Samenvatting Recht en Onderneming PDF 2021-2022
Document Details
Uploaded by EnviousModernism6653
UAntwerp
2022
MaiteDL
Tags
Summary
This document is a summary of the 'Recht en Onderneming' course from the University of Antwerp (UA) in the year 2021-2022. It covers topics such as the definition of law, types of law (public and private) its role in society. It also explains concepts like the separation of powers and international law. It's suitable for undergraduate students in Belgium studying business and law.
Full Transcript
MaiteDL Samenvatting Recht en Onderneming (UA_1105TEWVSG) 2021-2022 Samenvattingen en oefenvragen kopen en verkopen of schakel de hulp in van tutoren die je ondersteunen met je studie. Gedownload door: Darksslord - [email protected]...
MaiteDL Samenvatting Recht en Onderneming (UA_1105TEWVSG) 2021-2022 Samenvattingen en oefenvragen kopen en verkopen of schakel de hulp in van tutoren die je ondersteunen met je studie. Gedownload door: Darksslord - [email protected] Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 Deel 1. Inleiding Hoofdstuk 1. Wat is recht? 1.1 Definitie van het recht Recht beheerst ons bestaan! 3 componenten van recht: Recht ordent de samenleving Recht bestaat uit afdwingbare, bindende (rechts)regels Recht kan wijzigen op basis van de omstandigheden Rechtsregels zijn onvermijdelijk en fundamenteel → scheppen duidelijkheid en vermijden voortdurende strijd binnen de samenleving Objectief recht = geheel van rechtsregels zoals die voortvloeien uit wetgeving, rechtspraak en gewoonten Subjectief recht = concretisering of individualisering van het objectief recht = aanspraken die individuen kunnen laten gelden ten opzichte van anderen Hoofdstuk 2. Indeling van het nationaal recht Nationaal = van ‘Belgische’ oorsprong (maar vaak wel vanuit internationale wetgeving verplicht) 2.1 Het onderscheid privaat-publiek recht Privaatrecht betreft relaties tussen burgers onderling → gekenmerkt door traditie en vrijheid Publiekrecht betreft relaties tussen burger en overheid of tussen overheden onderling → gekenmerkt door eenzijdige dwingende overheidsbeslissingen Onderscheid tussen beiden is fundamenteel en vormt basis voor indeling van het recht Tot het privaatrecht behoren: 1. Burgerlijk recht = fundamentele regels voor iedere burger die ons functioneren regelen/sturen vb. erfrecht, huwelijkscontracten, aansprakelijkheid… → gecodificeerd in burgerlijk wetboek (BW) dat stapsgewijs vervangen zal worden door nieuw Burgerlijk Wetboek (NBW) 2. Ondernemingsrecht = recht van bijzondere categorie personen, namelijk ondernemingen = burgerlijk recht maar dan voor ondernemingen (iets soepeler) → gecodificeerd in Wetboek Economisch Recht (WER) 1 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 3. Privaatrechtelijk procesrecht (of gerechtelijk recht) = recht dat de afdwingbaarheid v/h recht regelt = recht dat inrichting en bevoegdheid van privaatrechtelijke rechtscolleges (1) en verloop van de procedures (2) regelt → gecodificeerd in Gerechtelijk Wetboek Tot het publiekrecht behoren: 1. Grondwettelijk recht = recht dat fundamentele inrichting van de staat (1), basisstructuren van machtsuitoefening en scheiding der machten (2) en fundamentele rechten en vrijheden van de mens (3) regelt → gecodificeerd in de Grondwet 2. Bestuursrecht = recht dat inrichting en werking van de uitvoerende macht (vb. ministers) regelt vb. statuur van ambtenaren, werking van ministeries, gemeenten en provincies… → niet gecodificeerd in een wetboek 3. Fiscaal recht = recht dat de staatsinkomsten regelt vb. inkomstenbelasting, registratierechten, successierechten, accijnzen… → gecodificeerd in verschillende wetboeken 4. Strafrecht = geheel van normen die worden uitgevaardigd tot het behoud van de openbare orde en veiligheid (1) en die misdrijven en straffen bepaalt (2) → gecodificeerd in Strafwetboek, bijzondere wetten bepalen andere misdrijven/straffen! 5. Strafprocesrecht = bepaalt wijze van procederen binnen publiekrecht wanneer strafrecht wordt overtreden → stelt dader tegenover de gemeenschap, vertegenwoordigd door het Openbaar Ministerie = fundamenteel anders dan wijze van procederen in privaatrechtelijk procesrecht: hier start overheid (OM) de procedure, bij gerechtelijk recht start burger/onderneming → gecodificeerd in Wetboek van Strafvordering 2.2 Het onderscheid + relativering 2.2.1 Relevantie van het onderscheid Relevantie van onderscheid tussen privaat- en publiekrecht neemt vandaag de dag steeds meer af Aanvullend recht = burgers mogen zelf van deze regels afwijken en andere regels bepalen → regels van burgerlijk recht zijn in beginsel slechts aanvullend recht Dwingend recht = regels waarvan men in principe niet kan afwijken → als afwijkingen mogelijk zijn, worden deze strikt geïnterpreteerd, niet zo absoluut ! van regels van openbare orde (voornamelijk publiekrecht) kan niet afgeweken worden (=absoluut) 2 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 2.2.2 Relativiteit Onderscheid tussen publiek- en privaatrecht is relatief Vb.: Ondernemingsrecht (= privaatrecht) is onderdeel van het economisch recht dat in hoge mate gekenmerkt wordt door overheidsinterventie en daardoor eerder tot publiek recht behoort 2.2.3 Overlapping in concrete praktische problemen Onderscheid tussen privaat- en publiekrecht is dus relatief, want 1. Praktijk laat zich niet altijd indelen → onderscheid tussen klassieke rechtstakken is voor indeling van juridische specialiteiten belangrijk, maar voor praktijk minder belangrijk → problemen niet in stukjes te knippen 2. Het Europese recht maakt vaak geen onderscheid tussen beide → indeling tussen rechtstakken loopt niet altijd gelijk in lidstaten, daarom hecht Europese recht weinig belang aan formele indeling en ligt focus op de reële situatie 3. Overheid gebruikt privaatrechtelijke technieken om vrije markt zo min mogelijk te verstoren → overheid doet afstand van bevoorrechte machtspositie om zoals andere particulieren contracten af te sluiten Hoofdstuk 3. Het internationaal recht Recht was vroeger in hoge mate nationaal, maar internationalisering in de hand gewerkt door globalisering van economie en door toenemend belang van internat. rechtsnormen (in kader van EU) Tot het internationaal recht behoren: 1. Internationaal privaatrecht (IPR) = recht dat uitmaakt welke nationale wetgeving van toepassing is op een rechtsverhouding waarin buitenlandse elementen voorkomen → gebeurt door toepassing van verwijzings- of conflictregels die toepasbare recht aanduiden Vb.: ongeval in Nederland tussen Belg en Duitser ! IPR is nationaal, wat betekent dat ieder land er verschillende regels op na kan houden → in België: Wetboek IPR als belangrijke bron van rechtsregels → om toch eenheid te creëren worden vooral op Europees vlak verdragen afgesloten waarin landen afspreken voortaan dezelfde regels te hanteren 2. Internationaal publiekrecht of volkerenrecht = verdragen (=contracten tussen staten) die relaties tussen landen beheren → ieder land staat hierbij op gelijke voet en behoudt zijn soevereiniteit → deze verdragen betreffen soms publiekrechtelijke aangelegenheden (vb. defensie) en soms privaatrechtelijke problemen (vb. handelsverdragen, IPR-regeling) → werking voor opstellen van verdrag: onderhandelen > ondertekenen > ratificeren 3 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 3. Europees recht → aantal eigenheden waardoor het niet onder volkerenrecht kan worden ingedeeld, namelijk dat: - nationale bevoegdheden op diepgaande en blijvende wijze worden overgedragen aan supranationale instellingen - het Europees recht primauteit heeft → bij conflict tussen regel van nationaal recht en regel van Europees recht, heeft die laatste voorrang - het Europees recht een rechtstreekse of directe werking heeft → iedere burger kan onmiddellijk beroep doen op regels van Europees recht, zelfs tegen nationale instanties Deel 2. Publiek recht Hoofdstuk 1. Grondprincipes van de staatsorde 1.1 De rechtstaat Rechtstaat = staat is er in de eerste plaats niet om zichzelf te versterken, maar om burger te dienen en diens fundamentele rechten te beschermen → rechtsregels gelden niet alleen ten aanzien van burger, maar ook ten aanzien van de overheid = tegenovergestelde van dictatuur, communisme Nationale grondwetten bleken niet sterk genoeg om willekeur en terreur van dictaturen in Europa in Interbellum onmogelijk te maken → in 1950: Europees Verdrag ter bescherming van de Rechten van de Mens en van de fundamentele vrijheden gesloten in het kader van de Raad van Europa (=/= Europese Unie) → maakt scheiding tussen fundamentele rechten van mens en staat nog scherper → fundamentele rechten en vrijheden dienen door elke staat gerespecteerd te worden 1.2 De wetstaat Wetstaat = staat is er om gelijkheid te creëren en zwakkeren te beschermen d.m.v. wetgeving Men stelde vast dat burgerlijke vrijheden in rechtstaat enkel gegoede burgers bereikten, daarom werd (onder invloed van Karl Marx) een regime geïnstalleerd dat de liberale grondrechten afschafte = communisme → communistisch alternatief bleek te mislukken, omdat fundamentele rechten in verdrukking kwamen en centraal geleide economie inefficiënt bleek → in West-Europees model werd communisme niet toegepast, maar greep overheid in om materiële gelijkheid te realiseren → omdat zwakke contracterende partij vaak dupe werd van contractuele vrijheid werden steeds meer regels van dwingend recht uitgevaardigd om zwakke partij bij contracten te beschermen vb.: arbeidsrecht, woninghuurrecht, consumentenrecht… Omvangrijke taak van overheid laat steeds meer stemmen opgaan ten voordele van deregulering → rechtstaat zou in verdrukking geraken door een overvloed van wetgeving (wetstaat) 4 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 1.3 De drie staatsmachten Volgens Montesquieu kan je in een staat 3 machten onderscheiden: MACHT UITVOERDER BEVOEGDHEDEN Wetgevend Koning en het parlement Wetgeving maken Uitvoerende macht controleren Recht om onderzoek op te starten Uitvoerend Koning en de regering Dagelijks bestuur van de staat, land leiden Wetten uitvoeren Rechters benoemen Rechterlijk Rechtscolleges Geschillen beslechten Wetgevende en uitvoerende macht controleren Belangrijk om deze 3 machten te scheiden, zodat macht in een land niet teveel geconcentreerd is → machten moeten onafhankelijk zijn, maar toch nog voldoende samenwerken → controlerende functie t.o.v. elkaar Scheiding der machten geldt op federaal, gemeenschaps- en gewestelijk niveau 1.4 Democratisch beginsel Democratisch beginsel = wetgevende macht ligt bij de gekozenen van het volk → vb.: volk kiest wie in het parlement zetelt Democratisch verkozen organen hebben de volheid van bevoegdheid = op hun niveau oefenen deze organen de gehele macht uit, tenzij uitdrukkelijk anders bepaald is ! Europees parlement = uitzondering hierop, waardoor men soms spreekt over democratisch deficit Hoofdstuk 2. De supranationale rechtsorde (= EU) 2.1 Van EEG naar Europese Unie 1951/1952: na WOII schrik dat Duitsland zich opnieuw zou bewapenen, dus buurlanden wilden controle over Duitse kolen- en staalindustrie → oprichting van EGKS = Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal 1957: men hoopte door economisch samen te werken ook politieke eenheid te bereiken = spillover effect → oprichting van EEG = Europees-economische gemeenschap → ° EEG- en Euratomverdrag (Europese Gemeenschap voor Atoomenergie) Vervolgens ging men ook samenwerken op niveau van onderwijs, cultuur… → oprichting van EG = Europese gemeenschap Met Verdrag van Maastricht werd E(E)G omgedoopt tot Europese Unie (EU) (27 lidstaten) → grotere Europese eenheid veronderstelt dat lidstaten meer bevoegdheden overdragen aan EU, doordat dit door velen niet gewenst was geschiedde uitvoering van het verdrag moeizaam → EEG-verdrag blijft in EU voornaamste pijler → doelstellingen blijven vooral economisch, maar zijn nu ruimer gedefinieerd 5 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 2.2 De politieke instellingen van de EU - Het Europees parlement = rechtstreeks gekozenen van de Europese kiezers (om de 5 jaar) → geen volheid van bevoegdheid, aangezien Raad van de Europese Unie mede-bevoegd is → adviserend orgaan (1) en goedkeuring van begrotingen (2) → vele beslissingen nemen vorm aan van resoluties → Verdrag van Lissabon legt plafond op van 750 parlementsleden - De Raad van de Europese Unie = Raad van Ministers = belangrijkste beslissingsorgaan van EU dat bestaat uit de ministers van de lidstaten → samenstelling varieert in functie van de te behandelen problemen → ministers verdedigen hun nationale belangen Probleem: geen vast systeem van meerderheid bij beslissingen, wel na te gaan i/h verdrag - De Europese raad = staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten + voorzitter van Europese Commissie → deblokkeren van patstellingen in de Raad van de Europese Unie (1) en uittekenen van grote beleidslijnen (2) → voorzitter van Europese raad = Europese president ! =/= Raad van Europese Unie - De Europese Commissie = permanent orgaan dat zorgt voor dagelijkse uitvoering van de Europese normen (1), dat de Europese administratie leidt (2) en dat de wetgevende initiatieven neemt (3) → leden aangeduid door lidstaten, maar zijn verder onafhankelijk van hun land van oorsprong → moeten dus Europese belangen verdedigen → momenteel 27 commissarissen, zodat elke lidstaat vertegenwoordigd is → collegiaal verantwoordelijk tegenover het parlement = beslissingen worden gedragen door gehele commissie, ook al beslist 1 commissaris - De Hoge Vertegenwoordiger = ook Eurocommissaris voor Buitenlandse Betrekkingen (=zaken) = voorzitter van Raad van Europese Unie wanneer de nationale Ministers van Buitenlandse Zaken erin zetelen (1), is tegelijkertijd vicevoorzitter van de Europese Commissie (2), hoofd van het Europees Defensieagentschap (3) en secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie (4) 6 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 - Europese normen → worden gepubliceerd in publicatieblad van de Europese Unie Europees recht (ER) bestaat uit: ▪ Primair ER = recht van de EU waarop alles is gebaseerd → gebaseerd op 3 verdragen Verdrag betreffende de Europese Unie → algemeen beginsel Euratomverdrag Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) → samenwerking op economisch vlak zit hierin vervat → Is VWEU van directe werking? o Bepalingen omtrent ondernemingen = altijd DW → horizontaal (t.o.v. gelijke) of verticaal (= t.o.v. iemand boven je) o Bepalingen omtrent lidstaten = slechts DW indien: ▪ de bepaling een duidelijke verplichting voor de lidstaat bevat ▪ de bepaling onvoorwaardelijk is ▪ de LS geen discretionaire bevoegdheid (beleidsruimte) heeft → DW is dan verticaal OF verticaal én horizontaal ▪ Secundair ER = wetgeving die tot stand komt ter uitvoering van het primair ER → bestaat uit: Verordeningen (Vo.) = wetten die verplichtingen met algemene draagwijdte opleggen, dus los van een specifieke bestemmeling → verticaal en horizontaal DW Richtlijnen (Rl.) = wetgevende norm voor lidstaten om nationale wetgeving te harmoniseren → lidstaten krijgen altijd omzettingstermijn van +/- 2 jaar → Zijn richtlijnen van DW? 1. Omzettingstermijn nog niet verstreken? → nog geen DW 2. Richtlijn is omgezet? → geen DW, want je kan beroep doen op nationale wetgeving 3. Omzettingstermijn verstreken, maar Rl. is niet/foutief omgezet? → verticaal DW, indien: Richtlijn duidelijke verplichting inhoudt voor lidstaat Richtlijn onvoorwaardelijk is Lidstaat geen beleidsruimte heeft Besluiten → regelen specifieke situaties, problemen en hebben een specifieke bestemmeling → voor particulieren: horizontaal en verticaal DW anders: DW verloopt zoals bij richtlijnen Resoluties Aanbevelingen → stelt gedragslijn voor zonder juridische verplichtingen 7 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 - Het Hof van Justitie van de Europese Unie = rechterlijke macht van EU → zetelt in Luxemburg-Stad → bestaat uit 2 Europese gerechtelijke instellingen/rechtscolleges ▪ Het Europees Hof van Justitie (het Hof) → 2 groepen van magistraten Zetelende magistraten: doen uitspraken Advocaten-generaal: adviseren het Hof (niet bindend) = bevoegd voor aantal procedures waarvoor Europees gerecht niet bevoegd is vb. lidstaten veroordelen wegens niet omzetten van richtlijnen cassatierechter t.o.v. beslissingen van Europees gerecht → ‘in rechte oordelen’ = het Hof oordeelt enkel of regels juist zijn toegepast, niet over feiten zelf beantwoordt prejudiciële vragen = alle vragen over toepassing van Europees recht zoals die gesteld worden door de nationale rechtbanken nietig verklaren van secundair recht ▪ Het Gerecht van de EU (het Europees Gerecht) → 27 rechters → behandelt o.a. beroepszaken van ondernemingen en particulieren Hoofdstuk 3. De internationale rechtsorde 3.1 De Verenigde Naties Verenigde Naties (VN) werd opgericht na WOII (1945) en was een opvolging van de Volkenbond → 193 lidstaten Doel van VN: 1. vrede en veiligheid waarborgen 2. bescherming van rechten van de mens 3. samenwerking tussen landen stimuleren Verenigde naties bestaat uit: 1. Algemene Vergadering = alle lidstaten die jaarlijks bijeen komen in New York → kan enkel aanbevelingen geven aan regeringen 2. Veiligheidsraad = beslissingsorgaan bestaande uit 10 gekozen leden (rotatie om de +/- 2jaar) en 5 permanente leden met vetorecht (China, Frankrijk, Rusland, Verenigd Koninkrijk en VS) → neemt bindende beslissingen of resoluties (in New York) 3. Internationaal Gerechtshof = 15 rechters die geschillen tussen staten (landen) beslechten (in Den Haag) 8 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 3.2 De Raad van Europa ! De Raad van Europa =/= de Europese Raad =/= de Raad van de Europese Unie → gaat hier niet om Europese Unie, maar om Europa als continent Doel van de Raad van Europa: 1. Gemeenschap vormen waarin fundamentele rechten & vrijheden van de mens centraal staan 2. Democratie bevorderen 3. Eenheid tussen landen creëren → Hoe?: Europees Verdrag over de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) functioneert binnen de Raad van Europa → bevoegd om nationale wetgeving of beslissingen van hoogste rechtscolleges te toetsen aan EVRM → burgers kunnen eigen land hier dus aanvechten op voorwaarde dat eerst alle mogelijke interne proceduremiddelen uitgeput zijn De Raad van Europa en het EHRM zetelen in Straatsburg Hoofdstuk 4. De federale politieke instellingen (= nationale rechtsorde, België) 4.1 Het federale parlement 4.1.1 Samenstelling Het federale parlement heeft volheid van bevoegdheid en bestaat uit 2 Kamers: 1. Kamer van Volksvertegenwoordigers = 150 volksvertegenwoordigers die in principe om de 5 jaar worden verkozen door het volk 2. Senaat = ontmoetingsplaats voor gemeenschappen en gewesten → niet meer rechtstreeks verkozen, maar samengesteld uit vertegenwoordigers van de gemeenschappen + tien gecoöpteerde leden (= politici die elders niet verkozen werden) 4.1.2 Bevoegdheden De Kamer = politieke en wetgevende taak Senaat = vertegenwoordiging van de Gemeenschappen Bevoegdheden van de Senaat: 1. Adviserende bevoegdheid inzake belangenconflicten tussen gemeenschappen en gewesten 2. Evocatierecht = in Kamer gestemde tekst naar zich toe trekken voor amendering ! de Kamer behoudt wel het laatste woord 9 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 Bevoegdheden van de Kamer: 1. Maken en goedkeuren van wetten ! Senaat is medewetgever voor belangrijke aangelegenheden zoals herziening van de Grondwet, instemming met verdragen… Hoe verloopt dit? a. Initiatief Wetsvoorstel = ingediend door parlementsleden (Kamer en Senaat) → eerst in overweging nemen = voldoende interesse om voorstel te bespreken? Wetsontwerp = ingediend door regering, ! eerst advies vragen aan Raad van State b. Amendementen = voorstel tot wijziging → kan gedurende het hele proces ingediend worden c. Parlementaire commissies → verdere bespreking van voorstellen en ontwerpen → in vaste of bijzondere commissies d. Plenaire vergadering = teksten worden laatste keer besproken, gevolgd door een stemming e. Eventuele behandeling door een andere kamer → bij tekst van de Kamer kan de Senaat nog evocatierecht uitoefenen → bij tekst van de Senaat moet Kamer volledige procedure hernemen f. Bekrachtiging, afkondiging en bekendmaking → tekst wordt slechts een wet wanneer Koning deze bekrachtigt met handtekening = onder verantwoordelijkheid van de minister die mee tekent → bekendmaking geschiedt in Belgisch Staatsblad ! tegenstelbaar aan derden = iedere Belg is verplicht dit te raadplegen → 10 dagen na bekendmaking is wet normaal gezien van kracht 2. Controle op de regering a. Stemmen van de begroting b. Vorderen van de aanwezigheid van ministers c. Vertrouwensstemming uitlokken → meestal na interpellatie waarbij een minister ter verantwoording geroepen wordt d. Regering dwingen tot ontslag → gebeurt eigenlijk niet, omdat tegelijk een nieuwe eerste minister voor benoeming aan Koning moet worden voorgedragen e. Stellen van parlementaire vragen f. Oprichten van onderzoekscommissies voor beweerde onregelmatigheden 10 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 4.2 De federale regering 4.2.1 Koning en regering België = grondwettelijke monarchie = Koning heeft geen persoonlijke bevoegdheden, maar handelt steeds met een minister In praktijk: - Koning geniet absolute onschendbaarheid en is politiek onverantwoordelijk → een minister moet steeds meetekenen en kan ter verantwoording geroepen worden - Regering oefent bevoegdheden collegiaal uit, dus ‘Koning’ moet gelezen worden als ‘regering’ 4.2.2 Samenstelling Regering bestaat uit: 1. Eerste minister → zit de regering voor 2. Vice-Eerste Ministers 3. Ministers → beheren ministerieel departement 4. Staatssecretarissen → beheren geen departement, maar worden wel gehecht aan een minister → zelfde verantwoordelijkheid als ministers, maar ingevoerd om ministerraad te beperken 4.2.3 Structuur Structuur binnen de regering 1. Kernkabinet = Eerste Minister en Vice-Eerste Ministers 2. Ministerraad = alle ministers = Eerste Minister, Vice-Eerste Ministers en ministers → drijvende kracht achter staatsbeleid en wetsontwerpen → volgens Grondwet: er moet taalpariteit zijn + max. 15 ministers 3. Regeringsraad = alle ministers en staatssecretarissen → heeft in praktijk weinig belang 4. Ministercomités = bepaalde ministers die specifieke taak toegewezen hebben gekregen (vb. budget, institutionele hervormingen…) 5. Ministeriële kabinetten = persoonlijke medewerkers van de minister → genieten geen vastheid van betrekking en omvang van kabinetten steeds meer beperkt 11 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 4.2.4 Bevoegdheden van de koning Bevoegdheden van de Koning (lees: regering) als tak van de wetgevende macht - Initiatiefrecht = wetsontwerpen indienen - Bekrachtiging van wetten door ondertekening - Artikelen aanduiden die voor grondwetsherziening in aanmerking komen → in overeenstemming met de kamers Bevoegdheden van de Koning (lees: regering) als tak van uitvoerende macht - Kamers bijeenroepen of ontbinden → ontbinden kan enkel indien motie van wantrouwen bij meerderheid werd aangenomen en Kamer er niet in slaagt nieuwe Eerste Minister aan te duiden - Buitenlandse betrekkingen regelen → onder toezicht van de Kamer → verdragen worden onderhandeld door gemachtigde ambtenaren, moeten dan instemming krijgen van het parlement en vervolgens definitief goedgekeurd worden door Koning - Openbare orde handhaven - Openbare diensten beheren = ambtenaren benoemen, openbare gebouwen beheren… 4.2.5 De rechtsnormen Bevoegdheden van Koning worden uitgeoefend d.m.v. bindende juridische normen → wegens uiteenlopende juridische bevoegdheden, zijn er verschillende normen 1. Koninklijke Besluiten (KB) → mogen niet strijdig zijn met de Grondwet of wetten → rechtbanken moeten weigeren ongeldige KB’s toe te passen → dienen ter uitvoering van de wetten → zelfs als wet geen uitdrukkelijke opdracht aan Koning inhoudt, is Koning steeds bevoegd om alle maatregelen tot uitvoering te nemen, krachtens de Grondwet ! vaak wordt in kaderwet uitdrukkelijk reeks taken ter uitvoering aan Koning opgedragen ! opdrachtwet = wet die Koning opdracht geeft die strikt genomen tot bevoegdheid van parlement behoort → geeft regering bevoegdheid bij KB om materie te regelen die normaal tot bevoegdheid van parlement behoort, maar kunnen geen wettelijke bepalingen opheffen of wijzigen 2. Volmachtsbesluiten = KB’s, maar eerder op zelfde niveau als wetten → worden genomen op grond van volmachtenwet → parlement doet tijdelijk afstand van bevoegdheid en staat regering toe wetten te wijzigen of op te heffen bij Koninklijk Besluit (vb. in tijden van Corona) 12 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 Hoofdstuk 5. De gemeenschappen en gewesten 5.1 Het federalisme Sinds grondwetsherziening in 1993: België = federale staat België bestaat naast gemeenschappen en gewesten (zie hieronder) ook uit 4 taalgebieden: 1. Nederlands taalgebied 2. Frans taalgebied 3. Duits taalgebied 4. Brussel-hoofdstad (= tweetalig gebied) 5.2 De instellingen Gemeenschappen → afgebakend o.b.v. dubbel criterium: taalgebieden en persoonsgebonden materie → inwoners van Brussel-Hoofdstad kunnen kiezen tot welke gemeenschap ze behoren 1. Vlaamse Gemeenschap 2. Franse Gemeenschap 3. Duitstalige Gemeenschap Gewesten → afgebakend o.b.v. territoriaal (grond-) en economisch gebonden materie 1. Vlaams Gewest 2. Waals Gewest 3. Brussels Hoofdstedelijk Gewest (=/= volwaardig 3de gewest In Vlaanderen: → gemeenschaps- en gewestbevoegdheden door dezelfde instellingen uitgeoefend - Vlaams Parlement - Vlaamse Regering In Wallonië: - Waalse Parlement - Waalse Gewestregering - Franse Gemeenschapsraad - Franse Gemeenschapsregering In Brussels Hoofdstedelijk Gewest: → er geldt een minimumvertegenwoordiging voor Vlamingen - Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Brusselse Hoofdstedelijke Regering In Duitstalige Gemeenschap: - Raad van de Duitstalige Cultuurgemeenschap - Duitse Gemeenschapsregering 3 gemeenschappen, 3 gewesten & federale staat → normaal 7 regeringen en 7 parlementen in België MAAR: door samenvoeging van Vlaamse instellingen: 6 regeringen en 6 parlementen in België → 5 op niveau van deelstaten en 1 op federaal niveau 13 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 5.3 De bevoegdheden Tijdens 6de staatshervorming (2013-2014) werden verschillende bevoegdheden overgedragen naar gemeenschappen en gewesten → maakte verdeling van bevoegdheden nog complexer → daarom niet alle bevoegdheden van buiten kennen! Gemeenschappen zijn bevoegd voor culturele, taalgebonden en persoonsgebonden aangelegenheden → vb. sport, kunst, radio en tv, taalgebruik in onderwijs/bedrijfsleven, onderwijs, gezondheidsbeleid Gewesten zijn bevoegd voor territoriale en economisch gebonden aangelegenheden → vb. ruimtelijke ordening, leefmilieu, openbare werken en vervoer, arbeidsbemiddeling, landbouw Federale staat blijft bevoegd voor: - Justitie, defensie, politie en rechterlijke orde - Belangrijkste economische hefbomen → vb. munt- en financieel beleid, sociale zekerheid, mededingingsrecht, arbeidsrecht - Markt-, prijs- en productenbeleid Naast expliciete bevoegdheden (zie hierboven) ook impliciete bevoegdheden = bevoegdheden waarvoor parlement strikt genomen niet bevoegd is, maar die noodzakelijk zijn om eigenlijke bevoegdheden te kunnen uitoefenen Samenwerkingsakkoord = overeenkomst tussen de staat, gemeenschappen en/of gewesten om problemen door overlapping van bevoegdheden op te lossen of te voorkomen Hoofdstuk 6. Het lokaal niveau 6.1 De provincies België telt 10 provincies Elke provincie wordt bestuurd door: 1. Provincieraad = provinciaal parlement → rechtstreeks verkozen om de 6 jaar → volheid van bevoegdheid voor provinciale aangelegenheden, maar autonomie is beperkt 2. Deputatie = regering van provincie = 4 afgevaardigden voorgezeten door (provincie)gouverneur → dagelijks bestuur van de provincie 3. Provinciegouverneur = voorzitter van deputatie en ambtenaar van gewestregering → controleert werking van provincieraden, deputatie en gemeentelijke instellingen 4. Provinciegriffier = hoofd van de administratie 14 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 6.2 De gemeenten Steeds meer gemeenten fuseren, daarom steeds minder gemeenten Gemeente wordt bestuurd door: 1. Gemeenteraad = parlement op gemeentelijk niveau → om de 6 jaar verkozen door kiezers van gemeente, # leden varieert i.f.v. inwonersaantal → volheid van bevoegdheid inzake gemeentelijke belangen ! in gemeenten met +100.000 inwoners kunnen districten worden ingesteld → verkiezing van districtsraad vindt op zelfde moment plaats als die van de gemeenteraad 2. College van burgemeester en schepenen = schepencollege = regering van de gemeente voorgezeten door burgemeester → geen individuele, maar collegiale bevoegdheid 3. Burgemeester = vertegenwoordiger van het volk als voorzitter van het schepencollege = ambtenaar van Gewestregering = hoofd van plaatselijke politiezone omwille van bevoegdheid voor openbare orde → om machtsconcentratie te beletten werd functie van voorzitter van gemeenteraad afgesplitst van functie van burgemeester 4. Andere ambtenaren o Gemeentesecretaris = eerste ambtenaar van de gemeente → maakt verslagen op en leidt gemeentelijk administratie onder toezicht van schepencollege o Gemeenteontvanger = boekhouden van de gemeente → oefent toezicht uit op ontvangsten en uitgaven van de gemeente o Hoofdcommisaris → heeft dagelijkse leiding in handen van plaatselijke politiezone 5. Verzelfstandigde agentschappen (zie Deel 2, rechtspersonen) 6.3 Intercommunale samenwerkingsverbanden Intercommunale = samenwerking tussen, groepering van gemeenten en provincie → omdat bepaalde opdrachten capaciteit van gemeenten overstijgen vb. gas-, water- en elektriciteitsvoorziening, ophaling en verwerking huisvuil, teledistributie… → wel ‘democratisch probleem’: intercommunales hebben geen democratisch verkozen organen, waardoor gemeenten zich soms verschuilen achter intercommunales om niet-populaire maatregelen te nemen Gemengde intercommunale = samenwerking tssn gemeente en partner (vb. bedrijf in afvalophaling) 15 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 Bestuurspiramide Europa Federale staat + 3 gemeenschappen en 3 gewesten 10 provincies Intercommunales Gemeenten en OCMW Deel 3. Bronnen van het recht Hoofdstuk 1. De wet 1.1 Wetsbegrip Begrip ‘wet’ kent 2 betekenissen in het recht: 1. Enge betekenis: wet = beslissing van de Kamer van Volksvertegenwoordigers 2. Ruime betekenis: wet = alle (bindende) normen die uitgevaardigd worden door andere instellingen dan de Kamer = naast wetten dus ook decreten, verordeningen, Besluiten… 1.2 Hiërarchie van de wetten Hiërarchie nodig tussen regels van diverse politieke instanties om voortdurende conflicten tussen die politieke instanties en verwarring bij burgers over te volgen normen te vermijden Normen van lagere orde moeten in overeenstemming zijn met normen van een hogere orde MAAR: gewone rechtscolleges kunnen wetten en decreten niet vernietigen of toetsen aan Grondwet → kunnen wel prejudiciële vragen stellen aan Grondwettelijk Hof of Hof van Justitie Subsidiariteitsbeginsel = Europese instanties zijn slechts bevoegd indien problemen niet nationaal geregeld kunnen worden → garandeert autonomie van lidstaten op Europees vlak → EU is slechts bevoegd als bevoegdheden uitdrukkelijk werden overgedragen In België: wetten (federaal) en decreten (gemeenschappen en gewesten) gelijkwaardig om autonomie van gemeenschappen en gewesten te beschermen → provincies en gemeenten hebben wel beperkte autonomie, controlerende instellingen handhaven hier de hiërarchie 16 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 De hiërarchie: Europees recht Belgische Grondwet Wetten - Decreten en ordonnanties Koninklijke besluiten - Besluiten van gewest- of gemeenschapsregeringen Ministeriële besluiten Provinciaal Regelement Gemeentelijk Reglement 1. Europees recht = Europese verordeningen en richtlijnen → heeft primauteit = voorrang op andere normen, rechtsordes → gepubliceerd in (serie L van) Publicatieblad van de Europese Unie (P.B.) → besluiten worden individueel bekend gemaakt 2. Belgische Grondwet (Gw.) → regelt uitoefening van en verhouding tussen staatsmachten (verdeling van bevoegdheden) → regelt ook fundamentele rechten en vrijheden van de burger → ingewikkelde procedure voor grondwetswijzigingen om te vermijden dat Grondwet voortdurend wordt aangepast: a. Federaal parlement duidt eerst artikelen van Grondwet aan die voor herziening in aanmerking komen b. Constituante wordt verkozen = nieuw parlement met grondwetgevende bevoegdheden c. Constituante kan aangeduide artikelen wijzigen met dubbele 2/3-meerderheid d. Wijziging wordt bekend gemaakt in Belgisch Staatsblad 3. Wetten (W.) = normen die uitgaan van Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers (= enge zin) → bekrachtigd en afgekondigd door de Koning (= Regering) → gepubliceerd in Belgisch Staatsblad (digitaal op www.juridat.be) → treden in werking 10 dagen na publicatie in B.S. of op datum die wet zelf bepaalt 4. Decreten (Decr.) = normen die uitgaan van parlementen van gemeenschappen en gewesten (Brussel- Hoofdstedelijk Gewest uitgezonderd) → bekrachtigd en afgekondigd door regeringen van de gemeenschappen en gewesten → gepubliceerd in Belgisch Staatsblad 5. Ordonnanties (Ord.) = normen die uitgaan van Brusselse Hoofdstedelijk Raad → bekrachtigd en afgekondigd door Brusselse Hoofdstedelijke Regering → soort van decreet, maar andere benaming omwille van onderscheid met Vl. En W. Gewest → kunnen door Koning (= federale regering) geschorst worden 17 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 6. Koninklijke besluiten → uitgevaardigd door de Koning (= regering) → bekendgemaakt in Belgisch Staatsblad → voeren slechts wetten uit zonder hieraan afbreuk te doen, dus KB’s ondergeschikt aan federale wetten en volmachtsbesluiten zijn van zelfde rang als federale wetten 7. Besluiten van gewest- of gemeenschapsregeringen → uitgevaardigd door regeringen van gemeenschappen en gewesten → bekendgemaakt in Belgisch Staatsblad 8. Ministeriële besluiten (M.B.) = uitvoerende besluiten met algemene draagwijdte → uitgevaardigd door ministers → gepubliceerd in Belgisch Staatsblad 9. Provinciaal Reglement → uitgevaardigd door provincieraad, bestendige deputatie of provinciegouverneur → bekendgemaakt in Bestuursmemoriaal van de Provincie 10. Gemeentelijk Reglement → uitgevaardigd door gemeenteraad, burgemeester of schepencollege → bekendgemaakt door aanplakking = publicatie op website van gemeente Hoofdstuk 2. De andere bronnen van het recht 2.1 De rechtspraak Rechter → past wetten toe om uitspraak te doen over concreet geschil dat hem wordt voorgelegd ! geen precedentenregel = rechter is niet gebonden aan eerdere uitspraken van andere rechters ! wel bij uitspraken van strafrechters, vernietigingsarresten en prejudiciële vragen → interpreteert de wetgeving, maar kan geen wetten wijzigen → kan toepassing van besluiten weigeren en prejudiciële vragen stellen, maar kan geen besluiten nietig verklaren of toetsen aan de Grondwet In praktijk oefent rechtspraak van Hof van Cassatie grote invloed uit op rechtspraak van lagere rechtscolleges, rechtspraak van het Hof wordt wegens zijn gezag vaak gezien als ‘vaste rechtspraak’ → niet bindend, maar zorgt voor meer eenheid in rechtspraak en meer rechtszekerheid voor burgers 2.2 Het gewoonterecht Gewoonterecht = alle gevestigde gebruiken die in een samenleving algemeen als bindend beschouwd worden zonder dat ze zijn neergeschreven in een of andere wetgeving → zeer beperkt belang, omwille van groot aantal wetten → wel van belang voor handelsrecht/ondernemingsrecht waar vele gewoonten in bepaalde sector juridisch bindend zijn + ook in burgerlijk recht groeien soms gewoonten die aanvaard worden 18 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 2.3 Algemene rechtsbeginselen Algemene rechtsbeginselen = rechtsprincipes die nergens uitdrukkelijk vermeld worden, maar zo fundamenteel zijn dat rechtspraak ze aanvaardt als ongeschreven recht → Hof van Cassatie is zuinig met erkennen van algemene rechtsbeginselen, maar vaak neemt wetgever ze nadien wel over in een wettekst Voorbeeld van algemeen rechtsbeginsel: verbod van rechtsmisbruik = beperking van een recht bij kennelijk foutief uitoefenen van dat recht (ook in contractuele sfeer) → criteria voor rechtsmisbruik zijn o.a.: - Uitoefening van een recht met het oogmerk iemand schade te berokkenen (subjectief) - Uitoefening van een recht op een wijze die buiten iedere redelijke verhouding schade toebrengt aan de andere, terwijl andere oplossingen mogelijk zijn (objectief) ! moet gaan om kennelijk onredelijke rechtsuitoefening → uitoefening van een recht op een wijze die schade toebrengt aan anderen is op zichzelf nog geen rechtsmisbruik 2.4 De rechtsleer Rechtsleer = geheel van opvattingen van rechtsgeleerden waarbij bestaande wetgeving en rechtspraak gesynthetiseerd wordt en waarbij voorstellen geformuleerd worden → op zich geen bron van recht, maar men verwijst er soms wel naar ter ondersteuning → coördinerende en verklarende functie Hoofdstuk 3. Grondwettelijke hoven en controlerende instellingen (= hogere rechtscolleges) 3.1 Een overzicht Internationaal: - Hof van Justitie van de Europese Unie (Luxemburg-Stad) (zie instellingen van Europese Unie) - Europees Hof van de Rechten van de Mens (Straatsburg) (zie Raad van Europa) - Internationaal Gerechtshof (Den Haag) (zie Verenigde Naties) - Benelux Gerechtshof (Luxemburg) = rechters uit de 3 Benelux-landen → verdragen en Benelux-wetgeving (vergelijkbaar EU, maar dan tussen de 3 Benelux-landen) → geen permanent orgaan, komt enkel samen indien nodig → samenstelling: o 1ste kamer = magistraten van hoogste rechtscolleges van de 3 Benelux-landen ▪ behandelt prejudiciële vragen over Benelux-wetgeving van nation. rechters ▪ merkenwetgeving ▪ cassatieberoepen tegen beslissingen van 2de kamer (= oordeel ‘in rechte’) o 2de kamer = nationale rechters die komen van de hoven van beroep van de 3 Benelux-landen → behandelt beroepen tegen beslissingen van het merkenbureau 19 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 - Internationaal Strafhof (Den Haag) → samenwerking met VN → treedt op tegen misdaden tegen menselijkheid, mensenrechten → vaak worden staats- of regeringsleiders gesanctioneerd (vb. Assad – Syrië) In België: het Grondwettelijk Hof, de Raad van State en het Rekenhof → wordt hieronder verder besproken 3.2 Het Grondwettelijk Hof Grondwettelijk Hof = 12 leden: 6 ex-politici en 6 magistraten/professoren met pariteit tussen NL.- en Franstaligen Bevoegdheden van het Grondwettelijk Hof: - Wetten toetsen aan de Grondwet (= grondwettigheidstoetsing) → omdat rechters enkel prejudiciële vragen kunnen stellen en toepassing van besluiten kunnen weigeren - Conflicten tussen wetten, decreten en ordonnanties regelen → omdat gemeenschappen en gewesten op gelijke voet kwamen met federale overheid 2 procedures waarmee een zaak voor het Grondwettelijk Hof kan komen: 1. Vernietigingsprocedure (= nietigheidsprocedure) = iemand dient verzoek in tot vernietiging van een wet of decreet → arresten van Gw. Hof zijn erga omnes (= absolute werking voor alle rechtscolleges) → Gw. Hof is ook bevoegd om schorsing uit te spreken in afwachting van vernietiging 2. Prejudiciële procedure = rechter die uitspraak moet doen over een geschil legt rechtsvraag voor aan het Gw. Hof → uitspraak van Gw. Hof is bindend voor alle rechtscolleges → nadien kan vordering tot vernietiging van de wet of het decreet ingesteld worden 3.3 De Raad van State Raad van State Afdeling wetgeving Afdeling bestuursrechtspraak = hoogste administratief rechtscollege - Besluiten vernietigen - Advies aan wetgevende en uitvoerende (geen toetsing van wetten/decreten) macht - Cassatierechter voor bestuursrechtelijke rechtscolleges → kort geding is mogelijk 20 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 Bevoegdheden, functies van de 2 afdelingen van de Raad van State: 1. De wetgever juridisch-technisch advies geven over de tekst van: o Wetsontwerpen o Voorstellen van wetten of decreten o Amendementen o Ontwerpen van Koninklijke besluiten of besluiten van gemeenschaps- en gewestregeringen → Deze adviezen komen van beroepsmagistraten en andere juristen en zijn niet bindend 2. Naleving van fundamentele regels van behoorlijk bestuur controleren a. Annulatierechter voor administratieve rechtshandelingen = Raad van State kan alle besluiten en administratieve beslissingen nietig verklaren = normen van lagere orde dan wetten, decreten/ordonnanties → kan zeer lang duren, dus schorsing in afwachting van vernietiging is mogelijk ! vernietigingsbevoegdheid van Raad van State is wel beperkt → RvS kan niets vernietigen om opportuniteitsredenen → RvS kan dus enkel tot vernietiging overgaan op voorwaarde dat: o alle mogelijke administratieve rechtsmiddelen uitgeput werden o er sprake is van schending van de wet, bevoegdheidsoverschrijding, niet naleven van vormvereisten, machtsafwending… b. Cassatierechter voor bestuursrechtelijke rechtscolleges → na uitputting van 1ste beroep eerst naar kleinere bestuursrechtelijke rechtscolleges en dan pas kan men nog in beroep gaan bij Raad van State die oordeelt ‘in rechte’ (=cassatie) c. Kort geding = korte, snelle procedure voor dringende zaken die je kan inspannen → procedures, taken van RvS kunnen ook in kort geding gevoerd worden MAAR: RvS doet geen uitspraak over schadevergoedingen en kan ook geen beslissingen stellen in de plaats van vernietigende beslissingen 3.4 Het Rekenhof Taken van het Rekenhof: 1. Jaarlijks bevindingen rapporteren aan de parlementen (=blunderboek) 2. Werkelijkheid, wettelijkheid en regelmatigheid van overheidsuitgaven onderzoeken = controlewerk op begroting en boekhouding van de Staat, de gemeenschappen en gewesten, de provincies en belangrijke instellingen van openbaar nut (vb. universiteiten) 3. Indien nodig diegenen die staatsgelden beheren en verantwoordelijk zijn voor staatsgelden tot schadevergoeding veroordelen 21 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 Hoofdstuk 4. Indeling van rechten Objectief recht = geheel van vastgelegde rechtsregels uit diverse bronnen Subjectief recht = een in het rechtssysteem erkende bevoegdheid om naar eigen goeddunken bepaalde handelingen te stellen = concretisering of individualisering van het objectief recht Overzicht van verschillende soorten subjectieve rechten: - Politieke rechten = publieke subjectieve rechten = rechten die burger tegenover overheid kunnen uitoefenen → opgedeeld in: o Politieke vrijheden (vb. vrijheid van meningsuiting) o Participatierechten (vb. kiesrecht) o Sociaal economische rechten (vb. uitkering sociale zekerheid) - Burgerlijke rechten = private subjectieve rechten = rechten die burgers tegenover elkaar kunnen uitoefenen → opgedeeld in: o Persoonlijkheids- en familierechten → extrapatrimoniaal = maakt geen deel uit van vermogen van burger, vererven niet → vb.: recht op privacy, recht op afbeelding, recht op huwelijk o Vermogensrechten → patrimoniaal = maakt wel deel uit van het vermogen van de burger → verder opgedeeld in: ▪ Zakelijke rechten → kennen heerschappij over een goed toe en scheppen rechtstreekse band tussen burger en goed, vb. eigendomsrecht ▪ Vorderingsrechten → verlenen bevoegdheid om nakoming van verbintenis te eisen, vb. lening ▪ Intellectuele rechten → verlenen heerschappij over intellectueel concept, los van materiële uitdrukking, vb. auteursrecht, merkenrecht Rechtsfeiten brengen rechtsgevolgen tot stand, maar worden niet met die bedoeling gesteld → vb. 18de verjaardag leidt tot volledige handelsbekwaamheid Rechtshandelingen worden wel gesteld met de bedoeling rechtsgevolgen tot stand te brengen: - Eenzijdige rechtshandelingen → wilsuiting van één persoon volstaat → vb. maken van testament, erkennen van een kind, aanbod doen, overeenkomst opzeggen - Meerzijdige rechtshandelingen → wilsovereenstemming tussen meerdere personen noodzakelijk → meestal overeenkomsten (contracten), vb. huurovereenkomst, arbeidsovereenkomst Vormelijke of plechtige rechtshandelingen = rechtshandelingen waarvoor vormelijke vereisten zijn → dient ter bewijs van de rechtshandelingen → vb. huwelijk(scontract), echtscheiding bij onderlinge toestemming, hypotheek 22 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 Deel 4. Gerechtelijk recht (= privaatrechtelijk procesrecht) Hoofdstuk 1. Enkele algemene beginselen Bevoegdheid = rechtsmacht die aan bepaalde rechter concreet wordt toebedeeld - Materiële bevoegdheid = rechtsmacht bepaald naar het onderwerp, de waarde (en spoedeisend karakter) → van openbare orde, dus hier kan men niet van afwijken - Territoriale bevoegdheid = rechtsmacht die aan rechter toebehoort in rechtsgebied naar de regels die de wet stelt → niet van openbare orde, dus van aanvullend recht, men kan ervan afwijken → waar je naar rechtbank gaat kan je kiezen zolang de rechtbank maar materieel bevoegd is Recht op hoger beroep = recht op tweede volledige behandeling van een geschil door andere rechter → bevordert de kwaliteit van de rechtspraak + rechterlijke vergissingen kunnen worden rechtgezet MAAR: procedures kunnen hierdoor wel langer aanslepen, daarom aantal uitzonderingen: - Kleine geschillen bij Vrederechter (< €2000) en bij rechtbank van eerste aanleg en ondernemingsrechtbank (< €2500), cassatieberoep is wel mogelijk - Assisenhof, aangezien die procedure al heel omslachtig is (verkiezing van 12 juryleden + 12 vervangers, mondelinge ondervraging…) - Magistraten die voor rechter moeten komen, zij verschijnen al meteen voor Hof van beroep Beroepsrechters = rechters die voor het leven benoemd zijn → om onafhankelijkheid van rechterlijke macht te garanderen Lekenrechters = rechters die niet beroepshalve zetelen en zelfs geen jurist hoeven te zijn → staan beroepsrechters bij met praktijkervaring in gespecialiseerde materies → zetelen o.a. in ondernemingsrechtbank, arbeidsrechtbank en arbeidshof, Hof van Assisen en Strafuitvoeringsrechtbank Eenheid van rechtspraak wordt nagestreefd m.b.v. - Hof van Cassatie → gaat na of hoven en rechtbanken de wet respecteren en correct toepassen → men moet reeds in beroep gegaan zijn voor men naar cassatie kan trekken → oordeelt ‘in rechte’, oordeelt dus enkel over de kwaliteit van rechterlijke uitspraken → indien arrest of vonnis niet degelijk is, wordt het gecasseerd → het Hof kan dan: 1. Zelf uitspraak doen over de feiten als deze onbetwistbaar zijn 2. Zaak terugverwijzen naar hetzelfde rechtscollege als waar het van komt → andere rechters moeten dan over de feiten oordelen 3. Zaak terugverwijzen naar een ander rechtscollege van hetzelfde niveau dat feiten opnieuw zal beoordelen (vb. van rechtscollege in Antwerpen naar Gent) - Hof van Justitie van de EU op Europees vlak → doet uitspraak over prejudiciële vragen die gesteld worden door nationale rechtscolleges → geschillen worden nadien nog steeds beslecht door nationale rechtscolleges - Grondwettelijk Hof → toets wetten en decreten aan de Grondwet na prejudiciële vraag of nietigheidsvordering 23 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 In België: accusatoir systeem = rechter heeft in Belgisch rechtssysteem een eerder passieve rol → rechter wacht tot geschil bij hem aanhangig wordt gemaakt door burger(s) of Openbaar Ministerie → zal pas uitspraak doen als alle partijen gehoord zijn om onpartijdige behandeling te garanderen → indien rechter niet onpartijdig is, kan hij gewraakt worden (vb. spaghettiarrest bij zaak Dutroux) Openbaar Ministerie = het parket = staande magistratuur = apart korps van ambtenaren dat belast wordt met behartiging van het openbaar belang bij strafrechtelijke feiten → brengen strafzaken voor de strafrechter (= vordering instellen & toelichting geven) en geven adviezen in burgerlijke zaken → hiërarchisch: in rechtbanken van Eerste Aanleg = Procureur des Konings aan het hoofd v/h parket bij Hoven van Beroep = Procureur-Generaal aan het hoofd v/h parket → procureurs worden bijgestaan door substituten Gerechtelijke hervorming leidde tot: - 12 gerechtelijke arrondissementen (door fusies) → aantal rechters en fysieke plaatsen waar recht wordt gesproken zijn niet veranderd - 5 gerechtelijke gebieden op niveau van Hoven van Beroep Hoofdstuk 2. De rechtscolleges 2.1 Burgerlijke rechtscolleges 1. Vrederechter → zetelt alleen en op niveau van kanton (= kleinste niveau) → per kanton 1 vrederechter → bevoegd voor kleine burgerlijke geschillen (tot €5000) en geschillen zoals burenruzies etc. → staat dus dicht bij de bevolking → in beroep bij rechtbank van Eerste Aanleg ! je kan slechts 1x in beroep gaan, nadien enkel cassatie nog mogelijk 2. Politierechtbank → minstens 1 politierechtbank in elk gerechtelijk arrondissement (12) die kennis neemt van alle vorderingen tot vergoeding van schade wegens een verkeersongeval → bevoegd voor verkeersovertredingen, verkeersongevallen & bijhorende schadevergoedingen… → Openbaar Ministerie is hier ook aanwezig 24 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 3. Rechtbank van Eerste Aanleg → 1 in elk gerechtelijk arrondissement → 3 afdelingen binnen rechtbank van 1ste aanleg a. Burgerlijke rechtbank → volheid van bevoegdheid, dus bevoegd voor alles tenzij ander rechtscollege bij wet bevoegd is → spreekt zich uit in beroep tegen vonnissen van vredegerechten en politierechtbanken b. Familie- en jeugdrechtbank → bevoegd voor familiale geschillen en jeugdzaken i. Familiekamer(s) → Burgerrechtelijke geschillen binnen het gezin, vb. echtscheidingen ii. Jeugdkamer(s) → alle kwesties met minderjarigen iii. Kamer(s) voor minnelijke schikking → partijen verzoenen (onderling overleg) zonder echte uitspraak van rechtbank c. Correctionele rechtbank → bevoegd voor overgrote meerderheid van misdrijven (= wanbedrijven) → spreekt zich uit in hoger beroep tegen vonnissen van politierechtbank 4. Ondernemingsrechtbank = 1 beroepsrechter en 2 lekenrechters → 1 per gerechtelijk arrondissement → behandelt geschillen tussen en tegen ondernemingen 5. Arrondissementsrechtbank = voorzitters van de rechtbank van Eerste Aanleg, ondernemingsrechtbank en arbeidsrechtbank → verwijst zaken enkel naar bevoegde rechtbank (op arrondissementeel niveau) 6. Hof van Beroep → spreekt zich uit in beroep tegen vonnissen van ondernemingsrechtbank, rechtbank van 1ste aanleg en arbeidsrechtbank → 5 hoven van beroep → bestaat uit 4 gespecialiseerde kamers: voor burgerlijke zaken, strafzaken, handelszaken en jeugdzaken 7. Hof van Cassatie → slechts 1 (Brussel) voor grondgebied België → gaat na of hoven/rechtbanken wet respecteren en correct toepassen, oordeelt “in rechte” 2.2 Sociale zaken 1. Arbeidsrechtbank = 1 beroepsrechter en 2 lekenrechters → bevoegd voor sociaalrechtelijke geschillen en collectieve schuldenregeling = individuele en collectieve arbeidsovereenkomsten en sociale zekerheid 2. Arbeidshof = 1 beroepsrechter en 2 lekenrechters → oordeelt in hoger beroep tegen vonnissen van arbeidsrechtbank 25 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 3. Hof van Cassatie → gaat na of hoven/rechtbanken wet respecteren en correct toepassen, oordeelt “in rechte” → neemt kennis van alle cassatieberoepen tegen arresten van het Arbeidshof 2.3 Misdrijven 1. Politierechter → minstens 1 politierechter per gerechtelijk arrondissement → bevoegd voor alle kleine misdrijven (= overtredingen) en alle verkeersmisdrijven 2. Correctionele rechtbank → zie rechtbank Eerste Aanleg 3. Hof van Beroep → strafkamers oordelen in hoger beroep tegen vonnissen van correctionele rechtbank + zie hierboven 4. Hof van Assisen = 12 lekenrechters gekozen uit het volk, geleid door 3 beroepsrechters → beoordeelt misdaden en persdelicten → geen beroep mogelijk 5. Hof van Cassatie → gaat na of hoven/rechtbanken wet respecteren en correct toepassen, oordeelt “in rechte” → neemt kennis van alle cassatieberoepen tegen arresten van het Arbeidshof → neemt kennis van cassatieberoepen in strafzaken Onderwerp Eerste Aanleg Beroep Overtredingen en misdrijven Politierechtbank Correctionele rechtbank Wanbedrijven Correctionele rechtbank Hof van Beroep Misdaden en persdelicten Hof van Assisen / Minderjarigen Jeugdkamer, Familierechtbank Hof van Beroep (jeugdkamer) 2.4 Fiscale zaken 1. Fiscale rechtbank → bevoegd voor alle geschillen betreffende de toepassing van belastingswet op voorwaarde dat voorafgaande administratieve procedure is uitgeput 2. Hof van Beroep → oordelen in hoger beroep over belastingsgeschillen waarvoor fiscale rechtbank in 1ste Aanleg uitspraak heeft gedaan ongeacht de waarde van het geschil 26 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 Hoofdstuk 3. De gerechtelijke procedures (voor burgerlijke en ondernemingszaken, niet voor strafzaken) 3.1 Verloop van de gerechtelijke procedure 1. Rechtsingang → 2 manieren waarop gerechtelijke procedure kan beginnen a. Met dagvaarding = formele uitnodiging via gerechtsdeurwaarder, betekend door eiser b. Met verzoekschrift = verzoek opgesteld door eisende partij en door griffie met aangetekende brief verstuurd (dus zonder gerechtsdeurwaarder) 2. Inleidende zitting → meestal wordt zaak nog niet meteen behandeld, maar wordt uitstel gevraagd of een conclusiekalender geacteerd, zodat verweerder stukken en argumenten kan laten gelden → indien verweerder niet verschijnt, kan hij bij verstek veroordeeld worden 3. Conclusies = schriftelijk uiteengezette argumenten → partijen delen bewijsstukken mee aan elkaar en antwoorden op elkaars conclusies 4. Pleidooi → Na argumentatie (= men is uitgeconcludeerd) vraagt men pleitdatum aan bij griffie → pleidooi beperkt zich meestal tot mondelinge toelichting door advocaten en bijkomende vragen door de rechter, soms geeft OM nog advies 5. Vonnis/arrest → vonnis = uitspraken van lagere rechtscolleges (tot niveau van beroep) arrest = uitspraken van hogere rechtscolleges (vanaf niveau van beroep) → In burgerlijke zaken volgt vonnis 1 maand na de pleidooien In strafzaken wordt vonnis vaak onmiddellijk uitgesproken Medewerkers van het gerecht - Gerechtsdeurwaarders → betekenen dagvaardingen en zorgen voor ter kennis brengen en uitvoering van vonnissen/arresten - Advocaten = vertegenwoordigers van cliënten voor de rechtbanken - Griffier = gerechtelijk ambtenaar die vonnis notuleert en zorgt voor de afschriften en kopieën Griffie = secretariaat, administratie van de rechtbank, plek waar vonnissen/arresten bewaard worden en alle processtukken toekomen 27 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 3.2 Rechtsmiddelen Gezag van gewijsde = onweerlegbaar vermoeden dat de beslissing, uitspraak van de rechter geacht wordt de waarheid te zijn Kracht van gewijsde = vanaf bepaald moment is beslissing onherroepelijk en is hoger beroep of verzet niet meer mogelijk Voornaamste proceduremiddelen zijn: - Het beroep → wordt ingesteld per verzoekschrift → brengt zaak bij hoger rechtscollege dat de zaak volledig opnieuw zal behandelen → geeft verliezer de kans zijn zaak een tweede keer te laten behandelen → hoger beroep heeft geen schorsende werking beroepstermijn = 1 maand na betekening van het vonnis beslissing in Eerste aanleg = uitvoerbaar bij voorraad = meteen uitvoerbaar in afwachting van uitspraak in beroep - Het verzet → kan aangetekend worden door verliezende partij indien zij niet aanwezig was en in vonnis in laatste aanleg (= beroep) bij verstek werd veroordeeld → zaak wordt geheel opnieuw beoordeeld door zelfde rechter ! partij moet deze keer zeker verschijnen, want tweede verzet is niet mogelijk - Cassatieberoep → Hof van Cassatie onderzoekt of rechter procedurefout beging of de wet heeft geschonden → oordeelt in rechte, dus gaat niet meer in op de feiten 3.3 Kort geding Procedure in kort geding = verkorte procedure als dringende maatregelen moeten worden genomen → wordt gebracht voor voorzitter van normaal bevoegde rechtbank → enkel mogelijk indien verder uitstel ernstige en onherstelbare schade zou toebrengen en op voorwaarde dat beschikking later nog ongedaan gemaakt kan worden → hoogdringendheid moet steeds bewezen worden Maatregelen die rechter in kort geding (voorzitter) kan nemen: - Onderzoeksmaatregelen (vb. deskundige aanstellen) - Bewarende maatregelen (vb. werken stilleggen) - Dwangsom opleggen tegen stakers die toegang tot bedrijf blokkeren - Bevel om pachters toe te laten hooi weg te halen Beschikkingen van voorzitter zijn echter voorlopig, want - Zaak moet nog beslecht worden volgens normale procedure - Voorzitter mag geen onomkeerbare maatregelen nemen Procedure zoals in kort geding = sneller dan gewone procedure, maar niet zo snel als kort geding → ook bij voorzitter, maar je moet urgentie niet bewijzen en voorzitter mag wel oordelen over grond van de zaak 28 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 3.4 Arbitrage Arbitrage = private rechtspraak, rechtspraak buiten de rechtbank → rechter (= arbiter) wordt door partijen zelf gekozen, kunnen er meerdere zijn maar steeds oneven → bindende arbitrale uitspraak volgens gewone rechtsregels, tenzij anders bepaald door partijen → beslissing behoeft nog wel een exequatur (= uitvoerbare titel) van rechtbank van Eerste Aanleg → hoger beroep niet mogelijk, tenzij overeenkomst zelf in deze mogelijkheid voorziet beslissing kan enkel aangevallen worden met vordering tot vernietiging (uitzonderlijk) → voor geschillen die reeds ontstaan zijn of die nog kunnen ontstaan en waarover een dading mag worden aangegaan → overeenkomst tot arbitrage moet schriftelijk aangegaan worden → steeds contractuele grondslag, dus arbitrage kan tegen niemand zijn wil worden opgedrongen 3.5 De uitvoering van een vonnis/arrest Beroepstermijn begint te lopen van zodra deurwaarder vonnis/arrest laat betekenen = moment waarop vonnis/arrest officieel bekend gemaakt wordt aan partij(en) → verliezende partij moet dan in principe vonnis uitvoeren of in beroep gaan Vaak voert verliezer vonnis echter niet vrijwillig uit → dwangprocedure dwingt hem tot uitvoering: 1. Bevel tot betaling = laatste verwittiging door deurwaarder 2. Uitvoerend beslag op zowel roerende als onroerende goederen = goederen worden geïnventariseerd om nadien publiek verkocht te worden → eventueel ook beslag onder derden = beslag op goederen die derden voor veroordeelde bewaren (vb. loonbeslag) ! minimuminkomen en levensnoodzakelijke huisraad zijn niet vatbaar voor beslag Bewarend beslag = men gaat over tot beslag terwijl er nog geen vonnis is wegens hoogdringendheid → eisende partij stelt zich in veiligheid t.o.v. schuldenaar door reeds beslag op goederen te vragen → voorbehouden voor ernstige aanduidingen dat schuldenaar probeert zich onvermogend te maken → beslagrechter oordeelt over toelaatbaarheid → indien achteraf blijkt dat men onterecht bewarend beslag heeft gelegd, kan men veroordeeld worden tot schadevergoeding wegens foutief beslag Kantonnement = procedure waarbij beslagene voldoende zekerheid biedt aan beslaglegger waardoor tenuitvoerlegging wordt opgeschort = beslagene geeft waarborg, alvorens in beroep te gaan, om uitvoerend beslag te vermijden/uit te stellen = voorwaardelijke betaling bij een tenuitvoerlegging → geldt bij bewarend beslag of tenuitvoerlegging van vonnis dat uitvoerbaar bij voorraad is Dwangsom = bijkomend veroordeling van de schuldenaar om aan schuldeiser een som te betalen in geval van niet of niet-tijdige uitvoering van het vonnis → geen verband tussen dwangsom en schade die schuldeiser ondergaat of zal ondergaan → dient om druk uit te oefenen op schuldenaar opdat hij veroordeling zou nakomen ! mag niet bij veroordeling tot betaling van geldsom of bij vordering inzake nakoming van arbeidsovereenkomst 29 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 Indien natuurlijk persoon niet in staat is om opeisbare of nog te vervallen schulden te betalen, kan hij bij beslagrechter verzoek indienen tot het verkrijgen van een collectieve schuldenregeling = arbeidsrechtbank stelt schuldbemiddelaar aan die schuldaanzuiveringsregeling voorstelt = vermogen van schuldenaar wordt bestuurd door schuldbemiddelaar die het bestemd tot afbetaling van de schulden, na aftrek van een leefloon → heeft o.a. schorsing van intresten tot gevolg en onder strikte voorwaarden kan rechter schulden kwijtschelden 3.6 De positie van de benadeelde in het recht Strafvordering - stelt beklaagde tegenover de maatschappij - wordt door OM aanhangig gemaakt op eigen initiatief of na klacht van benadeelde ! nadeel: slachtoffer moet afwachten tot door OM gevoerd onderzoek is afgerond OM is niet verplicht elke zaak voor strafrechter te brengen (= seponeren) - brengt zaak bij strafrechtbanken (politierechter, correctionele rechtbank, Hof van Assisen) - leidt dus tot een strafprocedure → OM verzamelt bewijzen en beveelt indien nodig politionele onderzoeken → strafrechter blijft passief en beoordeelt dus enkel de feiten Burgerlijke vordering - plaatst 2 partijen tegenover elkaar: eiser en verweerder - wordt door burger/onderneming aanhangig gemaakt - brengt zaak bij burgerlijke rechtbanken (vrederechter, rechtbank 1ste aanleg, ondernemingsrechtbank, arbeidsrechtbank, politierechter) - leidt dus tot burgerlijke procedure → eiser moet zelf de bewijzen leveren en procedure leiden → met goede bewijzen kan hij soms sneller resultaat bekomen dan via OM, maar hij is niet altijd goed op de hoogte van het verloop van het onderzoek Strafprocedures hebben voorrang op burgerlijke procedures = zolang politioneel onderzoek van OM loopt of zolang strafrechter zaak nog niet behandeld heeft, is burgerlijke rechter niet bevoegd (le criminel tient le civil état) → heeft tot gevolg dat klacht van benadeelde de burgerlijke procedure soms jaren kan blokkeren → om redenen van procesefficiëntie zijn strafrechtbanken in België ook bevoegd om te oordelen over de schadevergoeding waarop slachtoffer van een misdrijf recht heeft → als zaak dus voor strafrechter komt, kan hij ook meteen uitspraak doen over schadevergoeding → om uiteenlopende uitspraken van beide rechters te verhinderen, geldt dat uitspraak van de strafrechter voorrang heeft → burg. rechter kan in princ. niet afwijken van gezag van gewijsde van beslissing van strafrechter ! geldt alleen voor hetgeen noodzakelijk door strafrechter werd beslist 30 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 Hoofdstuk 4. Bewijsrecht 4.1 De bewijslast Bewijslast zegt wie moet bewijzen en hoe die moet bewijzen → ligt bij de partij die het bewijs van bepaalde beweerde feiten of rechtshandelingen moet leveren 3 juridische regels die leiden naar juridisch waarheid (= volgens recht correct bewezen waarheid): 1. De rechter blijft passief → partijen/OM moeten het bewijs leveren (= accusatoir systeem) → rechter neemt geen initiatieven, beperkt zich tot beoordeling van bewijsmateriaal MAAR niet volkomen passief, want: a. heeft toezicht op bewijsvoering door de partijen en bewijswaardering b. kan partijen ertoe dwingen bepaalde stukken over te leggen c. kan ambtshalve onderzoeksmaatregelen bevelen d. kan in bepaalde zaken inlichtingen vragen aan het OM 2. Wie beweert moet bewijzen → wie de uitvoering van een verbintenis vordert, moet ze bewijzen → meestal is dit de eiser → maar ook wie beweert dat verbintenis heeft tenietgedaan, moet dit bewijzen → bewijslast kan dus ook verschuiven naar verweerder, want indien die het tegendeel van de eiser beweert moet ook hij dit kunnen bewijzen 3. Alleen feiten en rechtshandelingen moeten worden bewezen → dingen die partijen niet meer moeten bewijzen a. het bestaan van het recht, want de rechter kent het recht b. algemeen bekende feiten en ervaringsregels vb. respectievelijk: asbest is schadelijk en aquaplanning is een gevaar bij zware regen → dingen die partijen wel moeten bewijzen a. Gewone, materiële feiten of rechtsfeiten → kunnen bewezen worden met alle middelen van recht vb. geschrift, eed, bekentenis, getuigenis… b. Rechtshandelingen (= bewust gesteld met oog op verwekken van rechtsgevolgen) → strikte bewijsregeling, vb. testament, koop-verkoopovereenkomst 4.2 Het schriftelijk bewijs Ondertekend geschrift = geschreven document dat door beide partijen is ondertekend = hét bewijs bij uitstek inzake rechtshandelingen wegens de betrouwbaarheid → andere bewijsmiddelen hebben slechts subsidiaire rol → het NBW eist voor rechtshandelingen steeds een ondertekend geschrift ! voor contracten is het niet toegelaten andere bewijzen op te stellen ! uitzonderingen waarvoor je geen geschrift moet hebben (= alle rechtsmiddelen toegelaten): o Kleine transacties, geschillen = rechtshandelingen met waarde < €3500 → voor verzekeringsovereenkomsten is wel steeds een geschrift nodig o Bewijs tegen ondernemingen en bij arbeidsovereenkomsten o Wanneer het materieel of moreel onmogelijk is een ondertekend geschrift op te stellen o Wanneer het bewijsstuk door overmacht is tenietgegaan 31 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 o Situaties waarbij het gebruikelijk is geen ondertekend geschrift op te stellen o Wanneer het onmogelijk is de waarde van het voorwerp te bepalen op het moment dat rechtshandeling ontstaat o Eenzijdige rechtshandelingen o Rechtshandelingen door en tegen derden 2 vormen van ondertekende geschriften: 1. Authentieke akte = akte die in specifieke, door wet voorziene vorm is opgemaakt door bevoegde openbare of ministeriële ambtenaar → vormvereisten en tussenkomst van ambtenaar bieden zekere waarborg = volledig bewijs van de overeenkomst die erin vervat zit, maar toch onderscheid in de bewijswaarde, -kracht van een authentieke akte tussen partijen: o Authentieke vermeldingen = feiten en handelingen die ambtenaar zelf heeft kunnen vaststellen → in dit geval geldt de akte als absoluut bewijs (met absolute bewijskracht) → echtheid kan (ook door derden) slechts betwist worden via procedure voor valsheid in geschrifte → vooral vaststelling van datum is belangrijk, mist vaak bij onderhandse akte o Niet-authentieke vermeldingen = feiten en handelingen die ambtenaar niet zelf heeft kunnen vaststellen → zijn vatbaar voor tegenbewijs (ook van derden) met behulp van alle gewone bewijsregels en -middelen 2. Onderhandse akte = geschrift dat uitgaat van één of meer personen en door hen eigenhandig is ondertekend (zonder tussenkomst van ambtenaar) om met de inhoud ervan in te stemmen → onderhandse akten die wederkerige overeenkomsten bevatten, zijn slechts geldig als: o ze zijn opgemaakt in evenveel originelen als partijen met een onderscheiden belang o en elk origineel vermeldt hoeveel originelen er zijn opgemaakt → nietige onderhandse akte (= voldoet niet aan eisen) geldt wel als begin v. schriftelijk bewijs → tussen partijen: weerlegbaar door beperkt aantal bewijsmiddelen, o.a. een ander akte door derden: tegenstelbaar met alle mogelijke bewijsmiddelen ! partijen kunnen onderhandse akte makkelijk antidateren, om bedrog tegenover derden te verhinderen kunnen zij onderhandse datum betwisten → moeten dus slechts vaste datum erkennen, die kan onderhandse akte verwerven: ▪ door registratie bij het kantoor voor rechtszekerheid van de FOD Financiën ▪ wanneer 1 van de partijen de akte/datum niet langer kan wijzigen ▪ door opname in een authentieke akte ▪ door publiciteit in de registers van hypotheekbewaarder voor vervreemding van onroerende goederen en vestiging van hypotheken Het begin van schriftelijk bewijs = het begin van bewijs door geschrift = elk geschrift dat uitgaat van degene die een rechtshandeling betwist of van degene die hij vertegenwoordigt en waardoor de aangevoerde rechtshandeling waarschijnlijk wordt gemaakt → akte kan aangevuld worden door getuigenbewijs of vermoedens als het geschrift ondertekend is door en dus uitgaat van diegene tegen wie je wil bewijzen (vb. ondertekende bestelbon) → in praktijk vaak het belangrijkst omdat partijen meestal niet letten op vormvereisten van OA → nadeel: heeft op zich geen volledige bewijswaarde 32 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 Advocatenakte = tussen partijen overeengekomen onderhandse akte die door advocaat van iedere partij met onderscheiden belang mee wordt ondertekend → biedt meer rechtszekerheid, heeft vaste datum en dient als volledig bewijs (= hoge bewijskracht) → vormvereisten waaraan advocatenakte moet voldoen: o akte moet medeondertekend worden door de verschillende advocaten van alle partijen o advocaten moeten verklaren dat ze hun partij(en) volledig hebben ingelicht over de rechtsgevolgen van de akte (= verzwarende aansprakelijkheid voor advocaten) o akte is opgemaakt in minstens evenveel exemplaren als er partijen met verschillend belang en ondertekende advocaten zijn o elk exemplaar vermeldt hoeveel originelen er zijn opgemaakt Niet ondertekende documenten, akten = eenzijdige documenten → gelden slechts in bepaalde gevallen en onder bepaalde voorwaarden als schriftelijk bewijs → vooral belangrijk in ondernemings- en fiscaal recht (vb. boekhouding, facturen) 4.3 Het getuigenbewijs Getuigenbewijs = getuige die verklaringen aflegt over feiten die hij persoonlijk kent → steeds toegelaten, behalve voor rechtshandelingen in burgerlijke zaken met waarde ≥ €3500 → van relatieve waarde, aangezien rechter geloofwaardigheid van getuigen mag beoordelen en het aanbod tot bewijs met getuigen mag afwijzen indien hij het niet nuttig acht → getuigenverhoor wordt door partijen aangeboden of ambtshalve door rechter bevolen 4.4 De vermoedens Vermoedens = gevolgtrekkingen die de wet of de rechter afleidt uit een bekend feit om te besluiten tot een onbekend feit = dingen die je niet weet afleiden uit dingen die je wel weet → toegelaten als bewijsmiddel in dezelfde gevallen als het getuigenbewijs, al zijn wettelijke vermoedens eigenlijk geen bewijsmiddel maar een afwijking van de normale bewijslastverdeling → 2 soorten vermoedens: - Wettelijke vermoedens = door de wet bepaalde gevolgtrekkingen uit bepaalde handelingen of feiten o Onweerlegbare vermoedens = vermoedens juris et de jure → geen tegenbewijs meer mogelijk, vb. gezag van rechterlijk gewijsde o Weerlegbare vermoedens = vermoedens juris tantum → wel tegenbewijs mogelijk, vb. naam op boek doet vermoeden dat persoon in kwestie de auteur is, maar kan weerlegt worden - Feitelijke vermoedens = niet-wettelijk vastgelegde gevolgtrekkingen die aan het oordeel van de rechter worden overgelaten → rechter zal deze enkel aannemen indien ze op 1 of meerdere ernstige en precieze aanwijzingen berusten 33 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 4.5 De bekentenis Bekentenis = persoon geeft bepaalde feiten toe die voor hem nadelig zijn = persoon erkent juistheid van een feit, toestand, het bestaan van een rechtshandeling of van een modaliteit van een verbintenis → levert een volledig bewijs op tegen degene die ze aflegt, tenzij de bekentenis niet oprecht is → steeds toelaatbaar als bewijsmiddel → kan gerechtelijk of buitengerechtelijk zijn, uitdrukkelijk of stilzwijgend en al dan niet intentioneel → 2 soorten bekentenissen: Gerechtelijke bekentenis = bekentenis in kader van gerechtelijke procedure → moet niet meer bewezen worden, want bekentenis voor de rechtbank is bindend Buitengerechtelijke bekentenis = bekentenis buiten kader van gerechtelijke procedure → moet ongeacht de waarde van de rechtshandeling nog bewezen worden + indien waarde > €3500 moet dit schriftelijk gebeuren 4.6 Het deskundigenonderzoek Deskundigenonderzoek = rechter doet beroep op onafhankelijke deskundige die bepaalde vaststellingen kan doen of technisch advies kan geven → vb. aanstellen van geneesheerdeskundige om arbeidsongeschiktheid vast te stellen → rechter is niet gebonden door het deskundig verslag, maar in praktijk vaak wel van groot belang → nadeel: hoge kosten die betaald moeten worden door verliezende partij 4.7 Het verhoor van de partijen en de gedingbeslissende eed Verhoor van de partijen → meestal vertegenwoordigt advocaat de partijen, maar rechter kan oordelen de partijen ook persoonlijk te verhoren Gedingbeslissende eed = eed die ene partij aan de andere opdraagt om de beslissing van de zaak daarvan te doen afhangen = verklaring van iemand onder eed die einde maakt aan het geschil → noodoplossing die in praktijk zelden gebruikt wordt 4.8 De plaatsopneming Plaatsopneming = rechter brengt bezoek ter plaatse → vooral nuttig in betwistingen waar deskundig onderzoek duur en omslachtig zou zijn → voornamelijk gebruikt door vrederechters en Hof van Assisen 34 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 Deel 5. Goederen- en zakenrecht Hoofdstuk 1. Indeling van de goederen 1.1 Lichamelijke en onlichamelijke goederen Lichamelijke goederen = zaken = zintuigelijk waarneembare (= grijpbare), stoffelijke goederen → vb. planten, dieren, werktuigen Onlichamelijke goederen = onstoffelijke goederen, producten van de menselijke geest (= intellectuele rechten) of abstracte gehelen van goederen → vb. auteursrecht, octrooien, merkenrecht Eigendomsrecht wordt vereenzelvigd met het goed zelf, bepaalde onderdelen kunnen wel afgesplitst worden, vb.: huis = eigendomsrecht, opgesplitst in vruchtgebruik – erfpacht en hypotheek 1.2 Roerende en onroerende goederen Onderscheid tussen roerende en onroerende goederen is verouderd en wordt bekritiseerd → vandaag de dag economisch gezien minder relevant, want door toegenomen geldhoeveelheid nemen roerende goederen belangrijkere plaats in dan vroeger → MAAR juridisch gezien heeft het wel nog gevolgen en is het dus niet irrelevant vb. verschillende procedures voor beslaglegging, verschillende regelingen inzake verjaring, verschillen in registratie van de goederen Onroerende goederen = niet-verplaatsbare goederen - Onroerend door hun aard = goederen die onmogelijk verplaatsbaar zijn of enkel verplaatsbaar zijn door hun essentie zelf aan te tasten, vb. gronden en gebouwen - Onroerend door incorporatie = roerende voorwerpen die verenigd zijn met onroerende goederen en daarom hun zelfstandigheid verliezen, vb. kranen in havenkade, tafel die in grond wordt vast geboord - Onroerend door bestemming = roerende goederen die door de wet als onroerend worden beschouwd, omdat ze bestemd zijn voor een onroerend goed, vb. ramen, deuren, trap die in huis geplaatst zullen worden → economische of materiële band nodig tussen onroerend goed en van nature roerend goed Roerende goederen = verplaatsbare goederen, alle goederen die niet onroerend zijn - Roerend door hun aard = alle verplaatsbare goederen die niet onroerend zijn door incorporatie of bestemming - Roerend door wetsbepaling = goederen die door wet als roerend zijn aangemerkt, vb. aandelen in vennootschap - Roerend door anticipatie = goederen die deel uitmaken van onroerende goederen, maar die met het oog op toekomstige scheiding afzonderlijk worden beschouwd vb. afbraakmateriaal, groenten/fruit vlak gedurende 6 weken voor de oogst 35 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 1.3 Gebruiks- en verbruiksgoederen Gebruiksgoederen = goederen die men meer dan 1 keer kan gebruiken, vb. meubels, auto, machine → gaan slechts teniet door slijtage, defect of vernieling → bij uitlening (=bruikleen) moet hetzelfde voorwerp teruggegeven worden → bij tenietgaan van het voorwerp zonder fout van de lener draagt de eigenaar het risico Verbruiksgoederen = goederen die teniet gaan bij een eerste normaal gebruik, vb. eten, geld, benzine → bij uitlening (= verbruiklening) moet een gelijkaardig voorwerp worden teruggegeven → bij tenietgaan van het voorwerp ligt het risico bij de lener Onderscheid tussen beide is dus van belang voor de teruggaveplicht en het risico voor de lener 1.4 Domeingoederen Domeingoederen = goederen die toebehoren aan publiekrechtelijke rechtspersonen = overheidsgoederen - Domeingoederen van het openbaar domein = goederen die tot het gebruik van allen bestemd zijn → particulieren, derden kunnen hier geen aanspraak op maken/beslag op leggen - Domeingoederen van het privaat domein = goederen die bovenstaande bestemming niet kregen → hierop kunnen particulieren, derden dus wel rechten verwerven (via koop, huur…) 1.5 Zelfstandige zakelijke rechten en zakelijke zekerheidsrechten Onderscheid tussen beide gaat over wie aanspraak kan maken op een goed Zelfstandige zakelijke rechten = rechten die op zichzelf staan → directe heerschappij over een goed vindt zijn oorsprong NIET in iets anders Zakelijke zekerheidsrechten = rechten die enkel bestaan als bijkomend recht bij een vorderingsrecht → kunnen enkel gevestigd worden wanneer bepaald vorderingsrecht bestaat tegen degene die zelfstandig zakelijk recht heeft op het goed → zakelijk zekerheidsrecht dient als waarborg, zekerheid van het vorderingsrecht → heerschappij over een goed vindt zijn oorsprong dus in iets anders vb. zolang een lening bij de bank loopt, heeft de bank heerschappij over het huis waarvoor men leent en kan de bankt het huis verkopen als de lener niet terugbetaalt 36 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 Hoofdstuk 2. Zelfstandige en zakelijke rechten 2.1 Kenmerken van het zakelijk recht 1. Zakelijk recht schept een rechtsband tussen de titularis en het goed → titularis van zakelijk recht op een bepaald goed heeft onmiddellijke macht, volledige heerschappij over dit goed → vorderingsrechten scheppen rechtsband tussen partijen 2. Zakelijk recht heeft een absoluut karakter → tegenstelbaar aan iedereen (ook aan derden), iedereen moet dit dus respecteren → maar: - bij onroerende zakelijke rechten slechts na publicatie in het register van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie - bij roerende zakelijke rechten slechts zolang niemand het tegendeel kan bewijzen omwille van weerlegbaar vermoeden (zie ook eigendomsvermoeden hieronder) → vorderingsrecht is slechts beperkt tegenstelbaar 3. Het aantal zakelijke rechten is limitatief beperkt = zakelijke rechten zijn beperkend geregeld in de wet, enkel wetgever kan ze creëren → vorderingsrechten zijn onbeperkt, partijen kunnen ze bij overeenkomst onbeperkt in het leven roepen 2.2 Het eigendomsrecht Eigendomsrecht = eigenaar heeft rechtstreeks het recht om zijn voorwerp te gebruiken, er genot van te hebben en erover te beschikken → eigenaar heeft volheid van bevoegdheden, behoudens beperkingen die door wetten, verordeningen of rechten van derden worden opgelegd → 3 aspecten van eigendom(srecht): - Genotsrecht = eigenaar mag opbrengsten (vb. vruchten van bomen, huur) voor zich innen - Gebruiksrecht = eigenaar mag zaak aanwenden voor eigen doelstellingen (lenen, verhuren) - Beschikken = eigenaar mag de zaak vervreemden (verkopen, schenken) of vernietigen Hoe verwerf je eigendom? 1. Afgeleide eigendomsverwering = verwerving van eigendom door eigendomsoverdracht a. bij overeenkomsten (verkoop, schenking) b. bij eenzijdig overheidsoptreden (onteigening, opeising) c. via overlijden (erfrecht, testament) 2. Oorspronkelijke eigendomsverwerving = eigendomsverwerving omdat zaak van niemand (meer) is a. Toe-eigening = iemand wordt eigenaar van een zaak die eerst geen eigenaar had vb. wild in het woud, vissen in de rivier b. Gevonden zaken → uitgebreide procedure voor iemand eigenaar wordt van gevonden roerend goed: i. Vinder moet redelijke pogingen ondernemen om eigenaar terug te vinden 37 Gedownload van Knoowy - Alle hulp voor je studie Samenvatting Recht en onderneming 2021-2022 ii. Vinder moet binnen 7 dagen na vondst aangifte doen bij gemeente iii. Gemeente moet vondst opnemen in het register en eigenaar, indien gekend, per aangetekende zending uitnodigen de vondst te komen halen iv. Indien de eigenaar niet gekend is, wordt de vondst bewaard door de vinder of de gemeente v. Vinder of gemeente kan na 6 maanden sinds vondst beschikken over de zaak → uitzondering voor bederfbare goederen en fietsen vi. Vinder of gemeente wordt slechts eigenaar van de vondst 5 jaar na opname in het register voor zover oorspronkelijke eigenaar zich niet kenbaar maakt ! gevonden zaak blijft dus tot dan toebehoren aan oorspronkelijke eigenaar die de zaak of opbrengst ervan kan terugvorderen van de vinder/gemeente, op voorwaarde dat hij kosten van bewaring, behoud en opsporing vergoedt c. Achtergelaten zaken = voorwerpen die bewust zijn achtergelaten → kunnen door vinder ervan worden toegeëigend worden, vb. oud ijzer d. Natrekking = eigenaar van een goed is ook eigenaar van alle bestanddelen van dat goed → eigendom van een zaak geeft recht op al wat uit het goed voortvloeit en al wat ermee verenigd wordt → vb. bouwwerken en beplantingen boven, op of onder een grond worden vermoed aan de grondeigenaar toe te behoren ! indien derde ter kwader trouw elementen aanbren