Nederlands examen PDF
Document Details
Uploaded by LaudableSodium
Tags
Related
- Oefentoetsje lezen en woordenschat Nederlands 2024 PDF
- Nederlands examen - Deel 1 - Taalverwantschap (PDF)
- Nederlands examen - Deel 1 - Document PDF
- Nederlands Past Paper: Literatuur in de Middeleeuwen en het verhaal van Beatrijs (1370, Brussel) PDF
- Examen Nederlands Kerst PDF
- Spreken Exam Preparation PDF
Summary
This document appears to be a summary of various literary terms, including simile, schema, and different types of literary analysis. It includes examples of literary devices, like different types of humor and examples of characters. The terms used indicate a focus on literary techniques and analysis.
Full Transcript
Deel 1: - Les 1: Woorden in beelden - simile = een voorbeeld van visuele beeldspraak waarbij twee dingen, personen of ideeën naast elkaar afgebeeld worden met de bedoeling dat ze met elkaar vergeleken worden. - schema - Verhaalanalyse - bouw...
Deel 1: - Les 1: Woorden in beelden - simile = een voorbeeld van visuele beeldspraak waarbij twee dingen, personen of ideeën naast elkaar afgebeeld worden met de bedoeling dat ze met elkaar vergeleken worden. - schema - Verhaalanalyse - bouwstenen van een verhaal 1. Begin - ab ovo voorstelling personages - in medias res middenin in het verhaal - post rem einde van het verhaal = begin 2. Midden - motorisch moment Moment waarop het verhaal begint - Opbouw: - cyclisch - queeste - raamvertelling/kaderverhaal meerdere verhalen omkaderd door 1 verhaal - stream of consciousness stroom van ideeën/gevoelens via associaties - Spanning: - geheim info achterhouden - prospectie VV/FF - retardering - cliffhanger - legpuzzelstructuur 3. Einde - opgangsverhaal Verhaal dat positief eindigt door toedoen van de protagonist - ondergangsverhaal Verhaal dat negatief eindigt door toedoen van de protagonist - gesloten einde Afgeronde verhaallijn - open einde Verhaallijn niet afgerond -> polyinterpretabel 4. Thema - Sleutelwoord of kernzin 5. Motieven - Definitie: = terugkerend en betekenisdragend element - Soorten: verhaalmotieven gebaseerd op concrete gebeurtenissen in een verhaal abstracte motieven dood, eenzaamheid, frustratie… leidmotief belangrijkste motief in het verhaal = leidmotief 6. Vertelperspectief - Auctoriële verteller boven het verhaal alwetend kent verhaalverloop inzicht in gedachtes van alle personages hij-verteller - Personele verteller hij- of ik-verteller personage kent verhaalverloop niet geen inzicht in gedachtes van andere personages - meervoudig vertelperspectief Elk hoofdstuk andere verteller - Vertellende of belevende ik alles meegemaakt, nadien verteld Vertellend op moment zelf vertellen Belevend 7. Personages - Soorten: protagonist antagonist nevenfiguur figurant - Uitwerking: rond/vol karakter vlak karakter auto(biografisch) 8. Tijd - Soorten: historische tijd literaire tijd - Verloop: chronologisch niet-chronologisch ○ flashbacks en flashforwards ○ terugverwijzingen en vooruitverwijzingen - Verhouding verteltijd en vertelde tijd tijdsprong retardering versnelling isochronie 9. Ruimte - Soorten: geografische ruimte sociale ruimte sfeerscheppende ruimte symbolische ruimte - Humoristische procedés Ironie: Het omgekeerde zeggen van wat je bedoeld Zwarte humor: lachen met iemands leed Sarcasme: ironie maar meer kwetsender Jij stond zeker achteraan in de rij toen de intelligentie werd uitgedeeld… Cynisme: ongeloof in de goedheid van de mens Taalhumor: woordspelingen, letter/figuurlijk… Absurde humor: gaat in tegen alle logica Situatiehumor: komt voor in de situatie vb. iemand valt… Parodie: spottende nabootsing van iets/iemand - Camerastandpunt - Les 3: Houvast (+ overzicht tekstsoorten - zie GC) Overzicht: tekstsoort - tekstdoel - teksttype TEKSTSOORT TEKSTDOEL TEKSTTYPE Teksten met Een tekst wordt niet zomaar De term teksttype wordt gemeenschappelijke geschreven. Elke tekst heeft gebruikt om een groep teksten kenmerken wat vorm, inhoud een doel. We onderscheiden: aan te duiden die bepaalde en bedoeling betreft. We specifieke kenmerken gemeen onderscheiden: hebben. We onderscheiden: - informeren - informatieve teksten, - krantenartikel - ontspannen/amuseren - ontspannende/diverter - tijdschrift ende teksten, - overtuigen - reclameblad - overtuigende/persuasi - ontroeren/emotionere n - gedicht eve teksten - mening geven - recensie - ontroerende/emotieve teksten - handleiding - instructies geven - opiniërende teksten - anekdote - verhaal vertellen - prescriptieve teksten - pleidooi - argumenten geven - narratieve teksten - argumentatieve teksten Frequent voorkomende functies van alinea’s - conclusie: conclusie wordt gegeven - toelichting: de ene alinea legt uit hoe de andere bedoeld wordt - weerlegging: een standpunt wordt weerlegd - tegenstelling: er wordt een verschil besproken (de ene kant vs. de andere kant) - gevolg: het gevolg/de gevolgen worden in de alinea besproken - voorbeeld: de alinea geeft een voorbeeld bij een uitspraak/standpunt/verschijnsel/… - oorzaak: de oorzaak van een verschijnsel wordt besproken - definitie: definitie wordt gegeven - constatering: vaststelling - oplossing: oplossing wordt gegeven - argument: argumenten voor een stelling worden gegeven - stelling: de stelling wordt gegeven - anekdote: door een verhaaltje wordt de lezer naar het onderwerp van de tekst geleid - chronologisch: ordening op tijd - samenvattend: het voorgaande wordt nog even kort op een rijtje gezet Vaste structuren: - Les 4: Op de mouw gespeld woorden met Hoofdletter: - het voorwerp is het product van de creativiteit of de arbeid van een persoon vb. een Picasso - historische gebeurtenis vb. de Tweede Wereldoorlog - feestdag vb. Pasen - afleidingen en samenstellingen van aardrijkskundige namen vb. West-Vlaams - samenstelling met een persoonsnaam vb. een Tarantinofilm (Als de persoon er niet bij betrokken is, schrijf je het met een kleine letter !) woorden zonder hoofdletter: - periodes en stromingen vb. de renaissance - afleiding van een persoonsnaam vb. freudiaans - soortnaam vb. een glas champagne - geloofsovertuigingen vb. islamitisch - samenstelling met een feestdag vb. de nieuwjaarsduik - windrichtingen vb. het noorden * een plakje edammer ⇒ Edammerkaas Spellingprincipes 1. Fonologisch = woord schrijven zoals je het hoort 2. gelijkvormigheid = eenzelfde woord zoveel mogelijk op dezelfde manier schrijven vb. vinden ⇒ vind niet vint 3. analogie = regels voor dezelfde soort woorden vb. hij antwoordt omdat hij loopt 4. Etymologie = spelling overnemen vanuit de taal waaruit het woord komt. vb. thuis, niet tuis want te huis - Les 6: Niet vies van advies criteria communicatie → duidelijk?, gepast?, aantrekkelijk?, correct?... Websites: - woordenlijst.org : nederlandse spelling - taaladvies.net : advies, uitleg, regels - onzetaal.nl : info over taal en taaltips !! De PV gij of ge eindigt altijd met een t om gelijkvormig te blijven met vormen als gij waart, gij kwaalt, schrijf je ook bij PV die eindigt op een d ( → t) - Les 7: Hun zeggen Taalnorm: Dit zijn de officiële regels en afspraken over hoe taal correct gebruikt moet worden, zoals vastgelegd in grammatica’s, woordenboeken en stijlboeken. Denk bijvoorbeeld aan spellingsregels of grammaticaregels. Taalwerkelijkheid: Dit verwijst naar hoe mensen taal daadwerkelijk gebruiken in het dagelijks leven. Dit kan afwijken van de officiële taalnormen, omdat taalgebruik varieert door regio, sociale groep of context. Taalgevoel: Dit is het intuïtieve vermogen van een spreker om aan te voelen wat "klopt" in een taal. Het is gebaseerd op ervaring en aangeleerd taalgebruik, en kan verschillen van persoon tot persoon. Contaminatie = een verhaspeling van twee woorden of uitdrukkingen met een verwante betekenis waardoor een nieuw verkeerd woord of uitdrukking ontstaat. vb. optelefoneren ( van telefoneren en opbellen) als chauffeur zijnde ( als chauffeur OF chauffeur zijnde) was het geheel niet eens ( was het helemaal niet eens OF was het in het geheel niet eens) Porte-manteauwoorden = neologisme waarbij twee of meer bestaande woorden gecombineerd worden en een nieuw woord opleveren. vb. webinar = web + seminar framily = friends + family infotainment = info + entertainment bromance = brother + romance Brexit = Brittannië + exit conculega = concurrent + collega digibeet = digitaal + analfabeet smog = smoke + fog stagflatie = stagnatie + inflatie glamping = glamoures + camping sexting = sex + texting malware = malicious + software digibesitas = digitaal + obesitas camcorder = camera + recorder - Canon 1 - Jacob Van Maerlant CANON DEEL 1 literaire canon de canon toont welke boeken er in Vlaanderen als essentiële werken uit de Nederlandstalige literatuur worden beschouwd Jacob Van Maerlant → aartsvader van alle middelnederlandse dichters - ca 1235 - ca 1300 in West-Vlaanderen - 1e grote auteur uit ons taalgebied - wereldgeschiedenis, navertelling van heel de bijbel, wereld geografie Der Nature Bloeme - ‘de mooiste dingen van de Natuur’ - ca 1270 - 13 handschriften - 7 geïllustreerd - paarsgewijze rijmende verzen - 1e biologische encyclopedie in onze taal - beschouwd als serieuze wetenschap → foutieve middeleeuwse medische kennis - de mens, alle toen bekende viervoeters, vogels, vissen, kruiden, edelstenen, wonderen van de zee en een groot aantal vreemde volkeren - bewerkingen van andere werken - mecenas Nicolaas van Cats - Van Maerlant alfabetisch op Latijnse naam – kopiisten Nederlandse naam in de rand - Taalredactie 1 kritiek = alles bepalend, wat iemands lot kan bepalen kritisch = gerelateerd aan het geven van een oordeel over het algemeen = meestal, doorgaans in het algemeen = in dit geval te meer = de functie van een vergrotende trap temeer = vaak in combinatie met daar of omdat te danken aan = in positieve context te wijten aan = in negatieve context elk jaar = ieder jaar, jaarlijks om het jaar = ieder 2 jaar, een jaar wel een jaar niet Homoniemen = dezelfde woorden met verschillende betekenissen de voetbal ( bal) het voetbal (spel) de punt (scherpe spits) het punt (mening duidelijk maken) de stof (materie) het stof (vuil) de blik (richting van het oog) het blik (cola blik) verschil slaan en slagen kennen! vb. Tijdens de demonstratie werd hij in elkaar geslagen slaan Hij slaagde er maar niet in zijn auto te starten. slagen anatomisch ontleedkundig De les over de anatomische indeling van de hersenen gaf de studenten inzicht in hoe verschillende delen van het brein functioneren. de auditie Het proefoptreden De zangeres deed mee aan de auditie om te laten zien dat ze geschikt was voor de hoofdrol in de musical. beamen Bevestigen Ik kan het inderdaad beamen dat je helemaal gelijk hebt descriptief beschrijvend Het boek biedt een descriptief beeld van het dagelijks leven in de Middeleeuwen, met veel aandacht voor details. de empathie medeleven De hond van de buurman is gestorven en je toont empathie door je voor te stellen hoe je je zou voelen als het jou zou overkomen. erudiet Hooggeleerd De erudiete professor sprak met zoveel kennis over de geschiedenis dat iedereen in de zaal onder de indruk was. federaal Bondgenootschappelijk Federaal Europa werkt samen op vlak van handel, buitenlandse zaken en defensie. geen peil op te trekken Niet weten wat je aan iets Mijn broer gaf me net een hebt. hamer, maar ik wist er geen peil op te trekken. Ik had hem niet nodig. de impact de uitwerking Eén letter veranderen heeft een grote impact op de betekenis van het woord. initieel Eerst, aanvankelijk Het initiële onderzoek leverde geen resultaten op. integraal volledig Het rapport geeft een integraal overzicht van de resultaten. monitoren toezicht houden, bewaken De leraar moet de vooruitgang van de leerlingen goed monitoren. morbide afschuwelijk, ziekelijk Zijn morbide interesse in de dood, verontrustte vele mensen om hem heen. nefast rampzalig, Door de oorlog kreeg verderfelijk Rusland zeer nefaste sancties waardoor hun economie sterk achteruit ging. onder de knie krijgen beheersen Een groene sticker betekent dat de leerling de leerstof onder de knie heeft. onthullen Het openbaren van Hij onthult het geheime onbekende feiten. verhaal van zijn vader. ontraden Afraden Het werd hem sterk ontraden om deze richting te volgen omdat de kans groot is dat hij het niet zal halen. prescriptief verplichtend De leerkracht zijn instructies waren prescriptief zodat we elke stap juist uitvoeren. de referent de deskundige De referent beveelt mij aan om een operatie te ondergaan in het ziekenhuis. sensibiliseren bewustmaken Het doel van het evenement is mensen te sensibiliseren over eerlijke handel. de taxatie waardebepaling van een De taxatie van die sieraden object werd heel laag geschat taxonomisch Systematisch De PSE is heel taxonomisch opgesteld in onder andere metalen, niet-metalen en edelgassen. tolerant verdraagzaam Mijn vader is zeer tolerant, hij is geduldig als het iets langer duurt. Deel 2: - Inleiding Middelnederlands Middeleeuwse literatuur achtergrondinformatie * tijdsbeeld middeleeuwen 500 - 1100 : vroege middeleeuwen 1100 - 1300 : hoge middeleeuwen 1300 - 1500 : late middeleeuwen * feodaal stelsel - leenheren (vorst) en leenmannen (hoge adel) - God als opperste leenheer - ( lage adel = achterleenman) * Standenmaatschappij 1. geestelijke / clerus 2. adel 3. 3e stand : burgerij, boeren en arbeiders → kunst & cultuur. onderwijs * theocentrisme - clerus = hoogste stand - maatschappij theocentrisme => op God gericht (Christendom) - kunst en literatuur → ‘memento mori’ (gedenk dat je moet sterven, vergankelijkheid) * literair leven - DRAMATIEK → teksten voor podium (toneel, comedy, theater,...) - EPIEK → verhalende teksten - LYRIEK → elke vorm van tekst waar gevoelens centraal staan (poëzie, muziek,...) * oud- en middelnederlands notities Oud- en Middelnederlands 1155 - late 15e eeuw : er bestond geen standaardtaal (bestond niet), vooral dialecten - voor 1150 = oud-nederlands → weinig geschreven bronnen : bijna geen ON literatuur - overgeleverde losse woorden => latijnse teksten ( glossen ) - Wachtendonckse psalmen (10e eeuw) → Arnold Wachtendonck - typische bijbeltekst : bij elk latijns woord een Ned. vertaling * Middelnederlands - 1150 - 1500 - verzamelnaam voor aantal dialecten die verwant zijn - Diets : Diet = volk → volkstaal - geen eenheidsspelling of grammatica - Latijn nog steeds een belangrijke taal → taal van de Kerk en wetenschap - Via interlineaire vertalingen = glossen * De auteur - meeste middeleeuwse literatuur is anoniem ○ individu weggecijferd, want theocentrisme ○ auteur geen kunstenaar + in dienst van het boek want vergelijkbaar met andere ambachtslieden - gemeenschapskunst ○ dienende functie voor maatschappij * Mecenaat - schrijven in middeleeuwen + nevenbezigheid, geen hoofdberoep ○ verdiende enkel de kost met ambten - afhankelijk van opdrachtgever - mecenas zorgt voor geld en opdracht ○ oprechte interesse literatuur ○ behoefte aan status cultureel prestige, politieke ambities * overlevering mondeling: Boeken: - analfabetisme - tot 1450 niet gedrukt, enkel hand - verhalen in geheugen bewaard - duur : hele kudde afslachten (perkament voor 1 boek) - opgeschreven wat echt populair/belangrijk was * Epiek = een verhalende genre waarin belangrijke gebeurtenissen en avonturen van helden of centrale personages worden beschreven, vaak met focus op hun moed, strijd, en persoonlijke groei binnen een groter historisch of mythologisch kader. - Les 10: Mannen met zwaarden - Karel en Arthur (+ inleiding middeleeuwen en Middelnederlands - zie studietekst GC) les 10 : Ridderepiek epiek middeleeuwen - oraal in rijvorm - vertelkunst - troubadours - onderverdeeld in: ridderepiek, religieuze epiek, dierenepiek ridderepiek / -romans - ontstond in frankrijk - 11e eeuw - orale vertelstructuur - chanson de geste → episch genre met historische personen in hoofdrol - groot verschil 1. Karelromans 2. Arthurromans 3. (ook over andere helden) DE KARELROMAN → eer, trouw, en ontrouw in het FEODALE stelsel → voorhoofse romans: vrouw ondergeschikt aan man & komen niet vaak aan bod Karel ende Elegast waar: Ingelheim Wie: Karel Wanneer: vooravond v/d hofdag (= belangrijke dag voor de keizer) Groot feest (vooral voor gewone mensen die het moeilijk hebben vonden het een groot feest) met veel bier en muziek Karel gaat slapen → stemmetje maakt hem wakker → slaapt verder → 2e keer wakker gemaakt (symb. 2=duivel) → 3e keer wakker gemaakt (symb. 3=heilig ) Karel denkt : ik moet goede leenman zijn voor God → wordt wakker, kleed zich aan, neemt wapens gaat naar woud (symb. gevaar) en ziet een ridder in het zwart (symb. duivel) Karel wordt bang + vraagt wie ben jij? ridder : ‘Ik ben elegast, ik ben verbannen door Karel Karel (vermomd) zegt kom Karel zijn kasteel roven → Elegast wilt niet, want hij is nog steeds een loyale ridder voor Karel. Ze gaan Eggeric bestelen in Eggermonde → Elegast gooit kruiden en alle wachters vallen in slaap → ziet in slaapkamer zadel en wilt die pakken → belletjes rinkelen → Eggeric wordt wakker + zegt dat hij Karel wil doden hofdag→ Elegast vertelt verhaal aan Karel Godsgericht = God bepaald Wie wint en wie verliest Eggeric lacht met God: wie met God lacht gaat niet winnen → Eggeric verliest →Elegast krijgt Eggeric zijn vrouw en kasteel als cadeau ARTHURROMAN → 12e eeuw : fictieve verhalen rond Arthur → hoofse ridderromans: geloof, trouw, dapperheid MAAR ook eerbied voor de vrouw, respect voor de medemens, zelfbeheersing, goede manieren → Topoi (topos): gebed, reclame, inspanning, causa scribendi, bron Walewein wie: walewein waar: hof van koning Arthur iedereen is gelijkwaardig daar en er zijn ridders vliegende schaakbord met diamanten vliegt binnen →verdween → koning wil dat ridders die gaan halen → walewein gaat het halen → komt aan bij kasteel van Wonder → legt situatie uit aan koning Wonder → Wonder wil zwaard met 2 ringen van koning Amoraen in ruil → Walewein gaat naar Amoraen → Amoraen wil vrouw isabelle in ruil (voorhoofs) → Walewein vind Isabelle → isabelle’s kleed is gescheurd en ze heeft blauwe plekken→ er was een ridder bij haar en hij lacht walewein uit → rode ridder (symb. slecht) : mishandeld haar → waarschuwt hem dat hij haar wil gevecht… : Walewein verslaat hem, vermoordt hem niet maar brengt hem naar een rivier Walewein legt situatie uit en Isabelle wil met hem mee Amoraen is overleden → Walewein pakt zwaard en gaat terug nr Wonder → krijgt schaakbord in ruil → gaat naar koning Arthur samen met Isabelle middeleeuwse structuur: cirkelstructuur …→ Ordo → manque → queeste → Ordo… ordo : situatie waarin rust is en alles goed is (vb. walwein → Koning arthur aan tafel) manque : moment waarop rust verstoord wordt (vb. vliegende schaakbord) queeste : zoektocht = altijd 3-voudig (vb. vliegens schaakbord → zwaard met 3 ringen → jonkvrouw isabelle) Ordo : einde (vb. walewein brengt schaakbord naar zijn eigen koning - Les 12: Rusteloos les 12: rusteloos drie delen van een definitie 1. verklaring van het woord 2. info over de actualiteit waarbinnen het neologisme ontstaan is 3. info over woordvorming, over de reden voor de woordkeuze, over andere gelijkaardige neologismen. definitie neologismen: een woord dat nieuw is in een taal en dat gangbaar wordt in het algemene taalgebruik → altijd inhoudswoorden: woorden die naar iets in de werkelijkheid verwijzen en waarvan je je onmiddellijk een voorstelling kunt maken. Er komen voortdurend nieuwe inhoudswoorden bij → vaak gevormd door samenstelling van bestaande woorden → taalcreativiteit vb. tijgermoeder, boerkabuddy,klimaatklever,.... applauskind een kind dat te veel geprezen wordt door de ouders boemerangkind een kind dat na enige tijd zelfstandig te hebben gewoond terugkeert naar zijn ouders scharrelkind kinderen die buiten mogen spelen zonder dat er een volwassene bij is tijgermoeder een moeder die wil dat het kind in alles uitblinkt, zonder oog op het geluk van het kind uitstelmoeder een voruw die het moederschap uitstelt omdat ze eerst carrière wil maken patchworkgezin een samengesteld gezin bodyshaming het belachelijk maken van iemands lichaam of uiterlijk bore-out burn-out door verveling of het gebrek aan uitdagingen op het werk bromance een hechte, niet-romantische vriendschap tussen mannen crowdfunding het financieren van een project door bijdragen van een groot aantal mensen, vaak via het internet deep face gemanipuleerde foto/video downdaten daten met iemand van een lager niveau flashmob een spontane bijeenkomst van een groep mensen op een openbare plek, vaak met een performance gamechanger iets/iemand die een grote impact heeft en een situatie volledig veranderd jobhoppen het regelmatig wisselen van baan namedropping het noemen van namen om indruk te maken of status te verhogen outline een overzicht of schets van de belangrijkste punten van een onderwerp outsourcing het uitbesteden van bedrijfsprocessen aan een externe partij, vaak in het buitenland phishing cybercriminaliteit waarbij fraudeurs proberen persoonlijke gegevens te bemachtigen door zich voor te doen als een betrouwbare instantie pre-owned tweedehands victim blaming het slachtoffer de schuld geven goede redenen om engelse woorden te gebruiken: - ingeburgerde woorden - eufemisme - moeilijk te vertalen - taaleconomie (bondigheid) - nuancering (extra context geven) - extra zeggingskracht - menselijke behoefte aan variatie - gemakkelijkheid - gevoelswaarde - duidelijke informatieoverdracht - indruk maken LATIJN: venster, school, zolder, kelder NED: fiets, baas, wafel DUITS: begeestering, überhaupt NOORS: ski VINS: sauna SPAANS: tornado, tabak RUSSISCH: wodka ENGELS: voetbal ARABISCH: abrikoos, moslim JAPANS: sushi, harakiri TURKS: koffie INUÏT: kajak ITALIAANS: tempo ONTLENINGEN Directe ontlening 1. Leenwoord = volledig geïntegreerd in de Nederlandse taal Deze woorden zijn volledig geïntegreerd in onze taal. Daarom gebruiken we de term ‘leenwoord’ eigenlijk niet meer voor deze woorden. Toch noemen we deze categorie ‘leenwoorden’. tafel, muur, straat, kalm 2. Bastaardwoord = gedeeltelijk geïntegreerde leenwoorden Indien nog wel herkenbaar is dat woorden uit een vreemde taal zijn overgenomen, ook al zijn ze al in zekere mate aan het Nederlands aangepast (uitspraak, spelling of morfologie vernederlandst), dan spreekt men van bastaardwoorden. liaan, mirakel, patriot, downloaden 3. Vreemd woord = niet geïntegreerde leenwoorden Leenwoorden die niet of zo goed als niet aan de ontlenende taal zijn aangepast, noemt men vreemde woorden. liaison, patrouille, pocket Indirecte ontlening 4. Leenvertaling Dit is een ontlening ontstaan door een gehele of gedeeltelijke vertaling van een complex woord of uitdrukking uit een andere taal waar de structuur (grotendeels) behouden blijft. kettingroker (chain smoker) - wolkenkrabber (sky scraper) 5. Betekenisontlening De betekenissen van een in het Nederlands bestaand woord worden uitgebreid met een betekenis die uit een andere taal is overgenomen. weduwe (widow) - realiseren (+ voor ogen houden) - controleren (+ beheersen) 6. Leenschepping Dit is een leenwoord ontstaan door het vormen van een nieuw, uit autochtone elementen bestaand woord naar het voorbeeld van een woord uit een andere taal. In tegenstelling tot een leenvertaling worden de woorden hier dus niet vertaald, maar vrij weergegeven. wentelwiek, luchtkussenvaartuig, programmatuur Barbarisme Dit is een leenwoord waarbij het gebruik door de taalgemeenschap niet wordt aanvaard. - gallicisme: duur kosten, solden - germanisme: eerstens, enigste, we zien ons weer, dagdagelijks - anglicisme: thee maken (thee zetten), vroeger of later Purismen Het streven om de eigen taal vrij te houden van vreemde smetten (purisme), leenwoorden vervangen door inheemse termen (purismen) (soms fout) duimspijker - regenscherm - bestemmeling - proefondervindelijk Terugontlening Terugontlening of herontlening is het proces waarbij woorden uit het Nederlands in een vreemde taal worden opgenomen, daar aangepast worden en een andere betekenis krijgen en vervolgens door het Nederlands uit die vreemde taal ‘terugontleend’ worden, omdat de referent, het concept of voorwerp waarnaar het woord verwijst, niet meer bestaat. ‘boulevard’ uit Middelnederlandse woord ‘bolwerk’ = verdedigingswerk Neologisme Een neologisme is een woord dat nieuw is in een taal en dat gangbaar wordt in het algemene taalgebruik. Neologismen zijn altijd inhoudswoorden, woorden die naar iets in de werkelijkheid verwijzen en waarvan je je onmiddellijk een voorstelling kunt maken. Er komen voortdurend nieuwe inhoudswoorden bij. In principe zijn inhoudswoorden onbeperkt in aantal en neologismen dus ook. Heel vaak worden nieuwe woorden of neologismen gevormd door samenstellingen te maken van bestaande woorden. Daarbij speelt taalcreativiteit meer dan eens een rol. tijgermoeder, boerkabuddy, klimaatklever, knaldrang, helikopterouders Archaïsme Een archaïsme, soms ook verdwijnwoord genoemd, is een term waarmee we een verouderd woord aanduiden dat in onbruik is geraakt, vaak omdat de referent niet meer bestaat. Archaïsmen verdwijnen na verloop van tijd uit het woordenboek, maar niet uit de taal. Ze worden dan deel van de historischewoordenschat van een taal. Hedendaagse schrijvers gebruiken wel eens archaïsmen als stijlfiguur, om een ironisch effect te bereiken of om de historische realiteit te accentueren. maagschap = familie, meier = baljuw, schepen Woordleemte Heel veel dingen hebben hun eigen onvervreemdbare naam (jasmijn, kind, stoel...). Sommige dingen hebben echter geen naam, bijvoorbeeld tien jongeren die om 8 uur ’s avonds elk een pak friet bestellen zonder zout, maar met een frikandel en een vleeskroket. Dan is er een woordleemte en moeten we omschrijven, zoals we hierboven doen. Hoe specifieker iets wordt, hoe meer we onze toevlucht moeten nemen tot omschrijvingen of tot taalcreativiteit. Of dat dan echter ooit algemeen goed wordt en in een woordenboek komt, is een andere zaak. Het is ook zo dat sommige talen wel een woord hebben voor bepaalde zaken en andere talen niet. - Les 19: Vossenstreken - Reynaert - Taalredactie 2 Pleonasme vb. witte sneeuw = een kenmerk of eigenschap expliciteert Tautologie vb. Bovendien heb ik die oefening ook gemaakt. = 2 woorden met dezelfde betekenis Engelse woorden vervoegen: Spelling van Engelse woord(groep)en in samenstellingen. Heten en noemen: Heten = een naam HEBBEN noemen = een naam GEVEN afdingen prijs verlagen Op de markt van Marokko doen mensen vaak aan afdingen om zo tot een prijsverlaging te komen van een product. contemporain hedendaags Ze luistert liever naar contemporaine artiesten want ouderwetse muziek vindt ze saai. distinctief Als iets een De blauwe vlekken op de vlinder geven verschil maakt hem een distinctief uiterlijk. met iets anders. de etniciteit De culturele Tijdens het festival kwamen mensen van identiteit van diverse etniciteiten samen om hun unieke een persoon. tradities en gewoonten te delen. frontaal Aan de Bij het ongeval raakte de auto frontaal voorkant een muur, waardoor de voorkant volledig werd ingedeukt. gedoogd worden Het bewust De crimineel zal gedoogd worden, maar niet vervolgen hij wordt wel in de gaten gehouden voor van bepaalde zijn aanval op een vrijwilligerswerker. strafbare handelingen inconsequent jezelf Hij gaat met de fiets naar het werk, maar tegenspreken hij gaat elke vakantie met het vliegtuig weg, dat is echt inconsequent. karikaturaal Humoristische De kunstenaar maakte een karikaturaal voorstelling portret van de acteur, waarbij hij zijn van een kenmerken op een overdreven en persoon, een humoristische manier uitvergrootte. situatie of bijvoorbeeld gedrag. nomineren iets of iemand De jury besloot hem te nomineren voor uitkiezen voor de prijs vanwege zijn goede bijdrage aan een prijs, eer... het project. het referaat verslag, Voor het vak geschiedenis moest ik een rapport, bericht uitgebreid referaat schrijven en dit vervolgens presenteren aan de klas. de relevantie Het betekent De relevantie van het nieuwe hoe belangrijk wetenschappelijke onderzoek werd of nuttig iets is duidelijk toen bleek dat het direct kon in een bijdragen aan de ontwikkeling van een bepaalde medicijn tegen de ziekte. situatie. het stramien motief, patroon De architect werkt volgens een strak stramien om de indeling van het gebouw consistent te houden tolerant verdraagzaam "Hij is zeer verdraagzaam en accepteert de verschillende meningen van anderen, zelfs als hij het er niet mee eens is." tragikomisch droevig en De film ’One Flew over the Cuckoo's tegelijk grappig Nest’ is een tragikomische film, het is best wel grappig maar tegelijk ook echt treurig. Deel 3: - Canon 3 - Beatrijs Canon deel 3 verhaal van Beatrijs Beatrijs: non → mooie vrouw + hele goede kosteres, plichtsbewust, vriendelijk → liefde belooft aan God → maar verliefd op jonge uit dorp = jongeling J → zegt dat hij verliefd is op B en dat hij een nieuw leven wil met haar (flirt veel) → B bid veel tot Maria omdat ze twijfelt → ten slotte : stapt uit klooster → spreekt af met J onder een eglantier ( = rozenstruik → plaatssymboliek voor liefde) → toen B klooster verliet had ze haar kleren daar achtergelaten → hij had blauw gewaad & witte sluier ( kleursymboliek : Maria ) + 500 frank meegenomen (getalsymboliek : 5 = Maria) → J belooft haar hemel en aarde → B twijfelt → liefde voor God achtergelaten want was bewust non geworden → J geeft haar zekerheid → ze gaan naar een perfecte open veld ( plaatssymboliek : seks) → B word boos “Ik ga niet als een hoer in de openlucht seks hebben!” → hij zegt sorry en ze trouwen → leven 7 jaar samen ( getalsymboliek : 7 = lange tijd) gelukkig → geld op → J verlaat haar → vrouwen werkte niet tijdens middeleeuwen → hoe moest ze voor haar kinderen zorgen? → bidden tot Maria → als prostituee werken 2 soorten : 1. binnen stadsmuren : dak boven je hoofd en eten voorzien 2. buiten stadsmuren : niet veilig en er is geen zekerheid → buiten stadsmuren door schaamte (zwerver) → 7 jaar (lange tijd) lang → gaat terug naar klooster → ziet vrouw (weduwe) → ze vroeg haar of de kosteres Beatrijs was weggegaan →weduwe zegt nee, kosteres is al jaren goed aan het werken → ze zorgt voor haar, laat haar baden, overnachten, geeft haar eten… → die nacht : B 3X God gezegd ‘Ga terug naar het klooster’ → via kapel verlaten → terug naar het beeld waar haar kleren en sleutels zijn → niemand wist dat ze weg was geweest → Maria had haar taak overgenomen en ze kan schaamteloos terug werken in het klooster. Toevoeging latere wetenschappers - weduwe zorgt voor kinderen + krijgen scholing - Beatrijs → biechten → ziel te zuiveren mirakelverhaal → Maria neemt rol van Beatrijs over exempel → als je blijft bidden tot Maria , komt alles goed Marialegende → Maria treed steeds op als middelares middelnederlands studietekst: 1. Achtergrond Periode: ca. 1150 - 1500. Dialecten: Vlaams, Brabants, Hollands, Limburgs, Oostelijke dialecten. Geen standaardtaal: Verschillende dialecten zonder een overkoepelende standaardtaal, wat pas later ontstond. 2. Kenmerken van Middelnederlandse Spelling Fonetische benadering: Schrijven zoals het uitgesproken werd; geen vaste spellingsregels. Variatie per dialect: Eén woord kon meerdere spellingen hebben (bv. wereld als werelt, werrelt, enz.). Invloed van Latijn: ○ Gebruik van Latijnse letters zoals c, q, en x, die niet altijd een Nederlandse uitspraak vertegenwoordigden. ○ Het Latijnse alfabet werd aangepast voor gebruik in de volkstaal. Lange klinkers: Lange klinkers werden vaak verlengd met een e, i, of y (bijv. groet voor groot). 3. Morfologie Clisis: Het samenvoegen van zwak beklemtoonde woorden met beklemtoonde woorden. ○ Proclisis (aan het begin van een woord): tkint (het kind). ○ Enclisis (aan het einde van een woord): hebdi (heb je). Aaneenschrijven van woorden: Woorden werden vaak zonder spaties geschreven, zoals voorzetsels en lidwoorden met zelfstandige naamwoorden. 4. Grammatica Naamvallen: ○ Vier naamvallen: nominatief (onderwerp), genitief (bezit), datief (meewerkend voorwerp), accusatief (lijdend voorwerp). ○ Flexie in zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, voornaamwoorden en telwoorden om de functie in de zin aan te duiden. Woordenvolgorde: Geen vaste volgorde zoals vandaag, waardoor naamvallen essentieel waren voor de zinsstructuur. Dubbele negatie: Ontkenningen met twee elementen, zoals en of ne voor het werkwoord en een negatief bijwoord elders in de zin (vergelijkbaar met Frans). ○ Voorbeelden: ne sorghet niet (wees niet bezorgd), hine dorste bliven no vlien (hij durfde niet blijven noch vluchten). 5. Latijnse Invloed op het Nederlands Schrijfwijze en alfabet: Het Latijnse alfabet werd overgenomen, maar niet alle letters hadden een juiste uitspraak in het Nederlands. Invloed op spelling: Gebruik van Latijnse spellingspatronen, ondanks het verschil in klank tussen Latijn en Nederlands.