Podcast
Questions and Answers
Wat is de relatie tussen obesitas en diabetes type 2 volgens de verstrekte informatie?
Wat is de relatie tussen obesitas en diabetes type 2 volgens de verstrekte informatie?
- Obesitas is een beschermende factor tegen diabetes type 2.
- Er is geen duidelijke correlatie tussen obesitas en diabetes type 2.
- Obesitas veroorzaakt direct diabetes type 1.
- Obesitas is sterk gecorreleerd aan diabetes type 2. (correct)
Wat gebeurt er met de insuline dose-response curve bij insuline resistentie?
Wat gebeurt er met de insuline dose-response curve bij insuline resistentie?
- De curve verschuift naar rechts en de maximale respons neemt af. (correct)
- De curve verschuift naar links en de maximale respons neemt toe.
- De curve verschuift naar rechts en de maximale respons neemt toe.
- De curve verschuift naar links en de maximale respons neemt af.
Waarom blijft insuline resistentie vaak onopgemerkt?
Waarom blijft insuline resistentie vaak onopgemerkt?
- Omdat de insuline spiegel altijd verlaagd is.
- Omdat de symptomen direct duidelijk zijn.
- Omdat de β-cellen compenseren door hyperinsulinemie. (correct)
- Omdat de bloedglucose spiegel altijd verhoogd is.
Wat is het effect van obesitas op de insuline secretie over een periode van 24 uur, vergeleken met personen met een normaal BMI?
Wat is het effect van obesitas op de insuline secretie over een periode van 24 uur, vergeleken met personen met een normaal BMI?
Hoe beïnvloedt obesitas de glucose-spiegel in vergelijking met mensen met een normaal BMI?
Hoe beïnvloedt obesitas de glucose-spiegel in vergelijking met mensen met een normaal BMI?
Wat is de meest waarschijnlijke verklaring voor de verhoogde insuline secretie bij mensen met obesitas?
Wat is de meest waarschijnlijke verklaring voor de verhoogde insuline secretie bij mensen met obesitas?
Welke van de volgende beweringen is correct met betrekking tot insuline resistentie en hyperinsulinemie?
Welke van de volgende beweringen is correct met betrekking tot insuline resistentie en hyperinsulinemie?
Hoe kan de verschuiving in de insuline dose-response curve bij insuline resistentie het best worden gekarakteriseerd in termen van benodigde insuline dosis om hetzelfde biologische effect te bereiken?
Hoe kan de verschuiving in de insuline dose-response curve bij insuline resistentie het best worden gekarakteriseerd in termen van benodigde insuline dosis om hetzelfde biologische effect te bereiken?
Wat is de initiële reactie van de pancreas op insulineresistentie in de eerste fase van diabetes mellitus type 2?
Wat is de initiële reactie van de pancreas op insulineresistentie in de eerste fase van diabetes mellitus type 2?
Wat is een kenmerk van de tweede fase van diabetes mellitus type 2?
Wat is een kenmerk van de tweede fase van diabetes mellitus type 2?
Welke van de volgende factoren draagt significant bij aan het ontstaan van diabetes mellitus type 2, naast overgewicht?
Welke van de volgende factoren draagt significant bij aan het ontstaan van diabetes mellitus type 2, naast overgewicht?
Een kind met één ouder met diabetes type 2 heeft een verhoogd risico om zelf ook diabetes type 2 te ontwikkelen. Wat is het geschatte risico?
Een kind met één ouder met diabetes type 2 heeft een verhoogd risico om zelf ook diabetes type 2 te ontwikkelen. Wat is het geschatte risico?
Welk effect hebben de meeste genetische markers die geassocieerd zijn met diabetes type 2?
Welk effect hebben de meeste genetische markers die geassocieerd zijn met diabetes type 2?
Binnen welke tijdsspanne kunnen lifestyle veranderingen de bloedglucosewaarden normaliseren bij mensen met diabetes type 2?
Binnen welke tijdsspanne kunnen lifestyle veranderingen de bloedglucosewaarden normaliseren bij mensen met diabetes type 2?
Wat is de invloed van glucagon in de eerste fase van het ontstaan van diabetes mellitus type 2?
Wat is de invloed van glucagon in de eerste fase van het ontstaan van diabetes mellitus type 2?
Metformine wordt genoemd in de context van diabetes type 2. Wat is de meest gebruikelijke toepassing van Metformine bij de behandeling van diabetes type 2?
Metformine wordt genoemd in de context van diabetes type 2. Wat is de meest gebruikelijke toepassing van Metformine bij de behandeling van diabetes type 2?
Welke van de volgende beweringen beschrijft correct de rol van proteïne kinase C (PKC) in insulineresistentie volgens de Shulman hypothese?
Welke van de volgende beweringen beschrijft correct de rol van proteïne kinase C (PKC) in insulineresistentie volgens de Shulman hypothese?
Wat is het directe gevolg van een minder actieve insulinereceptor op proteïne kinase B (PKB, Akt) in de context van insulineresistentie?
Wat is het directe gevolg van een minder actieve insulinereceptor op proteïne kinase B (PKB, Akt) in de context van insulineresistentie?
Waarom leidt de ophoping van vet in lever en spieren bij mensen met overgewicht tot insulineresistentie?
Waarom leidt de ophoping van vet in lever en spieren bij mensen met overgewicht tot insulineresistentie?
Wat gebeurt er met de fosforylering van proteïne kinase B (Akt) in een insuline-resistente toestand vergeleken met een normale toestand?
Wat gebeurt er met de fosforylering van proteïne kinase B (Akt) in een insuline-resistente toestand vergeleken met een normale toestand?
In een staat van insulineresistentie, welke van de volgende processen wordt direct geremd door een minder actieve insuline-receptor?
In een staat van insulineresistentie, welke van de volgende processen wordt direct geremd door een minder actieve insuline-receptor?
Welke van de volgende mechanismen draagt bij aan insulineresistentie bij overgewicht?
Welke van de volgende mechanismen draagt bij aan insulineresistentie bij overgewicht?
Wat is een direct gevolg van de accumulatie van diacylglycerol (DAG) in de cel, gerelateerd aan insulineresistentie?
Wat is een direct gevolg van de accumulatie van diacylglycerol (DAG) in de cel, gerelateerd aan insulineresistentie?
Hoe beïnvloedt insulineresistentie het niveau van triglyceriden in het bloed?
Hoe beïnvloedt insulineresistentie het niveau van triglyceriden in het bloed?
Welke van de volgende mechanismen beschrijft het beste de activering van proteïne kinase B (PKB, Akt) in de insulinesignalering?
Welke van de volgende mechanismen beschrijft het beste de activering van proteïne kinase B (PKB, Akt) in de insulinesignalering?
Waarom is de fosforylering van PKB (Akt) op Serine-473 relevant bij het onderzoek naar insulineresistentie?
Waarom is de fosforylering van PKB (Akt) op Serine-473 relevant bij het onderzoek naar insulineresistentie?
Wat is de rol van insuline-receptor substraat (IRS) in de insulinesignalering?
Wat is de rol van insuline-receptor substraat (IRS) in de insulinesignalering?
Welke van de volgende factoren zou de fosforylering van PKB (Akt) in spierbiopten na insuline stimulatie niet beïnvloeden?
Welke van de volgende factoren zou de fosforylering van PKB (Akt) in spierbiopten na insuline stimulatie niet beïnvloeden?
Hoe kan de verandering in fosforylering van PKB (Akt) worden geïnterpreteerd in spierbiopten van een insulineresistente persoon in vergelijking met een controlepersoon na toediening van insuline?
Hoe kan de verandering in fosforylering van PKB (Akt) worden geïnterpreteerd in spierbiopten van een insulineresistente persoon in vergelijking met een controlepersoon na toediening van insuline?
Een onderzoeker observeert dat in spiercellen, na stimulatie met insuline, de fosforylering van PKB (Akt) significant lager is dan verwacht. Welke van de volgende mechanismen zou de meest waarschijnlijke verklaring zijn voor deze bevinding?
Een onderzoeker observeert dat in spiercellen, na stimulatie met insuline, de fosforylering van PKB (Akt) significant lager is dan verwacht. Welke van de volgende mechanismen zou de meest waarschijnlijke verklaring zijn voor deze bevinding?
Als een cel blootgesteld wordt aan een stof die de activiteit van serine/threonine-kinases remt, welke directe impact heeft dit op de insulinesignalering?
Als een cel blootgesteld wordt aan een stof die de activiteit van serine/threonine-kinases remt, welke directe impact heeft dit op de insulinesignalering?
Welke van de volgende beweringen beschrijft het meest nauwkeurig de relatie tussen insulineresistentie en de fosforylering van PKB (Akt)?
Welke van de volgende beweringen beschrijft het meest nauwkeurig de relatie tussen insulineresistentie en de fosforylering van PKB (Akt)?
Welke van de volgende beweringen over de werking van metformine is het meest waarschijnlijk correct, gezien de informatie?
Welke van de volgende beweringen over de werking van metformine is het meest waarschijnlijk correct, gezien de informatie?
In de ontwikkeling van diabetes mellitus type 2, welke van de volgende volgordes van gebeurtenissen is het meest waarschijnlijk?
In de ontwikkeling van diabetes mellitus type 2, welke van de volgende volgordes van gebeurtenissen is het meest waarschijnlijk?
Waarom blijft insulineresistentie vaak lange tijd onopgemerkt bij mensen die diabetes type 2 ontwikkelen?
Waarom blijft insulineresistentie vaak lange tijd onopgemerkt bij mensen die diabetes type 2 ontwikkelen?
Welke factoren spelen een cruciale rol bij de ontwikkeling van diabetes mellitus type 2, gezien de context van de verstrekte informatie?
Welke factoren spelen een cruciale rol bij de ontwikkeling van diabetes mellitus type 2, gezien de context van de verstrekte informatie?
Hoe beïnvloedt de leeftijd waarop diabetes type 2 zich manifesteert de factoren die bijdragen aan de ontwikkeling ervan?
Hoe beïnvloedt de leeftijd waarop diabetes type 2 zich manifesteert de factoren die bijdragen aan de ontwikkeling ervan?
Wat is de streefwaarde voor de bloedglucose-spiegel bij gezonde personen, zoals genoemd?
Wat is de streefwaarde voor de bloedglucose-spiegel bij gezonde personen, zoals genoemd?
Wanneer vindt de afgifte van insuline voornamelijk plaats?
Wanneer vindt de afgifte van insuline voornamelijk plaats?
Wat is het paracrien effect van insuline op de glucagon-afgifte?
Wat is het paracrien effect van insuline op de glucagon-afgifte?
Wat is een kenmerkend verschil in hormoonsecretie tussen een gezond persoon en een diabetes mellitus type I patiënt?
Wat is een kenmerkend verschil in hormoonsecretie tussen een gezond persoon en een diabetes mellitus type I patiënt?
Welke van de volgende beweringen beschrijft correct de rol van Acetyl-CoA in de citroenzuurcyclus (CZC)?
Welke van de volgende beweringen beschrijft correct de rol van Acetyl-CoA in de citroenzuurcyclus (CZC)?
Wat is het effect van een extreem hoge glucagonspiegel op de gluconeogenese bij diabetes mellitus type 1?
Wat is het effect van een extreem hoge glucagonspiegel op de gluconeogenese bij diabetes mellitus type 1?
Welke van de volgende processen wordt ongeremd gestimuleerd bij ketogenese in diabetes mellitus type 1 als gevolg van een extreem hoge glucagonspiegel?
Welke van de volgende processen wordt ongeremd gestimuleerd bij ketogenese in diabetes mellitus type 1 als gevolg van een extreem hoge glucagonspiegel?
Welke van de volgende metabole gevolgen treedt op als direct gevolg van hyperglycemie bij een nieuwe diabetespatiënt?
Welke van de volgende metabole gevolgen treedt op als direct gevolg van hyperglycemie bij een nieuwe diabetespatiënt?
Wat is Kussmaul ademhaling en met welke aandoening wordt het geassocieerd?
Wat is Kussmaul ademhaling en met welke aandoening wordt het geassocieerd?
In de eerste fase van diabetes mellitus type 2 is er sprake van insuline-resistentie. Wat is het directe gevolg hiervan voor de pancreatische β-cellen?
In de eerste fase van diabetes mellitus type 2 is er sprake van insuline-resistentie. Wat is het directe gevolg hiervan voor de pancreatische β-cellen?
Wat is een belangrijk verschil in glucagon-spiegels tussen de eerste en tweede fase van diabetes mellitus type 2?
Wat is een belangrijk verschil in glucagon-spiegels tussen de eerste en tweede fase van diabetes mellitus type 2?
Wat is het primaire effect van insulineresistentie in de beginfase van diabetes mellitus type 2 op de bloedglucose-spiegel?
Wat is het primaire effect van insulineresistentie in de beginfase van diabetes mellitus type 2 op de bloedglucose-spiegel?
Welk van de volgende processen is geen direct gevolg van insulinetekort bij diabetes mellitus?
Welk van de volgende processen is geen direct gevolg van insulinetekort bij diabetes mellitus?
Bij diabetes mellitus type 1, wat is de relatie tussen de CZC (citroenzuurcyclus) en ketogenese onder omstandigheden van een extreem hoge glucagonspiegel?
Bij diabetes mellitus type 1, wat is de relatie tussen de CZC (citroenzuurcyclus) en ketogenese onder omstandigheden van een extreem hoge glucagonspiegel?
Hoe beïnvloedt een verminderde nierfunctie (glomerulaire filtratie) als gevolg van dehydratie de lactaatacidose bij een patiënt met metabole disregulatie door diabetes?
Hoe beïnvloedt een verminderde nierfunctie (glomerulaire filtratie) als gevolg van dehydratie de lactaatacidose bij een patiënt met metabole disregulatie door diabetes?
Flashcards
Hyperinsulinemie
Hyperinsulinemie
Verhoogde insulinespiegels in het bloed.
Insuline resistentie
Insuline resistentie
Verminderde gevoeligheid voor insuline in het lichaam.
Insuline dose-response curve
Insuline dose-response curve
Grafiek die de relatie laat zien tussen de dosis insuline en de biologische respons.
Verschuiving insuline dose-response curve
Verschuiving insuline dose-response curve
Signup and view all the flashcards
Compensatie door hyperinsulinemie
Compensatie door hyperinsulinemie
Signup and view all the flashcards
Obesitas en diabetes type 2
Obesitas en diabetes type 2
Signup and view all the flashcards
Glucose en insuline bij obesitas
Glucose en insuline bij obesitas
Signup and view all the flashcards
Verhoogde insuline secretie bij obesitas
Verhoogde insuline secretie bij obesitas
Signup and view all the flashcards
Bloedglucose-spiegel (gezond)
Bloedglucose-spiegel (gezond)
Signup and view all the flashcards
Insulineafgifte
Insulineafgifte
Signup and view all the flashcards
Paracrien effect van insuline
Paracrien effect van insuline
Signup and view all the flashcards
Lipogenese in de lever
Lipogenese in de lever
Signup and view all the flashcards
Acetyl-CoA
Acetyl-CoA
Signup and view all the flashcards
Gluconeogenese bij diabetes type 1
Gluconeogenese bij diabetes type 1
Signup and view all the flashcards
Ketogenese bij diabetes type 1
Ketogenese bij diabetes type 1
Signup and view all the flashcards
Metabole disregulatie bij diabetes
Metabole disregulatie bij diabetes
Signup and view all the flashcards
Ontstaan van diabetes type 2
Ontstaan van diabetes type 2
Signup and view all the flashcards
Glucosurie
Glucosurie
Signup and view all the flashcards
Osmotische polyurie
Osmotische polyurie
Signup and view all the flashcards
Ketoacidose
Ketoacidose
Signup and view all the flashcards
Kussmaul ademhaling
Kussmaul ademhaling
Signup and view all the flashcards
Metformine en Complex IV
Metformine en Complex IV
Signup and view all the flashcards
Bijwerkingen van metformine
Bijwerkingen van metformine
Signup and view all the flashcards
Verborgen insulineresistentie
Verborgen insulineresistentie
Signup and view all the flashcards
Risicofactoren diabetes type 2
Risicofactoren diabetes type 2
Signup and view all the flashcards
Wat is fosforylering?
Wat is fosforylering?
Signup and view all the flashcards
Wat is een serine/threonine-kinase?
Wat is een serine/threonine-kinase?
Signup and view all the flashcards
Wat is PKB (Akt)?
Wat is PKB (Akt)?
Signup and view all the flashcards
Wat is de rol van fosforylering in PKB activatie?
Wat is de rol van fosforylering in PKB activatie?
Signup and view all the flashcards
Wat is IRS (Insuline Receptor Substraat)?
Wat is IRS (Insuline Receptor Substraat)?
Signup and view all the flashcards
Wat is insuline resistentie?
Wat is insuline resistentie?
Signup and view all the flashcards
Wat is Serine-473 fosforylering?
Wat is Serine-473 fosforylering?
Signup and view all the flashcards
Wat is insuline signaaltransductie?
Wat is insuline signaaltransductie?
Signup and view all the flashcards
Insuline-resistentie en PKB (Akt)
Insuline-resistentie en PKB (Akt)
Signup and view all the flashcards
Triglyceriden opslag bij overgewicht
Triglyceriden opslag bij overgewicht
Signup and view all the flashcards
Diacylglycerol (DAG) en insuline receptor
Diacylglycerol (DAG) en insuline receptor
Signup and view all the flashcards
Inactieve insuline-receptor en PKB (Akt)
Inactieve insuline-receptor en PKB (Akt)
Signup and view all the flashcards
Primaire opslag van triglyceriden
Primaire opslag van triglyceriden
Signup and view all the flashcards
PKC en insuline receptor fosforylering
PKC en insuline receptor fosforylering
Signup and view all the flashcards
Gevolg van insuline resistentie
Gevolg van insuline resistentie
Signup and view all the flashcards
Insuline-resistentie en signaaltransductie
Insuline-resistentie en signaaltransductie
Signup and view all the flashcards
Pancreatische β-cel insufficiëntie
Pancreatische β-cel insufficiëntie
Signup and view all the flashcards
Gluconeogenese
Gluconeogenese
Signup and view all the flashcards
Ketonlichamen
Ketonlichamen
Signup and view all the flashcards
Genetische predispositie voor diabetes type 2
Genetische predispositie voor diabetes type 2
Signup and view all the flashcards
Metformine
Metformine
Signup and view all the flashcards
Lifestyle veranderingen
Lifestyle veranderingen
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Hormonale Controle van Bloedglucose
- Bij gezonde personen wordt de bloedglucose-spiegel hormonaal gereguleerd
- Het streefwaarde voor de bloedglucose is 5 mM
Insulinespiegels
- Insulineafgifte vindt plaats bij verhoging van de bloedglucosespiegel.
- Tijdens de nacht is er een basaal niveau van insulineafgifte.
Paracrien effect van insuline
- Insuline remt de glucagonafgifte vanuit de α-cel.
- Bij hoog glucose, geeft de β-cel insuline af, wat glucagon secretie remt in de α-cel.
- Bij laag glucose, is er weinig insuline secretie en wordt glucagonsecretie verhoogd.
- Bij diabetes mellitus type I zijn er geen β-cellen, wat leidt tot extreem hoge glucagonsecretie.
Lipogenese in de lever
- Glucose in de lever kan worden omgezet tot glycogeen, glycerol, en uiteindelijk triglyceriden (vet) en VLDL
- Acetyl-CoA is een substraat in de citroenzuurcyclus
Gluconeogenese bij Diabetes Mellitus Type 1
- Bij diabetes mellitus type 1 is de glucagonspiegel extreem hoog, wat leidt tot verhoogde gluconeogenese.
- Hierbij wordt oxaloacetaat gebruikt.
Ketogenese bij Diabetes Mellitus Type 1
- Bij diabetes mellitus type 1 leidt een extreem hoge glucagonspiegel tot ongeremde lipolyse in adipocyten en verhoogde ketogenese.
- Een overschot aan acetyl-CoA wordt gebruikt voor ketogenese
Metabole Disregulatie bij Diabetes Mellitus
- Diabetes mellitus kenmerkt zich door een insulinetekort en hormonale respons, wat resulteert in een disregulatie van glucose- en vetmetabolisme.
- Er is een verminderd glucoseverbruik, verhoogde glycogenolyse en proteolyse, evenals lipolyse.
- Dit leidt tot hyperglycemie, glucosurie, dehydratie, hypovolemie, hypoperfusie en mogelijk lactaatacidose en ketoacidose.
Overzicht
- Insuline-resistentie en hyperinsulinemie spelen een belangrijke rol bij diabetes type 2.
- Er is sprake van een genetische predispositie voor diabetes mellitus type 2.
- Metformine wordt gebruikt bij de behandeling van diabetes.
Ontstaan van Diabetes Mellitus Type 2 (Fase 1)
- In de eerste fase is er insuline-resistentie, waarbij er wel insulineproductie is, maar ongevoeligheid voor insuline.
- De pancreas compenseert dit door hyperinsulinemie.
- De bloedglucose is nauwelijks verhoogd, en de glucagonspiegel is niet verhoogd, waardoor gluconeogenese en de productie van ketonlichamen niet verhoogd zijn.
Ontstaan van Diabetes Mellitus Type 2 (Fase 2)
- In de tweede fase is er pancreatische β-cel insufficiëntie, met een tekort aan insuline om de resistentie te compenseren, wat leidt tot een verhoogde bloedglucose.
- Er is discussie over wat er eerst komt: insulineresistentie of hyperinsulinemie.
Insuline Dose-Response Curve
- In gezonde personen volgt de respons op insuline een dose-response curve.
Insuline-Resistentie Curve
- Bij insuline-resistentie is er een verschuiving van de insuline dose-response curve en een afname van de maximale respons.
- Insulineresistentie blijft vaak onopgemerkt door hyperinsulinemie (compensatie door β-cel).
Obesitas en Diabetes
- Obesitas is sterk gecorreleerd aan diabetes type 2
- Bij obese personen zijn er verhoogde glucose- en insulinespiegels
- Bij obesitas wordt meer insuline gesecreteerd om de bloedglucosespiegel te reguleren, wat kan leiden tot insulineresistentie
Signaaltransductie
- Insuline bindt de insuline-receptor aan de buitenkant van de cel en activeert de tyrosine-kinase activiteit van de insuline-receptor.
Later in de signaaltransductie route
- Het proteïne kinase B (PKB, Akt) activeert andere doelwit eiwitten.
Fosforylering
- Fosforylering van PKB (Akt) in spierbiopten is een indicator van insulineresistentie.
Shulmans Hypothese
- Bij gezonde personen is vetweefsel de primaire opslag voor triglyceriden.
- Bij overgewicht kan er ook opslag zijn in de lever en spieren (vette lever).
- Verhoogd diacylglycerol activeert proteïne kinase C (PKC), wat de insuline-receptor fosforyleert op een foute plek, waardoor de insuline-receptor minder actief wordt en minder signaaltransductie plaatsvindt.
Insuline Resistentie
- Minder actieve insuline-receptor leidt tot minder actief proteïne kinase B (PKB, Akt), waardoor verschillende andere doelwit-eiwitten minder geactiveerd worden.
Insuline Resistente Organen
De belangrijkste insuline-resistente organen zijn:
- Lever: gluconeogenese is verhoogd en vetzuuropname en vetopslag zijn verhoogd.
- Skeletspier: glucoseopname is verlaagd en vetzuuropname en vetopslag zijn verhoogd.
- Vetweefsel: glucoseopname is verlaagd en lipolyse is verhoogd.
Lipidendruppels
- Lipidendruppels bestaan uit triglyceriden omgeven door een monolaag van fosfolipiden met eiwitten
- Lipidendruppels zijn in verschillende celtypen aanwezig
- Door training wordt vet in spiercellen opgeslagen in kleine lipidendruppels, terwijl bij diabetes mellitus type 2 minder, maar grotere druppels zijn.
Factoren betrokken bij Insuline Resistentie
- Obesogene lifestyle leidt tot overmaat calorieopname
- Verhoogde triglyceriden (TG), diacylglycerol (DAG) en vrije vetzuren (FFA) beïnvloeden insulinesignalering op negatieve wijze.
- In de beginfase is insuline-resistentie vaak reversibel door aanpassing van leefstijl en gewichtsverlies.
Diagnose
- Homeostatic model assessment (HOMA) wordt gebruikt voor kwantificering van insuline-resistentie (IR).
- HOMA-index = Go × Inso / 22,5 (indien >1: indicatie voor IR).
Overgewicht in Nederland
- In Nederland neemt overgewicht toe, in 2015 had de helft (50,3%) van de Nederlanders van 20 jaar en ouder overgewicht en 13,7% obesitas.
- Ruim 1,2 miljoen Nederlanders hebben diabetes.
Genetische Predispositie
- Een kind van een ouder met diabetes type 2 heeft 40% kans om ook zelf diabetes type 2 te ontwikkelen, in vergelijking tot 7% kans in de gehele bevolking (Moore and Florez, 2008).
- De meeste genen met een effect op de ontwikkeling van diabetes type 2 beïnvloeden het functioneren van de β-cellen in de pancreas.
Metformine
- Metformine is een biguanide en onderdrukt de gluconeogenese in de lever
- Metformine remt Complex I van de ademhalingsketen gedeeltelijk (~30%), activeert AMP-activated protein kinase (AMPK), en remt Complex IV van de ademhalingsketenge
Het Ontstaan
- De volgorde van gebeurtenissen bij het ontstaan van diabetes mellitus type 2 is obesitas, insulineresistentie, hyperinsulinemie, uitputting van de pancreas β-cel, en uiteindelijk diabetes mellitus type 2.
Samenvattend
- Diabetes mellitus type 2 wordt veroorzaakt door insuline-resistentie en hyperinsulinemie.
- Insuline-resistentie blijft lang onopgemerkt door de hogere afgifte van insuline.
- Doorschieten naar diabetes mellitus type 2 hangt af van het (genetisch bepaalde) vermogen van de pancreas om verhoogde afgifte vol te houden.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Related Documents
Description
Onderzoek de relatie tussen obesitas en diabetes type 2, de impact van obesitas op insuline secretie en glucose-spiegels, en de effecten van insulineresistentie. Ontdek waarom insulineresistentie vaak onopgemerkt blijft en hoe de pancreas reageert op deze resistentie in de vroege stadia van diabetes.