Thema 2 - Lichtprikkels en Zien - 2024 PDF
Document Details
Uploaded by MiraculousChimera9113
2024
Tags
Summary
This document covers the topic of light stimuli and vision. It explains how light is processed by the eye, from the initial stimulus to the brain's response. It includes information about the eye's structure and function, the roles of various parts, how images are formed on the retina, causes of blurry vision, how the brain processes the visual data.
Full Transcript
THEMA 2: LICHTPRIKKELS EN ZIEN H1 van lichtprikkel tot reactie 1. Lichtprikkel (= fysische prikkel) wordt opgevangen door fotoreceptoren in het oog 2. Prikkel wordt omgezet tot een impuls 3. De zenuwen (conductoren) sturen de impulsen naar de hersenen 4. Hersenen verwerken info en...
THEMA 2: LICHTPRIKKELS EN ZIEN H1 van lichtprikkel tot reactie 1. Lichtprikkel (= fysische prikkel) wordt opgevangen door fotoreceptoren in het oog 2. Prikkel wordt omgezet tot een impuls 3. De zenuwen (conductoren) sturen de impulsen naar de hersenen 4. Hersenen verwerken info en bepalen de reactie 5. Info over de reactie wordt via zenuw- of hormonaal stelsel naar spieren of klieren – de effectoren – gestuurd 6. Reactie vindt plaats H1 van lichtprikkel tot reactie Vb. het zien van een spin door iemand met arachnofobie Opdracht 1 (pg 42) H2 Bouw van het oog (macroscopisch) 2.1 Beschermende delen van het oog Oogkas: beschermt tegen stoten en verwondingen Wenkbrauwen: zorgen dat er geen water of zweet in ogen loopt Wimpers: beschermen tegen stofdeeltjes en fel licht – Bij aanraking sluiten oogleden in reflex (= extra bescherming) H2 Bouw van het oog (macroscopisch) 2.1 Beschermende delen van het oog Traanklieren: produceren traanvocht (water + zout + bacteriedodende enzymen) – Onzuiverheden worden via traankanaaltjes en traanzakje naar de neusholte afgevoerd – Voorkomen dat oog uitdroogt traankanaaltje traanzakje Opdracht 2 (pg 42) H2 Bouw van het oog (macroscopisch) 2.2 oogspieren De oogspieren zitten met één uiteinde vast aan een ring achteraan de oogkas en met het andere uiteinde aan de oogbol – 4 rechte oogspieren – 2 schuine oogspieren Opdracht 3 (pg 43) H2 Bouw van het oog (macroscopisch) 2.3 Inwendige bouw van het oog Wand van het oog bestaat uit drie lagen: a. harde oogvlies b. Vaatvlies c. netvlies H2 Bouw van het oog (macroscopisch) 2.3 Inwendige bouw van het oog Wand van het oog bestaat uit drie lagen: a. harde oogvlies: buitenste, stevige witte laag die de inwendige structuren beschermt o Gaat aan de voorkant over in het hoornvlies (lichtdoorlatend) H2 Bouw van het oog (macroscopisch) 2.3 Inwendige bouw van het oog Wand van het oog bestaat uit drie lagen: b. Vaatvlies: sterk doorbloed en voorziet andere delen van allerlei stoffen o Gaat aan de voorkant over in de iris of regenboogvlies (gekleurde ring) Bevat pigmentkorrels die het oog zijn kleur geeft en beschermt tegen overmatige belichting Opening in het midden = pupil (rol bij regeling lichtinval) H2 Bouw van het oog (macroscopisch) 2.3 Inwendige bouw van het oog H2 Bouw van het oog (macroscopisch) 2.3 Inwendige bouw van het oog H2 Bouw van het oog (macroscopisch) 2.3 Inwendige bouw van het oog Wand van het oog bestaat uit drie lagen: c. Netvlies: dun vlies dat het invallend licht opvangt o Gele vlek (ter hoogte van pupil aan achterkant oog): plaats met hoogste concentratie fotoreceptoren o Blinde vlek (plek waar oogzenuw naar buiten treedt): bevat geen fotoreceptoren H2 Bouw van het oog (macroscopisch) 2.3 Inwendige bouw van het oog H2 Bouw van het oog (macroscopisch) 2.3 Inwendige bouw van het oog Test blinde vlek H2 Bouw van het oog (macroscopisch) 2.3 Inwendige bouw van het oog Glasachtig lichaam: geleiachtige massa die de oogbol opvult – Geeft vorm en stevigheid aan oogbol – Drukt netvlies tegen vaatvlies aan Ooglens: Doorzichtige, elastische structuur die het invallend licht breekt – Achter pupil – Met lensbandjes bevestigd aan straallichaam Straallichaam: cirkelvormige verdikking van het vaatvlies – Bevat de accomodatiespier: rol bij vormverandering ooglens H2 Bouw van het oog (macroscopisch) 2.3 Inwendige bouw van het oog H2 Bouw van het oog (macroscopisch) 2.3 Inwendige bouw van het oog H2 Bouw van het oog (macroscopisch) 2.3 Inwendige bouw van het oog Voorste oogkamer: ruimte tussen hoornvlies en iris gevuld met oogvocht (voedende functie) Achterste oogkamer: ruimte tussen iris en ooglens gevuld met oogvocht Opdracht 4 (pg 43) H3 Beeldvorming in het oog 3.1 beeldvorming op het netvlies Invallende lichtstralen worden gebroken door: – Het hoornvlies – Oogvocht (voorste oogkamer) – Ooglens – Glasachtig lichaam Opdracht 5 (pg 44) H3 Beeldvorming in het oog 3.1 beeldvorming op het netvlies Ooglens is bol lichtstralen convergeren naar het brandpunt toe beeld wordt verkleind en omgekeerd op netvlies geprojecteerd De vorm van oogbol en ooglens spelen belangrijke rol bij vorming van scherp beeld H3 Beeldvorming in het oog 3.1 beeldvorming op het netvlies Brandpunt = Het punt waar aan de hoofdas evenwijdige lichtstralen na breking door de lens samenkomen. – In werkelijkheid zijn niet alle lichtstralen die in ons oog vallen evenwijdig H3 Beeldvorming in het oog 3.2 Functie en werking van de iris De grootte van de pupil beïnvloedt de lichtinval in het oog Geregeld door de iriskringspieren en irisstraalspieren in de iris – Veel licht: iriskringspieren trekken samen pupil vernauwt – Weinig licht: irisstraalspieren trekken samen pupil vergroot Opdracht 6 (pg 44) Test pupilgrootte H3 Beeldvorming in het oog 3.3 Functie en werking van de accommodatiespier De vorm van de ooglens wordt beïnvloed door de accommodatiespier (een kringspier) – Bevindt zich in het straallichaam en is via lensbandjes aan ooglens verbonden H3 Beeldvorming in het oog 3.3 Functie en werking van de accommodatiespier Voorwerpen veraf: accommodatiespier in rust lensbandjes staan gespannen en trekken aan ooglens ooglens vlakt af H3 Beeldvorming in het oog 3.3 Functie en werking van de accommodatiespier Voorwerpen dichtbij: accommodatiespier trekt samen lensbandjes ontspannen lens neemt natuurlijke bolle kromming aan door elasticiteit H3 Beeldvorming in het oog 3.3 Functie en werking van de accommodatiespier Nabijheidspunt: dichtstbijgelegen punt dat je zonder hulpmiddelen (bril of lenzen) nog scherp kunt zien – Op dit punt heeft de ooglens haar maximale bolvorm bereikt Accommoderen: het proces waarbij de kromming van de ooglens wordt aangepast afhankelijk van de afstand van het voorwerp waar we naar kijken – Van veraf naar dichtbij: ooglens wordt boller (scherp beeld van achter tot op netvlies) – Van dichtbij naar veraf: ooglens wordt meer afgeplat (scherp beeld van voor tot op netvlies) Opdracht 7 (pg 44) Animatie accommodatie van H3 Beeldvorming in het oog 3.4 0orzaken van een wazig zicht Bijziendheid (myopie) Verziendheid (hypermetropie) Ouderdomsverziendheid Cataract H3 Beeldvorming in het oog 3.4 0orzaken van een wazig zicht Bijziendheid (myopie): je ziet voorwerpen die dichtbij zijn scherp, voorwerpen veraf zijn wazig Oorzaken: oogbol te lang OF ooglens te bol Gevolg: scherpe beeld valt voor het netvlies Oplossing: bril met holle lenzen dragen Animatie bijziendhe H3 Beeldvorming in het oog 3.4 0orzaken van een wazig zicht Verziendheid (hypermetropie): je ziet voorwerpen die veraf zijn scherp, voorwerpen dichtbij zijn wazig Oorzaken: oogbol te kort OF ooglens te vlak Gevolg: scherpe beeld valt achter het netvlies Oplossing: bril met bolle lenzen dragen Animatie verziendhe H3 Beeldvorming in het oog 3.4 0orzaken van een wazig zicht Ouderdomsverziendheid: je ziet voorwerpen die veraf zijn scherp, voorwerpen dichtbij zijn wazig Oorzaken: ooglens verliest aan elasticiteit Gevolg: ooglens wordt minder bol als accommodatiespier samentrekt nabijheidspunt steeds verder weg Oplossing: leesbril met bolle lenzen dragen H3 Beeldvorming in het oog 3.4 0orzaken van een wazig zicht Lazerbehandeling van het hoornvlies beïnvloedt de lichtbreking en corrigeert of vermindert de afwijking van het oog om zo bij- of verziendheid te verhelpen H3 Beeldvorming in het oog 3.4 0orzaken van een wazig zicht Cataract: vertroebeling van de ooglens Oorzaak: eiwitten in de ooglens kleven samen en blokkeren de lichtstralen Gevolg: slechtziendheid (blindheid zonder behandeling) Oplossing: lens vervangen door kunstlens H3 Beeldvorming in het oog 3.4 0orzaken van een wazig zicht Cataract: vertroebeling van de ooglens H3 Beeldvorming in het oog 3.4 0orzaken van een wazig zicht Interessante weetjes (niet te kennen): – Veel dichtbij kijken (pc, gsm, lezen, gamen,..) werkt bijziendheid in de hand Tip: 20-20 regel voor iedere 20min dichtbij kijken, 20sec ver kijken – Onder water kan je niet scherp zien: druk op oog vervormt hoornvlies scherp beeld valt niet meer op netvlies Duikbril houdt de extra druk tegen waardoor je wel scherp ziet Opdracht 8 (pg 45) H4 Bouw van het oog (microscopisch) 4.1 Bouw van het netvlies Op het netvlies bevinden zicht twee soorten fotoreceptoren: kegeltjes en staafjes – Via zenuwcellen en zenuwvezels (opeenvolgend) verbonden met oogzenuw Pigmentlaag: lichtabsorberende laag achter de fotoreceptoren (net voor het vaatvlies) H4 Bouw van het oog (microscopisch) 4.1 Bouw van het netvlies Blinde vlek: op de plek waar de oogzenuw de oogbol verlaat, bevinden zich geen fotoreceptoren Een beeld dat op de blinde vlek valt zie je niet H4 Bouw van het oog (microscopisch) 4.1 Bouw van het netvlies Gele vlek: plek op het netvlies met de grootste concentratie kegeltjes Je ziet een scherp, gekleurd beeld als lichtstralen hierop vallen Opdracht 9 (pg 46) H4 Bouw van het oog (microscopisch) 4.2 werking van fotoreceptoren Kegeltjes: fotoreceptoren die ervoor zorgen dat je kleuren ziet We hebben aparte kegeltjes voor groen, blauw en rood licht Andere kleuren zien we wanneer de soorten kegeltjes gelijktijdig geprikkeld worden Werken niet bij weinig licht Staafjes: zeer lichtgevoelig, zorgen ervoor dat we de omtrek van voorwerpen kunnen onderscheiden en in de schemer kunnen zien H4 Bouw van het oog (microscopisch) 4.2 werking van fotoreceptoren Verdeling van fotoreceptoren op het netvlies: – Gele vlek: enkel kegeltjes – Blinde vlek: geen kegeltjes, geen staafjes – Rest van het netvlies: rond gele vlek mix van kegeltjes en staafjes, weg van het centrum vooral staafjes Opdracht 10 (pg 46) H4 Bouw van het oog (microscopisch) 4.3 Wanneer kegeltjes en staafjes niet goed werken Kleurenslechtziendheid: ontstaat wanneer één of meer type kegeltjes niet goed werken – Bij mannen: ongeveer 1/12 – Bij vrouwen: ongeveer 1/250 Daltonisme: vorm van kleurenslechtziendheid waarbij je moeilijkheden hebt met het zien van de kleuren rood en groen Voor bepaalde beroepen (machinist, piloot,..) is een perfect kleurenzicht vereist Je kan kleurenslechtziendheid opsporen met de Ishihara-test H5 Interpretatie door de hersenen 5.1 Stereoscopisch kijken Stereoscopisch kijken: met beide ogen op eenzelfde voorwerp kunnen fixeren Klein verschil tussen wat linker en rechter oog ziet Hersenen voegen beelden samen tot totaalbeeld Levert dieptezicht (ENKEL ruimte in het deel van het gezichtsveld dat voor beide ogen beschikbaar is!) H5 Interpretatie door de hersenen 5.1 Stereoscopisch kijken Stereoscopisch kijken: met beide ogen op eenzelfde voorwerp kunnen fixeren H5 Interpretatie door de hersenen 5.2 vloeiende bewegingen Traagheid = iedere impuls (van een lichtprikkel) die de hersenen binnenkomt blijft nog 0.1sec nawerken Als beelden elkaar snel genoeg opvolgen, werkt de ene impuls nog na terwijl de volgende er al is Onze ogen zien dit als een vloeiende beweging vanaf +- 25 beelden per seconde (fps) !! Het aantal fps bij filmpjes is dus belangrijk voor de kwaliteit H5 Interpretatie door de hersenen 5.3 Wanneer het beeld niet goed verwerkt wordt Lui oog: verbinding tussen oog en hersenen werkt niet optimaal – Oorzaak: slechte ontwikkeling van verbinding tussen hersenen en een van de ogen – Gevolg: hersenen schakelen beeld van afwijkend oog uit om dubbel beeld te voorkomen – Oplossing: goede oog afplakken (niet-afgeplakte oog wordt gestimuleerd) Opdracht 11-13 (pg 46- Optische illusies (niet te kennen) optische illusie of gezichtsbedrog = Iets wat je ogen zien, maar waar je hersenen een andere interpretatie aan geven Optische illusies (niet te kennen) optische illusie of gezichtsbedrog = Iets wat je ogen zien, maar waar je hersenen een andere interpretatie aan geven Optische illusies (niet te kennen) optische illusie of gezichtsbedrog = Iets wat je ogen zien, maar waar je hersenen een andere interpretatie aan geven Optische illusies (niet te kennen) optische illusie of gezichtsbedrog = Iets wat je ogen zien, maar waar je hersenen een andere interpretatie aan geven Optische illusies (niet te kennen) optische illusie of gezichtsbedrog = Iets wat je ogen zien, maar waar je hersenen een andere interpretatie aan geven