbare gezondheid, een vorm van ASS en/of psychiatrische problemen. Maslow Grondlegger van de behoeftetheorie. Beroemd psycholoog die leefde van 1908 tot 1970. Persoonlijke verzorging Lichaamsgebonden zorg, zoals wassen, aankleden, eten en drinken of toiletgebruik. Psychische aandoening Beperking op geestelijk vlak. Schoolkind Kind in de levensfase van 6 tot 12 jaar. Scrumbord Planningshulpmiddel dat veelal gebruikt wordt bij projecten en groepswerk. Sociaal competentiemodel Methodiek uit de kinderopvang die gebruikt wordt om het gedrag van de cliënt te beïnvloeden. De nadruk ligt op het aanleren van gewenst gedrag en niet om het afleiden van ongewenst gedrag. Ook wel: taakvaardigheidsmodel. Stigmatiseren Brandmerken; een stempel opdrukken. Voedselallergie Bijzondere, meestal heftige reactie van het afweersysteem op bepaalde voedselbestanddelen. Zelfredzaamheid Mate waarin iemand in staat is zichzelf te redden en voor zichzelf te zorgen. Zelfzorgtekort Wanneer een cliënt problemen ervaart bij de zorg voor zichzelf. Zorgbehoefte Behoefte aan of vraag naar zorg. Methodiek in de gespecialiseerde opvang Basale stimulatie Ontwikkelingsstimuleringsmethodiek die zich richt op lichaamsgebonden ervaren. Bliss Door Charles Bliss ontworpen symbolenreeks waarbij de symbolen staan voor woorden of acties. CGT Cognitieve gedragstherapie. Verzamelnaam voor hulpvormen waarin cliënten leren hoe ze beter kunnen omgaan met hun negatieve gedachten en gevoelens over zichzelf en hun omgeving. Cognitieve gedragstherapie CGT. Verzamelnaam voor hulpvormen waarin cliënten leren hoe ze beter kunnen omgaan met hun negatieve gedachten en gevoelens over zichzelf en hun omgeving. Emotieregulatie Het vermogen controle te houden over emotionele reacties. Exposuretraining Methodiek bij angststoornissen waarbij de cliënt de confrontatie met zijn angst aangaat. Families First Opvoedkundige (ondersteunings)methodiek waarbij intensieve crisishulp aan gezinnen wordt geboden met als doel om het gezin bij elkaar te houden en uithuisplaatsing van een of meer kinderen te voorkomen. Floortime Ontwikkelingsstimuleringsmethodiek die zich richt op spelactiviteiten. Goldstein-training Socialevaardigheidstraining gericht op mensen met een lichte verstandelijke beperking. Gordon-methode Opvoedingsmethode met als basis: kijk naar kinderen, luister naar wat ze te zeggen hebben en neem ze serieus. Grondhouding Basishouding die bij de persoonlijkheid behoort en onlosmakelijk verbonden is met persoonlijke waarden en normen. Ik-boodschap Boodschap waarin iemand duidelijk aangeeft dat hij iets voelt, het gedrag van de ander concreet maakt en aangeeft welke gevolgen het gedrag van de ander op hem heeft. Een ik-boodschap is als volgt opgebouwd: ‘Ik voel me … als jij … en daarom … Ik zou graag willen dat …’ Methodiek Specifieke behandeling, werkwijze of bejegening die bestaat uit een samenhangende set van methoden. Observatiemethodiek Bepaalde manier om gedrag systematisch en doelgericht te observeren. Ook wel: observatiemethode. Oplossingsgericht werken Methodiek die de sterke kanten en hulpbronnen van de cliënt gebruikt om een cliëntdoel te bereiken. Pedagogisch klimaat Wijze waarop een sfeer wordt geschapen waarin cliënten zich sociaal, emotioneel en intellectueel kunnen ontwikkelen. Ook wel: opvoedingsklimaat. PKU Fenylketonurie (voorheen Phenylketonurie). Een aangeboren, erfelijke stofwisselingsziekte waarbij een bepaald enzym in het bloed ontbreekt waardoor er afwijkende stofwisselingsproducten in het bloed voorkomen. Psycho-educatie Het geven van voorlichting over een beperking of stoornis die een cliënt heeft, zodat hij zichzelf en anderen beter leert begrijpen en meer zicht krijgt op zijn kwaliteiten en beperkingen. Psychofarmaca Verzamelterm voor geneesmiddelen die inwerken op het psychisch welbevinden. Ze worden toegepast om psychische problemen te stabiliseren of te verbeteren. Snoezelen Het selectief aanbieden van zintuiglijke prikkels in een sfeervolle, ontspannen omgeving, zodat het gebruik van verschillende zintuigen wordt gestimuleerd. Totale communicatie Communicatie waarbij iemand tegelijkertijd gebruikmaakt van meerdere uitingsvormen in de communicatie om zo een boodschap over te brengen. Triple P Positief Pedagogisch Programma. Opvoedingsmethode die een positieve opvoeding beoogt en laat zien hoe bij het kind het goede gedrag kan worden gestimuleerd, maar ook hoe met minder prettig gedrag kan worden omgegaan. Videohometraining Vorm van gezinsondersteuning waarbij thuis video-opnames worden gemaakt om de interactie tussen ouders en kinderen inzichtelijk te maken. Voor- en Vroegschoolse Educatie VVE. Programma gericht op het voorkomen en verminderen van ontwikkelingsachterstanden bij kinderen van 2 tot 6 jaar. VVE-programma’s worden uitgevoerd in het gezin zelf, in kindcentra en/of op de basisschool. Vroeghulp Vorm van gerichte en intensieve ontwikkelingsstimulering die zich richt op kinderen van 0 tot ongeveer 7 jaar. Vroegstimulering Vorm van vroeghulp in de kinderopvang gericht op het vroegtijdig onderkennen van en inspelen op problemen in de ontwikkeling met als doel om op latere leeftijd grotere problemen te voorkomen. VVE Voor- en Vroegschoolse Educatie. Programma gericht op het voorkomen en verminderen van ontwikkelingsachterstanden bij kinderen van 2 tot 6 jaar. VVE-programma’s worden uitgevoerd in het gezin zelf, in kindcentra en/of op de basisschool. Weerbaarheidstraining Vaardigheidstraining die cliënten leert voor zichzelf op te komen. Zelfinstructietraining Methodiek die cliënten helpt om hun gedrag beter te sturen via een opdracht aan zichzelf. Ook wel: hardop-denken-methode. Zelfredzaamheidstraining Vaardigheidstraining die zich richt op het aanleren, verbeteren of veranderen van de zelfredzaamheid. Organisaties in de gespecialiseerde opvang Arts verstandelijk gehandicaptenzorg AVG. Arts die zich heeft gespecialiseerd in de gezondheid en ziekte bij mensen met een verstandelijke beperking. AVG-arts Arts verstandelijk gehandicaptenzorg. Een arts die zich heeft gespecialiseerd in de gezondheid en ziekte bij mensen met een verstandelijke beperking. Beeldend therapeut Behandelaar die gebruikmaakt van creatieve activiteiten, om zo de mogelijkheden tot expressie (zich uiten) en contact uit te breiden. Begeleid wonen Woonvorm waarbij een persoon in de eigen woning of gedeelde woning begeleiding en ondersteuning krijgt. Coaching-on-the-job Begeleiding binnen de werksetting met als doel vaardigheden en kwaliteiten op de werkplek verder te ontwikkelen. Dramatherapeut Behandelaar die gebruikmaakt van spel. Gezinsbegeleiding Vorm van ouderbegeleiding in het gezin die ouders opvoedingsondersteuning biedt. Gezinshuis Vorm van hulpverlening waarbij vanuit een gezinssituatie hulp verleend wordt aan kinderen of jongeren in de leeftijd van 4 tot 18 jaar. Internaat Instelling waar jongeren tussen 0 en 25 jaar, die voor kortere of langere tijd buiten het gezin moeten of willen wonen, gehuisvest zijn in groepen en vaak ook naar school gaan. In andere gevallen gaan ze in de nabijheid van het internaat naar school. Kinderdienstencentrum KDC. Organisatie die behandeling, zorg en begeleiding biedt aan kinderen tot 18 jaar met een achterstand in de ontwikkeling en aan kinderen met een verstandelijke of meervoudige beperking. Kinderergotherapeut Behandelaar die kinderen met lichamelijke beperkingen of problemen begeleidt bij het uitvoeren van dagelijkse bezigheden, met als doel hen weer zo zelfstandig mogelijk te laten functioneren. Kinderfysiotherapeut Behandelaar die zich richt op het opheffen of verminderen van motorische beperkingen of problemen en op het vergroten van fysieke of motorische mogelijkheden. Kinderlogopedist Behandelaar op het gebied van taal, spraak en communicatie bij kinderen. Kinderopvang plus Kinderopvangvoorziening met extra begeleiding en zorg voor kwetsbare kinderen, die vanwege hun problematiek niet terechtkunnen bij de reguliere opvang. Ook wel: opvang-plus of plusopvang. Kinderrevalidatiearts Medisch specialist in het begeleiden van kinderen met een lichamelijke beperking. Multidisciplinaire samenwerking Beroepsmatige samenwerking tussen mensen uit verschillende disciplines of vakgebieden, waarbij ieder zijn eigen expertise inbrengt. Muziektherapeut Behandelaar die gebruik maakt van muziekactiviteiten, om zo de mogelijkheden tot expressie (zich uiten) en contact uit te breiden. Ontwikkelplan Schriftelijke weergave van het geheel van afspraken en doelen over de begeleiding van een kind, jongere of groep met een specifieke begeleidingsvraag. Opvoedingsondersteuning Het helpen van ouders bij de opvoeding van hun kinderen, waarbij de bekwaamheid en het zelfvertrouwen van ouders wordt versterkt. Orthopedagoog Deskundige op het terrein van zaken die de ontwikkeling van kinderen bedreigen. Hij doet onderzoek naar de aard en oorzaak van (gedrags)problemen. Een orthopedagoog begeleidt vaak (ook) welzijnsprofessionals. Psychomotorisch therapeut Behandelaar die zich vooral richt op de wisselwerking tussen lichaam en geest. Schippersinternaat Woonvoorziening waar kinderen van schippers zonder vaste verblijfplaats (tegenwoordig ook wel voor andere beroepsgroepen) verblijven om naar school te kunnen gaan. Sociaal wijkteam Aanspreekpunt voor zorg, ondersteuning en activering in een wijk of gemeente. Ook wel: wijkteam. Module 1 Werken in de gespecialiseerde opvang (2023) Doelgroepen en organisaties Aandachtsstoornis Stoornis die zich kenmerkt door snel afgeleid zijn. Iemand heeft er moeite mee zich te concentreren en te luisteren. Ook wel: aandachtstekortstoornis. ADD Attention deficit disorder. Aandachtsstoornis met als kenmerk dat een persoon zich niet goed kan concentreren. ADHD Attention deficit hyperactivity disorder, oftewel: aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit. Mensen met ADHD zijn rusteloos, impulsief en kunnen zich moeilijk concentreren. Anorexia Stoornis die wordt gekarakteriseerd door dwangmatig niet eten. Het beeld dat iemand heeft van het eigen lichaamsgewicht of van de vorm van het eigen lichaam is niet reëel en heeft een grote negatieve invloed op het oordeel over zichzelf. Autismespectrumstoornis Aangeboren stoornis in de informatieverwerking in de hersenen, met als gevolg beperkingen in sociale contacten en communicatie, beperkte en herhaalde (stereotiepe) gedragspatronen en star gedrag. Ook wel (voorheen) kortweg autisme genoemd. Automutilatie Gedrag waarbij iemand zichzelf verwondt. Begeleid wonen Woonvorm waarbij een persoon in de eigen woning of gedeelde woning begeleiding en ondersteuning krijgt. Begeleidingsbehoefte De zorg en ondersteuning die een kind nodig heeft om zich optimaal te kunnen ontwikkelen. Boddaertcentrum Organisatie voor opvang en behandeling na school, voor kinderen vanaf 4 jaar met onder meer opvoedingsproblemen en gedragsproblemen. Boulimia Eetstoornis met als kenmerk onbeheerste, herhaalde eetbuien, gevolgd door zelfopgewekt braken. Bso-plus Buitenschoolse opvang onder professionele begeleiding voor kinderen van 4 tot en met 12 jaar die extra zorg en begeleiding nodig hebben. CD Conduct disorder. Antisociale gedragsstoornis. Het kind of de jongere met CD is agressief, overtreedt regels op grove manier, liegt en bedriegt. Cerebrale parese CP. Houdings- en bewegingsstoornis die veroorzaakt wordt door beschadiging van de hersenen. CP ontstaat voor het eerste levensjaar. Coaching on the-job Intensieve begeleiding op de werkplek met als doel vaardigheden en kwaliteiten verder te ontwikkelen. Communicatiestoornis Onvermogen om adequaat te communiceren als gevolg van schade aan een orgaan- of lichaamsfunctie. Dagbehandeling Jonge Kind DBJ. Vorm van intensieve hulp aan kinderen tot 12 jaar en hun gezin bij wie meestal sprake is van complexe problematiek. Depressie Psychische stoornis waarbij sprake is van ernstige en langdurige neerslachtigheid. Een depressie komt tot uiting in onder andere: verlies van plezier in activiteiten, geen energie hebben, slaapproblemen, laag zelfbeeld en gebrek aan zelfvertrouwen. Eetbuistoornis Eetstoornis met als kenmerk onbeheerste, herhaalde eetbuien waarbij iemand in korte tijd grote hoeveelheden voedsel tot zich neemt. Eetstoornis Psychische aandoening waarbij sprake is van een verstoord eetgedrag en van verstoorde opvattingen over eten en gewicht. Epilepsie Stoornis in de hersenen die kan leiden tot tijdelijke, plotselinge aanvallen van krampachtige bewegingen van de lichaamsspieren en zelfs tot bewustzijnsverlies. Gedragsproblemen Overkoepelende term voor dwars en opstandig gedrag, gauw geprikkeld zijn en driftig worden, anderen ergeren, antisociaal gedrag vertonen (zoals liegen of stelen) of zich agressief gedragen. Gespecialiseerde kinderopvang Overkoepelende term voor kindercentra met extra begeleiding en zorg voor kwetsbare kinderen die vanwege ontwikkelingsstoornissen en ontwikkelingsproblemen niet terechtkunnen bij de reguliere opvang. Gezinshuis Vorm van hulpverlening waarbij vanuit een gezinssituatie hulp verleend wordt aan kinderen of jongeren in de leeftijd van 4 tot 18 jaar. Hechting Belangrijke, gevoelsmatige band tussen een kind en één of meer vertrouwde opvoeders. Kinderdagcentrum Vorm van gespecialiseerde opvang voor kinderen met een ernstige verstandelijke of meervoudige beperking die niet naar een regulier kindercentrum kunnen. Kinderdienstencentrum (KDC) KDC. Organisatie die behandeling, zorg en begeleiding biedt aan kinderen tot 18 jaar met een ernstige achterstand in de ontwikkeling en aan kinderen met een verstandelijke of meervoudige beperking. Kinderopvang plus Vorm van gespecialiseerde kinderopvang met extra begeleiding en zorg voor kwetsbare kinderen, die vanwege hun problematiek niet terechtkunnen bij de reguliere opvang. Ook wel: opvang-plus of plusopvang. Leefgroephuis Kleinschalige 24 uursopvang onder professionele begeleiding in een woonhuis in een gewone wijk. Lichamelijke beperking Situatie waarbij iemand door een stoornis in de bewegingen of blijvende afwijking in een van de organen, minder mogelijkheden heeft in het functioneren. Medisch kinderdagverblijf MKD. Vorm van dagopvang voor kinderen van 0 tot 7 jaar met ernstige ontwikkelingsproblemen, waarbij vaak de oorzaak nog niet duidelijk is. Mentale leeftijd Leeftijd die overeenkomt met het verstandelijke niveau, die niet noodzakelijk gelijkloopt met de kalenderleeftijd. Obsessieve compulsieve stoornis Ocs. Het steeds aan iets moet denken (dwanggedachten), of steeds iets moeten doen (dwanghandelingen), terwijl hij dat niet wil. Ook wel: dwangstoornis. Ocs Obsessieve compulsieve stoornis. Het steeds aan iets moet denken (dwanggedachten), of steeds iets moeten doen (dwanghandelingen), terwijl hij dat niet wil. Ook wel: dwangstoornis. ODD Oppositional defiant disorder. Opstandige gedragsstoornis. Het kind of de jongere vertoont brutaal, koppig, onbetrouwbaar gedrag en heeft een boze en prikkelbare stemming. Ontwikkelingsprobleem Tijdelijke verstoring van de normale ontwikkeling veroorzaakt door de omgeving van het kind. Peuteropvang-plus Vorm van gespecialiseerde kinderopvang voor kinderen van 2 tot 4 jaar die opvallen in hun ontwikkeling en gedrag en extra aandacht nodig hebben om zich optimaal te ontwikkelen. Psychisch probleem Situatie waarbij iemand geestelijke klachten heeft, en waarbij die klachten eenduidiger en minder ernstig zijn dan bij een psychische stoornis. Het contact met de werkelijkheid is bovendien ook niet verstoord bij de betrokkene. Psychische stoornis Overkoepelende term voor ernstige problemen die wijzen op een stoornis in het denken, voelen, willen, oordelen en/of doelgericht handelen. Psychotrauma Heftige psychische reactie na een ingrijpende gebeurtenis. Therapeutische peutergroep TPG. Vorm van dagbehandeling voor kinderen van ongeveer 18 maanden tot 4 jaar Module 2 Werken bij een IKC De combifunctionaris aan het werk Actief luisteren Manier van luisteren waarbij de ontvanger in zijn gedrag laat zien dat hij aandacht heeft voor de ander en die ander probeert te begrijpen. Ook wel: empathisch luisteren. Collegiale consultatie Vorm van begeleiding waarbij collega’s elkaar helpen bij het vergroten van hun professionaliteit. Communicatie Het proces waarin een zender informatie overbrengt aan een ontvanger. Doel Het vastgestelde te bereiken resultaat binnen een vooraf gestelde periode. Ook wel: doelstelling. Doelgroep De cliënten waar je werkzaamheden op zijn gericht, die een aantal kenmerken gemeen hebben. Empathisch luisteren Manier van luisteren waarbij de ontvanger in zijn gedrag laat zien dat hij aandacht heeft voor de ander en die ander probeert te begrijpen. Ook wel: actief luisteren. Feedback Letterlijk: terugkoppeling. Feedback is het terugkoppelen van informatie van de ene persoon naar de andere, waarbij duidelijk gemaakt wordt hoe de boodschap (of het gedrag) van de een op de ander overkomt. Formeel gesprek Betekenisvol gesprek met een bepaald doel, op een vooraf afgesproken tijdstip. Het gesprek wordt voorbereid. Ik-boodschap Boodschap waarin iemand duidelijk aangeeft dat hij iets voelt, het gedrag van de ander concreet maakt en aangeeft welke gevolgen het gedrag van de ander op hem heeft. Informeel gesprek Spontaan, vrijblijvend gesprek dat men om die reden niet of nauwelijks voorbereidt en min of meer op elk moment kan beëindigen. Kindgesprek Informatief gesprek tussen pedagogisch werker en kind over het welzijn en de ontwikkeling van het kind. Meervoudige intelligentie Theorie dat kinderen meerdere talenten hebben en op meerdere manieren intelligent zijn. Mentor Vaste pedagogisch medewerker van een kind die het aanspreekpunt is binnen het team. Rolmodel Iemand die een bepaalde voorbeeldfunctie heeft. Teamoverleg Regelmatig overleg tussen het team en de direct-leidinggevende waarin punten aan de orde komen die het hele team aangaan. Vaste activiteit Activiteit binnen een organisatie die vast op het programma staat. Veilig voelen Wanneer iemand zich beschut, beschermd, geborgen, vertrouwd, vrij van angsten en gevaar voelt. Vrije activiteit Activiteit die het kind of de jongere zelf uitkiest of waarbij hij zelf kiest om er wel of niet aan mee te doen. Het integraal kindcentrum Basisschool Organisatie die het reguliere onderwijs voor kinderen van 4 tot en met 12 jaar verzorgt. Bijzonder-neutrale school Zelfstandig opgerichte school die onderwijs geeft vanuit een bepaalde onderwijskundige visie. Bijzondere school School die uitgaat van een bepaalde levensovertuiging of onderwijsvisie. Brede school Verschillende voorzieningen gericht op kinderen en jongeren die samenwerken, bij voorkeur in één gebouw, met de school als middelpunt. Bso Buitenschoolse opvang. Opvang onder professionele begeleiding voor kinderen van 4 tot en met 12 jaar voor en na school en tijdens de schoolvakanties. Buitenschoolse opvang Bso. Opvang onder professionele begeleiding voor kinderen van 4 tot en met 12 jaar voor en na school en tijdens de schoolvakanties. Combifunctionaris Pedagogisch werker die taken heeft in de kinderopvang en in het onderwijs. Dagopvang Een of meer dagdelen per week opvang voor kinderen van 0 tot en met 4 jaar door professionele begeleiders. IKC Integraal kindcentrum. Organisatie waar opvoeding, opvang, onderwijs, ontspanning en ontwikkeling vanuit dezelfde pedagogische visie, binnen één organisatie en met één team worden aangeboden. Integraal kindcentrum IKC. Organisatie waar opvoeding, opvang, onderwijs, ontspanning en ontwikkeling vanuit dezelfde pedagogische visie, binnen één organisatie en met één team worden aangeboden. Jeugdzorg Werkveld van de welzijnssector. De jeugdzorg biedt ondersteuning van, en hulp aan, jeugdigen en hun ouders/verzorgers bij opgroei- en opvoedingsproblemen. Kerndoel Door de overheid vastgestelde beschrijving van wat leerlingen op een basisschool minimaal moeten leren. Kindvolgsysteem Registratiesysteem waarmee aan de hand van observatielijsten en toetsen de ontwikkeling van een kind systematisch wordt gevolgd. Kopklas Groep waarin basisschoolleerlingen een extra jaar intensief taalonderwijs krijgen voordat ze naar het voortgezet onderwijs gaan. Leerlijn Uitwerking voor een bepaald leergebied/vak hoe leerlingen van een bepaald beginniveau tot het einddoel komen. Leerlingvolgsysteem Lvs. Programma dat inzicht geeft in de ontwikkeling van leerlingen, zowel op individueel als op groepsniveau. Ook wel: leerling- en onderwijsvolgsysteem (lovs). Lvs Leerlingvolgsysteem. Programma dat inzicht geeft in de ontwikkeling van leerlingen, zowel op individueel als op groepsniveau. Ook wel: leerling- en onderwijsvolgsysteem (lovs). Multidisciplinair team Team dat bestaat uit professionals met een onderling verschillende en aanvullende deskundigheid. Naschoolse opvang Nso. Opvang onder professionele begeleiding voor kinderen van 4 tot en met 12 jaar voor en na school en tijdens de schoolvakanties. Nso Naschoolse opvang. Opvang onder professionele begeleiding voor kinderen van 4 tot en met 12 jaar na school. Onderwijsassistent Medewerker op mbo-4-niveau in het onderwijs. Ontwikkeling Duurzame en langzame geestelijke en lichamelijke verandering bij mensen. Ontwikkelingslijn Weergave van mijlpalen bij ontwikkelingsgebieden. Ook wel: ontwikkellijn. Opbrengstgericht werken Ogw. Onderwijsconcept waarbij systematisch en doelgericht gewerkt wordt aan het verbeteren van de leerprestaties. Openbare school School die voor iedereen toegankelijk is, onafhankelijk van levensbeschouwelijke of culturele achtergrond. Orthopedagoog Deskundige op het terrein van zaken die de ontwikkeling van kinderen bedreigen. Hij doet onderzoek naar de aard en oorzaak van (gedrags)problemen. Een orthopedagoog begeleidt vaak (ook) welzijnsprofessionals. Passend onderwijs Onderwijs en de ondersteuning die aansluiten bij de behoeften van de leerling. Pedagogisch coach Beroepskracht die ondersteunt bij de ontwikkeling en invoering van het pedagogisch beleid en pedagogisch medewerkers coacht bij hun werkzaamheden. Ook wel: pedagogisch beleidsmedewerker. Pedagogisch medewerker kinderopvang Medewerker op mbo-3-niveau in de kinderopvang. Plusklas Verrijkingsgroep voor meerbegaafde en hoogbegaafde leerlingen om hen onderwijs te bieden dat aansluit bij hun intelligentieniveau. Schakelklas Speciale groep waarin basisschoolleerlingen (in voltijd of deeltijd) intensief taalonderwijs krijgen. SLO Stichting Leerplanontwikkeling. Organisatie die, in opdracht van de overheid en in samenwerking met alle relevante partijen, de leerlijnen voor het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en het mbo ontwikkelt. Tso Tussenschoolse opvang. Opvangvoorziening voor basisschooljeugd tijdens de lunchpauze. Tussenschoolse opvang Tso. Opvangvoorziening voor basisschooljeugd tijdens de lunchpauze. Verlengde schooldag Vsd. Activiteiten op school na schooltijd voor kinderen die weinig gebruikmaken van het gesubsidieerde aanbod van sportieve en sociaal-culturele activiteiten. Voorschoolse opvang Vso. Opvang onder professionele begeleiding voor kinderen van 4 tot en met 12 jaar voor school. Vsd Verlengde schooldag. Activiteiten op school na schooltijd voor kinderen die weinig gebruikmaken van het gesubsidieerde aanbod van sportieve en sociaal-culturele activiteiten. Vso Voorschoolse opvang. Opvang onder professionele begeleiding voor kinderen van 4 tot en met 12 jaar voor school. VVE Voor- en Vroegschoolse Educatie. Programma gericht op het voorkomen en verminderen van ontwikkelingsachterstanden bij kinderen van 2 tot en met 6 jaar. VVE-programma’s worden uitgevoerd in het gezin zelf, in kindercentra en/of op de basisschool. Warme overdracht Persoonlijk overgebracht verslag van feiten, gebeurtenissen en voorvallen die tijdens het werk hebben plaatsgevonden en van belang zijn voor degenen die het werk overnemen. Zelfstandigheidscontract Overeenkomst waarin afspraken staan tussen het kind, de ouders en de buitenschoolse opvang over wat het kind zelf mag doen. Vaardigheid: Multidisciplinair werken Multidisciplinair team Team dat bestaat uit professionals met een onderling verschillende en aanvullende deskundigheid. Module 3 VVE aanbieden Ontwikkelingsgericht werken Dyscalculie Leerstoornis bij het rekenen, waarvan gebrek aan intelligentie of te weinig onderwijs niet de oorzaak is. Geletterdheid Kunnen lezen en schrijven. Hechtingsproces De periode waarin een belangrijke, gevoelsmatige band tussen een kind en een of meer vertrouwde opvoeders ontstaat. Interactief voorlezen Manier van voorlezen waarbij de voorlezer contact zoekt met de kinderen, actief reacties uitlokt en deze gebruikt bij het voorlezen. Kindvolgsysteem Registratiesysteem waarmee aan de hand van observatielijsten en toetsen de ontwikkeling van een kind systematisch wordt gevolgd. Meertaligheid Twee of meer talen spreken die tijdens de jeugd, zonder taalonderwijs, zijn verworven. Observeren Doelgericht en systematisch waarnemen van gedragingen en uitingen van een of meer personen of van een gebeurtenis met de bedoeling de waarnemingen te beschrijven en samen te vatten. Ontwikkelingsgericht werken Manier van werken waarbij de interesses, behoeften en ontwikkeling van kinderen centraal staan. Kinderen krijgen materialen, spel en activiteiten aangeboden die hun nieuwsgierigheid prikkelt. Ontwikkelingskans Mogelijkheid om de ontwikkeling door te maken die in potentie in een individu zit. Ontwikkelingsmateriaal Materiaal waarvan een zekere sturing uitgaat en dat speciaal is ontworpen om de ontwikkeling te stimuleren. Het materiaal nodigt uit om ermee te spelen, maar stuurt het spel in een bepaalde richting. Opbrengstgericht werken Onderwijsconcept waarbij systematisch en doelgericht gewerkt wordt aan het verbeteren van de leerprestaties. Rekenontwikkeling Manier waarop een kind zich ontwikkelt in getalbegrip, meten en meetkunde. Signaleren Opmerken, constateren. Opvangen van tekens. SMART Ezelsbruggetje om te kunnen onthouden waar een goed geformuleerd doel aan moet voldoen. Het staat voor Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden. Sociaal-emotionele ontwikkeling Vermogen om sociale situaties te begrijpen en ermee om te gaan, samen met het herkennen van en omgaan met emoties. Taalachterstand Taalontwikkeling die achterblijft bij leeftijdsgenoten. Taalontwikkeling Manier waarop een kind zich ontwikkelt in taalgebruik en woordbegrip. TOA Taalontwikkelingsachterstand. Langzame of vertraagde ontwikkeling van de taal door onvoldoende (kwalitatief) taalaanbod vanuit de omgeving. TOS Taalontwikkelingsstoornis. Beperking in begrijpen of gebruik van taal waarbij die problemen niet kunnen worden verklaard door aantoonbaar hersenletsel, intelligentieproblemen, gehoorverlies, lichamelijke problemen of sociaal-emotionele problemen. Waarnemen Continu proces van informatie tot zich nemen met behulp van de zintuigen (reuk, zicht, gehoor, smaak en tast). Woordenschat Aantal woorden dat iemand begrijpt (passieve woordenschat) en zelf gebruikt (actieve woordenschat). Zelfsturing Eigen koers kiezen. In het onderwijs betekent dit dat leerlingen en studenten verantwoordelijk zijn voor het eigen leerproces. Situatie en achtergrond kennen Doorlopende leerlijn Situatie waarin de leerstof van het ene leerjaar naar het andere naadloos op elkaar aansluit zodat er sprake is van een ononderbroken ontwikkeling. Ketenregie Bewaken van de samenwerking en de doorlopende leerlijnen tussen organisaties. Laaggeletterdheid Het onvoldoende beheersen van de vaardigheden lezen en schrijven om (zelfstandig) te kunnen functioneren in de samenleving. Ook wel: functioneel alfabetisme. Meertaligheid Twee of meer talen spreken die tijdens de jeugd, zonder taalonderwijs, zijn verworven. Ouderbetrokkenheid Alle vormen van interesse van de ouders bij de begeleiding van hun eigen kind, bij de groep waarin hun kind zit en bij de opvangorganisatie of school als geheel en alle vormen van interesse van de opvangorganisatie of school bij de thuissituatie van het kind. Ouderparticipatie Actief deelnemen van ouders aan activiteiten in de kinderopvang en op basisscholen. SLO Stichting Leerplanontwikkeling. Organisatie die, in opdracht van de overheid en in samenwerking met alle relevante partijen, de leerlijnen voor het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en het mbo ontwikkelt. Voor- en vroegschoolse educatie VVE. Programma gericht op het voorkomen en verminderen van ontwikkelingsachterstanden bij kinderen van 2 tot 6 jaar. VVE-programma’s worden uitgevoerd in het gezin zelf, in kindercentra en/of op de basisschool. VVE Voor- en Vroegschoolse Educatie. Programma gericht op het voorkomen en verminderen van ontwikkelingsachterstanden bij kinderen van 2 tot 6 jaar. VVE-programma’s worden uitgevoerd in het gezin zelf, in kindercentra en/of op de basisschool. Warme overdracht Persoonlijk overgebracht verslag van feiten, gebeurtenissen en voorvallen die tijdens het werk hebben plaatsgevonden en van belang zijn voor degenen die het werk overnemen. Wet OKE Wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie. Wet met als doel het stimuleren van de taalontwikkeling van jonge kinderen en betere voorschoolse educatie. Module 4 Coördineren en beheren Beheren Begroting Overzicht van de vermoedelijke uitgaven en inkomsten voor een bepaalde periode. Beheren De zorg en verantwoording hebben voor goederen en/of ruimten. Bestellen Opdracht geven om goederen te laten komen. Budget Vastgestelde hoeveelheid geld die aan een bepaald doel besteed kan worden. Fifo First in, first out. Voorraadsysteem waarbij de producten die het eerste binnenkomen ook als eerste worden gebruikt. Inventariseren Tellen van de voorraad en controleren op kwaliteit. Lifo Last in, first out. Voorraadsysteem waarbij de producten die het laatste binnenkomen als eerste worden gebruikt. Magazijn Ruimte in een organisatie waar goederen tijdelijk worden opgeslagen. Minimumvoorraad Voorraad die je altijd moet hebben om de levertijd te kunnen overbruggen. Onderhoud Activiteiten die ervoor zorgen dat goederen en ruimten in goede staat blijven. Ontkalken Verwijderen van kalkaanslag. Pakbon Formulier van de leverancier met een opsomming van geleverde goederen. Spiegelen Naar voren halen van de oude voorraad. Vetluis Vette aanslag in de wasmachine. Voorraadbeheer De zorg en verantwoording voor binnenkomende, uitgaande en opgeslagen goederen. Vrachtbrief Formulier van de transporteur met een opsomming van geleverde goederen. Coördineren 6 W’s Hulpmiddel voor onderzoek en analyse. De zes W’s staan voor de vraagwoorden waarom, wat, wie, wanneer, waar en welke wijze. AVG-arts Arts verstandelijk gehandicaptenzorg. Een arts die zich heeft gespecialiseerd in gezondheid en ziekte bij mensen met een verstandelijke beperking. Begeleiden van pedagogisch medewerkers Bewust invloed uitoefenen om de (nieuwe) collega werkzaamheden te laten uitvoeren zoals het hoort. Beleid Geheel van afspraken, regels, procedures en richtlijnen die ervoor zorgen dat de doelen van een organisatie worden bereikt. Beleidscyclus Geheel van te ondernemen stappen om het beleid te kiezen en vast te stellen. Beleidsplan Schriftelijke weergave van afspraken, regels, procedures en richtlijnen die ervoor zorgen dat de doelen worden bereikt. Collegiale consultatie Vorm van begeleiding waarbij collega’s elkaar helpen bij het vergroten van hun professionaliteit. Communicatie Het proces waarin een zender informatie overbrengt aan een ontvanger. Consultatiebureau Organisatie binnen de Jeugdgezondheidszorg die de gezondheid, ontwikkeling en groei van kinderen op regelmatige basis volgt. Het bureau verzorgt ook de vaccinaties uit het rijksvaccinatieprogramma. Doel Het vastgestelde te bereiken resultaat binnen een vooraf gestelde periode. Ook wel: doelstelling. Intervisie Vorm van deskundigheidsbevordering, waarbij collega's op gelijk niveau met elkaar de problemen bespreken die zij in hun werk tegenkomen en elkaar daarin adviseren. Kinderergotherapeut Behandelaar die kinderen met lichamelijke beperkingen of problemen begeleidt bij het uitvoeren van dagelijkse bezigheden, met als doel hen weer zo zelfstandig mogelijk te laten functioneren. Kinderfysiotherapeut Behandelaar die zich richt op het opheffen of verminderen van motorische beperkingen of problemen en op het vergroten van fysieke of motorische mogelijkheden. Kinderlogopedist Behandelaar op het gebied van taal, spraak en communicatie bij kinderen. Kinderrevalidatiearts Medisch specialist in het begeleiden van kinderen met een lichamelijke beperking. Mentor Vaste pedagogisch medewerker van een kind die het aanspreekpunt is binnen het team. Multidisciplinaire samenwerking Beroepsmatige samenwerking tussen mensen uit verschillende disciplines of vakgebieden, waarbij ieder zijn eigen expertise inbrengt. Orthopedagoog Deskundige op het terrein van zaken die de ontwikkeling van kinderen bedreigen. Hij doet onderzoek naar de aard en oorzaak van (gedrags)problemen. Een orthopedagoog begeleidt vaak (ook) welzijnsprofessionals. Pedagogisch beleidsmedewerker Beroepskracht die ondersteunt bij de ontwikkeling en invoering van het pedagogisch beleid en pedagogisch medewerkers coacht bij hun werkzaamheden. Ook wel: pedagogisch coach. Pedagogisch beleidsplan Binnen de kinderopvang is dit een plan voor de lange termijn waarin beschreven staat hoe er opvoedkundig gewerkt wordt en waarom dat zo gebeurt. Pedagogisch werkplan Binnen de kinderopvang is dit een plan voor de korte en middellange termijn waarin beschreven staat welke opvoedkundige methoden, methodieken en interventies van medewerkers worden verwacht. Het pedagogisch werkplan is het operationele deel van het pedagogisch beleidsplan. Pedagogische visie Samenhangend geheel van opvattingen over de opvoeding van kinderen en de wijze waarop de opvoedingsdoelen door de organisatie uitgevoerd worden. Plannen Uitgaande van de huidige situatie vaststellen van in de toekomst gewenste resultaten (waarbij rekening wordt gehouden met toekomstige ontwikkelingen) en de daarvoor benodigde acties, mensen en middelen. Planning Overzicht van het tijdpad en de acties die achtereenvolgens moeten worden uitgevoerd en die moeten leiden tot vooraf gedefinieerde doelen. Praktijkovereenkomst (POK) Contract tussen een mbo-opleiding, een leerbedrijf en een student waarin zij zowel onderwijsafspraken als arbeidsvoorwaardeafspraken maken. Professioneel netwerk Contacten die iemand via zijn werk heeft. Sociaal wijkteam Team van professionals vanuit verschillende domeinen dat aanspreekpunt is voor zorg, ondersteuning en activering in een wijk of gemeente. Ook wel: wijkteam. Sociale kaart Overzicht van voorzieningen op het gebied van zorg, hulpverlening, onderwijs, sport, dienstverlening en/of welzijn. Stagiaire Iemand die een deel van de opleiding bij een leerbedrijf buiten de school uitvoert. Supervisie Vorm van deskundigheidsbevordering waarbij (individueel of groepsgewijs) onder begeleiding van een deskundige (supervisor) op een methodische wijze het beroepsmatig functioneren van de supervisant(en) wordt besproken. Taakgesprek Gesprek waarin instructies of een taakopdracht worden gegeven. Visie Bepaalde kijk op iets, gezichtspunt, richtinggevende zienswijze. Vrijwilliger Iemand die inspanningen verricht zonder dat daar loon tegenover staat. Werkplanning In een werkplan staat wie wanneer wat gaat doen en welke hulpmiddelen daarbij nodig zijn. Ook wel: werkplan of werkrooster. Vaardigheid: Begeleiden van medewerkers Begeleiden van pedagogisch medewerkers Bewust invloed uitoefenen om de (nieuwe) collega werkzaamheden te laten uitvoeren zoals het hoort. Vaardigheid: Een begroting maken en werken met een budget Begroting Overzicht van de vermoedelijke uitgaven en inkomsten voor een bepaalde periode. Budget Vastgestelde hoeveelheid geld die aan een bepaald doel besteed kan worden.