Ontwikkelingspsychologie en Erikson

<p>De invloed van de sociale omgeving. (B)</p> Signup and view all the answers

<p>Het creëren van sociale conflicten. (C)</p> Signup and view all the answers

<p>Identiteitscrisis en psychosociale ontwikkeling (B)</p> Signup and view all the answers

<p>De genen en biologische aanleg van een individu (A)</p> Signup and view all the answers

<p>Schoolperiode (C)</p> Signup and view all the answers

<p>Het belang van zelfstandigheid in de adolescentie (C)</p> Signup and view all the answers

<p>De rol van omgeving en ervaringen (C)</p> Signup and view all the answers

<p>Piaget's theorie van cognitieve ontwikkeling (B)</p> Signup and view all the answers

<p>De geest is een onbeschreven blad dat door ervaringen wordt geschreven (A)</p> Signup and view all the answers

<p>Intelligentie bij geboorte (D)</p> Signup and view all the answers

<p>Het bestaat uit symmetrische op- en neergaande bewegingen. (C)</p> Signup and view all the answers

<p>Einde (C)</p> Signup and view all the answers

<p>Het beschrijft levensfasen als gevolg van toevallige gebeurtenissen. (A)</p> Signup and view all the answers

<p>Een mens wordt gevormd door ervaringen en opvoeding. (D)</p> Signup and view all the answers

<p>Door de manifestatie van het Es. (A)</p> Signup and view all the answers

<p>Jean-Jacques Rousseau (B)</p> Signup and view all the answers

<p>Menselijk gedrag wordt aangeleerd door ervaringen. (D)</p> Signup and view all the answers

<p>Anale fase (A)</p> Signup and view all the answers

<p>Ze zijn essentieel voor het ontwikkelen van taal en sociale vaardigheden. (D)</p> Signup and view all the answers

<p>Het geeft een continue verandering aan zonder bruuske overgangen. (A)</p> Signup and view all the answers

<p>Erfelijkheid speelt een wezenlijke rol in het ontwikkelingsproces. (B)</p> Signup and view all the answers

<p>Het is verantwoordelijk voor morele oordelen. (B)</p> Signup and view all the answers

<p>Oedipuscomplex (B)</p> Signup and view all the answers

<p>Kritische periode (D)</p> Signup and view all the answers

<p>Het omvat spontane vragen en persoonlijke inzichten. (B)</p> Signup and view all the answers

<p>Het leidt tot systematische observaties en theorievorming. (B)</p> Signup and view all the answers

<p>Het integreren van nieuwe informatie in bestaande schema’s. (A)</p> Signup and view all the answers

<p>Het evenwicht tussen assimilatie en accommodatie. (A)</p> Signup and view all the answers

<p>Het aanpassen van bestaande schema’s aan de omgeving. (B)</p> Signup and view all the answers

<p>Door afwisseling tussen assimilatie en accommodatie. (B)</p> Signup and view all the answers

<p>Complexe structuren ontstaan uit enkelvoudige schema's. (B)</p> Signup and view all the answers

<p>Het zorgt ervoor dat individu en omgeving beter op elkaar afgestemd raken. (D)</p> Signup and view all the answers

<p>Het creëert noodzaak voor aanpassing van schema's. (A)</p> Signup and view all the answers

<p>Het betekent dat nieuwe informatie wordt geïnternaliseerd in bestaande schema’s. (B)</p> Signup and view all the answers

<p>Autonomie tegenover schaamte en twijfel (A)</p> Signup and view all the answers

<p>Ze hebben invloed op de invulling van de fasen. (C)</p> Signup and view all the answers

<p>Versterking van het gevoel van eenheid en harmonie. (A)</p> Signup and view all the answers

<p>Middenvolwassenheid (C)</p> Signup and view all the answers

<p>Teruggrijpen naar het verleden en verlangen naar verandering. (C)</p> Signup and view all the answers

<p>De sterkte van de sociale steun en ego-sterkte. (C)</p> Signup and view all the answers

<p>Locomotorisch-genitaal stadium (C)</p> Signup and view all the answers

<p>Sociale context en sterkte van het ego. (C)</p> Signup and view all the answers

<p>Fundamenteel vertrouwen tegenover fundamenteel wantrouwen. (D)</p> Signup and view all the answers

Nature verwijst naar de genetische aanleg die een mens van zijn ouders erft, terwijl nurture duidt op de invloeden uit de omgeving, zoals opvoeding, cultuur en ervaringen.

Nativisten geloven dat onze ontwikkeling voornamelijk wordt bepaald door aangeboren eigenschappen en instincten. Empiristen daarentegen denken dat onze ontwikkeling vooral wordt gevormd door onze ervaringen en leerprocessen.

Tabula rasa betekent 'lege lei' en verwijst naar het idee dat mensen vanaf hun geboorte een blanco blad zijn, dat gevormd wordt door ervaringen.

Gevoelige/kritische periode is een tijdspanne waarin een individu extra gevoelig is voor bepaalde stimuli. Het is een periode waarin het ontwikkelen van specifieke vaardigheden of eigenschappen het gemakkelijkst is.

De evolutie in ontwikkelingsmodellen verwijst naar het feit dat de manier waarop we ontwikkeling begrijpen door de tijd heen is veranderd. Vanuit de focus op aangeboren eigenschappen naar een meer holistische visie die rekening houdt met erfde factoren, de omgeving en de eigen inbreng van het individu.

Erikson's theorie focust op psychosociale ontwikkeling doorheen verschillende levensfasen. Elk stadium kenmerkt zich door een specifieke crisis die het individu moet overwinnen om gezond te ontwikkelen.

Piaget's theorie legt de nadruk op cognitieve ontwikkeling. Hij beschrijft vier fasen waarin kinderen de wereld anders leren begrijpen.

Factoren die ontwikkeling beïnvloeden zijn onder andere: biologische factoren (genen, hersenen), omgevingsfactoren (cultuur, opvoeding, sociale interactie), persoonlijke factoren (motivatie, talenten), en historische factoren (tijd waarin iemand opgroeit).

De studie van hoe het gedrag van mensen verandert doorheen hun levensloop. Het onderzoekt patronen van groei, verandering en stabiliteit die zich voordoen met toenemende leeftijd, met focus op zowel universele als unieke aspecten van ontwikkeling.

Het idee dat we worden wie we zijn door onze aangeboren eigenschappen, die al vastliggen bij de geboorte. Opvoeding speelt een beperkte rol in deze visie.

Het idee dat onze ervaringen en opvoeding bepalen wie we worden. We beginnen als een onbeschreven blad (tabula rasa) en leren door interactie met de omgeving.

De vroege vorm van ontwikkelingspsychologie die gericht was op het observeren en beschrijven van de ontwikkeling van kinderen. Geleerden hielden aantekeningen bij van de zichtbare vorderingen in het gedrag van hun eigen kinderen.

De tak van de psychologie die de ontwikkeling van mensen ziet als een proces dat grotendeels erfelijk gestuurd wordt. Ontwikkeling wordt opgevat als een erfelijk rijpingsproces.

Een innerlijk conflict ontstaat wanneer er tegenstellingen zijn tussen wat iemand graag wil doen en wat de sociale omgeving verwacht.

Het ego is een belangrijk onderdeel van onze persoonlijkheid dat helpt om innerlijke tegenstrijdigheden en sociale spanningen te overbruggen.

De sociale omgeving heeft een belangrijke invloed op onze ontwikkeling. Iedere levensfase heeft zijn eigen belangrijke sociale figuren.

Crisissen zijn niet altijd negatief. Ze kunnen juist kansen creëren voor groei en ontwikkeling.

In tegenstelling tot Freud benadrukt deze theorie de positieve kant van de mens en zijn ontwikkelingsproces.

Een model van de levensloop dat de verschillende fases voorstelt als afzonderlijke treden op een trap. Elk niveau is essentieel voor het grotere geheel.

Charlotte Bühler's model dat de levensloop in vijf fasen verdeelt: Inleiding, Actie, Climax, Anticlimax en Ontknoping. Elk stadium representeert een ander doel en activiteit in het leven.

Een model dat de levensloop verbeeldt als lagen, net zoals de geologische lagen van de aarde. Een verhoogde nadruk op de invloed van vroegere gebeurtenissen op het heden.

Freud's psychoanalytische theorie die het belang van onbewuste driften en vroegkinderlijke ervaringen voor de persoonlijkheidsvorming benadrukt.

Een model van de ontwikkeling dat een continu proces benadrukt, zonder scherpe breukpunten of sprongen. Verandering is geleidelijk en vloeibaar.

Een psychologische stroming die het gedrag van de mens verklaart vanuit de directe invloed van de omgeving en leerprocessen. Er wordt geen rekening gehouden met aangeboren eigenschappen.

De basisbehoeften van de mens, die gericht zijn op overleven en voortplanting.

De verzameling van onbewuste driften en verlangens in Freud's theorie.

De theorie van Erik Erikson beschrijft acht verschillende stadia in de levensloop, elk gekenmerkt door een specifiek conflict.

Ieder stadium in Erikson's theorie is een periode waarin een specifiek conflict centraal staat. De succesvolle overwinning van dit conflict versterkt de psychosociale identiteit, terwijl een mislukking kan leiden tot een zwakker ego.

Het kernconflict in een bepaald stadium wordt beïnvloed door de omstandigheden en de mate waarin een individu in staat is om met conflicten om te gaan.

De positieve uitkomst van een kernconflict draagt bij aan een gevoel van harmonie en eenheid, terwijl een negatieve uitkomst kan leiden tot een zwakker ego en moeilijker omgaan met conflicten in volgende fasen.

Erikson's theorie benadrukt dat ontwikkeling een levenslang proces is, waarbij elke fase een specifieke kans biedt om een 'stukje' ego-sterkte te verwerven.

In elke fase van Erikson's theorie wordt de bestaande psychosociale identiteit uitgedaagd door nieuwe biologische en sociale verwachtingen.

De crisis in een bepaalde fase kan leiden tot angst en een verlangen om terug te keren naar de vroegere identiteit, maar ook tot de drang om zich aan te passen aan de nieuwe situatie.

De 'Ego-sterkte’ is de mate waarin een individu in staat is om met conflicten om te gaan.

Biologische rijping, sociale verwachtingen, de vroegere identiteit en het ego spelen allemaal een rol bij het ervaren van een crisis in de psychosociale ontwikkeling

Erikson's theorie suggereert dat verschillende factoren een rol spelen bij het oplossen van kernconflicten. Deze factoren zijn onder andere de steun van de sociale omgeving en de mentale kracht, oftewel ego-sterkte, van het individu.

De aangeboren neiging van een individu om zich aan te passen aan de omgeving via twee processen: assimilatie en accommodatie.

Het proces waarbij een individu nieuwe informatie integreert in zijn bestaande kennisstructuren.

Het proces waarbij een individu zijn bestaande kennisstructuren aanpast om nieuwe informatie te kunnen begrijpen.

Het evenwicht tussen assimilatie en accommodatie in de cognitieve ontwikkeling.

De aangeboren neiging van een individu om verschillende kennisstructuren te integreren tot complexere structuren.

De manier waarop een kind de wereld begrijpt en leert verandert doorheen verschillende fasen, met aantal universele wetmatigheden.

De fasen in de cognitieve ontwikkeling zoals gedefinieerd door Piaget.

De cognitieve ontwikkeling is een proces dat niet gebaseerd is op het leren van specifieke feiten, maar op het ontwikkelen van nieuwe vaardigheden, manieren van denken en probleemoplossing.