Stuvia 2TP - Samenvatting Klinische Psychologie PDF
Document Details
Uploaded by ReasonedCoral
lisannebuckers
Tags
Related
- Teoría Y Práctica Cognitivo-Conductual PDF
- Master of Clinical Psychology Module 1: Abnormal Psychology Notes PDF
- Técnicas Proyectivas en Evaluación Psicológica PDF
- Hoorcollege 5 - Diagnostiek bij persoonlijkheidsproblematiek PDF
- Progress Test & CAP PDF
- Klinische Psychologie: Psychische Störungen PDF
Summary
This document is a summary of clinical psychology, covering topics like different definitions, normal vs abnormal behavior, and various factors influencing clinical psychology. It's formatted as a set of study notes.
Full Transcript
2TP - Samenvatting Klinische Psychologie written by lisannebuckers The Marketplace to Buy and Sell your Study Material At Stuvia, you will find the best notes, summaries, flashcards & other study material. Search for your school or uni and find the study material you need. www.stuvia.com Downloa...
2TP - Samenvatting Klinische Psychologie written by lisannebuckers The Marketplace to Buy and Sell your Study Material At Stuvia, you will find the best notes, summaries, flashcards & other study material. Search for your school or uni and find the study material you need. www.stuvia.com Downloaded by: maiteanany123 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material KLP – januari 2023 1 KLINISCHE PSYCHOLOGIE = grootste subdiscipline binnen de psychologie (andere zijn bijvoorbeeld A&O en SPP) die zich richt op psychische problemen en stoornissen - Vaak een verkeerde indruk: men denkt dat deze groep meteen in een kliniek werkt, maar zit veel meer aan - Er is nog onenigheid over of problemen op somatisch vlak ook onder de klinische psychologie valt - Wetenschappelijk karakter VERSCHILLENDE DEFINITIES Volgens de hoge gezondheidsraad gaat het om de autonome ontwikkeling en toepassing van theorieën, methoden en technieken van de psychologie als wetenschap in de bevordering van de gezondheid, de screening, psychologische diagnose en assessment van gezondheidsproblemen en de preventie van en interventie bij deze problemen bij mensen Volgens ons handboek gaat het om de tak van de psychologie die zich bezighoudt met de beschrijving, de oorzaken en de behandeling van psychische stoornissen om het geestelijk welzijn te bevorderen ð Maar met welk afwijkend gedrag houden we ons dan bezig? Het gaat om een continuüm NORMAAL VS ABNORMAAL Terrein van de psychopathologie: beschrijving en classificatie van gedragingen Wanneer zijn gedragingen afwijkend? - Symptomen opsommen - Kijken naar de diagnostische criteria: bepaalde voorwaarden waar de symptomen aan moeten voldoen om een teken te kunnen zijn voor een psychische stoornis, bv. frequentheid, duur 6 FACTOREN VAN NEVID 1. Uitzonderlijk 2. 3. Sociaal afwijkend Foute perceptie/interpretatie 4. 5. Aanzienlijk emotioneel lijden Ongepast of contraproductief gedrag 6. Gevaarlijk gedrag = opvallend en onconventioneel gedrag, bv. dingen horen of zien die er niet zijn, een jongere die normaal in de fleur van zijn leven zit en nu niets meer doet = het overtreden van morele normen = irrationeel/onbegrijpelijk gedrag, bv. het gevoel dat de tv tegen je praat = gedrag waardoor anderen zich ongemakkelijk voelen en/of zij hun dagdagelijkse niet meer kunnen volhouden of doen, bv. gamen tot 5u ’s ochtends en nadien niet aandachtig zijn in de les = gevaarlijk voor jezelf of anderen, bv. automutilatie, agressie naar anderen, suïcide(gedachten) ð Ze hoeven niet alle 6 aanwezig te zijn om te kunnen spreken over abnormaal gedrag, maar vaak gaat het wel om een combinatie PSYCHISCHE STOORNIS Downloaded by: maiteanany123 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material KLP – januari 2023 2 Bijna 1 op 2 mensen krijgt ooit te maken met een psychische stoornis Toch zijn er uitsluitende omstandigheden: - Een te verwachten en cultureel aanvaarde reactie op een bepaalde gebeurtenis, bv. grote lijdensdruk door een overlijden - Langdurig deviant gedrag van politieke, religieuze of seksuele minderheden, bv. naakt protesteren ≠ exhibitionisme - Uitvloeisel van conflict tussen individu en maatschappij CULTURELE ASPECTEN VAN AFWIJKEND GEDRAG - Abnormaal gedrag en psychische stoornissen kunnen in verschillende culturen anders geuit worden, bv. verschil in de meest voorkomende angsten in de Westerse vs Afrikaanse cultuur: financieel vs boze geesten - Mogelijks worden er andere termen gebruikt voor of worden de termen anders ingevuld qua symptomen van psychische stoornissen, bv. andere uitingsvorm van depressie in de Westerse vs Oosterse cultuur: afwezigheid van positieve gevoelens vs somatische klachten - Symptomen zijn soms erg gelijkend, ondanks culturele verschillen, bv. schizofrenie wereldwijd gelijkend ð Het is dus belangrijk om oog te hebben voor deze culturele verschillen! ANDERE INVALSHOEKEN OM NAAR AFWIJKEND GEDRAG TE KIJKEN - Waar ligt de grens? Hoe beslissen we dat? - Controverses over masturbatie, homoseksualiteit ð Geen zwart-witverhaal; we kunnen gebruik maken van verschillende modellen: STATISTISCH MODEL = normaalverdeling van menselijke eigenschappen waarbij - Het gaat om een continuüm met een gemiddelde en standaarddeviaties - We spreken van abnormaliteit bij de extreem hoge of lage scores / scores die een bepaald aantal SD boven of onder het gemiddelde liggen ð Dit is maar een hulpmiddel en is niet voldoende om enkel obv dit model een diagnose te kunnen stellen, want: Waar ligt de grens? Niet alle menselijke eigenschappen zijn normaal verdeeld Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen wel of geen lijden MEDISCH MODEL = kijkt naar de oorzaken van stoornissen op somatogeen vlak en zal die zoeken in de medische parameters, bv. tevelen/tekorten in de bloedwaardes wijzen tot de diagnose van depressie - Grens ligt dus bij het feit of de ‘ziekte’ aantoonbaar is of niet - Wilt dus de onderliggende mechanismen bestrijden, maar die zijn er niet altijd! - Patiënt (≠ cliënt) is hierbij heel passief, want de therapeut stelt een diagnose vanuit zijn expertise, schrijft een therapie voor en de patiënt zal die therapie passief ondergaan, bv. medicatie - Leidt ook tot stigmatisering (“jij hebt …” / stempel) LEERMODEL = gaat ervan uit dat stoornissen ontstaan door een verkeerd leerproces, bv. vroege traumatische ervaring, misgelopen opvoeding, grote tegenslag, conditionering - Hier gaat het dus niet om een duidelijke organische oorzaak voor de stoornis - Samen met de “leerling” die een “probleem” heeft wordt er een doel vooropgesteld, waaruit een programma voortvloeit ð Maar dus enkel bruikbaar als de leerling eigen verantwoordelijkheid op kan nemen Downloaded by: maiteanany123 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material KLP – januari 2023 3 PREVALENTIE Vanuit epidemiologisch onderzoek uit 2018 via een gezondheidsenquête bij kinderen, adolescenten, volwassenen, ouderen, gezinnen waarin abnormaal gedrag voorkomt (niet enkel stoornissen maar ook chronisch, terugkerend disfunctioneren) wordt er het volgende vastgesteld: - 1/3e voelt psychisch onwelbevinden - 1/5e heeft een reële kans op psychische aandoening - Psycho-emotionele toestand afgelopen decennium minder goed - Wie zien dat mensen zich meer isoleren, vaker ziek zijn, zich schadelijk gedragen, meer medische aandoeningen hebben en soms levensbedreigende situaties door drugverslaving, geweld en zelfmoord Vrouwen zijn meer vatbaar voor bepaalde stoornissen zoals angst, depressie, eetstoornissen, maar niet voor extreme pathologie en zelfmoordgedachten en -pogingen In het Vlaams Gewest is het significant beter dan in het Brussels en Waals Gewest Lager geschoolden hebben vaker mentale problemen Gemiddeld ontstaan psychische stoornissen op 21J oud, met 18-24J is de meest kwetsbare groep België zit in de koplopers wat betreft psychofarmaca BEGRIPPEN Klinisch beeld Prevalentie Oude en nieuwe gevallen Symptoom Syndroom (descriptieve) diagnose Differentiaal diagnose Comorbiditeit Etiologie Pathogenese Prognose Therapie Ziektebesef Ziekte-inzicht = het beeld dat direct door de arts of hulpverlener zichtbaar is = frequentie van het voorkomen van een bepaalde aandoening op een specifiek moment binnen een omschreven populatie = totale populatiegroep ≠ diagnostisch criterium = ziekteteken of uiting, signaal, kenmerk van een pathologisch proces - Hoofdsymptoom vs bijsymptoom = een groep van (dikwijls) samen optredende symptomen = de beschrijving van het voorkomen van symptomen en syndromen in de zin van karakteristieke eigenschappen, en dit ongeacht de mogelijke verklaringen = reeks van een aantal diagnoses die kan gegeven worden aan éénzelfde klinische beeld = het samen voorkomen van 2 of meerdere verschillende stoornissen = verkenning van factoren die de stoornis hebben veroorzaakt, uitgelokt, bevorderd of in stand gehouden = onderzoek van de wijze waarop deze factoren hun werking uitoefenen en tot deze stoornis hebben geleid = een door onderzoek gefundeerde voorspelling van het mogelijk beloop van de stoornis, zonder en met therapeutisch ingrijpen = ontwerp en uitvoering van een interventie (op grond van diagnose, etiologie, pathogenese en prognose) met het doel het pathologisch functioneren te doen verdwijnen, verbeteren of de gevolgen ervan te beperken (revalidatie) = patiënt beseft dat er een ziekte is – is niet altijd het geval, zoals bij persoonlijkheidsstoornis; beschouwen dat soms niet als pathologisch = patiënt heeft inzicht in de oorzaken, het verloop, de prognose en de behandeling Downloaded by: maiteanany123 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material KLP – januari 2023 4 THEORIEËN EN PSYCHOTHERAPEUTISCHE STROMINGEN Er zijn verschillende stromingen/perspectieven om naar psychotherapie te kijken, die elk een andere nadruk leggen Belangrijke onderscheiden om te weten: - Behandeling kan ambulant of residentieel (vrijwillig of gedwongen) zijn - De methode kan psychotherapeutisch/counselend of biologisch zijn - De keuze van deze zaken hangt af van het probleem, de opleiding van de behandelaar en een sturing door behandelrichtlijning - Vaak wordt er ook multidisciplinair gewerkt Gemeenschappelijke kenmerken binnen de stromingen: - Er wordt gedaan aan systematische interactie … - … die gebaseerd is op een goede theoretische basis van psychologische principes … - … en die zich richt op gedachten, gevoelens en gedrag Er zijn enkele non-specifieke behandelfactoren die gelijk zijn voor elke psychologische aanpak: - Luisteren en aandacht - Empathie - Hoop op verandering ð De specifieke behandelfactoren verschillen per stroming BIOLOGISCH PERSPECTIEF EN PSYCHOFARMACOTHERAPIE BIOLOGISCH PERSPECTIEF Hersenen zijn een klomp zenuwcellen die onderling met elkaar verbonden zijn - Je kan ze eigenlijk zien als een soort black box: we stoppen er dingen in, binnen gebeurt er iets (maar we weten eigenlijk niet goed wat) en er komt iets uit Research naar de hersenen kunnen we op 2 manieren bekijken: macroscopisch en microscopisch MACROSCOPISCHE RESEARCH CT-scan FMRI EEG = scan van de hersenen via röntgenstraling waar oa. tumors mee opgemerkt kunnen worden = Functional Magnetic Resonance Imaging of Functionele MRI waarmee de plaats van hersenactiviteit achterhaald kan worden = Electro-encephalography waarbij hersenactiviteit elektrisch gemeten wordt via elektroden Downloaded by: maiteanany123 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material KLP – januari 2023 5 MICROSCOPISCHE RESEARCH Hersenen microscopisch onderzoeken gaat alleen bij dode mensen HET NEURON = zenuwcellen die door het hele lichaam signalen of boodschappen geven - Onderdeel van het zenuwstelsel, met als functie om elektrische impulsen te geven door chemische signalen Een neuron bevat een cellichaam met daarin een celkern – uit het cellichaam komen uitlopers: - Dendrieten: wortelachtige uitloper van een neuron die zenuwimpulsen ontvangt van andere neuronen - Axon: één lange (soms helemaal tot de tenen) dunne uitloper waarlangs de zenuwimpulsen zich voortplanten Het axon eindigt in eindknopjes Het axon is omhuld met een myelineschede, een soort isolatielaag die ervoor zorgt dat de zenuwimpulsen makkelijker en sneller doorgegeven kunnen worden Het neuron gebruikt neurotransmitters die een chemische verandering veroorzaken in de ontvangende neuron(en) waardoor de dendriet en vervolgens de axon gestimuleerd worden de boodschap verder te versturen - De neurotransmitters worden vanuit de eindknopjes in de synaps of synaptische spleet (= spleet tussen verzendende en ontvangende neuron) vrijgelaten - De receptorplaats is het deel van de dendriet van het ontvangende neuron dat gevoelig is voor bepaalde neurotransmitters, waar de neurotransmitters worden opgevangen en waarna er ionische geleiding zal starten - Niet alle neurotransmitters bereiken de receptorplaats – “verdwaalde” moleculen worden door enzymen in de synaps afgebroken of weer in het neuron opgenomen door de eindknopjes van het axon (= heropname) Downloaded by: maiteanany123 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material KLP – januari 2023 6 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Neurotransmitter Acetylcholine Dopamine Norepinefrine Serotonine Geleiding door het axon Synthese van een neurotransmitter Opslag Kan opnieuw afgebroken worden … … of vrijgelaten worden in de synaps Heropname Afbraak in de synaps om plaats te maken voor nieuwe Receptorplaats Ionische geleiding Functies Controleert spiercontracties en de vorming van herinneringen Reguleert spiercontracties en mentale processen die te maken hebben met leren, herinneren en emoties Reguleert mentale processen die te maken hebben met leren en herinneren Reguleert stemmingen, verzadiging en slaap Verband met afwijkend gedrag Lager gehalte vaak gelinkt aan Alzheimer Overvloed wellicht een invloed in het ontstaan van schizofrenie Onbalans gelinkt aan stemmingsstoornissen Onregelmatigheden wellicht gelinkt aan depressie en eetstoornissen Downloaded by: maiteanany123 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material KLP – januari 2023 7 PSYCHOFARMACOLOGIE Psychofarmacon: een stof die ingrijpt op het psychisch welbevinden door in te grijpen op de werking van zenuwcellen FARMACOKINETIEK = de processen waaraan een werkzame stof uit een farmacologisch middel in het lichaam wordt onderworpen (wat doet het lichaam met medicatie?) ð Absorberen, distributeren, metaboliseren en excreteren TOEDIENINGSWIJZE - Oraal - Parenteraal (los van het spijsverteringsstelsel): Sublinguaal: zuigtablet dat oplost in de mond en dus via het tongslijmvlies Transdermaal: via de huid, bv. pleisters, patches Intramusculaire injectie: injectie in de spier Intraveneuze injectie (IV): injectie in een ader Nasaal: via de neus Inhalatie: via de longen via de mond Rectaal: via het rectum OPNAME VAN DE STOFFEN = afhankelijk van de toedieningswijze en de stof Orale inname à maagdarmkanaal à In het slijmvlies van de maag-darm worden de stoffen opgenomen en dan gaat het voor de 1e keer langs de lever (deze breekt stoffen af en doet aan afvalverwerking – afval gaat terug naar het maagdarmkanaal en vormt de stoelgang) à bloed in algemene circulatie, waar plasma-eiwitten zitten à vrij circulerende stoffen gaan naar weefsel, hersenen en foetus/embryo bij zwangere vrouwen (maar niet elke stof doet dat op dezelfde manier, vandaar vele medicatie onveilig voor zwangere vrouwen) Die algemene circulatie, nadat die 1 keer door het lichaam is gegaan, gaat die opnieuw naar de lever (= second passage), dan kan dat in galzouten worden omgezet, waarna het naar de galblaas gaat (= reservoir om gal te lossen, dat zijn afvalstoffen die dan worden afgescheid) Downloaded by: maiteanany123 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material KLP – januari 2023 8 Het gaat ook naar de nieren, die ook afvalstoffen afscheiden CIRCULATIE In het geneesmiddel zit een deel dat gebonden is aan de eiwitten in het bloedplasma en een deel dat niet gebonden is - Het gebonden deel zal in de bloedbanen blijven circuleren, het ongebonden deel zal op zoek gaan naar de juiste neuronen - Enkel het ongebonden deel kan dus farmacologisch actief zijn! - Zullen zich altijd volgens een bepaalde verhouding gedragen, bv. na inname 70% G en 30% NG, maar de NG vertrekt zal dus verminderen, waarop de G als reactie ook zal vrijkomen en verminderen Die vermindering gaat traag te werk – zo dient plasma-eiwitbinding als een soort reservoir waardoor de werkingsduur langer kan worden DISTRIBUTIE De distributie van de stof is niet gelijk voor elk orgaan! In de hersenen zit een bloed-hersenbarrière die ervoor zorgt dat het hersenvocht niet kan ontsnappen, maar daardoor ook ervoor zorgt dat andere stoffen niet makkelijk bij de hersenen geraken - Vetoplosbare stoffen worden wel makkelijk door het BHB doorgelaten (meeste psychofarmaca zullen dan ook vetoplosbare stoffen zijn) Maar! Vetoplosbare stoffen stapelen ook makkelijker in vetcellen – daarom wordt er vaak een langere halfwaardetijd (= tijdsduur waarin de plasmaconcentratie in de eliminatiefase in waarde halveert) toegepast bij obese mensen KLARING / CLEARANCE = het elimineren van een stof uit het lichaam via de lever en nieren – obv de snelheid hiervan kan onderscheiden we twee ordes: - 0e orde klaring: de stof wordt aan een constante snelheid afgebroken, bv. 1 pintje per uur - 1e orde klaring: de snelheid van de afbreking is afhankelijk van de plasmaconcentratie – elke actieve stof heeft een andere halfwaardetijd Door meer toe te dienen dan er in dezelfde tijdsspanne wordt afgebroken (door een nieuwe (herhaalde) dosis), stijgt de plasmaconcentratie weer, waardoor hij uiteindelijk tot evenwicht (= steady state) zal komen ð Daarom duurt het soms even voor medicatie echt aanslaat FARMACODYNAMIEK = wat doet een geneesmiddel met het lichaam? - Geneesmiddelen werken in op die chemische overdracht thv de synaps - De specificiteit van de werking van het geneesmiddel is afhankelijk van hoe het daarop inwerkt: Ofwel inwerkend op de neurotransmitter: § De synthese ervan § De stapeling ervan (zorgt voor een hogere hoeveelheid neurotransmitters) § De vrijzetting ervan (zoals een snellere release) § De afbraak ervan Ofwel inwerkend op de receptor: § Agonisten (activerend waardoor de receptor gevoeliger zal zijn) § Antagonisten (blokkerend waardoor de receptor minder/niet gevoelig zal zijn) Downloaded by: maiteanany123 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material KLP – januari 2023 9 Neurotransmitters: - (nor)adrenaline: arousal, aandacht - Dopamine: beweging, stemming - Serotonine: stemming - Melatonine: slaap-waakritme - Histamine: allergie en sedatie - GABA: pijnreceptie - Glutamaat: herinneringen FARMACOLOGIE / FARMACOTHERAPIE 5 verschillende klassen: ANTIPSYCHOTICA = blokkeren dopamine receptor Klassieke antipsychotica = verminderen psychotisch beeld - Maar zorgt ook voor sedatie / sterke sufheid! - Werd vroeger vooral gebruikt - Orap werkt goed bij ticstoornissen Atypische antipsychotica = verminderen psychotisch beeld en zijn stemmingsstabiliserend en gedragsmodificerend - Wordt tegenwoordig meer gebruikt Neveneffecten: - Sedatie Vooral bij de klassieke - Emotionele afvlakking - Extra pyramidale effecten: Pseudoparkinsonisme (beven, bewegingsonrust, vertraging, spierstijfheid) Tardieve dyskinesien (trage, langdurige bewegingen) - Metabole stoornissen zoals gewichtstoename en verstoring van de vet- en suikerhuishouding - Endocrinologische problemen zoals een vitamine D tekort en prolactinestijging (wat kan zorgen voor gynecomastie en galactorroe) - Maligne neuroleptisch syndroom (wat kan zorgen voor een zeer sterke lichaamtemperatuursverhoging) ANTIDEPRESSIVA - SSRI (Selectieve Serotonine Reuptake Inhibitoren): gaat reuptake tegen waardoor de concentratie verhoogt Tricyclische antidepressiva (de ouderwetse antidepressiva) Sintjanskruid (natuurlijk middel) Neveneffecten: - Gastro-intestinale problemen bij opstart - Uitdroging van de slijmvliezen - Seksuele problemen zoals libidoverlies, impotentie en vertraagde ejaculatie - Serotonerg syndroom met symptomen als hyperthermie, zweten, roodheid, spierklachten en agitatie - Manie STEMMINGSSTABILISATOREN = vooral gebruikt bij mensen met een bipolaire stoornis - Bevatten vaak lithium, wat eigenlijk giftig is, dus men moet regelmatig een bloedcontrole krijgen! - Soms ook epilepsie-medicatie ANGSTREMMERS: BENZODIAZEPINES = een soort tranquilizer - Uitkijken voor verslaving want zeer snelle gewenning - Oppassen bij combinatie met alcohol Downloaded by: maiteanany123 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material KLP – januari 2023 10 STIMULANTIA = gebruikt met het oog op gedragsmodulatie bij bv. ADHD - Werken met een amfetamineachtig preparaat, die zaken stimuleren - 75% kans op effect bij ADHD - Meeste werken kortdurend PSYCHOLOGISCH PERSPECTIEF PSYCHOANALYSE/PSYCHODYNAMISCHE THERAPIE GEBASEERD OP DE PSYCHOANALYTISCHE THEORIE (19E E) = eerste psychologische benadering opgesteld door Freud en voortgekomen uit onverklaarbare medische klachten die anders waren dan lichamelijke problemen - Toen werd dit vaak gediagnosticeerd als hysterie (psychische problemen die lichamelijk tot uiting kwamen) Centrale uitgangspunt: psychologische problemen worden aangestuurd door onbewuste motieven en conflicten uit de kindertijd - Deze kunnen zorgen voor een lapsus of faalhandeling, waarbij het onbewuste naar boven komt in gedragingen zoals versprekingen en handelingen, bv. onbewust verspreken en zo uiten wat je écht denkt over een persoon Freud zag dingen vergeten, versprekingen, misgrepen, bijgeloof en vergissingen allemaal als vormen van lapsus - Psychisch determinisme: niets is toevallig, alles wordt bepaald door onze menselijke geest (en het onbewuste) BEWUST VS ONBEWUST Freud zag het psychisch leven als een ijsberg, waarvan … - Het bewustzijn omvat maar 10% - Het onbewustzijn omvat 90% van de ijsberg Bevat de gevoelens, motieven, neigingen en vroegere ervaringen die niet tot het bewustzijn doordringen Hier zit dus de oorzaak van de stoornissen – in therapie gaan we dan ook hier op zoek naar de verborgen betekenis(sen) van de stoornis ð Grens tussen bewustzijn en onbewustzijn is nog onduidelijk en dus onderscheidde Freud ook het voorbewuste: Gebied op de grens tussen bewust en onbewust Zaken die net buiten het bewustzijn liggen tenzij we er onze aandacht op richten (= controlerende instantie) PERSOONLIJKHEIDSTHEORIE Freud is van mening dat de menselijke geest uit 3 structuren bestaat: 1. ID: (onbewuste) driften die onmiddellijk bevredigd moeten worden (= lustprincipe) Driften bestaan uit alle primaire, aangeboren biologische behoeften die energie geven en als drijfveer dienen § Libido of levensdrift: behoefte aan slaap, eten … § Thanatos of doodsdrift: agressie en destructief gedrag tov anderen De driften lopen soms zo op dat er ontlading moet optreden, waarbij er geen rekening wordt gehouden met anderen Downloaded by: maiteanany123 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material KLP – januari 2023 11 2. EGO: de uitvoerende macht die het ID bedwingt door rekening te houden met de eisen van de realiteit (= realiteitsprincipe) en een compromis zoekt (= secundair procesdenken) Bevindt zich in een spanningsveld tussen ID en SUPEREGO Vormt rond 2j vanuit de ervaringen van het ID 3. SUPEREGO: een soort geweten met richtlijnen over wat wel of niet kan/mag in een verzameling van geboden en verboden Bouwt op rond 5j vanuit de opvoeding Vormt een soort grenswacht met censuur en beheersing van het ID Niet per se gebonden aan de realiteit, bv. Ik mag nooit mijn partner teleurstellen ð Bij een psychisch probleem gaat het dan ook om een onevenwicht tussen deze 3 psychische structuren Dit wordt aangestuurd door onbewuste conflicten Het is terug te voeren naar de kindertijd De conflicten hangen samen met driften en de behoeft om deze uit het bewustzijn te weren ð Men spreekt over psychisch gezond zijn wanneer men in staat is om de driften te beteugelen en het geweten te weerstaan ONTWIKKELINGSFASEN Freud onderscheidt 5 fasen met steeds een libidineuze energie / seksuele bevrediging gericht op een bepaald lichaamsdeel - Over- of onderbevrediging in elk stadium kan leiden tot fixatie (persoonlijkheidstrekken typisch voor dat stadium) Orale fase (0-1j) Anale fase (2-3j) Fallische fase (3-5j) Latentiefase (6-12j) Genitale fase (13+j) Fase = grote invloed van het ID met bevrediging via de mond door borst of flesje, zuigen op duim of speen, voorwerpen in mond = bevrediging via het samentrekken en/of ontspannen van de sluitspieren - Zindelijkheidstraining zorgt voor een gevoel van zelfcontrole en autonomie - Start EGO-ontwikkeling = interesse in eigen genitaliën en de verschillen tussen geslachten - Oedipuscomplex (of Elextracomplex voor meisjes): onbewuste incestueuze verlangens naar de ouder van het andere geslacht en gevoel van rivaliteit naar de ouder van het eigen geslacht Oplossing: rivaliteit omzetten in identificatie (= begin SUPEREGO en moraliteit) = seksuele impulsen verkeren in een latente toestand - Aandacht wordt gericht op cognitieve en sociale activiteiten = evolutie van de seksuele driften tot ontplooiing van de volwassen seksualiteit Fixatie Overeten, roken, drinken, overmatig afhankelijk Slordig, spilzucht, onverzorgd (loslaten) Gierig, rigide, compulsief (vasthouden) Minderwaardigheidsgevoelens, narcisme, afwijzing van traditionele man/vrouw-rollen / / AFWEERMECHANISMEN = strategieën die de realiteit vervormen = (beschermings)mechanismen van het ego die voorkomen dat conflicten de persoonlijkheidsontwikkeling verstoren - Op zich zijn die niet afwijkend (zelfs gezond!), maar de mate waarop en het soort mechanisme kan wel afwijkend zijn Verdringing Verdrijving van angstaanjagende ideeën uit het bewustzijn naar het onbewuste, bv. inleverdatum van een belangrijke opdracht vergeten Downloaded by: maiteanany123 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material KLP – januari 2023 Regressie Rationalisatie Verplaatsing Projectie Reactieformatie Ontkenning Sublimatie 12 Terugkeer, tijdens stress, naar een vorm van gedrag dat kenmerkend is voor een eerder ontwikkelingsstadium, bv. kleuter krijgt terugval in zindelijkheid na de geboorte van zijn zus Gebruik van misleidende rechtvaardiging voor onacceptabel gedrag, bv. “Ik heb afgekeken omdat de leerkracht het lokaal uit was gegaan tijdens het examen” Verplaatsing van ideeën en impulsen over bedreigende of ongeschikte objecten naar minder bedreigende objecten, bv. ruzie zoeken met je partner na kritiek op het werk Toeschrijven van de eigen onacceptabele impulsen aan anderen, zodat het lijkt alsof het andermans impulsen zijn, bv. achterdochtig worden van je partner nadat jij vreemdging Gedrag dat tegengesteld is aan de werkelijke impulsen, om die te onderdrukken, bv. een sadistisch persoon wordt arts Weigeren om de werkelijke aard van een bedreiging onder ogen te zien, bv. roker weigert zich voor te stellen dat hij kanker zal krijgen Ombuigen van primitieve impulsen in positieve, constructieve acties, bv. gevechtssport doen als uiting van agressieve energie ANDERE PSYCHODYNAMISCHE PERSPECTIEVEN Jung Adler - Vond dat Freud te veel nadruk legde op het seksuele Wou meer aandacht schenken aan het religieuze en filosofische ð Analytische psychologie: Naast het persoonlijk onbewuste is er ook een collectief onbewuste dat we van onze ouders hebben geërfd § Dit bevat archetypen vanuit onze geschiedenis, zoals typische primitieve beelden (bv. de jonge held, de voedende moeder, je schaduwkant), en thema’s (bv. wedergeboorte) § Kritiek hierop: te vage ideeën, geen toetsbare theorie - Vond dat Freud te veel nadruk legde op het seksuele - Wou meer richten op de toekomst, op de doelen van mensen ð Minderwaardigheidscomplex = universele en onvermijdelijke gevoelens die noodzakelijk zijn voor een goede ontwikkeling Is dus niet per se pathologisch Erikson Hartman Mahler Bowlby ð Evenwichtstheorie = tekortkomingen op een terrein gaat men compenseren met talenten op een ander Zo kan minderwaardigheidsgevoel bestrijd worden Kan pathologisch worden indien overcompensatie - Accentverschuiving naar de psychosociale relaties ð Psychosociale ontwikkeling gebeurt in fasen met als doel het bereiken van ego-identiteit ð Egopsychologie: ego heeft zijn eigen energie en eigen motieven ð Objectrelatietheorie: Introjectie: we internaliseren in onze eigen persoonlijkheid representaties van hechtingsfiguren Proces van scheiding van de moeder is cruciaal voor de persoonlijkheidsontwikkeling ð Hechtingstheorie: hechting vormt de motor voor de verdere persoonlijkheidsontwikkeling BEHANDELING: PSYCHODYNAMISCHE THERAPIE PSYCHOANALYSE = eerste vorm van psychodynamische therapie = vaak 3x per week, langdurige sessies met het typische beeld van een ligzetel ð Inzicht krijgen in onbewuste conflicten en hier oplossingen voor zoeken, want die liggen aan de basis van het afwijkend gedrag en dan hoeft het ego zich niet meer met afweermechanismen beschermen Downloaded by: maiteanany123 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material KLP – januari 2023 13 Bewustwording van inhoud en oorsprong van de conflicten en zo de eigen gevoelswereld op orde brengen Om tot verandering in de persoonlijkheid te komen (versterking van het ego) en op constructievere wijze de behoeften te bevredigen De therapeutische relatie staat hierbij centraal, dus is het belangrijk om te werken aan de werkrelatie en focussen op zaken die die kunnen bedreigen of verstevigen 4 dingen die hier in aangenomen worden: - Er zijn psychologische processen die onbewust werkzaam zijn - Symptomen treden op door geïnternaliseerde conflicten - Symptomen hebben een psychologische betekenis en relevantie - De rol van de overdracht is cruciaal bij de behandeling INVLOEDRIJKE FIGUREN Charcot Zag hysterie als organische ziekte van het zenuwstelsel (een neurose) ð Gebruikte hypnose om verlammingen op te roepen en te genezen Breuer ð Gebruikte hypnose om bepaalde trauma’s terug naar boven te laten komen waardoor er een emotionele ontlading komt wat een zuiverend/curatief effect heeft (= catharsis) GRONDLEGGER Freud Zag hysterie als psychische oorzaak Na Freud Freud deed eerst aan hypnose en voegde daar dan aan toe: ð ‘vrije associatie’ toe, waarbij: Toevallige invallen zijn niet toevallig en het ‘vergetene’ moet achterhaald worden Wat naar boven komt zal de psychoanalyticus duiden en interpreteren ð Droomanalyse Een droom is de meest zuivere vorm want hier is geen invloed van de realiteit Adler & Jung deden accentverschuivingen ð Latere psychodynamische therapie PSYCHOANALYTISCHE DIAGNOSTIEK - Beperkt en weinig systematisch! - Men maakt onderscheid tussen: Syndroompathologie, die descriptieve diagnostiek toepast: § Richt zich op waarneembaar gedrag § Richt zich op een toestand die reactief en veranderlijk is Persoonlijkheidspathologie, die structurele diagnostiek toepast: § Opsporen van onderliggende structuren, niet direct waarneembaar § Men gebruikt het model van Kernberg met 3 elementen die het niveau van persoonlijkheidsorganisatie bepalen: Identiteit Afweer Realiteitstoetsing Neurotisch Borderline Psychotisch = zichzelf en belangrijke objecten waarnemen en beschrijven = afweermechanismen hanteren = zichzelf differentiëren van andere objecten, realiteit en fantasie onderscheiden Geïntegreerd Diffuus Onsamenhangend Rijp Primitief Primitief Intact Intact Afwezig Psychoanalyse kan ook bij kinderen: - Beperkt ontwikkelde egofuncties zijn vaak een struikelblok - Techniek: speltherapie bij wijze van vrije associatie Weerstand en overdracht komen ook in spel aan bod Spel heeft eigenlijk dezelfde waarde als dromen en fantasieën INDICATIESTELLING Downloaded by: maiteanany123 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material KLP – januari 2023 14 Niet alle stoornissen komen in aanmerking voor psychoanalytische therapie! – de patiënt moet over voldoende egofuncties beschikken: - Angst- en frustratietolerantie - Realiteitszin - Impulscontrole - Vermogen tot symbolisatie en verbalisatie - Integratieve functie van het ego intact Het indicatiegebied bij uitstek zijn de neurosen (angsten, depressie, agressie …), die het resultaat zijn van innerlijke conflicten (tussen id, ego, superego) CENTRALE CONCEPTEN Vrije associatie = techniek om alle gedachten, gevoelens, beelden, herinneringen, fantasieën … ongecensureerd toe te laten - Achterliggende opvatting: Driften uit de vroegere kindertijd zijn verdrongen naar het onbewuste maar oefenen invloed uit in het heden, vaak via lichamelijke symptomen Door het duiden en interpreteren ervan, wordt de patiënt zich ervan bewust en zullen ze verdwijnen - Niet eenvoudig, vaak weerstand! Weerstand = vorm van afweer, verzet tegen verandering (het opgeven van symptomen) door oa. het inzetten van afweermechanismen - Motief: pijnlijke gevoelens vermijden - Oplossing: weerstand bespreken, welke gevoelens daarbij aan bod komen, het doel, de oorzaak Overdracht = gevoelens en fantasieën tav personen uit de kindertijd worden overgedragen op personen in het heden - Vaak in therapeutische relaties! Dit wordt gebruikt om inzicht te krijgen op de manier waarop het verleden het heden beïnvloedt - 2 vormen: Positieve overdracht: gevoelens van liefde, bewondering Negatieve overdracht: gevoelens van haat, agressie Tegenoverdracht = overdracht, maar omgekeerd (therapeut naar de patiënt) - Subjectieve tegenoverdracht: de eigen gevoelens bij de therapeut, door eigen onverwerkte conflicten, die door interactie met de cliënt terug geactiveerd worden - Objectieve tegenoverdracht: gevoelens bij de therapeut die door disfunctionele interpersoonlijke gedragingen van de patiënt worden opgeroepen – de patiënt roept dit waarschijnlijk ook op bij anderen (kan dus nuttige informatie bieden!) - 2 invloeden: Hindernis Om onbewuste aspecten van de patiënt beter te kunnen begrijpen Interpreteren en = analyseren: problemen uiteenrafelen, interpreteren en duiden inzicht geven - Geeft “emotioneel doorleefd” inzicht bij de patiënt in de eigen motieven - Geeft betekenis aan gevoelens, reacties en gedragingen Doorwerken = voortdurend opnieuw toepassen van analytische strategieën om weerstand te doorbreken KLASSIEKE PSYCHOANALYSE VS MODERNE PSYCHODYNAMISCHE THERAPIE Algemeen Verhouding Houding therapeut Doel Techniek Psychoanalyse Grote nadruk op onbewuste driften Cliënt op ligzetel buiten zicht Terughoudend en neutraal Omvangrijk: verandering van de persoonlijkheid Vrije associatie Psychodynamische therapie Meer nadruk op het bewuste en de interactie met de sociale omgeving Cliënt in stoel tegenover therapeut Actief en echt Beperkt: verminderen van klachten en oplossen van acuut probleem Confrontatie en verheldering Downloaded by: maiteanany123 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material KLP – januari 2023 Gerichtheid Overdracht en weerstand Duur 15 Herbeleven van verleden, gedachten- en gevoelswereld Alle overdracht en weerstand wordt bewerkt Onbeperkt, vaak jarenlang tot 5x/week Actuele problematiek, relatie met anderen Overdracht en weerstand mbt problematiek wordt bewerkt Beperkt, 15 sessies, 1x/week EFFECT VAN DE PSYCHODYNAMISCHE THEORIE - Theorie vormt eigenlijk een te zwakke basis om diens therapie te onderzoeken Brede doelstelling en lange duur van de behandeling bemoeilijkt systematisch onderzoek, want er spelen ondertussen veel externe factoren die invloed hebben op het psychisch welzijn Daardoor tot voor kort geen systematisch onderzoek, maar recent wel gunstige resultaten voor kortdurende psychodynamische behandeling Hierdoor zien we nu een verschuiving van het analytisch denken naar een meer empirische grondhouding binnen de psychiatrie LEERTHEORIE EN GEDRAGSTHERAPIE - Voornamelijk gebaseerd op dieronderzoek, dus kan niet zomaar veralgemeend worden naar mensen Leertheorie staat in het nature-nurture debat aan de kant van nurture met nature invloeden Grondlegger: Watson Legde de nadruk op de rol van het leren bij het verklaren van abnormaal gedrag Afwijkend gedrag wordt op dezelfde manier geleerd als normaal gedrag – afwijkend gedrag is dan ook het gevolg van het leren van verkeerd gedrag Er zijn 3 vormen van leren: klassieke conditionering, operante conditionering en sociale conditionering KLASSIEKE CONDITIONERING = leren van betekenissen, verwachtingen of emoties door een relatie te leren tussen twee prikkels - Grondlegger: Pavlov, die het honden-experiment uitvoerde - Gedrag = erfelijkheid x invloeden van de omgeving, waarin er geen vrije keuze of zelfsturing is; we leren de gedragingen door beide Schema van de klassieke conditionering: 1. 2. UCS1 (ongeconditioneerde stimulus, bv. belletje) UCR1 (ongeconditioneerde reactie, bv. oriëntatiereflex) UCS2 (ongeconditioneerde stimulus, bv. voedsel) UCR2 (ongeconditioneerde reactie, bv. speekselafscheiding) Eerst worden er twee ongeconditioneerde stimuli (UCS) aangeboden, met als gevolg aangeboren reflexen of reacties (UCR) CS (geconditioneerde stimulus, bv. belletje) UCR (ongeconditioneerde reactie, bv. oriëntatiereflex) UCS (ongeconditioneerde stimulus, bv. voedsel) CR (ongeconditioneerde reactie, bv. speekselafscheiding) Na een aantal aanbiedingen wordt UCS2 niet meer aangeboden en zal de (nu) CS voor een CR zorgen (= geconditioneerde reflex of aangeleerd gedrag) BEKRACHTIGING = koppeling tussen de CS en de UCS, want een onvoorwaardelijke reactie kan alleen tot stand komen als er sprake is van temporele contiguïteit, waarbij de CS en de UCS samen toegediend worden - Anders kan er geen / moeilijk een link gemaakt worden tussen de CS en de CR - Afhankelijk van de variabelen zijn ze wel enigszins rekbaar, bv. aversie van bepaald eten door een voedselvergiftiging Downloaded by: maiteanany123 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material KLP – januari 2023 16 EXTINCTIE EN SPONTAAN HERSTEL = wanneer de koppeling tussen de CS en de CR verdwijnt omdat de CS niet meer gevolgd wordt door de UCS - Extinctie: het tegenovergestelde van bekrachtiging, want de contiguïteit wordt opgeheven - Spontaan herstel wanneer de verbinding tussen de CS en de UCS terug is ð Extinctie wordt dus eigenlijk onderdrukking of inhibitie, want de associatie tussen de CS en de UCS blijft ergens wel hangen in de hersenen maar wordt onderdrukt door bv. therapie of behandeling GENERALISATIE EN DIFFERENTIATIE Generalisatie = CS kan zich uitbreiden naar sterk gelijkende prikkels, bv. angst voor alle honden Differentiatie = men leert onderscheid maken tussen verschillende CS, bv. enkel bij fietsbel (en niet koebel) reageren HOGERE-ORDE CONDITIONERING = als er een sterke verbinding is tussen de CS en de UCS, kan de CS gebruikt worden om nieuwe prikkels te conditioneren, bv. persoon met bloed-letselfobie heeft angst voor de dokter, wat uit kan breiden naar de wachtruimte bij de dokter INHIBITIE EN EXCITATIE Inhibitorische stimulus = CS die ervoor zorgt dat de CR niet optreedt, bv. knuffel van mama Excitatorische stimulus = CS die voor de CR zorgt, bv. blaffende hond 6 VARIANTEN VAN KLASSIEKE CONDITIONERING Er zijn twee soorten prikkels: - UCS+ : positieve prikkels, die toenadering uitlokken, bv. eten, aandacht - UCS- : negatieve prikkels, die vermijding uitlokken, bv. pijn, bedreiging Ook zijn er 3 procedures: - +UCS : het toedienen van een prikkel - -UCS : het wegnemen van een prikkel - °UCS : het uitblijven van een prikkel nadat die verwacht wordt Zo krijgen we volgend schema, waar we ook gevoelens aan kunnen koppelen (= emotieleren): UCS+ UCS+UCS +UCS+ Hoop +UCSVrees -UCS -UCS+ Teleurstelling, verdriet -UCSOpluchting °UCS °UCS+ Frustratie °UCSVeiligheid We onderscheiden hieruit: - Appetitieve conditionering: iets leuk krijgen of iets stom wegnemen of -laten => gedrag zal toenemen - Aversieve conditionering: iets niet leuk krijgen of iets leuk wegnemen of -laten => gedrag zal afnemen OPERANTE CONDITIONERING - Klassieke conditionering Neutrale prikkels krijgen een andere betekenis Samenhang leren tussen CS en UCS (= betekenis, verwachtings- en emotieleren) Verklaring voor reflexmatige reacties en emotionele responsen Procedure van een prikkel is onafhankelijk van het gedrag van het dier Operante conditionering Nieuw element is de context waarin je leert (= contextleren) - Verklaring voor complexere gedragingen - Procedure van de prikkel is afhankelijk van het gedrag van het dier, bv. duif pikt als het lampje groen is en krijgt dan eten, bij rood niet ð Is dus meer dan betekenisleren! - Thorndike was de eerste onderzoeker van dit leerproces - Omvat nu ook het verband tussen wat men doet en wat daarop volgt - Leren op basis van “trial and error” Downloaded by: maiteanany123 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material KLP – januari 2023 17 Maar vooral Skinner gaf vorm aan deze manier van leren - Deed onderzoek met de “Skinner-box”: dier in een doos met een pedaal en voederbak – als het dier op de pedaal drukt, komt er voedsel in de bak - Hij controleerde via verschillende soorten stimuli, waarbij een licht bepaalt of er voedsel uit kwam bij het indrukken op een bepaald moment Discriminatieve stimulus (Sd): zorgt ervoor dat het gedrag gesteld wordt, bv. groen licht S-delta (SΔ): zorgt ervoor dat het gedrag niet gesteld wordt, bv. rood licht Hier wordt gesproken van bekrachtigers of reinforcing stimulus (Sr) ipv UCS: - Positieve bekrachtigers S+ - Negatieve bekrachtigers S- Primaire bekrachtigers: bekrachtigers die van nature positief of negatief ervaard worden, zonder een voorafgaand leerproces - Secundaire bekrachtigers: bekrachtigers die van nature neutraal zijn maar die door een proces van klassieke conditionering als positief of negatief ervaard worden VARIANTEN VAN OPERANTE CONDITIONERING Toedienen +S+ Wegnemen -S+ Weglaten °S+ S+ Positieve bekrachtiging ð Zorgt voor toenaderingsgedrag Negatieve straf ð Zorgt voor afname gedrag Negatieve straf ð Zorgt voor uitdoving +S-S°S- UCSPositieve straf ð Zorgt voor passieve vermijding Negatieve bekrachtiging ð Zorgt voor ontsnappingsgedrag Negatieve bekrachtiging ð Zorgt voor actieve vermijding UITDOVING = gedrag dat zal uitdoven wanneer de bekrachtiging wegvalt - Maar! Partiële bekrachtiging (gedrag dat de ene keer wel en de andere keer niet wordt bekrachtigd) is er beter tegen bestand SHAPING = stapsgewijs de criteria voor bekrachtiging in de richting van het (complexe) doelgedrag verschuiven door eenvoudige of deelhandelingen te bekrachtigen HET EFFECT VAN STRAFFEN VS BELONEN Wat is er nu beter? - Aanvankelijk ging men ervan uit dat er symmetrie was in de versterkende effecten van beloning en de afzwakkende effecten van (positieve) straf - Na onderzoek merkt men dat: Effect van beloning is sterker Positieve straf leidt tot onderdrukking van het gedrag en roept vaak angst op - Nu wordt er vooral een combinatie gebruikt van negatieve straf (uitdoving) en positieve bekrachtiging SOCIALE CONDITIONERING = de sociale leertheorie van Bandura obv oa. het Bobo-doll-experiment - Je leert niet enkel door betekenissen en door gedrag uit te voeren in een context, maar ook door te observeren en imiteren - Leren is een interactie tussen de omgeving, de persoonlijke factoren en het gedrag van de lerende GEDRAGSTHERAPIE - Gebaseerd op de leertheorie; past diens principes toe Ontstaan als reactie tegen psychoanalyse, nu met nadruk op een wetenschappelijk karakter DIAGNOSTIEK Downloaded by: maiteanany123 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material KLP – januari 2023 18 = gedetailleerde analyse van klachten Eigenlijk heeft het PD procesmodel dat wij leren duidelijke gedragstherapeutische componenten - VIB ∞ voorlopige probleemsamenhang - IB ∞ getoetste probleemsamenhang of holistische theorie - Uitgebreide klachtenanalyse en toetsbare hypothesen - Topografische analyses: nauwkeurige analyse van de situaties waarin het probleem zich stelt (feiten, observaties) - Functionele en betekenisanalyse (zie ook psychodiagnostiek 1+2) THERAPIE Vaak zowel klassieke als operante componenten aanwezig, omdat dat ook zo is in gedragingen KLASSIEKE COMPONENT - Betekenissen en emoties veranderen - Ontkoppelen van een ongewenste emotie op een bepaalde stimulus 1. Exposure = langdurig en herhaaldelijk blootstellen aan CS tot de CR afneemt of verdwijnt Toegepast bij angstklachten met actieve en passieve vermijding, dwangklachten, extreme dwang, verslaving en eetstoornissen Vroeger dachten we dat het beter werd door habituatie, nu weten we dat er eerder sprake is van inhibitie; we ontkrachten disfunctionele verwachtingen = het verloop van angst: - Zwarte curve is het normale verloop: het vermindert vanzelf na een tijd - Maar veel mensen doen al heel snel aan vermijding voor ze de top bereiken - Bij exposure rekenen we op het feit dat het vanzelf vermindert Exposure kan via verschillende kanalen, afhankelijk van het probleem: - In vivo (in real life) - In vitro (via verbeelding) (≠ hypnose!) - Via virtual reality En het kan op verschillende manieren, afhankelijk van de situatie: Graduele = doel wordt opgedeeld in kleine stappen en geordend van makkelijk naar exposure moeilijk in een angsthiërarchie waarbij je werkt naar het einddoel ð Ontkrachting van disfunctionele verwachtingen Flooding = langdurig en herhaaldelijk blootstellen aan de sterkste CS tot de CR afneemt of verdwijnt, zonder te kunnen ontsnappen - Vooral toegepast bij angstklachten van extreme dwang ð Ontkrachting van disfunctionele verwachtingen Exposure met = langdurig en herhaaldelijk blootstellen aan CS tot de CR verdwijnt, zonder responspreventie (achteraf) iets te doen, te handelen zoals normaal - Vooral toegepast bij angstklachten met actieve vermijding - Kan enkel in vivo ð Uitdoving of extinctie Cue-exposure = blootstelling aan genotsmiddel zonder het te mogen gebruiken - Vooral toegepast bij verslavingen en eetstoornissen Downloaded by: maiteanany123 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material KLP – januari 2023 19 ð Craving wordt maximaal en daalt, anticipatie op UCS/UCR (genot) wordt doorbroken 2. Stimuluscontrole = gedrag leren uitvoeren in specifieke omstandigheden OF stimuli wegnemen Begrenzen van ongewenst gedrag, bv. roken, eten, automutilatie, slapen ð Men koppelt gedrag aan specifieke stimuli en brengt de stimuli onder controle 3. Contraconditionering = blootstelling aan de CS in combinatie met CS of CR die incompatibel is met angst Toegepast bij angstklachten, waarbij het CS een onterechte negatieve betekenis (UCS/UCR) heeft gekregen ð Niet ontleren maar wel bijleren, want nieuwe kennis wordt bij de oude gevoegd OPERANTE COMPONENT - Functie veranderen - Vaardigheden aanleren (vaak in groep) 1. Straffen en belonen Gedrag aanleren via positieve bekrachtiging bij toenaderingsgedrag of negatieve bekrachtiging bij ontsnappingsgedrag of vermijdingsgedrag Gedrag afleren via negeren (bij mild negatief gedrag), straffen (bij ernstig negatief gedrag) of time-out 2. Shaping = doelgedrag in stukken onderverdelen en elk gedrag in de richting van doelgedrag belonen Toepassen wanneer het gewenst gedrag nog niet gesteld wordt en te ver verwijderd is van het huidige gedrag 3. Rollenspel / modeling = situaties naspelen om gedachten of gedrag te veranderen of vaardigheden aan te leren 4. Vaardigheidstrainingen Over oa. probleemoplossende vaardigheden, sociale vaardigheden, impuls- en zelfcontrole en relaxatie COGNITIEVE THEORIE EN THERAPIE COGNITIEVE THEORIE = legt de nadruk op het feit dat er systematische fouten sluipen in hoe wij informatie ontvangen, selecteren en verwerken (= denkfouten), wat kan zorgen voor stress en (emotionele) problemen - Psychopathologie wordt dan ook niet veroorzaakt door de gebeurtenissen maar de manier waarop we daarover denken en hoe we die verwerken Ellis Beck = grondlegger van de ‘theorie van het rationeel denken’ die ervan uitging dat elke mens een uniek vermogen heeft om te denken - Gebruikte het 5G-schema: gebeurtenis à gedachte à gevoel à gedrag à gevolg - Mensen hebben heel wat (automatische) irrationele gedachten, universele onlogische opvattingen die ontstaan door opvoeding en maatschappij, en die veroorzaken neurotische problemen - Doel van therapie is dan ook om die negatieve, automatische, irrationele gedachten te ‘vangen’ en ‘ontzenuwen’ door ze uit te dagen en te vervangen door andere, realistische gedachten Via het ABC-schema (Activatie event of gebeurtenis; Beliefs of gedachten; Consequenties van de gedachten of reactie) - Zelfde uitgangspunt als Ellis over de link van irrationele gedachten en neurotische problemen maar legde de nadruk op specifieke irrationele gedachten Downloaded by: maiteanany123 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material KLP – januari 2023 - 20 Maakte verder ook een belangrijke shift: hij spreekt over disfunctionele gedachten (iets dat je niet helpt, dat blijft zorgen voor stress en problemen en dat je tegenwerkt) ipv irrationele gedachten (iets volledig fout, andere mensen kunnen de gedachtegang niet volgen) Voegde cognitieve schema’s toe Deed meer empirisch onderzoek naar cognitieve modellen van psychopathologie Stelde hypothesen op over kenmerkende processen bij en inhouden bij de verschillende vormen van psychopathologie KENMERKENDE PROCESSEN BIJ PSYCHOPATHOLOGIE Wanneer in de informatieverwerking zodanige processen optreden dat aan bepaalde aspecten van de informatie een eenzijdige aandacht wordt gegeven, spreekt men van een bias of een vertekening 1. AANDACHTSBIAS = aandacht selectief richten op bepaalde aspecten van de informatie 2. GEHEUGENBIAS = bepaalde zaken worden beter herinnerd dan andere aspecten, mede beïnvloed door stemming 3. CONFIRMATIEBIAS = aandacht gericht op aspecten die onze veronderstellingen bevestigen Illusionaire-correlatiefenomeen: verbanden zien tussen dingen die op hetzelfde moment voorkomen meer niks met elkaar te maken hebben 4. ATTRIBUTIEBIAS = vertekeningen in de verklaringen van gebeurtenissen Globaal Intern vs extern Stabiel vs instabiel Specifiek Globaal vs specifiek Intern Stabiel Ik ben dom Ik heb geen aanleg voor dit vak Extern Instabiel Stabiel Instabiel Ik had even nergens zin in Ik had even geen zin in statistiek Alle toetsen zijn oneerlijk Deze toets was oneerlijk Het was een ongeluksdag Mijn toets had nr. 13 5. SELECTIEVE INTERPRETATIE = alle info zien maar deze interpreteren om de eigen schema’s te bevestigen ð Kan leiden tot denkfouten: § Willekeurige gevolgtrekking: een conclusie trekken die willekeurig is gegeven de omstandigheden § Selectieve abstractie: aandacht richten op één detail, die uit de context lichten en obv één detail evalueren, bv. het hele feest is verpest omdat mijn vriend te laat kwam § Overgeneralisatie: obv een beperkt aantal voorvallen een algemene conclusie trekken, bv. denken dat je de richting niet aankunt na één buis § Personalisatie: de situatie op zichzelf trekken terwijl die niets met hem te maken heeft, bv. mijn ouders scheiden omdat ik de laatste tijd te lastig deed § Zwart-wit denken: een oordeel vellen in termen van alles of niets, niet nuanceren § Emotioneel redeneren: de eigen emotionele reactie als bewijs zien voor de juistheid van de interpretatie die aanleiding gaf tot die reactie, bv. ik voel me angstig op de trein dus de trein is gevaarlijk SCHEMA’S = bevat gegeneraliseerde kennis over de wereld, de persoon en de interactie tussen persoon en wereld - Een prikkel activeert een schema (of meerdere) rond deze binnenkomende informatie en automatisch alle kennis in dat schema, wat bepaalde verwachtingen schept - Schema’s worden beïnvloed door actuele omstandigheden en de stemming van de persoon - Schema’s ontstaan door: Zintuiglijke waarneming Cognitieve verwerking van ervaringen Cognitieve vermogens van de persoon Schema’s tonen weerstand tegen verandering, want: - Men verkiest schema’s als houvast boven geen schema’s Downloaded by: maiteanany123 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material KLP – januari 2023 - 21 Een schema kan voordelen opleveren Schema’s vertekenen de waarneming en de interpretatie Vanuit je schema’s bouw je verwachtingen op Schema’s vertekenen de herinnering, want vaak wordt enkel het negatieve onthouden Schema’s kunnen veranderen bij: - Disconfirmerende ervaringen, ervaringen die niet bevestigen wat wij denken - Inzicht in inconsistenties - Verandering is bovendien makkelijker als er een ander schema beschikbaar is (bij zichzelf of aangereikt) en wanneer die gestoeld is op eigen (persoonlijke en emotionele) ervaringen Inhoud van schema’s: - Depressie: Eigen waardeloosheid en schuld Onrechtvaardigheid en liefdeloosheid van de wereld Hopeloosheid van de toekomst - Paniekstoornis: interpretatie van lichamelijke sensaties als catastrofe - Sociale angst: Negatieve beoordeling van anderen staat centraal Focus op lichamelijke sensaties en verhoogd zelfbewustzijn COGNITIEVE THERAPIE = meest recente therapievorm en tak van de gedragstherapie - Gebaseerd op de cognitieve theorie, waarbij cognities gedragingen bepalen en gedrag dus veranderd kan worden door de cognities te veranderen DIAGNOSTIEK VOLGENS ELLIS (VANUIT THEORIE OVER DE RATIONELE GEDACHTEN) Doel: leren zien van de onjuistheden/onnauwkeurigheden in het denken ð ABC-schema gebruiken om cliënten te leren een zicht te krijgen op hun eigen irrationele gedachten Cliënten leren hun gedachten te vangen (verwoorden) via registratieopdrachten Men denkt vaak (fout) dat C veroorzaakt wordt door A – in de diagnostiek moeten we de cliënten B laten inzien en ertussen plaatsen, waardoor men leert dat men anders kan reageren op een gebeurtenis VOLGENS BECK (VANUIT THEORIE OVER DE SCHEMA’S) Doel: cognitieve conceptualisatie, waarbij alle relevante informatie op verschillende denkniveau’s verzameld wordt en men zicht wilt krijgen op de kerngedachten als basis voor de gevoelens, gedachten en gedragingen: 1. Basisassumpties of kerngedachten, bv. ik ben dik 2. Conditionele assumpties (bevat als-dan), bv. als ik aankom ben ik nog onaantrekkelijker 3. Instrumentele assumpties: strategieën om helpen omgaan met gedachten, bv. gewicht controleren 4. Automatische gedachten, bv. ik kom te snel aan ð Hoe dichter bij het midden, hoe moeilijker bereikbaar, dus vanbuiten beginnen Eigenlijk is hier dus een geleidelijke overgang van diagnostiek naar therapie Tijdens de fase van conceptualisering wordt gebruik gemaakt van info uit diverse gebieden Er is een duidelijke gelijkenis met het gedragstherapeutisch proces, want: § Ook hier automatische gedachten inventariseren Downloaded by: maiteanany123 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material KLP – januari 2023 22 § Hypothesen opstellen en bespreken met de cliënt § Therapieplan opstellen Wordt gedaan via een cognitief conceptualisatiediagram THERAPIE VOLGENS ELLIS: RATIONEEL EMOTIEVE THERAPIE (RET) = gebruik van ABC-schema en DE-schema: - Dispute: gedachten uit B ter discussie stellen door te § Debatteren: vragen stellen zodat de cliënt zelf zijn gedachten uitdaagt § Discrimineren: leren onderscheid maken, bv. willen vs nodig, eisen vs wensen § Definiëren: concreet leren spreken om te vermijden dat we veralgemenen (bv. altijd, nooit, slecht) - Effect: tegenhanger van C; hoe ik me zou willen gedragen in bepaalde situaties VOLGENS BECK: COGNITIEVE HERSTRUCTURERING = disfunctionele gedachten en schema’s uitdagen en veranderen - We gebruiken hiervoor een cognitief dagboek of gedachtenrapport met het ABC-schema als interventiemedium, waarna in therapie: Gedachten en opvattingen uitdagen Bewijsmateriaal zoeken pro en contra Denkpatronen onderzoeken op houdbaarheid en bruikbaarheid Alternatieve gedachten formuleren Geloofwaardigheid nagaan Datum Gebeurtenis Automatische gedachte Gevoelens Gedrag Gevolg 1. Welke gebeurtenis gaf aanleiding tot het onprettig gevoel? 2. Welke onaangename lichamelijke verschijnselen had ik? 1. Welke gedachten gingen er door mijn hoofd? 2. Hoeveel geloof hechtte ik aan elk van de gedachten? 1. Welke emoties ervoer ik? 2. Hoe sterk waren deze emoties? 1. Wat heb ik gedaan? Welk gedrag heb ik gesteld? 1. Gevolg van mijn gedrag? 2. Welke emoties ervaar je nu en hoe sterk zijn ze? + Bijkomende vragen: § Waaruit blijkt dat mijn automatische gedachte waar is of niet waar is? § Is er ook een andere verklaring mogelijk? § Wat is het ergste wat me kan overkomen? Kom ik daar overheen? Wat is het beste wat me kan overkomen? Wat is het meest waarschijnlijke? § Welk effect heeft mijn geloof in de automatische gedachte? Wat zou het effect zijn als ik mijn automatische gedachte verander? § Wat zou ik eraan moeten doen? § Als X (vriend of vriendin) zich in deze situatie zou bevinden en deze gedachte zou hebben, wat zou ik dan tegen hem/haar zeggen? Hoe kan dit gedaan worden? - Socratische dialoog, waarbij de meester vragen stelt en de leerling antwoordt Zo komt de cliënt zelf tot inzichten, want opleggen of overtuigen werkt niet - Gedragsexperimenten of realiteitstoets, waarbij je een praktijktest opzet die bewijs voor of tegen de gedachte zou geven Downloaded by: maiteanany123 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material KLP – januari 2023 1) 2) 3) 4) 23 Nagaan wat de disfunctionele gedachte is en de functionele gedachte die daar tegenover staat Nagaan wat de cliënt ziet zitten om te proberen, het experiment opzetten en goed voorbereiden Nagaan wat de verwachte uitkomst is van de disfunctionele gedachte en die van de functionele Achteraf nagaan wat de echte uitkomst is en hieruit een conclusie trekken EFFECT - Deze vorm van therapie is toepasbaar op een breed gamma aan problematieken vanaf 7J Werkwijze is aangepast aan het type stoornis Duur en freq